't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. MrltnhiLMitA No. 1930. Zaterdag 15 Augustus 1891. Hegentiende Jaargang. A.dvertontlöii KALENDER DER WEEK. NIEUWSTIJDINGEN. Abonnement per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent. >3 franco per post75 Afzonderlijke nummers2 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder. Biraanx: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT. van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. AUGUSTUS, Oogstmaand, 31 dagen. Opkomst der Zon 4 u. 50 m. Onderg. 7 u. 18 m. Zondag 16 Maandag 17 Hartjesdag. Dinsdag 18 Hondsdagen eindigen. Woensdag 19 Volle Maan. Donderdag 20 Vr\jdag 21 Zaterdag 22 We vermeenen onzen lezers geen ondienst te doen door eens een beschouwing over de plaats onzer inwoning mede te deelen en laten daarom de vertaling hier volgen van een artikel, voorkomende in No. 177 van de „Rhein und Ruhrzeitung". „Iets ivtr iet Heiier in Noerd-Holland." Van een bevriende hand ontvangt de „Rhein und Ruhrzeitung" nu en dan korte mededee- lingen over de visscherij en wat daarmede in verband staat. Mijn goede vriend is namelijk een groot liefhebber van versche schelvisch en daar we nu in den stillen tijd verkeeren, acht ik 't niet ondienstig hem iets van 't wa ter, 't land en volk mede te deelen. Krijgt de lezer later weer eens een flinken zeevisch voor zijn vork, hij begroete hem dan als een ouden bekende van 't Nieuwe-Diep en nuttige hem als zoodanig met boter en mosterd. Aan 't einde van de smalle landtong, die zich tusschen de Noord- en Zuiderzee tot te genover 't eiland Texel uitstrekt, ligt de oude Helder, of eigenlek Den Helder. Even als iedere landstreek, heeft Helder zijne geschiedenismaar daar 't behandelen der geheele kroniek te langwijlig zou worden, stippen we slechts 't een en ander aan. Van deze plek zeilden de beroemde Hol- landsche zeehelden met hunne vloten uit, om de Engelschen en Spanjaarden te bevechten hier won admiraal De Ruijter in 1673 den slag by Kijkduin. Napoleon I had uitgebreide plannen met deze plaats, daar hij Den Helder tot een Gibraltar wilde maken tegenover En geland, en daarom warden duizenden gevan gen Spanjaarden hierheen gebracht, die dijken en dammen opwierpen en den grond legden voor een haven, nog steeds als de beste aan de Noordzee geroemd. In Parijs heet nog een der voornaamste straten Rue du Helder. Maar, Napoleon trok naar Rusland, is gestorven •n tot stof vergaan. De haven 't Nieuwediep bleef intusschen bestaan en verkreeg met ieder jaar meer be- teekenis, inzonderheid toen door de voortdu rende verontdieping der Zuiderzee voor Am sterdam 't treurig voortuitzicht ontstond, een maal geheel en al van de zee afgesloten te zuilen worden. Om dit te voorkomen werd door 't geheele schiereiland, van Amsterdam tot Helder, 't 18 aren lange Groot N.-H. Ka naal gegraven, een reuzenwerk voor den toen- maligen tijd. Thans brak voor Helder een goede tijd aan, daar ieder schip, dat naar Amsterdam moest, 't Nieuwediep passeerde, te meer nog, toen na verloop van eenige jaren de kleinere sche pen voor die van grooter afmeting plaats maak ten. Weldra werden de sluizen te klein en verloor Amsterdam 't voordeel de grootere schepen in zijne dokken te ziendeze bleven in 't Nieuwediep en losten hunne lading in lich- tervaartuigen, die de waren naar de hoofdstad brachten. Na de opening van 't Suez-Kanaal ontstonden de groote stooinbooten, die zoowel voor passagiers als lading 't hoofdvervoermid del werden naar de koloniën en de overzeesche landen. Deze reuzevaartuigen konden natuur lijk niet voor de stad Amsterdam komen en daardoor kwam