't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
MrltnhiLMitA
No. 1930.
Zaterdag 15 Augustus 1891.
Hegentiende Jaargang.
A.dvertontlöii
KALENDER DER WEEK.
NIEUWSTIJDINGEN.
Abonnement
per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Biraanx: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
AUGUSTUS, Oogstmaand, 31 dagen.
Opkomst der Zon 4 u. 50 m.
Onderg. 7 u. 18 m.
Zondag 16
Maandag 17 Hartjesdag.
Dinsdag 18 Hondsdagen eindigen.
Woensdag 19 Volle Maan.
Donderdag 20
Vr\jdag 21
Zaterdag 22
We vermeenen onzen lezers geen ondienst
te doen door eens een beschouwing over de
plaats onzer inwoning mede te deelen en laten
daarom de vertaling hier volgen van een
artikel, voorkomende in No. 177 van de „Rhein
und Ruhrzeitung".
„Iets ivtr iet Heiier in Noerd-Holland."
Van een bevriende hand ontvangt de „Rhein
und Ruhrzeitung" nu en dan korte mededee-
lingen over de visscherij en wat daarmede in
verband staat. Mijn goede vriend is namelijk
een groot liefhebber van versche schelvisch
en daar we nu in den stillen tijd verkeeren,
acht ik 't niet ondienstig hem iets van 't wa
ter, 't land en volk mede te deelen. Krijgt de
lezer later weer eens een flinken zeevisch voor
zijn vork, hij begroete hem dan als een ouden
bekende van 't Nieuwe-Diep en nuttige hem
als zoodanig met boter en mosterd.
Aan 't einde van de smalle landtong, die
zich tusschen de Noord- en Zuiderzee tot te
genover 't eiland Texel uitstrekt, ligt de oude
Helder, of eigenlek Den Helder.
Even als iedere landstreek, heeft Helder
zijne geschiedenismaar daar 't behandelen
der geheele kroniek te langwijlig zou worden,
stippen we slechts 't een en ander aan.
Van deze plek zeilden de beroemde Hol-
landsche zeehelden met hunne vloten uit, om
de Engelschen en Spanjaarden te bevechten
hier won admiraal De Ruijter in 1673 den
slag by Kijkduin. Napoleon I had uitgebreide
plannen met deze plaats, daar hij Den Helder
tot een Gibraltar wilde maken tegenover En
geland, en daarom warden duizenden gevan
gen Spanjaarden hierheen gebracht, die dijken
en dammen opwierpen en den grond legden voor
een haven, nog steeds als de beste aan de
Noordzee geroemd. In Parijs heet nog een der
voornaamste straten Rue du Helder. Maar,
Napoleon trok naar Rusland, is gestorven
•n tot stof vergaan.
De haven 't Nieuwediep bleef intusschen
bestaan en verkreeg met ieder jaar meer be-
teekenis, inzonderheid toen door de voortdu
rende verontdieping der Zuiderzee voor Am
sterdam 't treurig voortuitzicht ontstond, een
maal geheel en al van de zee afgesloten te
zuilen worden. Om dit te voorkomen werd
door 't geheele schiereiland, van Amsterdam
tot Helder, 't 18 aren lange Groot N.-H. Ka
naal gegraven, een reuzenwerk voor den toen-
maligen tijd.
Thans brak voor Helder een goede tijd aan,
daar ieder schip, dat naar Amsterdam moest,
't Nieuwediep passeerde, te meer nog, toen
na verloop van eenige jaren de kleinere sche
pen voor die van grooter afmeting plaats maak
ten. Weldra werden de sluizen te klein en
verloor Amsterdam 't voordeel de grootere
schepen in zijne dokken te ziendeze bleven
in 't Nieuwediep en losten hunne lading in lich-
tervaartuigen, die de waren naar de hoofdstad
brachten. Na de opening van 't Suez-Kanaal
ontstonden de groote stooinbooten, die zoowel
voor passagiers als lading 't hoofdvervoermid
del werden naar de koloniën en de overzeesche
landen. Deze reuzevaartuigen konden natuur
lijk niet voor de stad Amsterdam komen en
daardoor kwam Helder tot zijn toppunt van
bloei. Met de machten van 't noodlot kan men
ongelukkig geen verbond voor de eeuwigheid
sluiten. Amsterdam stak de handen uit en
groef met staatshulp een korteren waterweg
naar zee, berekend naar de nieuwere scheeps-
afmetingen 't Noordzeekanaal en de haven
van IJmuiden werden na een arbeid van acht
jaren feestelijk ingewijd en de Helder met
zyne kostelijke haven 't Nieuwediep lag daar
als een gevallen grootheid, versmaad en ver
geten. Wel een vyfde deel der inwoners ver
bet als de ratten 't zinkende schip en vestigde
zich te Amsterdam of IJmuiden. Helder zou
hter niet geheel en al ten gronde gaannog
;eef de plaats een sterke zeevesting met een
"jk garnizoennog was Helder 't voor
naamste maritieme station des rijks en bezat
de Marinewerf en 't Instituut voor de adel
borsten. Dat alles had meer vrijheid van be
weging, kon zich uitbreiden en zoo bleef
Helder steeds een stad van beteekenis.
