't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 1924
Zaterdag 25 Juli 1891.
Negentiende Jaargang.
kalender der week.
nieuwstijdingen.
Atooniiemeiit
per 8 maanden binnen de gemeente 50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG,
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS-
BureauxSPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
en VRIJDAGSMORGENS 'vóór
Advertentiën
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
JULI, Hooimaand, 31 dagen.
Opkomst der Zon 4 u. 17 m.
Onderg. 7 n. 54 m.
Zondag 26
Maandag 27
Dinsdag 28 Laatste Kwartier.
Woensdag 29
Donderdag 30
Vrijdag 81
AUGUSTUS, Oogstmaand, 31 dagen.
Zaterdag 1
HELDER, 24 Juli 1891.
Op den Overtoom bij de Dubbele
Buurt (Nieuwer-Amstel), is Dinsdagavond
een ongeluk gebeurd, dat groote ontstel
tenis in de omgeving verwekte. Voor den
winkel van een „koekbakker'' stonden
eenige jongens te kijken en hinderden daarbij
bet personeel, dat aan het werk was, al
was 't alleen omdat zij in het licht ston
den. De jonge bediende van den banket
bakker maakte zich daarover driftighij
had reeds een paar maal gedreigd, maar
toen dit niet hielp, riep hij een jongen
toe„Pas op, hoor, als ge nu nog niet
weggaat, zal ik je doodschieten
Meteen greep hij een kamerbuks, die
onder zijn bereik hing, en niet wetende,
dat zij geladen was, legde hij op den jongen
aan, die nog altijd voor het huis stond.
Het schot ging af en de arme jongen viel,
door een kogel in het hoofd getroffen.
De knaap werd onmiddellijk naar de wo
ning van Dr. Peypers gedragen, die den
kogel uit het hoofd haalde, maar slechts
den dood kon constateeren, waarna het lijk
naar het Buiten-Gasthuis kon worden over
gebracht. De jongen, die den leeftijd van
dertien jaar bereikte, was het eenig zoontje
van een gezin, in de buurt woonachtig.
Zgn vader, die op een boot vaart, werd
eerst den volgenden avond thuis verwacht.
De misschien geheel onwillekeurige be
drijver van dit geval, een oppassende jonge
man en zoon eener weduwe, werd in hech
tenis genomen en naar 't politiebureau in
de Parkstraat overgebracht.
Op het Vreeburg te Utrecht ontstond
in het op de kermis staande théatre van
den Heer Henri Ockhuizen Dinsdagavond,
ongeveer halfaeht, een begin van brand.
Door spoedige doeltreffende maatregelen
gelukkig waren er nog maar weinig men-
schen aanwezig, die er ijlings werden uit
gedreven liep dit onheil zonder onge
lukken af en was men het vuur dadelijk
meester. Slechts een dikke rook was boven
het spel zichtbaar eenigen tijd daarna be
gon men wederom met frisschen moed te
spelen.
De uitslag van de herstemming in
het district Schoterland voor een lid der
Tweede Kamer, is, dat gekozen is de heer
H. Py ttersen Tzn. (lib.) met 1106 st.
De heer P. Van Vliet (anti-rev.)
vereenigde 1062 stemmen op zich.
Te Zaandam is een apothekersbediende,
J. R. C. genaamd, wegens het niet nauw
keurig bereiden van geneesmiddelen, het
afleveren van vergif en het niet plaatsen
van een gebruiksaanwijzing op de genees
middelen, door den kantonrechter veroor
deeld tot vier geldboeten een van f 80
en drie van f5 of hechtenis van 16 da
gen voor de eerste en van 1 dag voor elke
der drie laatste boeten.
Bij de Synode der Ned. Herv. Kerk
is een schrijven ingekomen van den heer
K. W. Vethake, van 1887 tot 1 Juli jl.
predikant bij de Ned. Ger. Kerk (dolee-
rende) te Arnhem, vóór dien tijd predi
kant bij de Ned. Herv. Gemeente, aldaar.
