't Vliegend Blaadje:
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDDEP EN TEXEL.
Ho. 1931.
Woensdag 19 Augustus 1891.
Hegentiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
Abonnement
per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent.
>8 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
BureanxSPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Ad.vertentl6n
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
„Iets over den Helder in Noord-Holland."
(Vervolg.)
Zoo is Helder weder een bloeiende stad ge
worden en maakt, bepaaldelijk in de laatste
jaren, door uitbreiding en verfraaiing, een aan-
genamen indruk. Toen de stad in 't vorige
jaar ook een badplaats werd, richtte men een
verfraaiïngs-commissie op, wier werkzaamhe
den alle waardeering verdienen, daar deze zich
bovendien beijvert 't vreemdelingenverkeer te
bevorderen. Wel vindt men alhier nog geen
groote hótels met gerokte en glimlachende
kelners, maar toch een vriendelijke, landelijke
uitspanningsplaats en om te baden 't meest
heldere en frissche water aan den voet der
duinen en een fraai strand met vroolijken
golfslag. Hoe genoeglijk zit men daar op 't
terras van 't badpaviljoenDe golven fluiste
ren zachte melodiën, visschersvaartuigen met
witte zeilen doorklieven de zee, meeuwen zwe
ven door de lucht en de ranke vuurtoren schijnt
den varensgezellen toe te roepen: „Vaarwel!"
Alles is vrede, alles is rust. Maar zie eens,
wat vertoont zich daar zoo eensklaps Een
donker voorwerp, totnutoe achter 't land
verscholen, verschijnt voor 't verwonderd oog
en nadert met razenden spoed. Daar komt er
nog een! Nog vier, zes, allen in rook en damp
gehuld. Thans maken ze oen scherpen draai
en zijn in een oogwenk uit 't gezicht verdwe
nen. 't Zijn booze gasten, die torpedoboóten
Ze verstoren de rustige en vreedzame stem
ming, waarin we verkeerden, 't Oog wendt
zich naar andere kanten, rechts en links
maar ook daar wordt met dood en vernieti-
ging gedreigd door de zware Kruppkanonnen
van de forten Zeefront en Kijkduin. Ontstemd
staat men op, loopt naar het buffet en roept
den verschrikten kelner toe »Een glas bier
Daar ligt een oude courant op tafel. Geërgerd
neemt men die ter hand en volgt werktuige
lijk de letters, die door elkander warrelen.
Eensklaps wordt 't oog verhelderd. Uit den
nevel treedt een ridderlijke gestalte te voor
schijn; dapper, krachtig en in vollen bloei der
jeugd staat hy daar. Die oude courant vertelt
van den jongen keizer, hoe hij in keizerlijke
pracht en heerlijkheid naar Holland is geko
men. Als vriend kwam hy er en als vriend
werd hy ontvangen; en donderde en bliksemde
ook 't geschut, dat waren schoten aan vreugde,
vrede en eendracht gewyd.
Lieb Yaterland magst ruhig sein.
De reis per schuit of stoomboot naar 't
naastbijgelegen eiland Texel met zijne 6000
inwoners is een aangenaam uitstapje. Doet 't
Oude Schild met een honderdtal masten van
visschersvaartuigen nog aan de zee denken,
eenige schreden landwaarts in wordt 't oog
reeds verkwikt door 't geurige gras der weiden.
Aan beide kanten van den weg ziet men dui
zenden dikwollige schapen en weldoorvoed
rundvee vreedzaam grazen, wanneer men in
een ouderwetsch gevaarte, de Omnibus, naar
de hoofdplaats, tevens 't middelpunt van 't
eiland, rydt, naar den Burg. Halverwege gaat
men over een hoogte, vanwaar men het geheele
eiland kan overzien. Gedeeltelijk door duinen
en overigens door dijfcen beschut, gelijkt dit
eiland veel op een groot dal. 't Middengedeelte
ligt ver beneden de oppervlakte der zee. Na
een uur in flinken draf gereden te hebben,
bereiken we 't doel onzer reis en vinden in 't
oude maar degelijke logement De Lindeboom"
een vriendelijke ontvangst en goede verpleging.
Een wandeling door Den Burg en 't park,
of een rijtoer door 't eiland in een open wagen
geeft veel belangwekkends te zien.