Een bedrijf dat in vroegeren tijd niet veel
beleekende, de visschery, kwam nu in bloei.
De gunstige ligging van 't Nieuwediep lokte,
daar er thans ruimte genoeg in de haven was,
een gansche visschersvloot herwaarts. Visch-
handelaars kwamen er zioh vestigen, die hnnne
waar steeds in ruimer kring naar Duitsehland,
België en Frankryk verzonden. De spoorweg
verbindingen, zorgvuldige verpakking in ijs en
kunstmatige behandeling der visschen maakten
't mogelyk dat de waar versch aan 't adres
kon ontvangen worden. De inrichting der vis-
8chersvaartuigen zoowel als de nabijheid der
vischgronden zijn oorzaak dat de zeevisch hier
ter plaatse gewoonlyk levend wordt aange
bracht. De kwaliteit der visch is daardoor voor
treffelijk en in 't bijzonder is de Nieuwedieper
schelvisch door half Europa beroemd. De han
del in versche zeevisch bedraagt jaarlijks de
kapitale som van een half millioen gulden.
Geen plek water op de gansche wereld is
zoo rijk aan verschillende vischsoorten als onze
reede (de reede van Texel), die de Noord- en
Zuiderzee verbindt. Daar moeder natuur on
derscheidene vischsoorten dwingt hare kuit op
de vlakkere gronden der Zuiderzee te schieten,
zoo komen er op gezette tijden, naar den aard
van elke soort, onafzienbare scholen visschen
hierheen, altijd vervolgd en achterhaald door
roovers van allerlei Bl*g, waaronder de voor
naamste is, de zoogenaamde bruinvisch, (Tui
melaar, Dolfijn), een knaap van 2 3 Meters
lang. Somtijds ziet men, staande aan 't strand,
van 20 tot 50 zulke snaken onder ronddraaiende
beweging, snuivend en blazend als een stoom
machine, volijverig op de jacht. De arme
vervolgden zoeken nu en dan hun heil in de
lucht, en dan blinkt en glinstert 't in zonne-
of maneschijn, als ware 't een dans vol lust
en vreugdemaar, omringd door vijanden, is
't voor die arme visschen een doodendans.
En wanneer dan de hoofdvijand nadert, de
denkende strateeg met den kalender in de hand
wanneer hy zijn eindeloos net van schip tot
sehip spant en de argeloozen tegemoet zeilt,
nu, dan houdt alle gemoedelijkheid op. Behalve
de kleinere vischsoorten, als voedsel minder
geschikt, vindt men hier de eetbare soorten,
alsroggen, barbeelen, tongen, kabeljauw,
zeebaarzen, pietermannen, knorhanen, haringen,
sardijnen, zeepalingcn, scharren, Zuiderzee-bot,
en spiering.
De schelvisch en kabeljauw zijn de voor
naamste, de meestgezochte en zeker wel bij
ieder bekend. Over de vischvangst, visschers-
vaartuigen en visschers hoop ik later iets te
meidon.
(Slot in het volgend nummer).
HELDER, li Ang. 1891.
Beroepen bij de Ned. Ger. Kerk, te
Harderwijk, Ds. Den Hengst te Helder.