In dit schrijven spreekt hij den wensch
uit weder tot de Ned. Herv. Kerk te mo
gen behooren, waarvoor hij zich ook reeds
tot den kerkeraad der Ned. Herv. Gem.
te Arnhem gewend "had, met verzoek hem
weder in het lidmaatschap te herstellen.
Hij verzoekt voorts der Synode hem den
weg aan te wijzen, die hem in het ambt
van herder en leeraar in de Ned. Herv.
Kerk terugleiden kan.
De Synode heeft dezen brief in behan
deling genomen en ten eerste besloten
haar besluit van 12 Augustus 1887 (waar
bij ds. Vethake verklaard was door woord
en daad ten duidelijkste getoond te hebben
zich van de Ned. Herv. Kerk af te schei
den en dat hij mitsdien niet meer tot haar
behoorde") buiten werking te stellen
zoodat de heer Vethake weder als lid der
Ned. Herv. Kerk is toegelaten en ten
tweede dat adressant zich naar art. 38,
reglement van opzicht en tucht, enz. heeft
te wenden tot de daarin aangewezen kerk
besturen.
Men schrijft uit De Werken
De 78jarige landbouwer Van der Goes
geleidde Dinsdag een stier naar den polder
»Het Landekec. Bij het landhek gekomen,
werd de stier woedend en duwde den onden
man tegen het hek, stiet hem, wierp hem
op den grond en slingerde hem daarna in
de hoogte. De man, die bewusteloos ge
worden was, werd nogmaals opgeworpen
en kwam nu in een sloot terecht. De
landbouwer Hugo Walraven bevrijdde hem
en droeg hem naar zijne woning, alwaar de
ongelukkige liefderijk verpleegd en ver
zorgd werd, om daarna meer dood dan le
vend naar huis te worden gebracht. Er
werd spoedig geneeskundige hulp verleend.
Hoewel zwaar inwendig gewond, leefde de
man nog bij het afzenden van dit bericht.
Aan de 57 vaste werklieden der firma
Jacobus Scheltema Janszoon, te Leiden, is
door een der patroons, den heer C. Was
senaar, in April jl. te Noordwijkerhout
overleden, een bedrag r^n f12.500 ver
maakt, welke som Zaterdagavond onder
hen verdeeld is en welke verschillende be
dragen op de spaarbank zijn gebracht.
Iemand uit Charlois, die aan den
openbaren weg in beschonken toestand in
slaap was gevallen, vermiste bij zijn ont
waken zijn horloge met ketting, zijn por-
temonnaie met f 12, ja zelfs de bottines
waren van zijne voeten verdwenen.
Een Hollandsche smokkelaar is waar
schijnlijk de schuld van de groote vervol
gingen, die thans in Ierland plaats vinden.
Skibbereen, Baltimore, Schuil, Capeclear
en de Sherkin-eilanden zijn verleden Woens
dag en Donderdag in alle richtingen on
derzocht om gesmokkelde tabak en spiri
tualiën te zoeken. Acht ambtenaren waren
mét het onderzoek belast. Zij waren van
een politie-macht vergezeld en vonden
groote hoeveelheden tabak en drank.
Deze gesmokkelde waren waren aange
bracht door de plaatselijke makreelvisschers,
die ze verkregen hadden van een Holland-
schen „cooper", die nabij de kust gezien
werd. Vijf oorlogsschepen hebben dit vaar
tuig maandenlang bewaakt, maar de „coo
per" bleef buiten de territoriale wateren.
Voor eenige der bezochte huizen staat
het resultaat van het onderzoek gelijk met
totalen ondergang. Te Baltimore waren de
gevonden hoeveelheden tabak, sigaren, rum
en brandewijn zoo groot, dat soldaten ter
bewaking moesten opgesteld en de winkels
gesloten moesten worden. Slechts door het
stellen van belangrijke borgtochten konden
sommige personen vergunning verkrijgen
om hunne winkels te openen.
