't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
TWEE ERFGENABEN.
No. 1901.
Woensdag 6 Mei 1891.
Negentiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 5 Mei 1891.
Ten vorigen jare plaatsten wij, op uitnoo-
diging van 't Bestuur van 't hier bestaande
Reddingsfonds, in ons blad onderstaande aan
beveling. We voldoen aan 't verzoek van ge
meld Bestuur, om die aanbeveling tot het ver-
leenen van bijdragen in de offerbus op het
Had-Paviljoen te herhalen, nn weldra weêr
een druk bezoek daar ter plaatse te wachten is.
D© Offerbussen,
in den vorm van reddingsbooten, door
't Bestuur van het Heldersche Fonds tot het
verleenen van ondersteuning ter aanmoediging van
redders van Schipbreukelingen, hier en elders
geplaatst, zyn vry algemeen bekend. Men treft
die bussen aan in onderscheidene kantoren,
Sociëteiten en Café's. Een is ook geplaatst
in het Bad'Paviljoen te Huisduinen, 't Is daar,
op die plek, naar 't oordeel van 't Bestuur, een
bij uitstek geschikte plaats, om tot het ver
leenen van geldelijke bijdragen voor het Fonds
aan te sporen. Aan de westzijde van het
Paviljoen heeft men het uitzicht op het schijn
baar onbegrensde watervlak der Noordzee, en
op de uitgestrekte zandbanken, waarop in den
loop der jaren menige.kiel is vergaan en in wier
nabyheid zoo menige grootsche daad van moed
en menschenmin is volbracht, 't Is of de wind
- ons daar de wèlklinkende namen der beroemde
menschenredders Martinus van der
Ham en Cornelis Dito in de ooren
doet klinken. In den regel bezoekt men het
Bad-Paviljoen zeker niet bij storm, doch bij
fraai, stil zomerweêr. Toch zal men zich dan
wel kunnen verbeelden, dat het daar, in de
nabijheid der kust, bij feilen storm, hoogst
gevaarlijk voor den zeeman moet zijn. Toch
kan men zich daar wel voorstellen, hoeveel
moed, beleid en naastenliefde gevergd worden
van de bemanning eener reddingboot, die heen
gaat naar de gevaarlijkste plekken, om arme
schipbreukelingen in den bulderenden storm
aan de klauwen van den dood te ontrukken.
En terwijl men vervuld is van erkentelijkheid,
bij de bewustheid, dat er aan onze kust steeds
kloeke, menschlievende mannen gevonden wor
den, die hun leven willen wagen, ten einde in
doodsgevaar verkeerende schepelingen te red
den kunnen we ons heel licht voorstellen,
dat menigeen in zijn beurs zal tasten, om daar,
op de plek, die aan tal van heldendaden onzer
dappere menschenredders herinnert, een groo-
ter of kleiner geldstuk in de offerbus te doen
glyden.
We zullen tot het Bestuur van het Fonds
de uitnoodiging richten, om aan 't einde van
het bad-soizoen de opbrengst der bus, op 't
Bad-Paviljoen geplaatst, afzonderlijk te ver
melden.
Niet waar, lezeressen en lezers, we willen
bij voorkomende gelegenheid toonen te weten,
dat er op het Bad-Paviljoen te Huisduinen een
bus is te vinden voor het Heldersche Red
dingsfonds
In liet bericht, voorkomende in ons
vorig nnmmer, staat abussievelijk vermeld,
dat de opheffing der Kiesvereeniging Evan
gelie en Vrijheid", den dag te voren heeft
plaats gehad. Dit abuis is ontstaan, door
dien het bewuste bericht, tengevolge van
plaatsgebrek, niet kon worden opgenomen
in het voorafgaande nummer, waarvoor het
was bestemd. Bij de plaatsing op jl. Vry-
dag werd verzuimd het woord gisteren"
in jl. Maandag te veranderen.
