't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER NIEUWEDIEP EN TEXEL.
DE DESERTEUR.
No. 1867.
Woensdag 7 Januari 1891.
Negentiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
ATd onn©m©nt
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG
Uitgevers: BERKHOUT Sc Co., te Helder.
Buraux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
A.dvertentlên
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
HELDER, 6 Januari 1891.
Van Texel wordt i.d. 2 Jan. gemeld:
Heden zoowel als gisteren kwamen de
brieven en postpakketten over, heden in
2 ijsvletten. Met een der vletten ontstond
een ongeluk, dat ernstige gevolgen had
kunnen hebben. Een ijsschots stak door
den bodem, waardoor de vlet lek werd
gelukkig stond men op een groote ijsvlakte.
Met zakdoeken werd nu de opening geka-
lefaat en de tocht vervolgd.
De Hollandsche Spoorwegmaatschap
pij heeft zich genoodzaakt gezien een 20-
tal personentreinen tot nader order op te
heffen, teneinde de kans op regelmatiger
spoorwegverkeer te verhoogen
Men leest in het Handelsblad" van
Zondag
Ter aanvulling van het medegedeelde
omtrent de gisteren ten stadhuize gehou
den vergadering van een 80-tal voornaine
belanghebbenden bij handel en scheepvaart
diene, dat besloten werd door een nieuwe
Vereeniging het werk der ontbonden Ver-
eeniging IJsploeg te doen voortzetten met
het kapitaal van f40.000, dat de »IJs-
ploeg* heeft overgehouden. De werk
tuigen worden hersteld en in het Westerdok
beproefd. Middelerwijl is alhier en te IJmui-
den volk aan het werk gezet om een geul
te hakken, niet te zagen. De Koningin
Emmat te lJmuiden, de Prins van Oranje
alhier, zullen, steeds doorvarende voor
zooveel zij vermogen, den handenarbeid
te gemoet komen. Te lJmuiden is men
heden reeds begonnen. 200 man zijn daar
aan het werk. Men zou daar op punten
waar het ijs opeengehoopt ligt, dynamiet
gebruiken,
De stadsingenieur deelde ter vergadering
mede, dat onder zijn leiding het stoom
schip Rotterdam* een dag noodig had
gehad om 1200 M. ver aan de Handelskade
door het ijs te verhalen, en berekende dus
dat 13 dagen noodig zouden zijn om de
26000 meter afstands stuk te breken,
wanneer van beide zijden te gelijk wordt
begonnen.
Anderen meenden dat 't spoediger zou
gaano. a. waren voorstellen toegezegd
van een schuitenvoerder, die aannam de
geul in 4 dagen te maken.
Zooveel is zeker, dat nu krachtig aan
den arbeid wordt getogen. Het Rijk en
de gemeente hebben verklaard in deze niet
te kunnen helpen.
Twee van de passagiers die den 3en
Dec. met de Prinses Sophie" naar Europa
zijn vertrokken, gingen van Batavia om
zich te Berlijn te onderwerpen aan de ge
neeskundige behandeling van tering, door
dr. Koch uitgevonden.
Vrijdagmorgen had te Wijk-bij-Duur-
stede een ernstig ongeval plaats. Twee
kinderen van den arbeider P. Rijksen be-
vor_lirL "LvJii ujj de nadering van de stoom
tram op de trambaan. Terwijl het oudste,
een meisje, toesprong om haar broertje
van de baan te verwijderen schijnt zij zelve
gevallen te zijn, met het ongelukkig ge
volg, dat zij onder de locomotief geraakte
en weldra overleed.
Op het handelsterrein op Feijenoord
waren Zaterdag niet minder dan 1200
spoorwagens aanwezig, die gelost moesten
worden.
Onze sportmen in 't buitenland
Bij de op Nieuwjaarsdag te Keulen ge
houden hardrijderij op schaatsen op de baan
van 1604.6 meter (een Engelsche mijl)
werden de prijzen behaald als volgtde
eerste prijs door Theijsing, Utrechtde
tweede prijs door Leestemaker, Amsterdam,
en de derde prijs door Cohen, Assen. De
prijzen bestonden uit kunstvoorwerpen.