Helder tot zijn toppunt van bloei. Met de machten van 't noodlot kan men ongelukkig geen verbond voor de eeuwigheid sluiten. Amsterdam stak de handen uit en groef met staatshulp een korteren waterweg naar zee, berekend naar de nieuwere scheeps- afmetingen 't Noordzeekanaal en de haven van IJmuiden werden na een arbeid van acht jaren feestelijk ingewijd en de Helder met zyne kostelijke haven 't Nieuwediep lag daar als een gevallen grootheid, versmaad en ver geten. Wel een vyfde deel der inwoners ver bet als de ratten 't zinkende schip en vestigde zich te Amsterdam of IJmuiden. Helder zou hter niet geheel en al ten gronde gaannog ;eef de plaats een sterke zeevesting met een "jk garnizoennog was Helder 't voor naamste maritieme station des rijks en bezat de Marinewerf en 't Instituut voor de adel borsten. Dat alles had meer vrijheid van be weging, kon zich uitbreiden en zoo bleef Helder steeds een stad van beteekenis. Een bedrijf dat in vroegeren tijd niet veel beleekende, de visschery, kwam nu in bloei. De gunstige ligging van 't Nieuwediep lokte, daar er thans ruimte genoeg in de haven was, een gansche visschersvloot herwaarts. Visch- handelaars kwamen er zioh vestigen, die hnnne waar steeds in ruimer kring naar Duitsehland, België en Frankryk verzonden. De spoorweg verbindingen, zorgvuldige verpakking in ijs en kunstmatige behandeling der visschen maakten 't mogelyk dat de waar versch aan 't adres kon ontvangen worden. De inrichting der vis- 8chersvaartuigen zoowel als de nabijheid der vischgronden zijn oorzaak dat de zeevisch hier ter plaatse gewoonlyk levend wordt aange bracht. De kwaliteit der visch is daardoor voor treffelijk en in 't bijzonder is de Nieuwedieper schelvisch door half Europa beroemd. De han del in versche zeevisch bedraagt jaarlijks de kapitale som van een half millioen gulden. Geen plek water op de gansche wereld is zoo rijk aan verschillende vischsoorten als onze reede (de reede van Texel), die de Noord- en Zuiderzee verbindt. Daar moeder natuur on derscheidene vischsoorten dwingt hare kuit op de vlakkere gronden der Zuiderzee te schieten, zoo komen er op gezette tijden, naar den aard van elke soort, onafzienbare scholen visschen hierheen, altijd vervolgd en achterhaald door roovers van allerlei Bl*g, waaronder de voor naamste is, de zoogenaamde bruinvisch, (Tui melaar, Dolfijn), een knaap van 2 3 Meters lang. Somtijds ziet men, staande aan 't strand, van 20 tot 50 zulke snaken onder ronddraaiende beweging, snuivend en blazend als een stoom machine, volijverig op de jacht. De arme vervolgden zoeken nu en dan hun heil in de lucht, en dan blinkt en glinstert 't in zonne- of maneschijn, als ware 't een dans vol lust en vreugdemaar, omringd door vijanden, is 't voor die arme visschen een doodendans. En wanneer dan de hoofdvijand nadert, de denkende strateeg met den kalender in de hand wanneer hy zijn eindeloos net van schip tot sehip spant en de argeloozen tegemoet zeilt, nu, dan houdt alle gemoedelijkheid op. Behalve de kleinere vischsoorten, als voedsel minder geschikt, vindt men hier de eetbare soorten, alsroggen, barbeelen, tongen, kabeljauw, zeebaarzen, pietermannen, knorhanen, haringen, sardijnen, zeepalingcn, scharren, Zuiderzee-bot, en spiering. De schelvisch en kabeljauw zijn de voor naamste, de meestgezochte en zeker wel bij ieder bekend. Over de vischvangst, visschers- vaartuigen en visschers hoop ik later iets te meidon. (Slot in het volgend nummer). HELDER, li Ang. 1891. Beroepen bij de Ned. Ger. Kerk, te Harderwijk, Ds. Den Hengst te Helder. Jl. Dinsdagavond was de groote, ruime zaal van ,/Musis Sacrum* alhier stampvol met bezoekers, ter gelegenheid van eene buitenge wone plechtigheid, die daar vanwege, het Le ger des Heils» zou plaats vinden. De aankon diging, dat de Legervlag zou worden overhan digd en dat eene »inzwpering« van Soldaten de^ „Legers" zou plaats hebben, had kennelyk zulk een groot aantal menschen aldaar doen samenkomen. Met het zingen van „Staat op, staat op voor Jezusno. 