Jl. Vrijdagavond werd, in hot lokaal Tivoli alhier,
eenc vergadering gehouden door het departement Helder
der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, onder presi
dium yan den heer G. E. Bron. Nadat de vergadering
zich bij acclamatie vereenigd had met het voorstel van
een der leden, om zich by de keuze van dit departement
voor twee zetels in 't Hoofdbestuur der Maatschappij te
bepalen tot de door dat Bestuur op de aanbevelingslijst
bovenaan geplaatsten, werden gekozen tot afgevaardigde
en plaatsvervangend-afgevaardigde naar de in den loop
dezer maand te Amsterdam te houden algemeene verga
dering de heeren G. E. Bron en J. G. R. Vos. De be
handeling van den beschrijvingsbrief voor de algemeene
vergadering volgde't lot, dat aan de verschillende daarin
voorkomende voorstellen ten deel viel, liep nogal uiteen.
Benige voorstellen vern ierven den algemeenen bijval, een
enkel werd verworpen en de beslissing van een paar an
dere werd, daar de discussie in de algemeene vergadering
daarop invloed uitoefenen kan, aan het oordeel van den
afgevaardigde overgelaten. De heeren A J. deJongh,
J. C. J. Graat, W. Bakker Hz. en W. Westendorp, ten
vorigen jare uitgemaakt hebbende de commissie tot re
geling der buitengewone winter-vergaderingen, werden bij
acclamatie als zoodanig herbenoemd. De hoofdschotel
voor de discussie in deze vergadering leverde het rapport
der Commissie in zake het stichten eener Bewaarschool
in het Westelijk deel der gemeente en eener daaraan
verbonden Gymnartiekschool. 't Bestuur had op het in
breeden vorm uitgegeven Convocatie-biljet 't verslag der
commissie doen afdrukken, en daardoor de beoordeeling
en bespreking van 'tplan gemakkelijk gemaakt. Boven
dien waren de teekeningcu voor het tc stichten gebouw
gedurende eenige dagen vóór en in de vergadering voor
de leden ter inzage nedergelegd. Door onderscheidene
leden werden bezwaren ingebracht, niet zoozeer tegen de
stichting eener Bewaarschool in het Westelijk deel der
gemeente, als wel tegen de in het rapport opgenomen be-
grootiug van stichtings- en onderhouds-kostcn. De klank
der cijfers van ontvangsten en uitgaven kwam in beide
ramingen wonderwel overeen, en na toelichting door ee
nige leden der Commissie, waren de bezwaren zeker wel
niet geheel uit den weg geruimd, doch bicken de leden,
die ze hadden aangevoerd, meer of min met de aange
boden planpen verzoend te zijn. Althans toen de Voor
zitter iu sfcemm i»g bracht het voorstel om, tor bekoming
van een subsidie uit de kas der Maatschappij, het plan
tot het bouwen eener Bewuar- en Gymnastiekschool bij
't Hoofdbestuur in te zenden, hielden zich slechts een
paar leden buiten stemming, de overigen verklaarden
zich vóór het voorstel. Met deze beslissing liep de
taak der Commissie, den 25 Juli des vorigen jaars be
noemd om de uitvoerbaarheid van de stichting eener Be
waarschool in 't Westelijk deel der gemeente te onder
zoeken, ten einde. Op voorstel van den Voorzitter werd
echter bepaald, dat de leden, voor dit doel aan het Be
stuur toegevoegd, voor 't vervolg hunne medewerking zul
len blijven verleenen bij de verder te nemen maatrege
len voor de uitvoering der zaak.
Aan 't einde der vergadering werd door een der leden
de aandacht gevestigd op de kloeke daad van een knuup
in deze gemeente, die in den loop dezer week, een kind
nit het Heldersche kanaal hoeft gered, nadat hij te voren
reeds tweemaal op die wijze een redding had volbracht.
Nadat het voorstel tot bekroning naar de daartoe benoemde
Commissie van onderzoek was verwezen, werd deze be
langrijke samenkomst door den Voorzitter voor gesloten
verklaard.
Naar wij vernemen heeft de afdeeling
Helder van den Bond voor Algemeen Kies-
en Stemrecht de opinie gevraagd van den Heer
Land, lid der 2e kamer, omtrent onmiddellijke
invoering van Algemeen Kiesrecht.