Toen de werklieden van de firma
Rutten Co., te 's Gravenhage, Vrijdag
ochtend een waggon, inhoudende 10,000
Kg. soda wilden lossen aan het station
van den Staatsspoor, werd ontdekt, dat
die waggon bij vergissing naar elders ver
voerd was. Waarheen, dat moet nog blijken.
Tot haar groot ongerief ondervond de
zelfde firma dezer dagen dat men eenige
vaten vergat te lossen en deze weder naar
de plaats van afzending zjjn teruggevoerd.
Maar thans heeft men een geheelen wag
gon, met 10,000 kilo geladen, voor gelost
aangezien
Vrijdagavond is de bakker H. Ko
ning, die over 't ijs in een buurtschap der
gemeente Steenwijkerwold zijn klanten brood
bracht, door den mist verdwaald geraakt
en in het Noorderdiep verdronken. De
man was 24 jaren oud en sedert Mei van
het vorige jaar gehuwd.
Dezer dagen overleed te Nijmegen,
op 86-jarigen leeftijd, de oudstrijder H. Ny-
meijer, nalatende 96 kinderen en klein
kinderen.
Te Aalbergen vond men in een boe
renschuur een bedelaar, die daar zijn nacht
verblijf had gekozen, doodgevroren. Zoo
ook is dezer dagen te Reuteren een kindje,
dat naar de kerk gebracht werd om ge
doopt te worden, onder weg door kou be
vangen en gestorven.
Vrijdagmorgen omstreeks half acht
werden te Haarlem de bewoners van A-
lexanderstraat, Wilhelminastraat en Wil-
sonsplein opgeschrikt door een hevigen
knal en een vreeselijk gerinkel der ruiten.
Bij ingesteld onderzoek naar de oorzaak
daarvan bleek al spoedig, dat het stads-
riool iu die straat op verschillende plaat
sen was gesprongen, evenzeer als het ri
ool van enkele huizen. Reeds gedurende
eenige dagen was in verschillende percee-
len in de buurt een sterke gaslucht waar
genomen, welke echter was verdwenen door
dien een lek in de gasbuis was ontdekt
en hersteld. Toen de heer P. aldaar woon
achtig, Donderdagmorgen bij 't privaat met
licht een onderzoek instelde, is dit zoowel
als de rioleering uit elkaar geslagen. Bij
dit onheil bekwam de heer P. gelukkig
geen ander letsel dan dat door de uitslaande
vlammen zijn wenkbrauwen een weinig
werden geschroeid. Een der naast gele
gen perceelen bekwam bovendien vrij wat
schade. (H. Ct.)
Op Nieuwjaarsdag gaf de 22-jarige
jonge dochter H. R. te Roermond, een
zeldzaam bewijs van vrouwelijken moed.
In de herberg haars vaders komende, trof
zij aldaar aan een forsch gebouwden Duit-
scher, die uit de toonbanklade, naar zij wel
dra bemerkte, een som gelds gestolen had.
De dief, op de vlucht gaande, werd door
het meisje achtervolgd. Geen uitkomst
ziende, vluchtte hij om te ontkomen op
het ijs van de Maas, doch werd aldaar door
een open vak tegen gehouden.
Het moedige meisje, dat op haar kou
sen over de scherpe ijsschotsen loopende,
verwonde en bebloede voeten bekwam,
greep niettegenstaande dat, den dief aan
en hiel hem zoolang vast, dat zij van
anderen hulp kreeg, waardoor hij, met
behulp der politie, naar de gevangenis ge
bracht werd.
De Koude.
De gestrengheid van den winter 1890-
1891 is een bevestiging van de theorie,
dat met een zek eren regelmaat de gestrenge
winters om de tien jaar voorkomen. Zoo
zijn bv., om alleen in onze eeuw te blij
ven, de winters van 1830, 1840, 1870,
1879-'80 om hun gestrengheid bekend.
