§'t Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
YOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
TWEE ERFGENAMEN.
No. 1894.
Zaterdag 11 April 1891.
Negentiende Jaargang.
KALENDER DER WEEK.
IEU WSTIJDINGEN.
AlDonnement
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nummers. 2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN
UitgeversBERKHOUT
Bureaux: SPOORSTRAAT
VRIJDAGMIDDAG
Sc Co., te Helder.
en ZUIOSTRAAT
ivavertontlön
van 1 tot 5 regels25 Cent
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
APRIL, Grasmaand, 30 dagen.
Opkomst der Zon 5 u. 6 m.
Onderg. 6 u. 54 m.
Zondag 12
Maandag 13
Dinsdag 14
Woensdag 15
Donderdag 16 Eerste kwartier.
Vrijdag 17
Zaterdag 18
HELDER, 10 April 1891.
- Jl. Dinsdagavond overleed alhier, in
ruim 88-jarigen ouderdom, de heer D. De
Lange, een man, die zich, behalve door de
behartiging zijner particuliere zaken als
schipper en koopman, indertijd verdienste
lijk maakte door de nauwgezette waarne
ming van onderscheidene openbare betrek
kingen. Jaren lang was de overledene lid
van den Gemeenteraad, Lid en Voorzitter
der Kamer van Koophandel en Fabrieken,
Regent van 't Algemeen Weeshuis, Com
missaris van het Gemeente-Ziekenhuis en
van de Apotheek, en Lid van het Kerk
bestuur der Hervormde gemeente. Meteen
drietal andere heeren, was de heer De Lange
in 1858 stichter van 't Gezelschap „Ernst
en Scherts". Tot op hoogen leeftijd stond
hij als President aan 't hoofd dier Ver-
eeniging, totdat hem vóór eenige jaren,
bij 't nederleggen dier betrekking, het
Eere-Voorzitterschap werd opgedragen.
Dinsdagmiddag had in de Kazerne
der Artillerie onder leiding van den Ser
geant-schermmeester Boelens een examen
in de schermkunst plaats in tegenwoor
digheid van onderscheidene meesters, het
welk tot uitslag had dat 21 zijner leerlin
gen tot meester of prevöt op verschillende
wapens werden bevorderd.
Naar men bericht, zal de Stoomvaart-
Maatschappij „Nederland" over 1890 een
dividend uitkeeren van circa 10 pCt.
De minister van marine brengt ter
kennis van zeevarendenlo. dat de be
tonning en bebakening van het Amstel-
diep en de Sloot, zoomede van de Wier
balg geheel gereed zijnde tonnen tegen
den Kreupel en die van de Spaanderbank
en Z.lijkste Hofstede zijn gelegdhet Scheur-
rak en het Oude Vlie, zoomede de vaar
waters tusschen de gronden beoosten Texel
en Eierland zijn betond en bebakend, ter
wijl de betonning van het Hoornsche
gat en van de Vlieter in orde werd ge
bracht, zoodat het bevaren dier vaarwaters
voor de scheepvaart geen gevaren meer
oplevert2o. dat de witte huikton no.
3 in het Schulpengat, Zeegat van Texel,
3e district, door een witte belboei zal ver
vangen worden. Hierdoor wordt de lig
ging van het wrak van het stoomschip
„König Wilhelm" des nachts en bij mis
tig weer beter aangeduid 3o. dat in
de Wierbalg, Zuiderzee, 3e district, tegen
den N.wal een zwarte ton zal geplaatst
worden op het merk „Molen van den Oe
ver en Kleine kaap op Wieringen." Lig
ging ongeveer 52° 57',1 NBr., 0° 7',7
OL. van Amsterdam.
Na den dood van Z. M. den Koning
werd vrij algemeen in ons land de behoef
te gevoeld aan een wijziging onzer Volks
liederen, die past op de veranderde tijds
omstandigheden. Ook de Vereeniging tot
Verbetering van den volkszang te Amster
dam oordeelde, dat de oude woorden niet on
veranderd konden gezongen worden en daar
iedere uitvoering der vereeniging besloten
wordt met het zingen van het Wien Neêr-
landsch bloed en veelal ook van het Wil
helmus, was het noodzakelijk zoo spoedig
mogelijk uit te zien naar een nieuwen tekst.