Als antwoord hierop ontving men 't vol
gende schrijven
„In uw brief van 19 April j.1. wordt mijne
opinie gevraagd omtrent onmiddellyke invoe
ring van Algemeen Kiesrecht. In antwoord
hierop moge dienen, dat ik my niet zal ver
zetten tegen uitbreiding van het Kiesrecht,
binnen de grenzen door de Grondwet aange
geven en wanneer zulk een uitbreiding even
tueel door de Regeering mocht worden voor
gesteld."
(Was get. S. T. Lamd.)
Op Zaterdag den 2en dezer heeft alhier
de aflevering en indeeling plaats gehad van
de miliciens der lichting 1891 uit de gemeen
ten in 't noorden dezer provincie. Hoewel het
in en naby Tivoli zeer woelig was, is alles
zeer rustig toegegaan en was er van overtre
ding der drankwet gelukkig niets te bemerken.
Ongeveer 30 der miliciens, die hier zijn inge
deeld, zyn geplaatst by de zee-militie, ofschoon
er zieh wel een 100-tal daarvoor had aange
geven. Men kon het echter den meesten jon
gelieden wel aanzien, dat het ruime sop hun
element niet was, en als de diensttijd bij de
zeemilitie niet van korteren duur was, zou het
getal der aangegevenen zeker zoo groot niet zijn.
De overige miliciens, in Tivoli aanwezig, wer
den ingedeeld by de alhier in garnizoen lig
gende troepen der landmachtvoorts by die
te Amsterdam, Leiden, Den Haag, Bergen-
op-Zoom, Middelburg en Amersfoort; terwijl
er 16 voor het korps Torpedisten te Brielle
zijn bestemd. Deze laatsten werden gisteren,
onder geleide van den sergeant Boerrigter,
naar hunne bestemming overgebracht. "Volgens
de voorschriften van het depart. van Oorlog,
mochten deze miliciens op Zondag niet reizen.
Ze zijn dan ook van Zaterdag tot gisteren al
hier ingekwartierd geweest.
Tot commies der telegraphie van de
3r]e klasse zijn o. a. benoemd de telegra-
phisten, P. Raadsveld, C. S. de Wit, K.
Zwart, T. Kuiper en J. A. de Haas.
Gisteren was het 77 jaren geleden,
dat deze gemeente van de Fransche over-
heersching werd bevrijd.
Met het einde der vorige maand ein
digde de cursus 1890/91" van de alhier be
staande Herhalingsschool. Wij meenen vol
doende reden te hebben om hiervan open
bare melding te maken. Deze gemeentelijke
inrichting werkt, vooral gedurende de laatst-
verloopene jaren, zóó guustig in 't belang
der meisjes en knapen in deze gemeente,
die reeds de gewone dagschool hebben ver
laten, dat wij gaarne een woord van hulde
wijden èn aan het Gemeentebestuur, dat de
school in leven riep en voor hare instand
houding waakte, èn aan den directeur en
verdere onderwijzers en onderwijzeressen,
die, schoon bijna onopgemerkt, hunne taak
met ijver en toewijding vervullen.
Moge deze inrichting blijven voortgaan,
in zoo groote mate nuttig te zijn voor het
opkomend geslacht.
Het in officieela kringen loopend ge
rucht schijnt zich te bevestigen dat de
Duitsche keizer tegen het einde van Mei
aan Nederland een bezoek zal brengen, en
bepaaldelijk eenige dagen te Arasterdam
vertoeven.
Vreeselijke ontdekking. Inden vroegen
morgen van Vry dag zeilde de zwager van
schipper Lelyveld, wonende te Stompwyk
den vliet af en zag nabij de woning Al-
lemansgeest«, onder Voorschoten, laatstge
noemde met zijn schuit aan den wal ge
meerd liggen. Hy gaf aan zijn knecht
order naast die schuit Aan te leggen om
by zyn zwager een kop-: ï>fïie te gebruiken
en begaf zich daarna aan boord. Op zyn
roepen kreeg hij geen antwoordhij deed
daarom het luik van de roef open en zag
èn schipper èn knecht op bed liggen. Na
derbij gekomen, bemerkte hij dat beiden
waren overleden, tengevolge van verstik
king door kolendamp.
De spoedig geroepen geneesheer kon
slechts den dood constateeren,
De ongelukkigen laten beide groote
huisgezinnen achter.