Jl. Dinsdagavond was de groote, ruime
zaal van ,/Musis Sacrum* alhier stampvol met
bezoekers, ter gelegenheid van eene buitenge
wone plechtigheid, die daar vanwege, het Le
ger des Heils» zou plaats vinden. De aankon
diging, dat de Legervlag zou worden overhan
digd en dat eene »inzwpering« van Soldaten
de^ „Legers" zou plaats hebben, had kennelyk
zulk een groot aantal menschen aldaar doen
samenkomen.
Met het zingen van „Staat op, staat op voor
Jezusno. 50 uit het Liederenboek van het
//Leger des Heils', ving de eigenaardige plech
tigheid aan. Er werd een gebed uitgesproken,
een bybelwoord voorgelezen en er werden ver
schillende toespraken gehouden, die ten doel
hadden, om het werken en streven dezer over
alle deelen der aarde verspreide Yereeniging
in het licht te stellen. Een aantal feiten wer
den vermeld, als zoovele treffende uitkomsten,
verkregen door het optreden der mannen en
vrouwen, die matigheid, deugd, godsdienstzin
en broederlijke liefde by zichzelren en bij hun
medemenschen trachten aan te kweeken. Niet
het minst belangryk en kenschetsend was het
geen den hoorders werd medegedeeld omtrent
de werkzaamheid van het »Leger" in Neêr-
lands hoofdstad, te midde' ^ran den voor velen
zoo kommervollen winter, die thans aehter ons
ligt. Zoowel het stoffelijk als het geestelijk wel
zijn der behoeftigen werd door deze zoo nuttig
werkende Vereeniging op uitnemende wyze
bevorderd.
De beteekenis der Legervlag werd daarop
in eene afzonderlyke rede geschetst. Deze vlag
vertoont de kleuren: blauw, rood en geel.
't Blauw spreekt van reinheid, een eisch
voor den Christen; 'trood van 'tbloeddoor
den stichter des Christendoms vergoten't
geel van 'tvuur des Geestes. Laatstgenoemde
kleur in de vlag vormt een ster zinnebeeld
van 't licht waarbinnen, als devies van 't
,/Leger«, de woorden bloed en vuur. Ver
volgens werd de vlag aan de handen der beide
officieren, die in deze openbare samenkomst
voor de werkzaamheid te dezer plaatse werden
ingeleid, toevertrouwd. Beiden hielden daarop
achtereenvolgens korte toespraken.
Ten slotte werden de op het platform aan
wezige soldaten van het //Leger" op indruk
wekkende wijze in hun werkkring ter bevor
dering van het doel der vereeniging beves
tigd. Geknield en met de eene hand hemel
waarts, ontvingen zij hunne wijding.
Een en ander werd herhaaldelijk afgewis
seld door het gezang der aanwezigen uit het
aangeduide liederenboek, een enkele maal ook
uit het jongst verschenen nummer van de Oor
logskreet," het orgaan van het „Leger", dat
tijdens de samenkomst te koop werd aange
boden.
Niettegenstaande de zaal met hoorders en
hoorderessen van allerlei rang of stand meer
dan gevuld was, heerschten er orde en stilte,
en werden de toespraken, die juist niet door
beknoptheid uitblonken, blijkbaar met aandacht
Majoor French sprak, omdat hij onze taal
niet goed machtig is, in het Engeslch, dat
door adjudant Vellema onmiddellijk, zeer
vlug en juist, en met een zeer beschaafde uit
spraak, in de Nederlandsche taal werd over
gebracht. Laatstgenoemde besloot het lang
durig samenzyn met het uitspreken van een
dankgebed.
De politie zorgde dat, toen de plechtigheid
was afgeloopen, de bezoekers het gebouw or-
delyk konden verlaten. Ondanks de aanwe
zigheid van een talrijk publiek op straat, was
de noodige ruimte opengehouden, zoodat ge
drang werd voorkomen.
Weinig zeegras
Er drijft in dezen zomer weinig zeegras
langs de Texelsche kust. Hierdoor lijden
vooral de drogers veel schade, dewijl er
veel vraag naar zeegras is en er goede
prijzen worden besteed. Naar het schijnt
heeft het koude voorjaar zeer ongunstig
gewerkt op den groei van het wier. Het
maaien in de waarden is grootendeels af
geloopen, doch was ook niet zeer voor-
deelig. Bovendien is het zeegras smal en
kort.