50 uit het Liederenboek van het //Leger des Heils', ving de eigenaardige plech tigheid aan. Er werd een gebed uitgesproken, een bybelwoord voorgelezen en er werden ver schillende toespraken gehouden, die ten doel hadden, om het werken en streven dezer over alle deelen der aarde verspreide Yereeniging in het licht te stellen. Een aantal feiten wer den vermeld, als zoovele treffende uitkomsten, verkregen door het optreden der mannen en vrouwen, die matigheid, deugd, godsdienstzin en broederlijke liefde by zichzelren en bij hun medemenschen trachten aan te kweeken. Niet het minst belangryk en kenschetsend was het geen den hoorders werd medegedeeld omtrent de werkzaamheid van het »Leger" in Neêr- lands hoofdstad, te midde' ^ran den voor velen zoo kommervollen winter, die thans aehter ons ligt. Zoowel het stoffelijk als het geestelijk wel zijn der behoeftigen werd door deze zoo nuttig werkende Vereeniging op uitnemende wyze bevorderd. De beteekenis der Legervlag werd daarop in eene afzonderlyke rede geschetst. Deze vlag vertoont de kleuren: blauw, rood en geel. 't Blauw spreekt van reinheid, een eisch voor den Christen; 'trood van 'tbloeddoor den stichter des Christendoms vergoten't geel van 'tvuur des Geestes. Laatstgenoemde kleur in de vlag vormt een ster zinnebeeld van 't licht waarbinnen, als devies van 't ,/Leger«, de woorden bloed en vuur. Ver volgens werd de vlag aan de handen der beide officieren, die in deze openbare samenkomst voor de werkzaamheid te dezer plaatse werden ingeleid, toevertrouwd. Beiden hielden daarop achtereenvolgens korte toespraken. Ten slotte werden de op het platform aan wezige soldaten van het //Leger" op indruk wekkende wijze in hun werkkring ter bevor dering van het doel der vereeniging beves tigd. Geknield en met de eene hand hemel waarts, ontvingen zij hunne wijding. Een en ander werd herhaaldelijk afgewis seld door het gezang der aanwezigen uit het aangeduide liederenboek, een enkele maal ook uit het jongst verschenen nummer van de Oor logskreet," het orgaan van het „Leger", dat tijdens de samenkomst te koop werd aange boden. Niettegenstaande de zaal met hoorders en hoorderessen van allerlei rang of stand meer dan gevuld was, heerschten er orde en stilte, en werden de toespraken, die juist niet door beknoptheid uitblonken, blijkbaar met aandacht Majoor French sprak, omdat hij onze taal niet goed machtig is, in het Engeslch, dat door adjudant Vellema onmiddellijk, zeer vlug en juist, en met een zeer beschaafde uit spraak, in de Nederlandsche taal werd over gebracht. Laatstgenoemde besloot het lang durig samenzyn met het uitspreken van een dankgebed. De politie zorgde dat, toen de plechtigheid was afgeloopen, de bezoekers het gebouw or- delyk konden verlaten. Ondanks de aanwe zigheid van een talrijk publiek op straat, was de noodige ruimte opengehouden, zoodat ge drang werd voorkomen. Weinig zeegras Er drijft in dezen zomer weinig zeegras langs de Texelsche kust. Hierdoor lijden vooral de drogers veel schade, dewijl er veel vraag naar zeegras is en er goede prijzen worden besteed. Naar het schijnt heeft het koude voorjaar zeer ongunstig gewerkt op den groei van het wier. Het maaien in de waarden is grootendeels af