't Vliegend Blaadje: KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDDEP EN TEXEL. Ho. 1931. Woensdag 19 Augustus 1891. Hegentiende Jaargang. NIEUWSTIJDINGEN. Abonnement per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent. >8 franco per post75 Afzonderlijke nummers2 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder. BureanxSPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT. Ad.vertentl6n van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. „Iets over den Helder in Noord-Holland." (Vervolg.) Zoo is Helder weder een bloeiende stad ge worden en maakt, bepaaldelijk in de laatste jaren, door uitbreiding en verfraaiing, een aan- genamen indruk. Toen de stad in 't vorige jaar ook een badplaats werd, richtte men een verfraaiïngs-commissie op, wier werkzaamhe den alle waardeering verdienen, daar deze zich bovendien beijvert 't vreemdelingenverkeer te bevorderen. Wel vindt men alhier nog geen groote hótels met gerokte en glimlachende kelners, maar toch een vriendelijke, landelijke uitspanningsplaats en om te baden 't meest heldere en frissche water aan den voet der duinen en een fraai strand met vroolijken golfslag. Hoe genoeglijk zit men daar op 't terras van 't badpaviljoenDe golven fluiste ren zachte melodiën, visschersvaartuigen met witte zeilen doorklieven de zee, meeuwen zwe ven door de lucht en de ranke vuurtoren schijnt den varensgezellen toe te roepen: „Vaarwel!" Alles is vrede, alles is rust. Maar zie eens, wat vertoont zich daar zoo eensklaps Een donker voorwerp, totnutoe achter 't land verscholen, verschijnt voor 't verwonderd oog en nadert met razenden spoed. Daar komt er nog een! Nog vier, zes, allen in rook en damp gehuld. Thans maken ze oen scherpen draai en zijn in een oogwenk uit 't gezicht verdwe nen. 't Zijn booze gasten, die torpedoboóten Ze verstoren de rustige en vreedzame stem ming, waarin we verkeerden, 't Oog wendt zich naar andere kanten, rechts en links maar ook daar wordt met dood en vernieti- ging gedreigd door de zware Kruppkanonnen van de forten Zeefront en Kijkduin. Ontstemd staat men op, loopt naar het buffet en roept den verschrikten kelner toe »Een glas bier Daar ligt een oude courant op tafel. Geërgerd neemt men die ter hand en volgt werktuige lijk de letters, die door elkander warrelen. Eensklaps wordt 't oog verhelderd. Uit den nevel treedt een ridderlijke gestalte te voor schijn; dapper, krachtig en in vollen bloei der jeugd staat hy daar. Die oude courant vertelt van den jongen keizer, hoe hij in keizerlijke pracht en heerlijkheid naar Holland is geko men. Als vriend kwam hy er en als vriend werd hy ontvangen; en donderde en bliksemde ook 't geschut, dat waren schoten aan vreugde, vrede en eendracht gewyd. Lieb Yaterland magst ruhig sein. De reis per schuit of stoomboot naar 't naastbijgelegen eiland Texel met zijne 6000 inwoners is een aangenaam uitstapje. Doet 't Oude Schild met een honderdtal masten van visschersvaartuigen nog aan de zee denken, eenige schreden landwaarts in wordt 't oog reeds verkwikt door 't geurige gras der weiden. Aan beide kanten van den weg ziet men dui zenden dikwollige schapen en weldoorvoed rundvee vreedzaam grazen, wanneer men in een ouderwetsch gevaarte, de Omnibus, naar de hoofdplaats, tevens 't middelpunt van 't eiland, rydt, naar den Burg. Halverwege gaat men over een hoogte, vanwaar men het geheele eiland kan overzien. Gedeeltelijk door duinen en overigens door dijfcen beschut, gelijkt dit eiland veel op een groot dal. 