Het bestuur heeft na rijp beraad de woor
den gekozen, gedicht door den heer J. W.
van Dalfsen te Amsterdam.
Om de liederen zoo algemeen mogelijk
bekend te maken en daardoor eenheid te
verkrijgen, stelt het bestuur voor iederen
belangstellende, op franco aanvraag, een
exemplaar kosteloos beschikbaar. Men
richte zich daarvoor tot den secretaris, den
heer J. H. Gaarenstroom, Marnixkade 28
te Amsterdam.
De naam van het op 's Rijks mari
newerf te Amsterdam in aanbouw zijnde
pantserdektorenschip „Prinses Wilhelmina
der Nederlanden" is veranderd in „Ko
ningin Wilhelmina der Nederlanden."
De fabrikant S. Hausmann, teWee-
nen, heeft verzilverd karton in den han
del gebracht voor het maken van lampe-
kappen van allerlei vorm en grootte^. De
uitwerking moet verrassend zijn. Het gele
licht wordt in helder wit veranderd en de
lichtkracht vertienvoudigd. De terugkaat
sing moet veel sterker zijn dan bij lam-
pekappen uit metaal en glas, bovendien
hebben de nieuwe het voordeel van goed
koop en onbreekbaar te zijn.
Eenigen tijd geleden werd op zeke
ren morgen te Teteringen, bij Breda, een
man bewusteloos in zyn woning gevon
den, terwijl zijn vrouw reeds den geest
had gegeven. Men dacht eerst aan een
misdaad, doch het blijkt nu, dat dit niet
bet geval was. De man is zoo goed als
hersteld en de opening van het lijk van
de vrouw heeft aan het licht gebracht,
dat de dood veroorzaakt is geworden door
het inademen van kolendamp. Men had
namelijk des nachts in een kooktoestel zon
der rookgeleiding houtskool gebrand.
Te Herkenbosch, bekend door aan
houdende vechtpartijen, is in den nacht
van Zondag op Maandag een poging tot
moord gepleegd op den stationschef. Deze
werd in het rechterbeen, gelukkig niet ge
vaarlijk, gewond, vermoedelijk door een
schot hagel met een jachtgeweer.
De tot acht maanden gevangenis
straf veroordeelde socialist Bos heeft aan
„Recht voor Allen" een brief geschreven,
waarin hij zich verdedigt tegen de be
schuldiging van lafheid, wijl hij zich naar
elders heeft verplaatst, om aan het gevange
nisleven te ontsnappen. Na langdurige
overweging was hij tot de conclusie ge
komen, dat hij als man van beginsel, die
geen grenzen kent (wiat het socialistisch
program aangeeft), verplicht was aldus te
handelen. Overigens, zoo het hem in België
niet gelukt voor vrouw en kinderen het
onderhoud te verdienen, zal hij naar Am
sterdam terugkeeren en- „lacht er wat om,
acht maanden uit te rusten van een moei
lijken arbeid". Voorts deelt hij mede dat
hij, heengaande, slechts den raad heeft op
gevolgd van een lid van den Centralen
Raad en van tal van goede vrienden te
Amsterdam, die derhalve ook, evenals met
hem geschiedde, door /Recht voor Allen"
moesten in den ban gedaan. Ten slotte
verklaart hij „Waarschijnlijk kom ik in
Holland terug en zal dan laten zien hoe
lafhartig ik ben."
Tegenover dat alles houdt „Recht voor
Allen" zijn beschuldiging van lafheid
staande. Bos is de redactie „leelijk tegen-
Te Dinksperloo vergat Zondag-och
tend een ouderenpaar, dat een kind in de
Ned. Herv. Kerk liet doopen, bij de voor
lezing van het formulier op te staan. Dit
gaf den predikant aanleiding om te zeggen,
dat hij aan hun kind den doop niet kon
toedienen en zij een volgenden keer maar
terug moesten komen. Vader en moeder
verlieten daarop onmiddellijk het kerkge
bouw, terwijl zij, buiten gekomen, verklaar
den, geen gevolg te zullen geven aan de
inventatie tot terugkomst.