geloopen, doch was ook niet zeer voor- deelig. Bovendien is het zeegras smal en kort. Te Callantsoog is bij paal 7 uit zee aangespoeldeen lyk van het mannelijk geslacht, in ver gevorderden staat van ont binding verkeerende. Het was gekleed met grijs boezeroen, blauwe onderbroek en dito kousen. In de maand Juli werden bij het koloniaal werfdepot aangenomen 80 per sonen, als58 Nederlanders, 11 Belgen, 6 Duitschers, 2 Zwitsers, 1 Luxemburger en 1 Oosten rijker. Uit Tilburg wordt ons gemeld, dat bij den burgemeester aldaar, als voorzitter van de commissie, die gelden inzamelt voor de slachtoffers van den hagelslag, twee vorstelijke giften zijn ingekomen met be geleidend schrijven, nl. f 1500 van H. M. de Koningin en f 2500 van H. M. de Ko ningin-Regentes Te Tilburg werd Maandag genees kundige hulp ingeroepen bij een familie, die na het gebruik van kreeften onwel ge worden was. Het bleek, dat al de leden der familie vergiftigd waren. Dank zij de doortastende middelen van den arts, is thans het gevaar geweken. Een bejaard man, Dinsdagavond bij Makkum in zee bezig met visschen, schijnt achterover, buiten zijn vaartuigje te zijn geraakt, althans men vond hem met de beenen in het bootje en overigens in zee. De levensgeesten waren reeds geweken. Ten aanzien van de te 's-Hertogen- bosch plaats gehad hebbende ongeregeld heden wordt medegedeeld, dat in de stad thans alles weer rustig is, en vermoedelijk morgen het door den burgemeester uitge vaardigd verbod tot het houden van samen scholingen met meer dan drie personen, zal worden ingetrokken. De maker en me- deverspreider van het bekende straatliedje, zekere H. van Baardwijk, is tegen 20 dezer gedagvaard, als beklaagd van in dat liedje den commissaris van politie te hebben be- leedigd, enz., als zijnde deze daarin aan geduid alst> Hoofdman met zijn hoogen hoede, «Blauwbaard* en»Hoofdman Blauw baard*, als hebbende verder dezen daarin ten laste gelegd, dat by zich wederrechtelijk met het zoogenaamde marktgeld zou ver rijkt hebben, dat hij een dronkaard zou zijn, en dronken met een publieke vrouw op straat zou hebben gedanst. Dat er nog brutale inbrekers te Am sterdam in vrijheid rondloopen, is bewezen in den nacht van Vrijdag op Zaterdag. Een of meer handige dieven hebben in gebroken in 't benedengedeelte van perceel 45 Geldersche Kade, bewoond door den beer S. Jessurum Lobo, in diamanten enz. Eenmaal daar binnen zijnde, wisten zij, door een schot te verbreken, boven te ko men, sloten den gasmeter open en staken het gaslicht aan, dat volgens de verklaring van den bewoner, minstens twee uur moet hebben gebrand. Vervolgens werd letterlijk alles doorzocht en nit een zilverkast een aanzienlijke partij kostbaarbeden gestolen, terwijl de dieven zooals duidelijk bleek, wel kleedingstukken in de band genomen hadden, maar deze niet hebben medegenomen. De beer Lobo, die tijdelijk te Baarn vertoeft, kon niet dadelijk opgeven wat vermist wordt. Uit het zwijnenstadje De export varkensslachterij van de firma Thompson Co., te Assen, beeft druk werk. In 1890 werden ongeveer 39000 varkens geslacht voor uitvoer naar Engeland. Op sommige dagen 800 tot 900. Bij een der jongste transporten van verdreven Russische Joden, die aan het Centraal-station te Utrecht passeerden, bevonden zich ook twee meisjes van 10 of 12 jaren, die gedurende het oponthoud dat zij bier hadden, schreiende langs den trein liepen en in elke rijtuigafdeeling naar hare moeder zochten, die zij onderweg waren kwijtgeraakt. De arme kinderen haddenfgedurende de lange reis reeds herbaalde malen vergeefs naar hunne moeder gezochtzooals een Russisch® vrouw in het