Te Callantsoog is bij paal 7 uit zee
aangespoeldeen lyk van het mannelijk
geslacht, in ver gevorderden staat van ont
binding verkeerende. Het was gekleed met
grijs boezeroen, blauwe onderbroek en
dito kousen.
In de maand Juli werden bij het
koloniaal werfdepot aangenomen 80 per
sonen, als58 Nederlanders, 11 Belgen,
6 Duitschers, 2 Zwitsers, 1 Luxemburger
en 1 Oosten rijker.
Uit Tilburg wordt ons gemeld, dat
bij den burgemeester aldaar, als voorzitter
van de commissie, die gelden inzamelt voor
de slachtoffers van den hagelslag, twee
vorstelijke giften zijn ingekomen met be
geleidend schrijven, nl. f 1500 van H. M.
de Koningin en f 2500 van H. M. de Ko
ningin-Regentes
Te Tilburg werd Maandag genees
kundige hulp ingeroepen bij een familie,
die na het gebruik van kreeften onwel ge
worden was. Het bleek, dat al de leden
der familie vergiftigd waren. Dank zij de
doortastende middelen van den arts, is
thans het gevaar geweken.
Een bejaard man, Dinsdagavond bij
Makkum in zee bezig met visschen, schijnt
achterover, buiten zijn vaartuigje te zijn
geraakt, althans men vond hem met de
beenen in het bootje en overigens in zee.
De levensgeesten waren reeds geweken.
Ten aanzien van de te 's-Hertogen-
bosch plaats gehad hebbende ongeregeld
heden wordt medegedeeld, dat in de stad
thans alles weer rustig is, en vermoedelijk
morgen het door den burgemeester uitge
vaardigd verbod tot het houden van samen
scholingen met meer dan drie personen,
zal worden ingetrokken. De maker en me-
deverspreider van het bekende straatliedje,
zekere H. van Baardwijk, is tegen 20 dezer
gedagvaard, als beklaagd van in dat liedje
den commissaris van politie te hebben be-
leedigd, enz., als zijnde deze daarin aan
geduid alst> Hoofdman met zijn hoogen
hoede, «Blauwbaard* en»Hoofdman Blauw
baard*, als hebbende verder dezen daarin
ten laste gelegd, dat by zich wederrechtelijk
met het zoogenaamde marktgeld zou ver
rijkt hebben, dat hij een dronkaard zou
zijn, en dronken met een publieke vrouw
op straat zou hebben gedanst.
Dat er nog brutale inbrekers te Am
sterdam in vrijheid rondloopen, is bewezen
in den nacht van Vrijdag op Zaterdag.
Een of meer handige dieven hebben in
gebroken in 't benedengedeelte van perceel
45 Geldersche Kade, bewoond door den
beer S. Jessurum Lobo, in diamanten enz.
Eenmaal daar binnen zijnde, wisten zij,
door een schot te verbreken, boven te ko
men, sloten den gasmeter open en staken
het gaslicht aan, dat volgens de verklaring
van den bewoner, minstens twee uur moet
hebben gebrand.
Vervolgens werd letterlijk alles doorzocht
en nit een zilverkast een aanzienlijke partij
kostbaarbeden gestolen, terwijl de dieven
zooals duidelijk bleek, wel kleedingstukken
in de band genomen hadden, maar deze
niet hebben medegenomen. De beer Lobo,
die tijdelijk te Baarn vertoeft, kon niet
dadelijk opgeven wat vermist wordt.
Uit het zwijnenstadje
De export varkensslachterij van de firma
Thompson Co., te Assen, beeft druk werk.
In 1890 werden ongeveer 39000 varkens
geslacht voor uitvoer naar Engeland. Op
sommige dagen 800 tot 900.
Bij een der jongste transporten van
verdreven Russische Joden, die aan het
Centraal-station te Utrecht passeerden,
bevonden zich ook twee meisjes van 10
of 12 jaren, die gedurende het oponthoud
dat zij bier hadden, schreiende langs den
trein liepen en in elke rijtuigafdeeling naar
hare moeder zochten, die zij onderweg
waren kwijtgeraakt.
De arme kinderen haddenfgedurende de
lange reis reeds herbaalde malen vergeefs
naar hunne moeder gezochtzooals een
Russisch® vrouw in het Duitsch aan den
stationschef mededeelde, was de moeder niet
ver van de Russische grens van ontbering
gestorven en bad men uit medelijden met
de kinderen hun dit droevig verlies nog
niet durven mededeelen. Een andere Jood-
sche familie bad zich het lot der weezen
aangetrokken en nam ben met zich mede
naar de Nieuwe Wereld.