Te Zeeland (Noord-Brabant) heeft
men zich eindelijk rapster gemaakt van
een krankzinnige, de „wilde man" genaamd,
die zich gedurende meer dan 8 jaren in
den omtrek in bosschen had schuil gehou
den en slechts naar zijne woning kwam,
wanneer de honger hem dwong. Hij heeft
vrouw en kinderen, die hem niet bewegen
kunnen in huis te blijven, en lig is geheel
verwilderd, voedde zich met knollen, wor
telen en eikels, was al dien tijd gekamd
noch geschoren en had bijna geen kleeren
aan het lijf. Op Paaschavond vond een
meisje, dat thans van den schrik ziek is,
hem in dien toestand in een varkensstal,
waar hij zich aan het voeder tegoed deed.
Toen hij even later in zijne woning kwam,
werd hij gevangen genomen en is Maandag
naar een krankzinnigengesticht overge
bracht.
Een luitenant en een student hebben
te Utrecht geduelleerd met de pistool op
25 pas afstand. Geen der partijen is ge
troffen. De justitie heeft zich met de zaak
bemoeid.
Wy hebben reeds melding gemaakt
van het feest dat dezer dagen de heer J.
C. Maandag, de talentvolle decoratieschil
der van het Paleis voor Volksvlijt, vierde,
toen hg twintig jaren die betrekking had
vervuld. Zijn feestdag is natuurlijk niet
onopgemerkt gebleven. Van vrienden en
vereerders ontving hij fraaie huldeblijken
prachtwerken, gravures en bloemen en het
atelier van den heer Maandag was op zijn
feestdag met smaak versierd.
Men leest in het Zondagsblad van het
N. v. d. Dag
De Wijn's Reddingtoestel.
Toen in het afgeloopen jaar in dit blad mel
ding werd gemaakt van een nieuw reddings
toestel, uitgevonden door den loodsschipper J. de
Wijn Tz., te Nieuwediep, beloofden wij nader
de samenstelling van dien toestel te zullen mede-
Reeds is in enkele bladen gezegd, dat de nieuwe
toestel een verbetering was van den reddingscy-
linder, door den Heer Koning, te Texel, uitgedacht.
Deze bewering is nochtans geheel bezijden de
waarheid, dewijl beide toestellen al zeer weinig
op elkaar gelijken en De Wijn het zijne, hoewel
in zeer primitieven staat, gereed had alvorens die
van Koning geëxposeerd werd.
Nu is De Wijn's toestel op 's Rijks werf te
Willemsoord uit staalplaat vervaardigd en van
een constructie, welke het tegen de elementen
bestand doet zijn.
De staalplaat is 0.16 Engelsche duim of
0.0016 M. dik.
De gebeele toestel bestaat uit drie hoofddeelen,
namelijk uit twee cyliuders van 0.30 M. met een
middellijn van 0.76 meter, voorzien van randen
of zwaarden, om het afdrijven te voorkomen.
Bovendien is elke cylinder voorzien van vijf
wieken of schepraderen, om het voortrollen te
bespoedigen. In het midden tusschen deze oylin-
ders zit een spil of rondsel, waarop de lijn is
gerold. Deze kan zich ten allen tijde en onder alle
omstandigheden ontrollen, onverschillig hoe het
geheel voortbewogen wordt.
Op dit spil of rondsel kan gemakkelijk 1500
meter sterke lijn geborgen worden.
Beide cylinders en het rondsel worden aan
elkander gekoppeld door een holle stalen as,
waarom een dunne ijzeren beugel is bevestigd,
om te dienen voor roer en tevens als lijnleider.
De toestel kan zeer gemakkelijk in en uit elk
ander worden genomen en behoeft dus aan boord,
zelfs van de kleinste schepen, maar weinig berg
ruimte.
Voorloopige proeven leverden de beste resul
taten en deden zien, dat de toestel bijzonder
luchtig op het wator drijft.
Wat nog de waarde der vinding verhoogt, is
een hermetisch gesloten kokertje, dat in den toe
stel geborgen kan worden, om scheepspapieren
of stnkken van waarde te redden, of ook wel
om mededeelingen naar land over te brengen.
Om het kokertje overal in 't oog te doen val
len en de bedoeling er van te laten begrijpen,
wil de uitvinder er„reporter" op laten schilderen.
Eerlang zullen er proeven mede genomen wor
den op zee.