Door de politie te Weesperkarspel
is proces-verbaal opgemaakt tegen zekeren
C. R., die in een vlaag van woede, de
onmenschelyke wreedheid heeft begaan zijn
zevenjarig zoontje by de beeuen te nemen
en met het hoofd tegen een muur te slaan.
De toestand van het kind is nog zorgelijk,
De dag van 1 Mei was sinds weken lang
een waar schrikbeeld voor de meeste gouver
nementen. Frankrijk, Duitsckland, België en
andere landen vreesden dat de arbeidersbe
weging tot 't verkrijgen van den werkdag
van 8 uren aanleiding zou geven tot 't ver
storen der orde en namen voorbereidende maat
regelen om ongeregeldheden met kracht te be
teugelen. De politie was ijverig in de weer
en op vele plaatsen waren troepen bijeenge
trokken om des noods krachtig te kunnen op
treden. Hoewel we hier te lande van geen
buitengewone maatregelen gehoord hebben,
was toch de belangstellende aandacht der bur-
Naar het Italiaansch.
32 ooo
„Neen. dat is te ijselyk! Het verwondert
my, dat die man en die vrouw geen van bei
den herkend zijn. Het zijn stellig wel vreem
den, die voor zaken naar Parijs kwamen. Een
buurvrouw van mij is er gisteren ook geweest,
en zij had hooren vertellen, dat die man een
voornaam heer was, want men had veel geld
en gouden sieraden bij hem gevonden, ook een
horloge met een gravenkroon."
Galonbert begon luid te lachen. ffHij een
voornaam heer Dan ben ik er ook een
«Hoe weet je dat zoo vroeg Amata on-
geloovig. Myn buurvrouw zal het wel goed
weten, want haar zwager is beambte in de
Morgue, dus nu zal je toch niet langer aan
de waarheid van mijn woorden twijfelen."
jrAl had hij veel geld en een horloge met
een gravenkroon, dan is hij daarom nog geen
voornaam heer geweest," hield Galonbert vol.
ffHeb je hem dan gekend vroeg Amata
onverschillig en sloeg de oogen neer om sich
niet te verraden.
Een oogenblik stond Galonbert zichtbaar in
twijfel doeh hy barstte in lachen uit, klopte
haar op den schouder en zeiWat denkt ge
toch wel Ik heb ook een beetje kennis van
gelaatstrekken. De vermoorde man is nooit
een voornaam heer geweest, maar stellig wel
een van ons soort."
Amata wist nu, dat Galonbert de vermoorde
man herkend had, maar dit niet wilde erken-
non. Zij durfde niet verder vragen om geen
argwaan te wekken en zeidewnu je kan wel
gelijk hebben. Papa Martin hoeveel ben ik u
schuldig Ik ga naar huis, ik word slaperig."
Toen papa Martin betaald was, stak Ama
ta haar goedgevulde beurs achteloos in haar
zak, zoodat een eindje daarvan zichtbaar was.
Galonbert maakte Sylvain door een blik hier
op opmerkzaam. „Ge schynt niet vast op uw
beenen te staan," zei Sylvain. „Als ge wilt
zullen wij u thuis brengen. Het is voor een
juffrouw zoo laat alleen op straat, wel wat
gevaarlijk."
„Dat is flink," antwoordde Amata tevreden,
z/Maar je mag niet verder mee, dan tot den
hoek van de straat, waar ik woon. Dan zal
ik zelf den weg wel vinden."
„Ah ge zijt wantrouwend," zei Galon
bert. //Nu, het is mij goed, tot den hoek van
de straat dan. Misschien ontmoeten we elk
aar nog wel eens bij papa Martin."
n Dat kan best zyn." zei Amata en verliet
met de twee de herberg. Zij leunde zwaar
op Sylvain's arm, die haar goed steunde.
„Klaar," zei Sylvain plotseling zacht. Dat
beduidde dat haar beurs in zijn zak was over
gegaan. Amata begreep dit wel, te meer daar
zij de hand van den behendigen zakkenroller
had gevoeld.