In de gelagkamer van ,/De Lindeboom'' hangt
een merkwaardige schilderij. Zy stelt voor 't
eiland Texel, door de zee aan alle kanten om
ringd. In den omtrek wemelt 't van allerhande
soort schepen. Honderden fregatten, barken
en brikken schijnen vreedzaam op stroom te
liggenmaar bij nauwkeuriger beschouwing
worden we tot weemoed gestemd, want 'tzijn
merkteekenen van dood en vernieling. Door
den stormwind gezweept, geraakten de schepen
van den koers af en werden op de uitgestrekte
zandbanken of ondiepten van 'teiland geworpen.
Evenals de kruizen en gedenksteenen op een
kerkhof, vertoonen zich op deze schilderij de
vergane schepen, wier namen benevens den da
tum van 't stranden er onder staan aangetee-
kend. Menige scheepsnaam wekt nog droeve
herinneringen op. Van enkele werd geen le
vend wezen gered, van andere slechts één
manvan een verdronk de vrouw van den
kapitein en zijn kind, terwijl hij zelf, in een
boot opgenomen, eensklaps opsprong, waan
zinnig geworden door angst en smart, en zich
in de schuimende diepte stortte, waar hij ver
dronk. Genoeg hierover troosten we ons met
de gedachte, dat onze in later tijd beroemd
geworden „Schliemann" hier gered werd.
We keeren terug naar Helder. De korte
zeereis brengt ons weer in opgeruimde stem
ming, 't woelig bedrijf der matrozen op de
oorlogsschepen in de haven wekt ons op en
wanneer we aanstonds een honderdtal jeugdige
adelborsten (zeekadetten) met vliegende vaan
dels en voorafgegaan door 't Stafmuziekkorps
der K. N. Marine door de straten zien mar-
cheeren, sluiten we ons gaarne bij den trein
aan. B.
HELDER, 18 Aug. 1891.
Dezer dagen hadden we het genoe
gen, om de Heldersche Harmonie-Kapel
op een harer repetitiën te hooren. Onze
eerste kennismaking met deze kapel had
plaats kort na hare stichting. Gaarne er
kennen wij, dat dit nog jeugdig gezelschap
in dien tusschentyd zeer goede vorderin
gen heeft gemaakt, 't Is waarlijk een ge
noegen, deze kapel te hooren, en de be
ruchte verzekering, dat het een genot zou
zijn de uitvoeringen der kapel niet te
hooren, valt, als men een repetitie of een
uitvoering bijwoont, geregeld in 't water,
't Zou daarom wenschelijk zijn, als dit ge
zelschap èn doof den Gemeenteraad èn door
particulieren op krachtige wijze werd ge
steund. 't Gezelschap verdient dit in groote
mate. Zoo voortgaande, zal het mettertijd
een zeer gewaardeerde muziekvereeniging
worden.
Vervolging om 't kerkgeloof behoort tot
den tyd die verre achter ons ligt, zoo meende
men. In ons vaderland is de laatste opflikke
ring van 't heilloos vuur der geloofsvervolging
gezien, nu ruim 50 jaren geleden, toen men
de Afgescheidenen der Hervormde Kerk aller
lei smaad en leed berokkende. Hier te lande
mogen echter godsdiensthaat en vervolging om
't geloof tot de geschiedenis behooren in
Rusland woedt die vervolging aan 't einde van
de verlichte 19de eeuw nog steeds voort. Den
Israëlieten wordt het verblijf en het bezit van
goederen in verschillende streken des lands
ontzegd en in grooten getale trachten zij nu
de grenzen over te trekken, om aan gene zijde
van den Oceaan een rustig verblijf te zoeken.
Men gruwt bij 't lezen der verhalen van het
treurig lot der arme vervolgden en verjaag-
denmen heeft innig mededoogen met de on
gelukkige mannen, vrouwen en kinderen, slacht
offers van den hitteraten geloofs- en rassen
haat men voelt in zich opkomen den lust om
de helpende hand uit te strekken, om steun
en bijstand te verleenen. Goddank, de naas
tenliefde gloeit nog in veler hart en spoort
hier en elders edelmoedige menschen aan, om
de arme verdreven Israëlieten, als ze ons land
doortrekken om in het vrye Amerika een wijk
plaats te zoeken, van het noodige, waaraan
velen volslagen gebrek hebben, te voorzien.