In een vergadering van zeeofficieren heeft De
Wijn onlangs zijn toestel getoond en mocht over
't geheel een gunstig oordeel van deskundigen
vernemen. Men koesterde de beste verwachtingen,
dat de vinding in de practijk zou blijken een der
beste van de thans bestaande middelen te zijn,
die verbinding tusschen gestrande schepen en de
kust mogelijk maken.
Moge 't bijdragen om de zeerampen tot een
minimum te beperken
Men begint zich in Engeland ern
stig .ongerust te maken over den toestand
in Indië en niet zonder reden. Niet al
leen in Manipore, maar ook in andere ge
westen van het reusachtige koloniale rijk
zijn onlusten voorgekomen. Zoo wordt
uit Simla aan het agentschap Reuter ge
seind, dat op de boorden van de Indus de
stam der Miranzai in oproer is gekomen
en eenige Engelsche posten heeft over
vallen. Versterkingen zijn naar Kohat
gezonden. En uit Rangoon wordt gemeld
s-De stam der Chins in het district Haka
(Noord-Birma) heeft een kleine troepen-
afdeeling, welke onder leiding van een of
ficier een politieke zending moest vervul
len, in een hinderlaag gelokt. In het ge
vecht, dat volgde, zijn een Engelsch offi
cier en vijf Ghoorkha's gedood. Elf sol
daten werden gewond. De afdeeling moest
den terugtocht aannemen." In Manipore
is luitenant Grant met tachtig man door
een groote overmacht omsingeld. Het laatst
ontving men bericht van den luitenant
den 31 en Maart. Daarin werd medege
deeld, dat hij zich in Thobal bevond,
dertien mijlen van Manipore. Steeds strij
dende tegen een vijandelijke macht, had
had hij deze plaats bereikt. Na hevigen
strijd bemachtigde hg een aarden fort,
waar hij zich verschanste. Terstond is
uit Tamu, dat 57 mijlen van Thobal ligt,
versterking gezonden om de colonne-Grant
te ontzetten. Men vertrouwt, dat de af
deeling nog vroeg genoeg zal komen om
den officier met zijn Ghoorkha's te ont
zetten.
De rechters te Edinburg hadden de
zer dagen de vraag te beslissen, of iemand
die in toestand van dronkenschap trouwt,
al of niet is getrouwd. Zekere Jeanie
Kirdaley eischte van een landbouwer dat
hij haar als zijn rechtmatige ega zou be
schouwen, of anders 5000 pd. st. schade
vergoeding voor het gemis van dat voor
recht zou toekennen. De rechters maak
ten uit, dat iemand, die stom-dronken door
een trouwplechtigheid wordt heengesleept,
niet als getrouwd mag worden aangemerkt.
Juffrouw Kirdaley kon daarop naar huis
gaad zonder een gemaal en 5000 pd. st.
Burgerlijke stand, gemeente Texel,
van 1 7 dezer.
ONDERTROUWDDirk Koorn (weduw
naar van Neeltje Koorn) en Cornelia Bakker.
GETROUWDJan Witte IJz. en Aagje
Huisman, Hendrik Lampen, (weduwnaar van
Vrouwtje Wouters) en Veronica Verberne,
Jan Verberne Pz. en Antje Zym.
GEBORENEvert, zoon van Willem Sla-
man en Dieuwertje Spreeuw, Geertruida, d.
van Klaas Dop en Deitje Smit. Aagje, d.
van Jan Brouwer en Dieuwertje Koning.
OVERLEDENCornelisje Drijver, 76 j.
weduwe van Jacob Sz. Duinker.
Marine en Leger.
Bij koninkl. besluit van 6 dezer, is bepaald,
dat de bij art. 31 van het reglement voor ge
noemd Instituut bedoelde commissie voor het
eind-examen van de adelborsten der 9e kl., in
dit jaar zal bestaan uitden gepens. schout-bij-
nacht-tit. W. L. A. Gerioke, voorzitter der com
missie tot het exa mineeren van zeeofficieren en
adelborsten, als voorzitter; de kapiteins ter zee
M< J. C. Lucardie en F. J. Beekman; de kapt.-
luit. t. z. H. J. de Wal; deu luiteu.-kol. van 't
korps mariniers J. L- Cadet, en den gepens. lnit.