't Middengedeelte ligt ver beneden de oppervlakte der zee. Na een uur in flinken draf gereden te hebben, bereiken we 't doel onzer reis en vinden in 't oude maar degelijke logement De Lindeboom" een vriendelijke ontvangst en goede verpleging. Een wandeling door Den Burg en 't park, of een rijtoer door 't eiland in een open wagen geeft veel belangwekkends te zien. In de gelagkamer van ,/De Lindeboom'' hangt een merkwaardige schilderij. Zy stelt voor 't eiland Texel, door de zee aan alle kanten om ringd. In den omtrek wemelt 't van allerhande soort schepen. Honderden fregatten, barken en brikken schijnen vreedzaam op stroom te liggenmaar bij nauwkeuriger beschouwing worden we tot weemoed gestemd, want 'tzijn merkteekenen van dood en vernieling. Door den stormwind gezweept, geraakten de schepen van den koers af en werden op de uitgestrekte zandbanken of ondiepten van 'teiland geworpen. Evenals de kruizen en gedenksteenen op een kerkhof, vertoonen zich op deze schilderij de vergane schepen, wier namen benevens den da tum van 't stranden er onder staan aangetee- kend. Menige scheepsnaam wekt nog droeve herinneringen op. Van enkele werd geen le vend wezen gered, van andere slechts één manvan een verdronk de vrouw van den kapitein en zijn kind, terwijl hij zelf, in een boot opgenomen, eensklaps opsprong, waan zinnig geworden door angst en smart, en zich in de schuimende diepte stortte, waar hij ver dronk. Genoeg hierover troosten we ons met de gedachte, dat onze in later tijd beroemd geworden „Schliemann" hier gered werd. We keeren terug naar Helder. De korte zeereis brengt ons weer in opgeruimde stem ming, 't woelig bedrijf der matrozen op de oorlogsschepen in de haven wekt ons op en wanneer we aanstonds een honderdtal jeugdige adelborsten (zeekadetten) met vliegende vaan dels en voorafgegaan door 't Stafmuziekkorps der K. N. Marine door de straten zien mar- cheeren, sluiten we ons gaarne bij den trein aan. B. HELDER, 18 Aug. 1891. Dezer dagen hadden we het genoe gen, om de Heldersche Harmonie-Kapel op een harer repetitiën te hooren. Onze eerste kennismaking met deze kapel had plaats kort na hare stichting. Gaarne er kennen wij, dat dit nog jeugdig gezelschap in dien tusschentyd zeer goede vorderin gen heeft gemaakt, 't Is waarlijk een ge noegen, deze kapel te hooren, en de be ruchte verzekering, dat het een genot zou zijn de uitvoeringen der kapel niet te hooren, valt, als men een repetitie of een uitvoering bijwoont, geregeld in 't water, 't Zou daarom wenschelijk zijn, als dit ge zelschap èn doof den Gemeenteraad èn door particulieren op krachtige wijze werd ge steund. 't Gezelschap verdient dit in groote mate. Zoo voortgaande, zal het mettertijd een zeer gewaardeerde muziekvereeniging worden. Vervolging om 't kerkgeloof behoort tot den tyd die verre achter ons ligt, zoo meende men. In ons vaderland is de laatste opflikke ring van 't heilloos vuur der geloofsvervolging gezien, nu ruim 50 jaren geleden, toen men de Afgescheidenen der Hervormde Kerk aller lei smaad en leed berokkende. Hier te lande mogen echter godsdiensthaat en vervolging om 't geloof tot de geschiedenis behooren in Rusland woedt die vervolging aan 't einde van de verlichte 19de eeuw nog steeds voort. Den Israëlieten wordt het verblijf en het bezit van goederen in verschillende streken des lands ontzegd en in grooten getale trachten zij nu de grenzen over te trekken, om aan gene zijde van den Oceaan een rustig verblijf te zoeken. Men gruwt bij 't lezen der verhalen van het treurig lot der arme vervolgden en verjaag- denmen heeft innig mededoogen met de on gelukkige mannen, vrouwen en kinderen, slacht offers van den hitteraten geloofs- en rassen haat men voelt in zich opkomen den lust om de helpende hand uit te strekken, om steun en bijstand te verleenen. Goddank, de naas tenliefde gloeit nog in veler hart en spoort hier en elders edelmoedige menschen aan, om de arme verdreven Israëlieten, als ze ons land doortrekken om in het vrye Amerika een wijk plaats