Toen, een jaar of 10 geleden, ook een uitbars
ting van geloofshaat in Rusland plaats vond,
waren hier ter plaatse een aantal mannen
gereed, om zich te vormen tot een Commissie,
welke giften en gaven voor de verdrukten van
het Czarenrijk inzamelden. Thans vernemen
wij, dat eerstdaags alhier weder een inzame
ling van liefdegiften voor dat doel zal plaats
hebben. Wie zich met die taak zullen belasten
is ons volkomen onverschilligdoch laten we
allen tot welk kerkgenootschap we ook be
hooren ons voornemen, om als men bij ons
aanklopt om een gave voor dit echt mensch-
lievend doel te verleenen, dat we dan door
't afstaan van een ruime gift toonen, hoezeer
wij geloofsvervolging verfoeien en naastenliefde
zoeken te betrachten.
De dienstbode van den beer D. Stam,
te Noordscharwoude, die op een steigertje
werkzaam was, viel in het water en ver
dronk. Dr. Ten Bosch van Zuidscharwoude,
die juist ter plaatse was, beeft vruchteloos
alle pogingen aangewend om de levens
geesten op te wekken.
Te Amersfoort is een zevenjarig jon
getje door een ander jongetje bij het stoei
en op den grond geduwd. Ongelukkig kwam
juist een voertuig met een paard voorbij,
waardoor hij werd overreden. De knaap
was terstond dood.
Uit Vlaardingen wordt van 15 Aug.
geschreven: Van de haringvisscherij zijn
hier deze week aangekomen 15 loggers en
45 bomschuiten, die te zamen 13,026 ton
haring aangebracht hebben en waardoor
de aanvoer hier ter plaatse thans tot 41702
ton gestegen is, tegen 68,043 ton in 1890,
terwijl de aanvoer van de geheele vloot
thans uit 71,102 ton bestaat, tegen 126489
ton in 1890 op gelijken datum. In Scho-
terland is het déficit thans tot 200.000 ton
geklommen en daar dit zelfs onder gun
stige omstandigheden niet meer in te halen
is, blijft dit zeer gunstig op onze markt
werken. In de laatste afslagen werd dan
ook gretig f 16, f 16.50 a 17 voor volle
en f 12.75 a f 13.25 voor maatjesharing
betaald; prijzen die in de laatste jaren om
dezen tijd niet meer voorkwamen.
Te Prinsenbage, by Breda, is door
een boereknecht op het bouwland van den
hovenier Gommers, bij het omspitten van
den grond, op twee steenen kannen gestoo-
ten, die bij onderzoek bleken gevuld te zijn
met oude geldstukken, naar berekening ter
waarde van f 4000 a f 5000,
Aan den Hoofd-Agent der Singer-
Maatschappij, welke reeds herhaaldelijk
enkele van de alom gunstig bekend staande
echte Singer-Naaimachines ten dienste van
de Koninklijke Hofhouding mocht leveren,
werd thans de onderscheiding verleend, het
wapen van Hr. Ms. de Koningin-Weduwe
te mogen voeren.
Te 's Gravenhage wandelden Donder
dagmiddag aan de overzijde van het kanaal,
een eind voorbij de Javastraat, twee dames,
toen een troep marcheerende soldaten aan
kwam. Een der dames Mevrouw T. v. B.,
uit de Surinamestraat die wilde uitwij
ken en daarbij eenigszins zenuwachtig ge
worden was, kwam tusschen de rails van
den stoomtramweg, juist toen uit Den Haag
een tram op de plek genaderd was. Zij
werd door de locomotief gegrepen en zoo
danig gekwetst, dat zij terstond aan de ge
volgen bezweek.
In de provincie Groningen richt te
genwoordig eene menigte kraaien op de
velden groote schade aan. Ofschoon de land
bouwers erkennen, dat deze vogels in het
voorjaar bij het ploegen van het land door
het opzoeken van schadelijke insecten zeer
voordeelig zijn, veroorzaken zy veel nadeel
in de aardappelen, haver en koolraapplan-
ten. In sommige streken hebben de boeren
zoogenaamde kraaienjongens in dienst, die
met een ratel in de hand, bij een of ander
land postvatten om de kraaien te verjagen.