Maandag is niet verre van Koevor-
den een man door den bliksem gedood.
Hij was met zijn zoontje bezig turf in
hoopen te zetten. Voor het onweder zocht
hij een schuilplaats achter eenen turfhoop.
Spoedig werd daar de vader doodelijk ge
troffen, terwijl het jongetje ongedeerd bleef.
Door dit onheil blijft een weduwe met zes
kinderen in treurige omstandigheden achter.
7)
„De boom van onze liefde," verklaarde me
vrouw Ven Berghaupt. „Koert en ik hebben
hem op den dag van ons huwelyk geplant.
Tante Gray kwam op de gedachte om zoo'n
linde te planten. Zy zeide, dat deze linde
ook haar wortel slaat in het hart van de jong
gehuwden. De boom is hun vriend, hij houdt
de zoetste herinneringen levendig en onder
syn takken laten alle geschillen tusschen man
en vrouw zich uit den weg ruimenonder
dezen boom zullen onze harten elkander weder
verstaan."
De vrouw van den ritmeester scheen echter
omtrent den boom ernstige verdenkingen te
hebben.
„Myn waarde,zeide zy tot Jane, „ik zou
niots tegen dien lindeboom hebben, als ik niet
wist hoe het bijgeloof er door gesterkt wordt.
Ik weet zeker, dat er nog andere redenen wa
ren, waarom deze jonge boom de eereplaats
in uw tuin kreeg. Wil ik eenige van de
hoofdredenen noemen Goed. Mevrouw Von
Berghaupt is by het planten van dezen lin
deboom niet in uw hart als een vaste waar
heid aangenomen, dat ook de liefde in het
hart van uw man zou sterven?*
De aangesprokene sloeg de oogen neer en
klenrde.
„Ziet ge wel, dames, ik heb dat goed in
gezien," zeide de geestige vrouw tot het ge
zelschap. „Hoe kan onze waarde Von Berg
haupt zich door zoo'n bygeloof laten veront
rusten Zal deze boom mettertijd niet een
ware boom der angst worden voor onze lieve
gastvrouw, en zal hy haar niet meer kommer
en zorg veroorzaken dan hy vreugde kan ge
ven Hoeveel heimelyke tranen en hoeveel
zorg zou die boom haar kostenMaar het
leven brengt ons toch genoeg kommer en droe-
veniswy behoeven ons geen lindeboom to
planten om nog meer leed te hebben. Ik
noodig daarom alle dames uit, om, tot heil
van de vrouw des huizes, mij te helpen en
den boom met wortel en tak uit te roeien."
Mevrouw Von Berghaupt verschrikte hevig
en verbleekte. Zy gaf daardoor het duidelijk
bewys, hoe diop het bygeloof reeds wortel
geschoten had in haar hart.
»Om Gods wil, mevrouw Von Reidersdorf,"
smeekte Jane, „myn man zal ontroostbaar
zijn."
Wees maar niet bezorgd, lieve! Mijnheer
Von Berghaupt zal door mij wel getroost wor
den. In het hart van een Duitsch soldaat is
geen ruimte voor bijgeloof en daarom denk
ik dat hij nooit goed heeft nagedacht over de
redenen, waarom deze boom geplant is. Wij
zyn daarom bereid, om hem in deze zaak van
alle schuld vry te spreken. Voorwaarts, da
mes laten wij geen genade toonen voor dien
boom van den angst
Mevrouw Von Berghaupt moest rustig toe
zien dat het boompje werd uitgerukt. Alle
dames namen deel aan het gruwzame werk.
»Ik zal dezen lindeboom aan myn man
brengen,* zeide mevrouw Von Reidersdorf op
vroolijken toon»hy zal hem in onzen tuin
wel een goed plaatsje aanwijzenzoo vindt
hy dan toch weder een goeden grond om te
groeien en te bloeien."
Men ging nu in het tuinhuis om nog wat
gezellig te praten. Op dat oogenblik sloop
mynheer Morris als een nachtvogel het huis
uit.
De dames waren in een opgewekte stem
ming, doch de jonge vrouw kon aan de alge-
meene vroolijkheid geen deel meer nemen.