Men stelt wel eens de vraag bij de pijn
lijke aandoeningen, bij temperaturen van
10 graden vorst waargenomen, hoe men
die van 30 graden en daarboven zal kun
nen doorstaan. De waarheid is, dat men
het verschil in intensiteit der koude boven
een vijftiental graden niet meer waarneemt.
Yoor die theorie van gestrenge winters
om de tien jaar, is nog geen uitlegging
gevonden. De geleerde mannen praten wel
van den invloed van de planeten en kometen,
maar hoe die invloed werkt, vertellen zij
niet en evenmin geven zij nadere uitleg
ging, waarom dat juist om de 10 jaar
geschiedt.
De grootste, in dezen winter voorgekomen
koude, is die van 41 graden vorst voor
Rusland, 36 voor Duitschland, 31 voor
Frankrijk.
In 1836 is te Irkoetsk (Siberie), een
koude van 60 graden waargenomen.
Een krachtig en goedgekleed mensch kan
weerstand bieden aan een koude van 48
graden, zonder windwaait het, dan is de
huid van het gelaat en de handen spoe
dig verbrand.
Wanneer men de gemiddelde tem
peratuur van de maand December neemt,
die iets hooger dan 4° is boven 0, dan
blijkt dat er sedert 1749 zulk een koude
winter niet is beleefd als die van 1890-91.
(Hbl.)
Omtrent het gebeurde te Yaassen
meldt de „Zw. Ct."Zekere B. v. W.,
huzaar te Deventer, die aan zijne ouders
een bezoek bracht, kwam 's avonds in op
gewonden toestand thuis. Hij schijnt toen
onaangenaamheden te hebben gekregen met
zijn vader en moet dezen een zoo hevigen
stomp hebben toegebracht, dat hij ineen-
zonk, en de geneesheer niet anders dan den
dood kon constateeren.
Na door den burgemeester, die spoedig
ter plaatse des onheils was, te zijn onder
vraagd, is de man heden gevankelijk naar
zijn garnizoen teruggebracht en aan de
militaire autoriteiten overgeleverd.
Wanneer in China een schuldeischer
zijn schuldenaar tot betalen wil dwingen,
stuurt hij hem een manspersoon in huis,
die den tragen betaler onafgebroken zoo
lang moet aanstaren, tot deze daardoor in
verlegenheid, ja zelfs in wanhoop geraakt
en betaalt.
De zeeroovers worden in Tonkin
weder zeer stoutmoedig en laten veel van
zich hooren, hetgeen het Fransche kolo
niaal bestuur veel zorg baart. De Cou
rier d' Hai phong« bericht, dat de zeeroo
vers beter gewapend zijn dan ooit en ver
zekert, dat zij de noodige wapenen en
ammunitie van Honkong betrekken. Brit-
sche en Duitsche firma's verkoopen daar
die artikelen aan Chineesche kooplieden,
die daarvan bezendingen naar Tonkin over
maken met jonken, kleine stoomschepen
en over de Chineesche haven van Pakhoi.
Laatstgenoemde weg wordt het meest ge
kozen en men zegt, dat de Chineesche
mandarijnen dien handel begunstigen. Als
ruilartikel worden geroofde vrouwen en
kinderen uit Tonkin naar China uitge
voerd. Het Fransche blad merkt op, dat
de Engelschen te Honkong bij Tonkin,
waar zij veel kapitaal hebben belegd, te
veel belang hebben om niet te willen mede
werken tot vestiging van rust en vrede
in dat gewest. Ten einde den handel in
wapentuig te doen ophouden, is het nood
zakelijk van de Regeering te Hongkong
te verkrijgen, dat de verkoop van wapenen
en oorlogsammunitie in die kolonie geheel
verboden worde. Ook nioet de Chineesche
regeering worden aangezocht om in het
geheele gebied der beide aan Tonkin gren
zende provinciën den invoer en verkoop
van wapenen te beletten.
Te Upper Worsley nabij Leeds had
dezer dagen een treurig ongeluk plaats.