Duitsch aan den stationschef mededeelde, was de moeder niet ver van de Russische grens van ontbering gestorven en bad men uit medelijden met de kinderen hun dit droevig verlies nog niet durven mededeelen. Een andere Jood- sche familie bad zich het lot der weezen aangetrokken en nam ben met zich mede naar de Nieuwe Wereld. Maandag is niet verre van Koevor- den een man door den bliksem gedood. Hij was met zijn zoontje bezig turf in hoopen te zetten. Voor het onweder zocht hij een schuilplaats achter eenen turfhoop. Spoedig werd daar de vader doodelijk ge troffen, terwijl het jongetje ongedeerd bleef. Door dit onheil blijft een weduwe met zes kinderen in treurige omstandigheden achter. 7) „De boom van onze liefde," verklaarde me vrouw Ven Berghaupt. „Koert en ik hebben hem op den dag van ons huwelyk geplant. Tante Gray kwam op de gedachte om zoo'n linde te planten. Zy zeide, dat deze linde ook haar wortel slaat in het hart van de jong gehuwden. De boom is hun vriend, hij houdt de zoetste herinneringen levendig en onder syn takken laten alle geschillen tusschen man en vrouw zich uit den weg ruimenonder dezen boom zullen onze harten elkander weder verstaan." De vrouw van den ritmeester scheen echter omtrent den boom ernstige verdenkingen te hebben. „Myn waarde,zeide zy tot Jane, „ik zou niots tegen dien lindeboom hebben, als ik niet wist hoe het bijgeloof er door gesterkt wordt. Ik weet zeker, dat er nog andere redenen wa ren, waarom deze jonge boom de eereplaats in uw tuin kreeg. Wil ik eenige van de hoofdredenen noemen Goed. Mevrouw Von Berghaupt is by het planten van dezen lin deboom niet in uw hart als een vaste waar heid aangenomen, dat ook de liefde in het hart van uw man zou sterven?* De aangesprokene sloeg de oogen neer en klenrde. „Ziet ge wel, dames, ik heb dat goed in gezien," zeide de geestige vrouw tot het ge zelschap. „Hoe kan onze waarde Von Berg haupt zich door zoo'n bygeloof laten veront rusten Zal deze boom mettertijd niet een ware boom der angst worden voor onze lieve gastvrouw, en zal hy haar niet meer kommer en zorg veroorzaken dan hy vreugde kan ge ven Hoeveel heimelyke tranen en hoeveel zorg zou die boom haar kostenMaar het leven brengt ons toch genoeg kommer en droe- veniswy behoeven ons geen lindeboom to planten om nog meer leed te hebben. Ik noodig daarom alle dames uit, om, tot heil van de vrouw des huizes, mij te helpen en den boom met wortel en tak uit te roeien." Mevrouw Von Berghaupt verschrikte hevig en verbleekte. Zy gaf daardoor het duidelijk bewys, hoe diop het bygeloof reeds wortel geschoten had in haar hart. »Om Gods wil, mevrouw Von Reidersdorf," smeekte Jane, „myn man zal ontroostbaar zijn." Wees maar niet bezorgd, lieve! Mijnheer Von Berghaupt zal door mij wel getroost wor den. In het hart van een Duitsch soldaat is geen ruimte voor bijgeloof en daarom denk ik dat hij nooit goed heeft nagedacht over de redenen, waarom deze boom geplant is. Wij zyn daarom bereid, om hem in deze zaak van alle schuld vry te spreken. Voorwaarts, da mes laten wij geen genade toonen voor dien boom van den angst Mevrouw Von Berghaupt moest rustig toe zien dat het boompje werd uitgerukt. Alle dames namen deel aan het gruwzame werk. »Ik zal dezen lindeboom aan myn man brengen,* zeide mevrouw Von Reidersdorf op vroolijken toon»hy zal hem in onzen tuin wel een goed plaatsje aanwijzenzoo vindt hy dan toch weder een goeden grond om te groeien en te bloeien." Men ging nu in het tuinhuis om nog wat gezellig te praten. Op dat oogenblik sloop mynheer Morris als een nachtvogel het huis uit. De dames waren in een opgewekte stem ming, doch