Een allerzonderlingst voorval had de
zer dagen plaats te Limoges (Frankrijk).
Een vader ging met de baker naar het
stadhuis om zijn zesde kind aan te geven.
Op de maire gekomen, kreeg hij eenige
woordenwisseling met den maire, die be
weerde, dat het reeds zyn zevende kind
was, waarvan hij al de namen achtereen
volgens uit het register voorlas. De man,
zijn oogen en ooren nog niet geloovende,
dacht werkelijk eens na, of hg zich soms
kon vergissen. Maar neen, dat was toch
al te dol. Hg herhaalde zijn verklaring,
dat het pas zijn zesde kind was ten
minste van het andere wist hij niets.
Gelukkig werd het misverstand opgehel
derd en bleek het, dat er een vreemde eend
in de bijt was gekomen. Men had den naam
van een ander kind, dat denzelfden familie
naam droeg, onder de namen zyner eigen
kinderen geplaatst.
Een vreeselijk drama is den 17den
Juni afgespeeld aan boord van het bark
schip >Marie«, kapitein De Bruin, ter reede
van Batavia. De bemanning aan boord
bestond uit twee Europeanen (de kapitein
en de stuurman) en een 10 a 12 inlanders.
Een van deze laatsten, de bottelier, heeft
in een aanval van nijd of jalousie, amok
gemaakt. De kapitein is vermoord en een
viertal inlandsche schepelingen, min of meer
ernstig gewond. Dit alles was het werk
van een paar minuten en daar allen aan
boord ongewapend waren, zelfs de le stuur
man, scheen geen wapen bij de hand te
hebben kon de moordenaar ongehinderd
huishouden en overboord springen. Of hij
verdronken is, dan wel zwemmende het
land heeft bereikt, weet men vooralsnog
niet. De schout van de Diestpoort is den
ganschen morgen bezig geweest met de
kuststreek te onderzoeken, maar zonder
resultaat.
Een zonderling avontuur. Voor eenigen
tijd is aan een koopman te Parijs een zonder
ling avontuur overkomen. Deze, de heer Felix
H., had op zich genomen een zijner neven,
E. H., die krankzinnig geworden was, in een
gesticht te plaatsen. De ongelukkige was zeer
kalm en zelfs deed de staat van verstomping,
waarin hg verkeerde, hem zeer ernstig schijnen
en eene nadenkende houding aannemen. Felix
H. daarentegen is zeer zenuwachtig en kan
zich geen oogenblik stilhouden daarenboven
lijdt hij aan gezichtskrampen, die hem dikwijls
de zonderlingste grimassen doen maken. Op ze
keren morgen nu ging hij den commissaris
spreken, voorzien van al de noodige getuig
schriften. Hij beloofde hem de zaak zoo spoedig
mogelijk in orde te brengen, en verzocht hem
in den namidd. met den ongelukkige te komen.
Het zal volstaan, mijnheer de commissaris
zeide Felix H. een inspecteur te laten mee
gaan. Mijn neef zal my gewillig volgen.
De zaken aldus geregeld zijnde, ging elk
ontbijten. Alvorens te vertrekken, verwittigde
de commissaris een der inspecteurs, dat in den
namiddag een heer zou komen met eenzinne-
looze, om naar het depot gebracht te worden.
Toen Felix H. het bureau binnentrad, was
hij zeer ontroerd, zoodat zijn gezicht steeds op
de krachtigste wijze samentrok. Bij den eersten
oogopslag wist de inspecteur, waaraan hij zich
te houden had. De weg te brengen krank
zinnige kon niemand anders zijn dan de heer,
die zulke leelijke gezichten trok.
Volg mij, zeide hij, zonder eenige uitleggin
gen af te wachten ik weet waarvan er quaes-
tie is.
Hij deed beiden in een rijtuig stappen en
bewaakte Felix H., van tijd tot tijd een blik
van verstandhouding werpende op den armen
E. H., die ar uatunrlyk niets van begreep.
Eindelijk hield het rytuig stil.