/,Moet ge nog ver vroeg Galonbert, die nu
weg wilde.
gerij op 1 Mei gevestigd. Die dag is nu voor
bij eu alles is kalm en rustig afgeloopen. In
Frankrijk, 't woelige land bij uitnemendheid,
hebben hier en daar een paar opstootjes plaats
gehad, waarbij de ruiterij genoodzaakt was
een charge te maken om de straten schoon
te vegendaarbij zijn enkele personen ge
wond en was men genoodzaakt een aantal
onrustigen in hechtenis te nemen; maar dit
zegt bij zulk een opeenhooping van volk niet
veel. In België is de rust volstrekt niet ge
stoord. De menschen hebben optochten ge
houden, hier en daar met roode vlaggen, zon
der dat de politie tusschenbeide behoefde te
komen. Alleen uit Florence wordt bericht,
dat er een ernstige poging tot oproer, verge
zeld van plundering, werd beproefd, waarbij
zelfs eenige glasruiten werden verbrijzeld. De
kavalerie maakte echter aan de zaak spoedig
een einde. In Oostenrijk en Spanje bleef al
les zeer bedaard.
In ons land heeft de beweging zieh bepaald
tot een paar bijeenkomsten tc Amsterdam,
uitgeschreven door de sociaal-democraten, als
mede te Rotterdam, misschien ook nog wel op
andere plaatsen. Daar werd gesproken over
't wensehelyke van een achtuur werkdag en
hiermede is de zaak afgeloopen. 't Schrik
beeld, dat Europa in spanning bracht is nu
verdwenen en alles gaat nu weer kalm zijn
gang. De werkstakingen in de mijnen zijn
reeds een gewone zaak geworden, die eigen
lijk met de beweging op 1 Mei niet op een
gelijken lyn kan gesteld worden.
Moge na verloop van tijd de arbeidskwes-
tiën opgelost worden op een wijze die bij elk
bevrediging vindt. Want niemand" toch zal j
't ontkennen dat 't lot van den werkman
wel eenige verbetering behoefc.
De berichten uit verschillende landen,
waar, gelijk wij hier beleefden, een strenge
winter heerschte, melden, dat sedert No
vember a. p. duizenden vogels door de
koude zyn omgekomen. Dat is waarlijk
te zien, wanneer men een wapdeling door
bosschen en velden maakt. Zeer zeker is
dit te betreurenwant de vogels zyn de
schoonste stoffage van ons landschap. Bo
vendien is het jammer, omdat zij millioe-
nen insecten vernietigen en onze ooren
streelen met hun lieflijk gekweel en gezang.
't Baatte hun weinig van het eene land
naar het andere in ons werelddeel te ver
huizen. Europa lag maanden lang onder
sneeuw en ijs bedolven. Intusschen zyn zy
niet allen gestorven, maar het leger is toch
zoodanig gedund, dat extra bescherming
noodig is. De wet moet streng worden
onderhouden en mag ditmaal vooral niet
ontdoken worden. Men respecteere vooral
de nesten.
Een onbetaalde koksrekening
Voor de civiele kamer der rechtbank te
Utrecht werd Donderdag een eigenaardig
geschil behandeld.
De heer W. F. H. K., tafelhouder had,
den student A. J. E. v. d. C. gedagvaard
wegens het niet betalen van een bedrag
van ruim f 3000, dat deze verschuldigd zou
zyn aan eischer voor geleverde diners, van
Januari 1884 tot Januari 1890.
Gedaagde erkent die schuld, maar ver
zocht uitstel van betaling tot na het over
lijden zijner ouders, zich intusschen bereid-
verklarende, rente te betalen van het be
drag der schuld. De eischer nam daarmede
genoegen, maar verlangde een schuldbe
kentenis, over den inhoud waarvan partyen
't niet eens konden worden, zoodat eischer
geëindigd is met van den gedaagde het
verschuldigde bedrag van f 3400 gerechte
lijk op te eischen.
Ie verweerde zich daartegen met
een beroep op zijn minderjarigheid gedu
rende een gedeelte van het tijdperk, waar
over de vordering loopt, verklaarde zich
bereid een som van f1225 te voldoen, en
ontkende wettelyk een höoger bedrag schul
dig te zijn.
Over 14 dagen zal het O. M. conclusie
men.
De influenza-epidemie heerscht nu
ook in hevige mate te Londen, waar de
vorige week 10 personen er aan bezweken.