Een 15-tal kinderen zou levende beelden
voorstellen en hadden zich als sneeuw
mannen verkleed, d. w. z. geheel in witte
wol met papieren lantarentjes aan een stok.
De lichte stof vatte vlam en weldra ston
den al de kinderen in brand.
Door de tegenwoordigheid van geest van
een der aanwezigen slaagde men erin, de
vlammen uit te dooven. Niettemin hadden
vier der kinderen zulke brandwonden be
komen dat zij stierven. Eenige anderen
verkeeren in zorgwekkenden toestand.
Mijnongeluk. Iu een der kolenmij
nen nabij Samnovica in Posen is de ket
ting van een bak, waarin de mijnwerkers
werden opgehaald gebroken. De bak viel,
twaalf der personen, die er inzaten, wer
den verpletterd en verscheidenen gewond.
Het gebruik van blanketsel heeft
dezer dagen den dood veroorzaakt van een
algemeen geacht Hongaarsch tooneelspeler,
Ludwig Benedek, de „jonge minnaar" van
den Nationalen Schouwburg te Pesth. Hij
had een puistje aan de wang en het daar
over gesmeerde blanketsel deed bloedver
giftiging ontstaan, welke den gezonden
32-jarigen man het leven kostte.
De arrestatie van een aanzienlijk ju
welier baart in Berlijn veel opzien. In
de engroszaak in goudwaren van den
heer Muller werden sedert langen tijd nu
en dan waren gemist, doch de chef noch
het personeel konden zich begrijpen wie
de dief was. Daar men ten slotte ver
moedde dat een der koopers, wanneer hij
in den winkel kwam, meteen een en ander
wegnam, verborg zich een der bedienden
achter een portière, zoodat hij ieder be-
zoeker goed in het oog kon houden. Ee
nige weken geleden kwam nu de rpke ju
welier Schonfeld in het magazijn, vroeg
eenige waren te zien en stak meteen eenige
kostbaarheden in zijn zak. Terstond kwam
nu de verborgen bediende te voorschijn en
noodigde den heer Schonfeld uit hem naar
een zijvertrekje te volgen, en hier vertelde
hij den juwelier ronduit wat hij had gezien.
Danig door deze ontdekking in het nauw
gebracht, bekende Schonfeld terstond reeds
eenige raaien iets op dergelijke wijze te
hebben meegenomen en hij beloofde ter
stond al het gestolene ten bedrage van
10,000 mark, te betalen zoo men hem niet
aanklaagde. Dit werd aangenomen, en den
chef even als het personeel werd stipte
geheimhouding opgelegd.
De heer Mülier zelf hield zich hieraan
ook, doch de bedienden lieten nu en dan
wel eens iets over de zaak los, zoodat de
ze weldra vrij algemeen bij de andere ju
weliers bekend werd, waar Schonfeld ook
inkoopen deed. Een van hèn miste ook,
sedert Schonfeld hem met klandizie be
gunstigde, telkens allerlei stukken van
waarde, en deze gaf den vermoedelijken
dief bij de politie aan, en thans hebben
nog zes juweliers aangifte gedaan van dief
stallen onder dezelfde omstandigheden. Een
diamanthandelaar, beweert terstond na een
bezoek van Schonfeld een diamant van
1000 mark te hebben gemist. Tengevolge
hiervan is Schonfeld dezer dagen gearres
teerd. Zijne betrekkingen trachten nu te
bewijzen, dat Schonfeld aan vlagen van
geestverbystering, z. g. kleptomanie lijdt.
In hoeverre dit met den bejaarden man
het geval is, zullen rechtbank en dokto
ren moeten uitmaken.
Marine en Leger.
De luit. t, z. 2e kl. W. Romer, wordt den 16n
Januari a.s. gedetacheerd in de directie der ma
rine te Amsterdam.
3STO"V"EIJ3LIEI
VAN
STANISLAUS GRAAF GRABOWSKI.
40) Naar 't Hoogduitseh.