Hoe zal ik myn man vertellen, wat er
met onzen lindeboom gebeurd is fluisterde
zij de barones toe.
„Dat neem ik op mij,» antwoordde de aan
gesprokene vastberaden. //Blijft bedaard hier
bij elkander, damesIk keer spoedig met mijn
heer Von Berghaupt terug, en dan brengen
wij hem naar de plaats, waar wij onzen aan
slag gepleegd hebben. Ik zal hem daar eens
ernstig onderhouden."
Zy verliet het tuinhuis. Op weg naar de
villa ontmoette zij den oppasser, die een goede
fooi van mynheer Morris had gekregen, mits
hij de aanwezigheid van den advocaat voor
de dames geheim hield. Zy riep den jonk
man en verlangde dat hij haar naar de ka
mer van zyn heer zou brengen. Hij bracht
de dame tot aan de deur en keerde toen naar
zijne bezigheden terug. Met een vroolijken lach
trad mevrouw Von Reidersdorf binnen. Zij
had verwacht twee heeren aan te treffen, en
was dus wel wat verwonderd toen zy Koert
alleen aan de tafel vond zitten; geheel in
gedachten verzonken staarde hij op de docu
menten, die mynheer Morris ter inzage had
achtergelaten. Hij was zoo in de lectuur ver
diept, dat hy de tegenwoordigheid der baro
nes eerst bemerkte, toen hy door haar werd
aangesproken.
Mynheer Von Berghaupt, ik kom hierom
u mede te deelen, dat de dames haar goed
humeur beginnen te verliezen. Ik kon het
niet langer aanzien, hoe uw lief vrouwtje
verteert van verlangen naar haar man, en
kwam daarom u eens herinneren dat ge een
vrouw hebt, voor het geval ge dat vergeten
mocht hebben.»
By deze laatste worden dreigde zij schert
send met den vinger, maar het volgende oo
genblik liet zy haar hand zakken en trad
verschrikt terug. Koert was opgestaan en
leunde met de rechterhand op de schrijftafel.
Zyn gelaat was bleek, zyn oogen glinsterden
op een ongewone manier en schenen den vry-
en blik der dame niet te kunnen verdragen.
»Hij ziet er uit als een speler, die zoo pas
zijn haven en goed verspeeld heeft," dacht de
barones en keek daarby onderzoekend in de
kamer rond.
„Ik wilde my juist by de dames laten ver
ontschuldigen," sprak hij met inspanning, rik
heb bier iets te doen, dat geen uitstel lijden
kan. U zoudt mij zeer verplichten, mevrouw,
als u nlij wilde verontschuldigen. Op een
anderen keer zal ik beter aan mijne verplich
tingen voldoen."
rHij is geheel van streek," mompelde de
barones, terwyl zy hem een schrede naderde.
„Wilt ge dan niet tenminste de onrust van
uw lief vrouwtje tot bedaren brengen Ge
zijt zeer ontsteld, mijnheer Von Berghaupt,
het zou good voor u zyn, als ge eens in de
vrye lueht gingt."
Zwaarmoedig streek Koert met de hand
langs het voorhoofd. „Ik hoop spoedig myn
bezigheden verricht te hebben, ik
«Mijnheer Von Berghaupt, ge zyt niet wel,»
viel de barones inik zal uwe vrouw zenden.
Mijn God, hoe is het mogelyk, dat u in dien
korten tyd zoo geheel veranderen kan
Zij keerde zich om en naderde de deur.
Daar kwam haar Koerts vrouw vol angst te
gemoet. Zy was haar gevolgd, omdat haar
hart plotseling door angstige gevoelens was
bestormd, die zy niet tot bedaren had kunnen
brengen.
-Maak u niet beangst, mijn waarde," fluis
terde de barones haar toe«uw man schijnt
een beetje onpasselyk te zijn geworden."
Een oogopslag zeide haar meer dan duizend
woorden. Met open armen snelde zij naar
haar man.
iKoert, Koert! wat ben je bleek!" riep zij.
Mevrouw Von Reidersdorf sloot haastig de
deur en ging in gedachten verzonken naar
den tuin, waar zij zich by de andere dames
Ach, had ik toch den lindeboom niet uit
getrokken," fluisterde zy.
Wordt vervolgd.