Kom nu, zeide de inspecteur tot Felix H.,
terwijl hij het portier opende.
Welnu, en mijn neef?
Maak n niet ongerustWij zullen hem straks
wel terugvinden.
Denkende, dat er nog een of andere forma
liteit te vervullen was, volgde Felix H. zyn
gids zonder achterdocht.
Treed binnen, zeide de inspecteur, terwijl
hij de deur opendeed, daargij zyt er.
Ik ben er? Waar?
Wel in het depot.
Maar gij vergist u, ik ben de krankzinnige
niet, zeide Felix H., terwijl hij leelyker ge
zichten trok dan ooit.
Ja, ja wij kennen dat. Na, wees stil, dan
zal alles goed gaan.
De ongelukkige koopman, ten prooi aan een
hevige ontroering, sprong naar de denr; vier
sterke bewakers grepen hem vast en niettegen
staande zijn weerstand, brengt men hem naar
de cel.
Toen de commissaris aan het bureel terug
kwam, vroeg hg aan den inspecteur:
Wel, en de zinnelooze?
Alles in orde mijnheer, maar wij hebben
er veel moeite mee gehad hij wilde ginder
niet blijven. Men zou hem juist het dwangbuis
aandoen, toen ik heenging.
De commissaris zag eon heer zitten op de
bank in het commissariaat.
Wie is dat?
Dat is de neef, antwoordde de inspectenr.
Maar, dat is hij, met wien ik gesproken
heb, in het geheel niet.
Men ondervroeg den vreemdeling en men
had spoedig de overtuiging, dat men den on-
gelukkigon krankzinnige voor zich had, die
toen hg zich aan het depót verlaten zag, stil
naar het commissariaat was teruggekeerd. Nu
werd alles duidelijk. Men haastte zich Fellix
H. in vryheid te stellen en zijn neef zyn plaats
te doen innemen.
Wat Is vacantie
Een Engelsch tijdschrift loofde onlangs een
prijs van twee pond oit aan hem die het beste
antwoord gaf op de vraag„wat is vacantie
De prijs viel ten deel aan den inzender van
het volgend antwoord
//Vacantie is een periode van rust van den
arbeid, gedurende welke de mensohen harder
werken om hun geld te verterendan zy ooit
deden om het te verdienen."
Onder de verdere antwoorden kwamen o. a.
nog de volgende voor
Vacantie is de stichter van veel verdriet,
waarin men de behoefte gaat voelen aan vleu
gels om te vliegen, aan meer oogen om te zien
aan meer geld om te verteren.
Vacantie is de luie tijd voor een werkzaam
man, de werktijd voor den luiaard.
Vacantie is het kompas, dat het menschelyk
vaartuig brengt van de stormachtige zeereis
van ziekte en afmatting, naar de vreedzame
haven van gezondheid en geluk.
Een tyd waarin sommige menschen het recht
hebben anderen tot last te zijn.
Een tijd, dien de gierigaard nooit neemt, de
werkzamen zelden hebben, waarnaar de luiaards
steeds verlangen.
Het beste geneesmiddel voor den werkzame,
een pest voor de luiaards.
Een tijd, waarin men zyn gezondheid ver
meerdert ten koste van zijn welvaart.
Een noodig bestanddeel van een verstandig
man.
Een vacantie is als de goede raad. Zy
wordt 't meest genomen door hen, die haar
't minst behoeven.
De aangenaamste wijze om het geld, dat
men te veel heeft, te verteren.
Een oase in de woestijn des levens, te lang
verbeid, te spoedig voorby.
De tijd, waarin men het gemakkelyk thuis
verlaat, om het elders slecht te hebben.
Een tyd, waarin het genoegen wordt een
plicht voor allen, die willen dat plicht genoe
gen wordt.