te zoeken, van het noodige, waaraan velen volslagen gebrek hebben, te voorzien. Toen, een jaar of 10 geleden, ook een uitbars ting van geloofshaat in Rusland plaats vond, waren hier ter plaatse een aantal mannen gereed, om zich te vormen tot een Commissie, welke giften en gaven voor de verdrukten van het Czarenrijk inzamelden. Thans vernemen wij, dat eerstdaags alhier weder een inzame ling van liefdegiften voor dat doel zal plaats hebben. Wie zich met die taak zullen belasten is ons volkomen onverschilligdoch laten we allen tot welk kerkgenootschap we ook be hooren ons voornemen, om als men bij ons aanklopt om een gave voor dit echt mensch- lievend doel te verleenen, dat we dan door 't afstaan van een ruime gift toonen, hoezeer wij geloofsvervolging verfoeien en naastenliefde zoeken te betrachten. De dienstbode van den beer D. Stam, te Noordscharwoude, die op een steigertje werkzaam was, viel in het water en ver dronk. Dr. Ten Bosch van Zuidscharwoude, die juist ter plaatse was, beeft vruchteloos alle pogingen aangewend om de levens geesten op te wekken. Te Amersfoort is een zevenjarig jon getje door een ander jongetje bij het stoei en op den grond geduwd. Ongelukkig kwam juist een voertuig met een paard voorbij, waardoor hij werd overreden. De knaap was terstond dood. Uit Vlaardingen wordt van 15 Aug. geschreven: Van de haringvisscherij zijn hier deze week aangekomen 15 loggers en 45 bomschuiten, die te zamen 13,026 ton haring aangebracht hebben en waardoor de aanvoer hier ter plaatse thans tot 41702 ton gestegen is, tegen 68,043 ton in 1890, terwijl de aanvoer van de geheele vloot thans uit 71,102 ton bestaat, tegen 126489 ton in 1890 op gelijken datum. In Scho- terland is het déficit thans tot 200.000 ton geklommen en daar dit zelfs onder gun stige omstandigheden niet meer in te halen is, blijft dit zeer gunstig op onze markt werken. In de laatste afslagen werd dan ook gretig f 16, f 16.50 a 17 voor volle en f 12.75 a f 13.25 voor maatjesharing betaald; prijzen die in de laatste jaren om dezen tijd niet meer voorkwamen. Te Prinsenbage, by Breda, is door een boereknecht op het bouwland van den hovenier Gommers, bij het omspitten van den grond, op twee steenen kannen gestoo- ten, die bij onderzoek bleken gevuld te zijn met oude geldstukken, naar berekening ter waarde van f 4000 a f 5000, Aan den Hoofd-Agent der Singer- Maatschappij, welke reeds herhaaldelijk enkele van de alom gunstig bekend staande echte Singer-Naaimachines ten dienste van de Koninklijke Hofhouding mocht leveren, werd thans de onderscheiding verleend, het wapen van Hr. Ms. de Koningin-Weduwe te mogen voeren. Te 's Gravenhage wandelden Donder dagmiddag aan de overzijde van het kanaal, een eind voorbij de Javastraat, twee dames, toen een troep marcheerende soldaten aan kwam. Een der dames Mevrouw T. v. B., uit de Surinamestraat die wilde uitwij ken en daarbij eenigszins zenuwachtig ge worden was, kwam tusschen de rails van den stoomtramweg, juist toen uit Den Haag een tram op de plek genaderd was. Zij werd door de locomotief gegrepen en zoo danig gekwetst, dat zij terstond aan de ge volgen bezweek. In de provincie Groningen richt te genwoordig eene menigte kraaien op de velden groote schade aan. Ofschoon de land bouwers erkennen, dat deze vogels in het voorjaar bij het ploegen van het land door het opzoeken van schadelijke insecten zeer voordeelig zijn, veroorzaken zy veel nadeel in de aardappelen, haver en koolraapplan- ten. In sommige streken hebben de boeren zoogenaamde kraaienjongens in dienst, die met een ratel in de hand, bij een of ander land postvatten om de kraaien te verjagen. Enkele landbouwers zijn van oordeel, dat het uitroeien van nesten meer helpt dan het doodschieten van enkele