Vooral onder de parlementsleden woedt de
ziekte wonder sterk.
Gemeenteraad van Wieringen.
Vergadering van 30 April 1891.
Voorzitter de Burgemeester. Een aantal
toehoorders. Een vacature. Afwezig de
lieer J. Tijsen.
De Voorzitter opent de vergadering. De
notulen worden voorgelezen en na een bemer
king van een der leden vastgesteld.
Een voorstel om den gemeente-veldwachter
bij eervol ontslag te benoemen tot gemeente
bode op een bezoldiging van f250 in het jaar
en om aan den nieuw te benoemen gemeente
veldwachter een tractemont toe te kennen van
f400 in het jaar, met vrije woning en uni-
forme-bovenklceding en bewapening, wordt
met algemeene stemmen aangenomen. Waarna
de vergadering wordt gesloten.
Ingozonaon.
Aan lust tot werken ieder zal mij dit
toestemmen ontbreekt het by Bestuurde-
ren der Verfraaiings-Comraissie alhier niet.
Vreemd is het echter, dal we niets bemerken
van de uitvoering der gemaakte plannen, waar
van even weinig schijnt te komen als van de
tram en de telephoon. Toen ik de laatstge
houden vergadoring bijwoonde, vernam ik van
den waarn. Voorzitter, dat het Polderbestuur
zich gewend had tot Burg. en Weth. en dat
na de ontvangst van antwoord, een beslissing
van het Polderbestuur zou worden vernomen.
Een college als dat van B. en W. zal natuur
lijk de zaak wel bespoedigen wie twyfelt
daaraan waar schuilt dan toch in 's hee-
n naam de nalatigheid
Helder, 2 Mei 1891. G.
Marine en Leger.
Vrijdag jl. werd aan boord van Hr.
Ms. koloniale pantserdekkoivet „Sumatra" vlag
en wimpel geheschen en dit schip in dienBt gesteld
onder bevel van den kapt. ter zee P- G. Brueh.
De etat-major is samengesteld als volgt: luit. ter
zee le kl. W. Römer, le officier luit ter zee
2e kl. J. F. B. van Dijk; A. Gelderman; I- T.
van Slooten en A. J. M. Noletadelborsten le
kl. A. C. W. baron van Haersolte van den
Doorn; J. M. van Wickevoort CrommelinJ.
Zur-Muhlen en F. Dingemansoff. van gez. le
kl. A. W. M. van Deventeroff. vau adm. 2e
kl. N. J. J. van Rijn van Alkemade.
Gisteren zijn bij de 6de en 7de comp. van het
4de reg. vesting-artillerie de miliciens der lich
ting van 1889 tot het bijwonen van herhalings
oefeningen onder de wapenen gekomen, om te
blijven tot 6 Jnni a. s. Van de genoemde lichting
van dat regiment zullen verder onder de wape
nen komen: die van de 13de comp. van 25 Juni
tot 28 Juli; die van de 4de, 6de en 12decomp.
van 13 Juli tot 15 Aug. dio van de 11e comp.
van 17 Aug. tot 19 Sept.die van de 1ste, 3de,
8ste eu 10de comp. van 7 Sept. tot 10 Octob.;
en die van de 2de en 9de comp. vau 28 Sept.
tot 31 Octob. a. s.
Den 2en dezer is alhier aangekomen een de
tachement Torpedisten, sterk 23 onderofficieren
Neen, jelui kan nu vrel heengaan, ik zal
den weg wel vinden. Ik kom weer bij papa
Martin, jelui bent brave kerelsWel te rus
ten En Amata ging met wankelende schre
den voort.
De twee mannen verwijderden zich in de
tegenovergestelde richting. Amata hoorde hun
haastige schreden en volgde hen. En ach
ter haar volgde Jodelet en Martel. De weg
voerde door verscheiden steegjes en kleine
straten in een stadswijk, waar slechts arme
lieden woonden. Sylvain en Galonbert ston
den eindelijk stil voor een vervallen huis, en
Galonbert haalde een deursleutel uit zijn zak.
Amata verschool zich en zag hen binnen gaan.
Jodelet en Martel kwamen een oogenblik la
ter het huis voorby en ontvingen bevel politie-
hulp te halen. Een half uur later waren de
schurken gevangen.