En, ging hij voort, kwaad kan 't nooit,
omdat de generaal altijd bijzondere sympathie
voor 'tschoone geslacht heeft gehad, en hier
onder kan 't «Roosje van Neuenrode" vooral
gerekend worden, is 't niet von Seelen
Ja, heer overste, dat hebt ge niet mis,
maar, liet hij er, Helena aanziende, op vol
gen, maar er zijn nog wel „Roosjes" bui
ten Neuenrode, en hij drukte, dit zeggende,
een hartelijken kus op de blozende wangen van
't meisje.
De overste was in zoo 'n vreeselijk enthou
siasme, dat hy den adjudant met zich mede
trok naar zijn schrijftafel, hem als 't ware
noodzaakte te gaan zitten, en al rookende z|jn
bureau op en nederlooponde, den adjudant den
brief dicteerde.
Deze was in flinken kernachtige stijl, waarin
't militairisme doorstraalde, doch tevens ge
tuigde van diep medegevoelhij was gericht
aan «den heer Hans Joachem von Zieten,ko
ninklijk generaal der cavalerie, ridder van de
Zwarte Adelaars-orde enz. enz."
Den anderen morgen zeer vroeg, reed lui
tenant von Seelen in galop met dit epistel
naar Neuenrode, de bewoners van 't slot niet
weinig doende ontstellen, door zjjn vroegtjjdige
komst.
Dat 't arme Kaatje vreeseljjk schrikte toen
ze 't zware vonnis vernam, waartoe haar echt
genoot veroordeeld was, laat zich gevoelen,
doch toen ze den brief, bestemd voor den ge
neraal von Zieten las, herleefde de hoop we
der in haar boezem, en ze gevoelde zich
hoogst gelukkig, dat zij persoonlek dien mocht
overhandigen, en er dan nog 'n enkel woord
kon bijvoegen, terwijl ze natuurlijk geen 't
minste bezwaar maakte die verre reis te on
dernemen.
Ze deelde haar vader haar voornemen en
't doel, persoonlijk naar Berljjn en Wustrau
te gaan, mede, en, hoewel hij eenige bezwa
ren opperde betreffende haar zwakke gezond
heid, wist ze dit alles weg te cijferen en was
zóó welsprekend en woordenrjjk, dat de oude
heer toegaf. Evenwel overlegde hij bjj zich-
zelven, of't niet beter was, dat hij haar in elk
geval begeleidde, men kon nooit weten welk
antwoord ze ontving, en zoo dit ongunstig
mocht zijn, of ze dan wel in staat zou zijn
alleen de terugreis te aanvaarden. Hjj stelde
haar zjjn plan voor, onder voorwaarde, dat hij
niet handelend behoefte op te treden. Kaatje
was zeer ingenomen met de bereidwilligheid van
den ouden heer, daar ook zij moest bekennen
dat zulks èn voor haar vader èn voor haar
oneindig geruster was.
Nadat de adjudant vertrokken was, had
Kaatje rust noch duur te Neuenrode, want
ze wist, dat indien de ko«LnS eenmaal het
vonnis bekrachtigd had, de hoop op gèniiê
of vermindering van straf zeer gering zou
zijn. Des middags reeds was alles voor de
reis in orde, en reed 'n kleine postwagen,
waarin een oud heer en eene in 't zwart ge-
kleede dame zaten, 't dorp uit, behalve den
koetsier bevond zich slechts 'n oud bediende
bij hen. Dag en nacht reisden ze door, zoodat
in circa twee en een halve dag reizen, bijna
zestig mijlen werd afgelegd.
Kaatje was niet te bewegen eenige oogen
blikken uit te rusten, slechts wanneer men
van paarden moest verwisselen, werd van die
gelegenheid gebruik gemaakt, eenige verver-
schingen te gebruiken.
Te Berlijn aangekomen, vernam men, dat
de generaal zich op zijn landgoed Wustrau,
in 't graafschap Ruppin bevond, hetwelk nog
ongeveer zeven mijlen van Berljjn verwijderd
lag.