Een periode, gewoonlyk te lang voor iemands
beurs, te kort voor zijn wenschen, te lang
zaam komende, te spoedig voorbijgaandein
gevoerd voor het welzyn der menschen in 't
algemeen en in 't bijzonder voor hótelhouders
en spoorweg-maatschappijen
i)
Een week geleden was de luitenant Von
Berghaupt te Wiesbaden in den echt getreden
met Jane Gray. De jonggehuwden hadden
blijkbaar geen lu6t in een buitenlandsche
reis; het scheen dat zy de wittebroods
weken liever in een bekende omgeving
wilden doorbrengen. Waar het jonge echtpaar
zich ook vertoonde, op de promenade te Wies-
baden of in de allde van het slotpark te Bi-
brich, overal wekte het opzien. Koert Yon
Berghanpt, met zijn sprekende, ernstige krijgs-
mansfiguur, was juist een man om door de
dames bewonderd te worden. En denk aan
den arm van zulk een man een vrouw van
zoo groote schoonheid als Jane Gray.
Berghanpt lag te Mainz in garnizoen. Zoo-
dra hij rry van dienst was, reed hy gewoon
lijk met zijn boezemvriend Wambold naar Wies-
baden. Daar kwam op zekeren dag Jane Gray
in gezelschap van een bejaarde tante opduiken
De verschyning van de schoone, goudblonde.
Engelsche trok de algemeene aandacht der
heeren, maar deze ster van het seizoen scheen
ongenaakbaar. Slechts een enkele maal zag
men de bewonderde dame in gezelschap van
een heer, die men aan houding en kleeding
als een Engelschman herkende. Deze heer
maakte echter een kalmeerenden indruk op
allen, die met de schoone Engelsche dweep
ten. De faam scheen op de komst van dezen
persoon gewacht te hebben, om hare geruch
ten te verspreieen. Spoedig wist men elkan
der te vertellen, dat de Engelsche heer een
beroemd Londensch advocaat was, die op goe
den grond hoop mocht koesteren op hart en
hand van Jane Gray. En toch maakte de
gentleman met zijn styf, ernstig gelaat vol
strekt niet den indruk, alsof hij een verliefd
aanbidder der jongedame was neen, hy
schreed koel en deftig naast het veelbegeerde
meisje voort.
Sedert dien tijd gingen de beide vrienden
meer naar Wiesbaden dan zij tot na toe ge
daan hadden. Wambold had altijd een open
oog voor de bekoorlijkheden van het schoone
geslacht, terwijl Von Berghaupt dnrfde zeg
gen, dat nog nooit een vrouw indruk op zijn
hart had gemaakt. Sedert hij echter de schoone
Engelsche dame gezien had, was hy geheel
veranderdzyn vriend Wambold zeide schert
send, dat de Engelsche schoone alleen het Ka
naal was overgestoken om den ijzeren gren
del van zyn hart weg te schuiven. Dooreen
toeval, dat in het gewone loven onbemerkt
voorbijgaat, hadden de beide officieren kennis
gemaakt met Jane Gray, en tengevolge daar
van brachten Von Berghaupt en Wambold
herhaalde malen een bezoek aan de bruine
villa, waar de jonge dame met haar tante
woonde. Ongeveer Leen maand lang haddon
zy by tusschenpoozen de villa bezocht, toen
de beide officieren op zekeren avond tamelyk
stil naar hun garnizoen terugkeeeden. Miss
Gray was dien avond uiterst vriendelijk ge
weest beiden dachten onderweg aan haar,
doch vermeden angstvallig een woord over
haar te reppen.
Wambold kon eindelijk toch niet langer
zwijgenhy hield zyn paard in en verzocht
zyn vriend hetzelfde te doen.
«Door te zwijgen komen wy niet uit de
vreemdsoortige positio, waarin Jane Gray ons
gebracht heeft," begon Wambold. Laten wij
als mannen erkennen, dat zij tusschen ons
staat en dreigt een diepe klove tnsschen ons
te openen."
z/Je zegt daar heel juist hetzelfde, wat ik
dacht," zei Koert Von Berghaupt, «maar het
zou een ongehoord feit zijn, als een vrouw
onze oude vriendschap kon teniet doen. Maar
wees gerust, waarde Wambold, ik bezit het
middel om dit onmogelijk te maken."