Naar het Italiaansch.
25 ooo—
Prins Pukine wendde zich nn tot de rech
terlijke ambtenaren en vroeg opheldering om
trent den toestand waarin hy Smoilof aantrof.
De Gibray antwoordde hem en besloot zijn
verhaal met de woerden
»De gevangene bezwaart zichzelf het meest.
Hij weigert inlichtingen te geven omtrent de
reden van zijn bezoek aan de grafkapel der
familie Kurawieff, en dat bezoek bracht
hij op hetzelfde uur, dat de moord vermoede
lijk gepleegd is. Dat is toch zeker een zeer
bezwarende omstandigheid, niet waar
Jonge vriend," sprak Pukine, «er is slechts
één middel om uit het onaangename gezel
schap van die mannen met geladen geweren
te komen, en dat middel is: onvoorwaardelijke
openhartigheid tegen den rechter van instruc
tie en den directeur van politic. Mijnheer de
Gibray, ik verzoek u beleefd alle onnoodige
getuigen uit deze kamer te laten vertrekken
en ge zult dan alle ophelderingen ontvangen,
die ge slechts kunt verlaugen."
Een wenk van den directeur van politie
deed Letellier en de twee bewakers met hun
geladen geweren vertrekken. Mijnheer de
Gibray schoof thans zelfs een stoel by voor
Smoiloff, want hij begon nu te gelooven, dat
hij het slachtoffer van een misverstand voor
zich had.
Ik wil beginnen met u een vraag te doen,
heeren," sprak Pukine. «Houdt ge het voor
mogelijk, dat graaf Smoiloff een moord zou
doen in de grafkapel van zijn eigen moeder?"
»Van zyn moeder?" vroeg de Gibray ver
baasd.
«Maar, beste vriend, wat doet ge?" vroeg
Smoiloff smartelijk getroffen. «Ge vernietigt
mijn levensdoel door mijn geheim prijs te geven!"
iiO, neenDeze heeren zullen voor u veel
eer machtige helpers zyn bij uw streven,"
antwoordde Pukine. «Hun ambt legt hun het
zwijgen op als een dure plicht. Wees gerust
Wy moeten oprecht zijn, of moet de naam
van uw voorvaderen nog langer bevlekt zijn
door een onzinnige verdenking
Smoiloff boog onderworpen het hoofd en zei
«Spreek dan als het moet."
«Vooreerst moet ik zeggen, dat mijn jonge
vriend niet slechts Smoiloff heet, maar zijn
volle naam is Iwanov Smoiloff Kurawieff. Hier
is zijn reispas, die door den Russische ambas
sade in orde is bevonden."
»Ah, Kurawieff," riep de Gibray uit, nadat
hij het document vluchtig had iifgezien. «Daar
door wordt de letter K op het horloge ver
klaard."
»Ja, ik ben graaf Kurawieff de laatste
van mijn geslacht," zeide Smoiloff bewogen.
«Sedert een-en-twintig jaar rust mijn mama
in de grafkapel op Père Lachaise. In den
bloei harer jeugd werd zij vermoord
«Ik weet het," viel de directeur van politie
in. «Ik was toen eenvoudig commissaris van
politie. Ik herinner mij alle bijzonderheden
van die misdaad nog zeer goed."
«Maar waarom zweegt ge zoo hardnekkig,
toen ik u vroeg in welke betrekking ge tot de
familie Kurawieff staat vroeg de Gibray.
«Omdat hij hier in Parijs zyn incognito
wil bewaren," zei Pukine. «Hier wordt zijn
leven ernstig bedreigd."
«Zijn leven bedreigd?" vroeg de Gibray
verbaasd.
Ja. zoo is het," antwoordde Smoiloff ern
stig. «Om dit goed te laten begrijpen, zal ik
myn verhaal beginnen met den tijd, waarin
mijn mama vermoord werd. Mijn ouders be
woonden toen een groot paleis in de rue Do-
minique. Ik telde toen twee jaar en was
de vreugde en de trots van mijn schoone ma
ma en van mijn liefhebbenden papa. Onder
de bedienden was ook een lijfjager, die Lartige
heette. Die man was bij papa aanbevolen
door een vertrouwd vriend. Lartige vermoordde
myn mama en verborg het bloedige mes, waar
mee de moord gepleegd was, in de kamer van
de gezelschapsjuffrouw, die hy bedrogen had.