de jonge vrouw kon aan de alge- meene vroolijkheid geen deel meer nemen. Hoe zal ik myn man vertellen, wat er met onzen lindeboom gebeurd is fluisterde zij de barones toe. „Dat neem ik op mij,» antwoordde de aan gesprokene vastberaden. //Blijft bedaard hier bij elkander, damesIk keer spoedig met mijn heer Von Berghaupt terug, en dan brengen wij hem naar de plaats, waar wij onzen aan slag gepleegd hebben. Ik zal hem daar eens ernstig onderhouden." Zy verliet het tuinhuis. Op weg naar de villa ontmoette zij den oppasser, die een goede fooi van mynheer Morris had gekregen, mits hij de aanwezigheid van den advocaat voor de dames geheim hield. Zy riep den jonk man en verlangde dat hij haar naar de ka mer van zyn heer zou brengen. Hij bracht de dame tot aan de deur en keerde toen naar zijne bezigheden terug. Met een vroolijken lach trad mevrouw Von Reidersdorf binnen. Zij had verwacht twee heeren aan te treffen, en was dus wel wat verwonderd toen zy Koert alleen aan de tafel vond zitten; geheel in gedachten verzonken staarde hij op de docu menten, die mynheer Morris ter inzage had achtergelaten. Hij was zoo in de lectuur ver diept, dat hy de tegenwoordigheid der baro nes eerst bemerkte, toen hy door haar werd aangesproken. Mynheer Von Berghaupt, ik kom hierom u mede te deelen, dat de dames haar goed humeur beginnen te verliezen. Ik kon het niet langer aanzien, hoe uw lief vrouwtje verteert van verlangen naar haar man, en kwam daarom u eens herinneren dat ge een vrouw hebt, voor het geval ge dat vergeten mocht hebben.» By deze laatste worden dreigde zij schert send met den vinger, maar het volgende oo genblik liet zy haar hand zakken en trad verschrikt terug. Koert was opgestaan en leunde met de rechterhand op de schrijftafel. Zyn gelaat was bleek, zyn oogen glinsterden op een ongewone manier en schenen den vry- en blik der dame niet te kunnen verdragen. »Hij ziet er uit als een speler, die zoo pas zijn haven en goed verspeeld heeft," dacht de barones en keek daarby onderzoekend in de kamer rond. „Ik wilde my juist by de dames laten ver ontschuldigen," sprak hij met inspanning, rik heb bier iets te doen, dat geen uitstel lijden kan. U zoudt mij zeer verplichten, mevrouw, als u nlij wilde verontschuldigen. Op een anderen keer zal ik beter aan mijne verplich tingen voldoen." rHij is geheel van streek," mompelde de barones, terwyl zy hem een schrede naderde. „Wilt ge dan niet tenminste de onrust van uw lief vrouwtje tot bedaren brengen Ge zijt zeer ontsteld, mijnheer Von Berghaupt, het zou good voor u zyn, als ge eens in de vrye lueht gingt." Zwaarmoedig streek Koert met de hand langs het voorhoofd. „Ik hoop spoedig myn bezigheden verricht te hebben, ik «Mijnheer Von Berghaupt, ge zyt niet wel,» viel de barones inik zal uwe vrouw zenden. Mijn God, hoe is het mogelyk, dat u in dien korten tyd zoo geheel veranderen kan Zij keerde zich om en naderde de deur. Daar kwam haar Koerts vrouw vol angst te gemoet. Zy was haar gevolgd, omdat haar hart plotseling door angstige gevoelens was bestormd, die zy niet tot bedaren had kunnen brengen. -Maak u niet beangst, mijn waarde," fluis terde de barones haar toe«uw man schijnt een beetje onpasselyk te zijn geworden." Een oogopslag zeide haar meer dan duizend woorden. Met open armen snelde zij naar haar man. iKoert, Koert! wat ben je bleek!" riep zij. Mevrouw Von Reidersdorf sloot haastig de deur en ging in gedachten verzonken naar den tuin, waar zij zich by de andere dames Ach, had ik toch den lindeboom niet uit getrokken," fluisterde zy. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1891 | | pagina 1