Zonder zich 'n oogenblik op te houden, zet
ten beiden de reis voort, zoodat ze tegen den
avond 't doel hnnner reis bereikt hadden en
te Ruppin aankwamen.
Daar woonde de zoo gevierde Pruisische
held, de onvergeteljjke von Zieten, die door
zjjn moed en dapperheid niet weinig tot den
roem van zijnen vorst had bjjgcdragen, nog
steeds met hart en ziel militair was en op
zes-en-zeventigjarigen leeftijd nog voortdurend
de parades en excercitiën bijwoonde. Mensch-
lievendheid en medegevoel voor het leed zjj-
ner medemenschen waren zjjne hoofddeugden,
terwi/1 hjj nimmer iemand, die zich om hulp
of raad bjj hem vervoegde, ongetroost wegzond.
Kaatje begaf zich terstond, ofschoon 't reeds
vrij laat in den avend was, naar 't *anagöëu'
en na de mededeeling dat de generaal tehuis
was, liet ze eenige oogenblikken belet vragen
voor de gravin Zarnacki, die verzocht haar 'n
kort onderhoud van 't grootste gewicht toe te
staan.
Eenige oogenblikken daarna kwam de be
diende met de boodschap terug, dat de gene
raal gaarne bereid was de gravin te ontvan
gen. Dat ze den generaal spreken en hem
haar teederste belangen toevertrouwen kon,
maakte Kaatje reeds overgelukkig.
In de spreekkamer van den generaal gela-
teD, kwam deze haar reeds te gemoet en reik
te haar beleefd de hand, terwijl hjj haar ver
zocht plaats te nemen.
Het innemende zijner manieren, zjjn voor
komendheid, maar vooral zijne waardige per
soonlijkheid maakten op de gravin 'n zeer aan-
genamen indruk.
Het gesprek liep in den beginne over on
verschillige zaken, hetgeen de generaal ge-
woonljjk deed, indien hij begreep, dat het 'n
verzoek betrof, en de betrokken persoon zich
nog niet recht op zijn gemak gevoelde.
De zenuwachtige toestand waarin zich de
gravia bevond, was hem dadelijk in'toogge
vallen, zoodat hjj trachtte de jonge vrouw
zooveel mogelijk te gemoet te komen.
Eindelijk vatte ze moed en zeide, op zeer
zachten toon
Excellentie, ik kom zeventig mijlen ver
uit Silezië, ten einde u een schrjjven van 'n
zeer achtenswaardig man ter hand te stellen,
die de eer heeft in uw vriendschap te mogen
doelen en zich zeer interesseert voor 'n jong
huzaren-ofticiêr, die door omstandigheden
in een hoogst treurigen toestahu o_vin en
in wien ik de eer heb u mijn echtgenoot voor
te stellen.
De generaal opende terstond den aan hem
gerichten brief, en 't was hem aan te zien, dat
hij verheugd was de handteekening van den
overste te zien.
O, zoo, 'n brief van mjjn ouden braven
kameraad von Brandt, riep hij vroolijk uit,
mevrouw de gravin, ik heet u als zijne
nicht hartelijk welkom.
Kaatje was door een en ander meer op
haar gemak gekomen, doch met angstige blik
ken sloeg ze de gelaatstrekken van den gene
raal gade, ten einde zoo mogelijk te kunnen
waarnemen welken indruk de inhoud van den
brief op hem maakte.
Mevrouw, zeide de generaal nadat hij
dezen met de grootste aandacht had doorge
lezen, mevrouw, uw echtgenoot kon geen
grooter aanbeveling hebben, dan die van den
overste von Brandt, hoewel do zaak erg, zeer
erg is.
De bedenkelijke toon waarop de generaal
die laatste woorden uitsprak, deden Kaatje
bijna in zwijm vallen, daar ze al haar hoop
op dezen achtenswaardigen man gevestigd had
en van hem slechts uitkomst en redding ver
wachtte.
De generaal had haar ontroering niet op
gemerkt, en vervolgde dus