kraaien, wanneer hiervoor vergunning verleend werd. De Engelsche driemaster >Glenfin- las«, die dezer dagen uit Calcutta te New- York aankwam na een reis van 35 dagen, heeft op den Indischen Oceaan een vree- selyk natuurverschijnsel bijgewoond. De kapitein van het vaartuig, Davies, vertelt, dat den 7n April 11., te 5 uur 's namiddags, een geweldige zeebeving heeft gewoed op zeshonderd mijlen afstand van de Javaansche kust. De zee was spiegel glad, zoo vertelt kapitein Davies, de at mosfeer was drukkend, en er woei geen windje. Ik zat op mijn gemak te sou- peeren, toen het schip plotseling begon te schudden, terwijl „de romp kraakte alsof het op een koraalrif was gestooten. Ter stond begaf ik mij naar de brug ik vond de matrozen, die nooit iets dergelijks had den bijgewoond, bleek van schrik. Het schip stampte hevig, en men zou gezegd hebben, dal het in stukken zou slaan. In alle haast liet ik het dieplood uitvallen en nadat gebleken was dat er geen klippen naast ons waren, stelde ik de mannen ge rust, door hun uit te leggen, dat het een gewone beving was van den bodem der zee, en dat zij niets behoefden te vreezen. De trillingen hielden vijf minuten aan, waarna het schip door een reusachtige golf werd opgelicht. Het vaartuig heeft niet de minste schade bekomen. Wij hebben den lOden van dezelfde maand nog een zeebeving meegemaakt, doch deze was veel minder hevig. Uit het leven gegrepen Er gebeuren in het dagelijksch leven van die dingen, die als ze een romanschrijver ter oore komen, hem stof geven tot een roman van vier, vijf deelen en die tooh zoo gewoon, zoo dagelijks voorkomend zijn, dat ze onze belangstelling te nanwernood wekken. Het volgende, dat een Frunsch romanschrijver misschien stof voor een roman zal geven, laten wij hier voor onze lezers volgen. De plaats, waar onze kleine, indrnkwekkende geschiedenis voorvalt, is de Frans Halsstraat, te Amsterdam. Vrouw P. was dezer dagen met haar drie kin dereu, 2 jongens en een meisje, al vrij vroeg op weg getogen, om met hen naar het Vondelpark te gaan. Ze hoopte maar, dat het weer, dat een beetje drailig stond, wat zou opknappen. Op het gelaat der vrouw, van middelbaren leefdijd, staat zorg en kommer te lezen. Geen wonder, zij heeft heel wat te doen, om de monden van die drie kinderen, waarvan de oudste 8, de jongste 5 jaar is, open te houden. Haar man. een zeeman, heeft haar voor jaar verlaten en nooit meer naar haar omgezien. Zij weet niet eens of hij leeft of dood is en och, dat kan haar eigenlijk weinig schelen. Vroeger had zij hem oprecht liefgehad, hem, dien flinken, stoeren kerel, maar sedert hij meer behagen schepte in het gezelschap zijuer woeste kameraden en meer dan eens beschonken thuis kwam eu haar en de kinderen dan mishan delde, was die liefde geheel verdwenen. Ja, het was in zekeren zin een opluchting geweest, toen hij voor goed verdween, haar de zorg overlatend voor de twee kinderen en het derde kind, dat 6 inden na zijn moedwillige verlating geboren d. Toen heeft sij haar geboorteplaats, Rotter dam verlaten en te Amsterdam werk gezocht als schoonmaakster. In zij is er tot nog toe, ofschoon met hard werk, aldoor gekomen en de kinderen mogen gezien worden. Voor hen is het dan ook, dat zij zoo zwoegt, ze zijn haar eenige trots en vreugde in haar anders zoo vreugdeloos bestaan. Daar nadert in de Frans Halsstraat een breed geschouderd man met een gebruind gelaat het type van een zeeman hij monstert de huizen en is blijkbaar bezig een nommer te zoeken. Plot seling staat hij tegenover de vrouw met de drie kindereu, die juist de Frans Halsstraat zijn inge komen. Ontsteld deinst hij terug, terwijl een gloeiende blos de kleur zijner gebruinde gelaatstrekken nog vehoogt- „God, Kaatje - jij hierzegt hij stotterend. Geen