Het ongelukkige meisje werd verdacht van den
moord, een jaar gevangen gehouden en baarde
in dien tyd een zoon, het kind van den moor
denaar Lartige. Ondanks haar standvastige ont-
kentenis zon zij toch veroordeeld zijn, als Lar
tige niet op "zekeren dag zijn portefeuille ver
loren had. De eerlijke vinder bracht de por
tefeuille bij de politie en bij onderzoek vond
men daarin een geschrin;, dat aan het proces
der ongelukkige een zeer onvoorziene wending
gaf. Dat geschrift bevatte de belofte aan den
lijfjager Lartige, dat hij elk jaar een groote
som geld zou ontvangen, wanneer hij de schoone
gravin Kurawieff op de eene of andere wijze
leven benam. De onderteekening was on
leesbaar, maar toen het geschrift aan graaf
Kurawieff werd getoond, zonk deze bewuste
loos neer. Hy had het handschrift herkend
van den besten vriend, die Lartige bij hem
had aanbevolen.
Onmiddellijk wilde men nu Lartige gevan
gen nemen, doch deze was reeds gevlucht.
Araata Jonbert werd onmiddellijk in vrijheid
gesteld. Papa had altijd aan haar schuld ge
twijfeld en betaalde haar nu een ruime scha
devergoeding uit. Hij begon nu een proces
tegen zijn verraderlijken vriend, maar deze
ontkende de onderteekening, die werkelijk on
leesbaar was, doch die papa aan zekere trekjes
herkend had. Papa verloor dan ook het pro
ces en in zijn smart over het verlies van zijn
innig geliefde vrouw en onmachtig om wraak
te nemen, trok hij met mij naar Petersburg.
Daar hoopte mijn papa iets tegen hem te kun-
uitrichten, maar het hielp niets. Het verlan
gen om den moordenaar te vinden liet hem
geen rust. Twintig jaar lang liet hij geheel
Europa doorzoeken, doch alles tevergeefs. De
aarde scheen Lartige in haar schoot verzwol
gen te hebben. Ik was intusschen tot jonge
ling opgegroeid. Meermalen had ik onder
heete tranen het treurige verhaal van papa
aangehoord, meermalen had ik beproefd hem
af te brengen van de vervolging des moorde
naars, die ik na zoovele jaren voor nutteloos
bield. Ten lange leste gaf hij dan ook ge
hoor aan mijne woorden. Hij sloeg mij een
reis door Europa voor, om afleiding te vinden
en met vreugde stemde ik toe. Eerst gingen
wij naar Brussel, waar eenige bloedverwanten
woonden. Op een avond keerden wij laat
naar huis terug van een souper bij den Fran-
schen gezant. Onze weg voerde door tamelijk
stille straten, maar in ons druk gesprek be
merkten wy daar weinig van. Op eens bleef
papa staan en riep: «Lartige, de moorde
naar Ontsteld keek ik in het rond en zag
een man, die ons tegengekomen was en zich
haastig uit de voeten maakte. Met weinige
sprongen had papa hem gevat en sloeg hem
tegen den grond. Ik snelde hem te hulp
helaas te laat. Ik zag iets flikkeren en het
volgende oogenblik snelde de man weg. Mis
schien had ik hem moeten volgen, maar ik
had slechts oogen voor papa, die met een dolk
doodelijk gewond was en binnen weinige mi
nuten in mijn armen stierf. Het is onbeschrij
felijk hoe zwaar dit verlies mij trof. Het is
nu veertien maanden geleden, dat ik myn papa
te Petersburg ten grave bracht. Aan zyn dood
kist zwoer ik de taak te volbrengen, die hij
onvoltooid had achtergelaten.
Nu zoek ik Lartige, den moordenaar mijner
ouders. En vinden zal ik hem. Al heb ik
hem slechts vluchtig gezien, zijn gelaatstrek
ken staan in mijn geheugen gegriffeld. Sedert
den dood van myn papa heb ik geen midde
len gespaard om den moordenaar machtig te
worden.
(Wordt vervolgd.)