Enkele landbouwers zijn van oordeel,
dat het uitroeien van nesten meer helpt
dan het doodschieten van enkele kraaien,
wanneer hiervoor vergunning verleend werd.
De Engelsche driemaster >Glenfin-
las«, die dezer dagen uit Calcutta te New-
York aankwam na een reis van 35 dagen,
heeft op den Indischen Oceaan een vree-
selyk natuurverschijnsel bijgewoond.
De kapitein van het vaartuig, Davies,
vertelt, dat den 7n April 11., te 5 uur
's namiddags, een geweldige zeebeving heeft
gewoed op zeshonderd mijlen afstand van
de Javaansche kust. De zee was spiegel
glad, zoo vertelt kapitein Davies, de at
mosfeer was drukkend, en er woei geen
windje. Ik zat op mijn gemak te sou-
peeren, toen het schip plotseling begon te
schudden, terwijl „de romp kraakte alsof
het op een koraalrif was gestooten. Ter
stond begaf ik mij naar de brug ik vond
de matrozen, die nooit iets dergelijks had
den bijgewoond, bleek van schrik. Het
schip stampte hevig, en men zou gezegd
hebben, dal het in stukken zou slaan. In
alle haast liet ik het dieplood uitvallen
en nadat gebleken was dat er geen klippen
naast ons waren, stelde ik de mannen ge
rust, door hun uit te leggen, dat het een
gewone beving was van den bodem der
zee, en dat zij niets behoefden te vreezen.
De trillingen hielden vijf minuten aan,
waarna het schip door een reusachtige golf
werd opgelicht. Het vaartuig heeft niet
de minste schade bekomen. Wij hebben
den lOden van dezelfde maand nog een
zeebeving meegemaakt, doch deze was veel
minder hevig.
Uit het leven gegrepen
Er gebeuren in het dagelijksch leven van die
dingen, die als ze een romanschrijver ter oore
komen, hem stof geven tot een roman van vier,
vijf deelen en die tooh zoo gewoon, zoo dagelijks
voorkomend zijn, dat ze onze belangstelling te
nanwernood wekken.
Het volgende, dat een Frunsch romanschrijver
misschien stof voor een roman zal geven, laten
wij hier voor onze lezers volgen.
De plaats, waar onze kleine, indrnkwekkende
geschiedenis voorvalt, is de Frans Halsstraat, te
Amsterdam.
Vrouw P. was dezer dagen met haar drie kin
dereu, 2 jongens en een meisje, al vrij vroeg op
weg getogen, om met hen naar het Vondelpark
te gaan. Ze hoopte maar, dat het weer, dat een
beetje drailig stond, wat zou opknappen. Op het
gelaat der vrouw, van middelbaren leefdijd, staat
zorg en kommer te lezen. Geen wonder, zij heeft
heel wat te doen, om de monden van die drie
kinderen, waarvan de oudste 8, de jongste 5 jaar
is, open te houden. Haar man. een zeeman, heeft
haar voor jaar verlaten en nooit meer naar
haar omgezien. Zij weet niet eens of hij leeft of
dood is en och, dat kan haar eigenlijk weinig
schelen. Vroeger had zij hem oprecht liefgehad,
hem, dien flinken, stoeren kerel, maar sedert hij
meer behagen schepte in het gezelschap zijuer
woeste kameraden en meer dan eens beschonken
thuis kwam eu haar en de kinderen dan mishan
delde, was die liefde geheel verdwenen. Ja, het
was in zekeren zin een opluchting geweest, toen
hij voor goed verdween, haar de zorg overlatend
voor de twee kinderen en het derde kind, dat 6
inden na zijn moedwillige verlating geboren
d. Toen heeft sij haar geboorteplaats, Rotter
dam verlaten en te Amsterdam werk gezocht als
schoonmaakster.
In zij is er tot nog toe, ofschoon met hard
werk, aldoor gekomen en de kinderen mogen gezien
worden. Voor hen is het dan ook, dat zij zoo
zwoegt, ze zijn haar eenige trots en vreugde in
haar anders zoo vreugdeloos bestaan.