antwoord, maar met ernstigen blik staart de vronw den zeeman aan, die de oogen beschaamd neerslaat. „En en zijn dat de kinderen mijn". „Ja, jon kinderen, of denk je misschien, dat"... Plotseling, eer de vrouw nog uitgesproken heeft, grijpt de ruwe zeebonk de kinderen, die stom van verbazing zijn, een voor een beet, en kust ze, terwijl de tranen langs zijn gebruinde tronie loo- pen, herhaalde malen. „Is dat Jan en Kees... 6n zij, die kleine meid," stamelde hij, zijn ontroering nanwelijks meester. „Dat is Mina ze heet naar je overleden moeder", zegt de vrouw, ook al min of meer in de war. „Kaatje", zegt de ruwe zeeman, zijn vrouw bij de schouders grijpend, „zie me eens goed aan. Zie ik er nog nit uls een dronken lap en znlt ge me gelooven, als ik zeg, dat ik berouw heb over mijn vroeger wangedrag en je plechtig beloof goed te maken aan jou en de kinderen, wat ik vroeger misdreef*" Kaatje zegt niets, maar legt zwijgend haar hand IV. Erik Von Wambold was zoo even van een vermoeiende exercitie thuis gekomen en lag in losgeknoopte uniform op de sofa met een sigarette in den mond. Voor hem op de tafel stond een glas wyn met water, waarvan hij by tUBSchenpoozen een verfrisschenden dronk nam. De oppasser was in de kamer daarnaast bezig de laarzen en sporen van zijn heer te poetsen. De vensters stonden open en gaven dus vryen toegang aan de heerlijke buiten lucht. Opeens hoorde Erik voetstappen na deren. Het scheen wel of de komende per soon niet wel waszyn stap was langzaam en sleepend. De reeds half geopende deur werd verder geopend en Koert stond op den drempel. In hem was moeielyk den flinken officier te herkennen. Zijn houding was vervallen. Hij was in grijze burgerkleeding, die ^zeer goed harmonieerde met zyn bleeke gelaats kleur. Erik sprong verschrikt op. //Jongen," riep hy uit, „je ziet er uit als graaf Hansen, toen hy door zyn geliefde ver giftigd was.* Koert gevoelde hoe passend deze vergelij king was. De woorden van mijnheer Morris waren vergif, soherp vergif. »Je hebt gelyk, vriend,* antwoordde Koert met een zwakken glimlach»ik voel dat ik niet in orde ben een zware verkoudheid geloof ik. Van nacht was ik heel onpasse lijk en heb myn vrouw veel moeite bezorgd. Ik kwam hier haar Mainz, om mij eens door onzen dokter te laten onderzoeken. Wees zoo goed, Erik, en laat my een flesch wyn bren gen, om weer in mijn ouden luim te komen.* i Frans,riep Wambold den oppasser toe, loop gauw eens naar het hotel hierover en haal drie flesschen Gundheimer.a HJawel, heer luitenant,* antwoordde de op passer uit de kamer daarnaasthij wierp laar zen en sporen neer en snelde heen. Koert legde zijn rijzweep op de tafel, zyn hoed op een stoe! en liet zich vermoeid op de sofa neer vallen. «Kijk my maar niet zoo bezorgd aan, Erik; het zal wel weer overgaan. Hoe luchtharti ger men met zijn gezondheid omspringt, des te langer behoudt men ze." Erik kwam naast hem zitten en gteep de hand van zijn vriend. wWil je mij niet zeggen, hoe je zoo je ge zondheid geruïneerd hebt, Koert? Je waart altijd zoo gezond als een viech." //O, dat zal wel weer komen Koerts toestand kwam von Wambold raad selachtig voor. »Het verwondert me, dat je niet liever bij je vrouw gebleven bent, Koert. Zij moest je thuis gehouden hebben. Onze vriend,^de dok ter, zou zeker wel naar Bibrich gekomen zyn, om je te zien." Zwaarmoedig hield Koert de hand voor de oogen. //Zij heeft mij den ganschen nacht ver pleegd ik heb haar zooveel moeite bezorgd, dat zij nu zelf oppassing noodig heeft. En mijn verlof is weldra verstrekenop grond van mijn gezondheidstoestand wil ik vandaag trachten verlenging van myn verloftijd te kry- gen.A Uit Koerts borstzak kwamen na de docu menten te voorschijn, die mynheer Morris hem ter lezing had