XX.
Den volgenden morgen werden Sylvain en
Galonbert door den heer de Gibray in verhoor
genomen. In haar gewone kleeding en ach
ter een hooge lessenaar verborgen was Amata
daarbij tegenwoordig.
„Wie is Galonbert?» vroeg de Gibray.
t/Ik, mynheer," antwoordde Galonbert.
//Ge zijt reeds zesmaal gestraft."
«Dat is zoo, mynheer," zei Galonbert op
klagenden toon. /„Maar ik ben ongelukkig.
Anderen stelen jarenlang zonder gevat te wor
den, en ik Zoodra ik mijn handen naar iets
uitsteek, wordt ik betrapt. Ja, ik ben onge
lukkig."
»En gij heet Sylvain niet waar
z/Ja, mynheer."
«Ge volgt altijd het spoor van Galonbert.
Ge zijt ook zesmaal gestraft, telkens te gelijk
met hem."
«Wij zijn vrienden, mynheer."
//Mooie vrienden," zei de Gibray, onwille
keurig lachend. Hij naam een photografisch
portret nit een lade en hield dit Galonbert
onverwacht voor met de vraag
z/Kent ge dezen man
„Het gelaat is geheel vertrokken en ondui
delijk. Men zou denken dat het een portret
van een dooden man is."
«Zoo is het ook," sprak de Gibray scherp.
«Dat is de vermoorde man, die in de Mor
gue te zien is. Ge zult hem wel kennen ?'r
z/Groote God," kreet Galonbert. «Men heeft
toch geen verdenking op ons
z/Nog niet, maar door uw eigen woorden
zou dat toch wel kunnen gebeuren. Gisteren
hebt ge in de Morgue het lijk herkend. Waar
om hebt ge toen dien agent van politie in
lichtingen geweigerd?"
«Die politie-agent heeft zich vergist," ant
woordde hij. „Ik heb niet gezegd, dat ik hom
herkende. Men mag mij trouwens vrij ver
denken, als men wil. De moorden zijn den
twintigsten December gepleegd en toen wa
ren wij juist uit do gevangenis ontslageD en
op reis naar Parijs. Den een-en-twintigsten
zijn wij bier 's morgens vroeg aangekomen,
wij hebben dus niets te vreezen."
De Gibray begreep, dat hy zoo niet verder
kwam, en zei daarom: Luister allebei eens
goed naar mijGe zijt in dezen nacht weder
op diefstal betrapt, dat zal u weer een jaar
zitten kosten en eenige jaren politie-toezicht.
Welnu, zeg mij wie de vermoorde man is, en
dan laat ik u daarvoor niet straffen."
Geeft ge daar uw woord op, mijnheer
Ja, maar ge vertelt mij natuurlijk geen
leugens, maar alleen de zuivere waarheid."
„Ja, alleen de waarheid," zei Galonbert.
«Nu, dan b£gin ik met het begin. In 1859
werden wij voor het eerst voor een kleinen
diefstal gevat en tot drie maanden gevange
nisstraf veroordeeld. Op Sylvain maakte dat
vonnis zoo'n diepen indruk, dat hy zenuwen-
koorts kreeg en de volle drie maanden in het
hospitaal ziek lag. Ik werd echter naar Pois-
sy gevoerd en daar sloot ik vriendschap met
Gustave Pcrrier, die een sluipmoord gepleegd
had. Hij was anders een goede kerel en ver
dreef mij den tijd door zyn mooie verhalen,
want hy had bijna de gcheele wereld door
kruist. Op een regenachtigen dag verdreven
wij onzen verveling door elkaar te tatoeëeren,
tot aandenken aan onze vriendschap. Ge
raadt nu zeker wel dat Gustave Perrier do
vermoorde is, en dat ik hem aan de tatoeëe-
ring herkende. Tot nader bowys kan dienen
dat ik precies dezelfde figuren op myn lichaam
heb."
»Hcbt ge Perrier later nog aangetroffen
//Gisteren in de Morgue, voor het eerst."
-Weet gij verder niets van hem Had hij
geen vrienden of bloedverwanten
(Wordt vervolgd.)