Daar nadert in de Frans Halsstraat een breed
geschouderd man met een gebruind gelaat het
type van een zeeman hij monstert de huizen
en is blijkbaar bezig een nommer te zoeken. Plot
seling staat hij tegenover de vrouw met de drie
kindereu, die juist de Frans Halsstraat zijn inge
komen.
Ontsteld deinst hij terug, terwijl een gloeiende
blos de kleur zijner gebruinde gelaatstrekken nog
vehoogt-
„God, Kaatje - jij hierzegt hij stotterend.
Geen antwoord, maar met ernstigen blik staart
de vronw den zeeman aan, die de oogen beschaamd
neerslaat.
„En en zijn dat de kinderen mijn".
„Ja, jon kinderen, of denk je misschien, dat"...
Plotseling, eer de vrouw nog uitgesproken heeft,
grijpt de ruwe zeebonk de kinderen, die stom van
verbazing zijn, een voor een beet, en kust ze,
terwijl de tranen langs zijn gebruinde tronie loo-
pen, herhaalde malen.
„Is dat Jan en Kees... 6n zij, die kleine meid,"
stamelde hij, zijn ontroering nanwelijks meester.
„Dat is Mina ze heet naar je overleden
moeder", zegt de vrouw, ook al min of meer in
de war.
„Kaatje", zegt de ruwe zeeman, zijn vrouw bij
de schouders grijpend, „zie me eens goed aan.
Zie ik er nog nit uls een dronken lap en znlt ge
me gelooven, als ik zeg, dat ik berouw heb over
mijn vroeger wangedrag en je plechtig beloof goed
te maken aan jou en de kinderen, wat ik vroeger
misdreef*"
Kaatje zegt niets, maar legt zwijgend haar hand
IV.
Erik Von Wambold was zoo even van een
vermoeiende exercitie thuis gekomen en lag
in losgeknoopte uniform op de sofa met een
sigarette in den mond. Voor hem op de tafel
stond een glas wyn met water, waarvan hij
by tUBSchenpoozen een verfrisschenden dronk
nam.
De oppasser was in de kamer daarnaast
bezig de laarzen en sporen van zijn heer te
poetsen. De vensters stonden open en gaven
dus vryen toegang aan de heerlijke buiten
lucht. Opeens hoorde Erik voetstappen na
deren. Het scheen wel of de komende per
soon niet wel waszyn stap was langzaam
en sleepend. De reeds half geopende deur
werd verder geopend en Koert stond op
den drempel.
In hem was moeielyk den flinken officier
te herkennen. Zijn houding was vervallen.
Hij was in grijze burgerkleeding, die ^zeer
goed harmonieerde met zyn bleeke gelaats
kleur. Erik sprong verschrikt op.
//Jongen," riep hy uit, „je ziet er uit als
graaf Hansen, toen hy door zyn geliefde ver
giftigd was.*
Koert gevoelde hoe passend deze vergelij
king was. De woorden van mijnheer Morris
waren vergif, soherp vergif.
»Je hebt gelyk, vriend,* antwoordde Koert
met een zwakken glimlach»ik voel dat ik
niet in orde ben een zware verkoudheid
geloof ik. Van nacht was ik heel onpasse
lijk en heb myn vrouw veel moeite bezorgd.
Ik kwam hier haar Mainz, om mij eens door
onzen dokter te laten onderzoeken. Wees zoo
goed, Erik, en laat my een flesch wyn bren
gen, om weer in mijn ouden luim te komen.*
i Frans,riep Wambold den oppasser toe,
loop gauw eens naar het hotel hierover en
haal drie flesschen Gundheimer.a
HJawel, heer luitenant,* antwoordde de op
passer uit de kamer daarnaasthij wierp laar
zen en sporen neer en snelde heen. Koert
legde zijn rijzweep op de tafel, zyn hoed op
een stoe! en liet zich vermoeid op de sofa neer
vallen.
«Kijk my maar niet zoo bezorgd aan, Erik;
het zal wel weer overgaan. Hoe luchtharti
ger men met zijn gezondheid omspringt, des
te langer behoudt men ze."