gegeven. Erik merkte ze da delijk op. »Wat heb je daar voor advocatenrommel in den zak P" Berghaupt kleurde en stak ze dieper in den zak. //Het zijn akten van de tante mijner vrouw; ik zal ze haar naar Londen nazenden. Zy liet ze bij ons liggen en schreef er nu om," stotterde hij. Wambold had geen reden om aan de woor den zyns vriends te twijfelen en dat deed hij ook niet. Doch eensklaps kreeg hij lust om die akten te zienniet uit zuivere nieuwsgie righeid, maar omdat hij vermoedde, dat de ongewone toostand van zijn vriend op de een of andere wyze met die akten in verband stond. Koert weigerde echter met zooveel standvas tigheid en zooveel angst tevens, dat Erik dade lijk van zyn verlangen afzag. De oppasser kwam met wijn. Bijna gulzig dronk Koert verscheidene glazen van den zwa- ren wyn en scheen toen inderdaad verkwikt te zyn. #Je zult wel denken, dat ik wat vreemd ben in myn handelingen,* sprak Koert ver. ontschuldigend. ,/Ik gevoel dat en het doet mij leed, maar ik kan er niets aan veranderen. Wees intusschen verzekerd, Erik, dat ik al tijd je vriendschap waardig zal blyven." «Neem mij niet kwalijk, Koert, als ik door de groote verandering in je handelingen al lerlei gedachten bij mij voel opkomen. Je spreekt daar duidelijk de vrees uit, dat er een tijd kan komen, waarin ik de waarde van je vriendschap zou miskennen. Wat beduidt dat Zóó spreekt mijn kameraad, een geacht soldaat uit een der beste familiën van ons land Een man, die een engel van een vrouw bezit en wiens financieele omstandigheden hem ver bo ven de zorgen van het dagelijksch leven ver heffen? Koert dat begrijpe wie het kan!* //Jc wilt daarmee het bewijs leveren, dat het uur nooit zal komen, waarin je aan je zelf de vraag zoudt moeten doen of ik je vriendschap waardig ben. Je hebt gelyk, die tijdzaluooitkomendaarvoor ben je te goed, te edel. Ik zal het zoo weten in te richten, dat je nooit vrees zult hebben. Ik geef je mijn woord, dat ik alleen alles zal lijden wat er geleden moet worden. Erik, ik heb mijn vrouw aan je te danken, en als ik ooit je achting en vriendschap mocht verspelen, sds andere ge voelens dan die van innige dankbaarheid bij mij opkwamen, dan daar geef ik je myn eere woord op dan schiet ik mij een kogel door den kop.* Koert begon plotseling te lachen, greep zijn geheel verbluften vriend bij de hand en trok hem bij zich op de sofa. //Dat is dom gebabbel, Erik. Je moet wat toegevend zijn met mijn overspanning. Je weet, ik werd altyd door voorgevoel geplaagd en zag altijd alles donker in. Met de jaren slyt dat wel. Laten wy vroolijk zijn; je wyn is voor treffelijk. Als ik zoo bij je zit, ben ik spoe dig weer de oude Maar de diepe ernst op het anders zoo vroolijk gelaat van Erik liet zich niet ver drijven. Hy dronk een glas wyn met zijn vriead, maar sprak geen woord. De oppasser had intusschen in de aangren zende kamer zyn taak afgedaan; hy kwam de nadere bevelen van zijn heer vrageü, en deze zond hem weg naar den stal. „Nu zijn wij alleen, KoertOp grond van onze vriendschap verlang ik, dat je my be kend maakt met de reden van de geheele om- keeriug, die met je heeft plaats gehad." //Ontsla mij van de beantwoording dezer vraag,zeide Koert, //want ik ben zelf met mijn houding verlogen. Ik gevoel mij nu weer genoeg gesterkt om mijn tocht naar den dok ter voort te zetten. Vóór alles is het my te doen om een attest om verlenging van myn verloftijd te krijgen. Ik gevoel, dat het voor mij het beste is, wanneerik op reis ga. Ik heb verandering van lucht noodig." Koert stond op en greep zijn hoed en ry- zweep. «Ik ga met je mee," sprak Wambold rik moet eenige geruststellende woorden van den dokter over je toestand hooren.* Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1891 | | pagina 1