«Je maakt me nieuwsgierig."
»Do zaak is zeer eenvoudig," sprak Von
Berghaupt lachende. «Ik geef je Jane Gray
tot vrouw."
Wambold's gelaat werd donkerrood hij boog
zich naar' zijn vriend en sloeg den arm om
zyn hals. Koert, Koert! dat is mooi van
je," zeide hij bewogen, maar ik mag er geen
genoegen mede nemen. Het gevoel, dat Jane
Gray mij heeft ingeboezemd, is de ware liefde
niethet is bewondering, die gemakkelijk in
vriendschap kan veranderen. Maar met jou
is het wat anders, KoertIk heb jo oplet
tend gade geslagen en ik weet iets dat
je zelf niet schynt te weten. In je hart
is het vuur der eerste liefde ontstoken, en jy
kent de macht der eerste liefde niet. Laat
mij zorgen, KoertJij hebt van zulke dingen
verstand, maar ik heb de school door-
knopen
ii Wat bedoel je daarmee
»Jane Gray behoort aan jouIk wensch
hartelijk, dat zy je vronw wordt en de goede
ongel van geheel je leven zij. Laat mij uit
spraken, KoertIk heb reeds bewyzen in
handen dat Jane Gray mij niet bemint, maar
jon. Ik doe slechts wat ik verplicht ben, wan
neer ik je beken dat alleen vriendschap en
hoogachting de gevoelens zyn, die my jegens
Jane Gray bezielen. Zij is een wees en ver
loor haar vader en moeder op denzelfden dag.
Haar vermogen is by de Bank van Enge
land in bewaringhet bedraagt twintigdui
zend pond sterling."
Koert Von Berghanpt schudde zwaarmoedig
het hoofd en zei: Kom, vriend, laten wy ver
der rijden en niet meer spreken over de mo
gelijkheid van oen huwelyk met my en Jane
Gray 1"
«Bemin je haar niet?" vroeg Wambold ver
baasd.
»Meer dan mijn leven, maar ik gevoel dat
ik de man niet ben om een vrouw gelukkig
te maken. Ik ben gesproten uit een geslacht,
dat weinig gelukkige huwelijken kan aanwij
zen. Myn vader leeft gescheiden van myn
moeder. Met het treurige huwelijksleven van
mijn broeder ben je bekend. De echtgenoot van
mijne zuster werd in een tweegevecht gedood.
Ook ik ben onder een ongelukkig gesternte
geboren, dat week ik. Zou het onder zulke
omstandigheden geen misdaad zijn, Jane Gray
aan my vast te ketenen Zij heeft toch aan
spraak op een gelukkig leven."
«Wat een dwaze inbeelding 1" riep Wam
bold ait. «Inderdaad, zoo iets had ik niet van
myn waarden vriend Koert gedacht 1"
«Bevryd my van die inbeelding, als je
kan. Niemand zal je daarvoor dankbaarder
zijn dan ik."
»Op myn woord van eer, ik zal je er van
genezen. Morgen doe ik aanzoek voor je om
de hand van Jane."
Beschaamd sloeg Von Berghaupt de oogen
neer. Hij gaf zijn paard de sporen en jaagde
als een dolle voort, zoodat Wambold zyn paard
ten uiterste moest aanzetten om zyn vriend in
te halen.
Den volgenden morgen, omstreeks elf unr,
verscheen de sombere, weinig spraakzame En
gelschman en liet zich bij miss Gray aandie
nen. Hy droeg gele handschoenen en had een
grooten ruiker rozen in de hand. Toen Jane
hem met den ruiker in alle deftigheid zag
naderen, begreep zij het doel van zyn komst
en verbleekte. Haar tante stond achter Jane'a
stoel en scheen eveneens door de komst van
mynheer Morris te ontstellen.
Wordt vervolgd.