Erik kwam naast hem zitten en gteep de
hand van zijn vriend.
wWil je mij niet zeggen, hoe je zoo je ge
zondheid geruïneerd hebt, Koert? Je waart
altijd zoo gezond als een viech."
//O, dat zal wel weer komen
Koerts toestand kwam von Wambold raad
selachtig voor.
»Het verwondert me, dat je niet liever bij
je vrouw gebleven bent, Koert. Zij moest je
thuis gehouden hebben. Onze vriend,^de dok
ter, zou zeker wel naar Bibrich gekomen zyn,
om je te zien."
Zwaarmoedig hield Koert de hand voor de
oogen. //Zij heeft mij den ganschen nacht ver
pleegd ik heb haar zooveel moeite bezorgd,
dat zij nu zelf oppassing noodig heeft. En
mijn verlof is weldra verstrekenop grond
van mijn gezondheidstoestand wil ik vandaag
trachten verlenging van myn verloftijd te kry-
gen.A
Uit Koerts borstzak kwamen na de docu
menten te voorschijn, die mynheer Morris hem
ter lezing had gegeven. Erik merkte ze da
delijk op.
»Wat heb je daar voor advocatenrommel
in den zak P" Berghaupt kleurde en stak ze
dieper in den zak.
//Het zijn akten van de tante mijner vrouw;
ik zal ze haar naar Londen nazenden. Zy
liet ze bij ons liggen en schreef er nu om,"
stotterde hij.
Wambold had geen reden om aan de woor
den zyns vriends te twijfelen en dat deed hij
ook niet. Doch eensklaps kreeg hij lust om
die akten te zienniet uit zuivere nieuwsgie
righeid, maar omdat hij vermoedde, dat de
ongewone toostand van zijn vriend op de een
of andere wyze met die akten in verband stond.
Koert weigerde echter met zooveel standvas
tigheid en zooveel angst tevens, dat Erik dade
lijk van zyn verlangen afzag.
De oppasser kwam met wijn. Bijna gulzig
dronk Koert verscheidene glazen van den zwa-
ren wyn en scheen toen inderdaad verkwikt
te zyn.
#Je zult wel denken, dat ik wat vreemd
ben in myn handelingen,* sprak Koert ver.
ontschuldigend. ,/Ik gevoel dat en het doet
mij leed, maar ik kan er niets aan veranderen.
Wees intusschen verzekerd, Erik, dat ik al
tijd je vriendschap waardig zal blyven."
«Neem mij niet kwalijk, Koert, als ik door
de groote verandering in je handelingen al
lerlei gedachten bij mij voel opkomen. Je
spreekt daar duidelijk de vrees uit, dat er een
tijd kan komen, waarin ik de waarde van je
vriendschap zou miskennen. Wat beduidt dat
Zóó spreekt mijn kameraad, een geacht soldaat
uit een der beste familiën van ons land Een
man, die een engel van een vrouw bezit en
wiens financieele omstandigheden hem ver bo
ven de zorgen van het dagelijksch leven ver
heffen? Koert dat begrijpe wie het kan!*
//Jc wilt daarmee het bewijs leveren, dat
het uur nooit zal komen, waarin je aan je
zelf de vraag zoudt moeten doen of ik je
vriendschap waardig ben. Je hebt gelyk, die
tijdzaluooitkomendaarvoor ben je te goed, te
edel. Ik zal het zoo weten in te richten, dat
je nooit vrees zult hebben. Ik geef je mijn woord,
dat ik alleen alles zal lijden wat er geleden
moet worden. Erik, ik heb mijn vrouw aan
je te danken, en als ik ooit je achting en
vriendschap mocht verspelen, sds andere ge
voelens dan die van innige dankbaarheid bij
mij opkwamen, dan daar geef ik je myn
eere woord op dan schiet ik mij een kogel
door den kop.*
Koert begon plotseling te lachen, greep zijn
geheel verbluften vriend bij de hand en trok
hem bij zich op de sofa.
//Dat is dom gebabbel, Erik. Je moet wat
toegevend zijn met mijn overspanning. Je weet,
ik werd altyd door voorgevoel geplaagd en
zag altijd alles donker in. Met de jaren slyt
dat wel. Laten wy vroolijk zijn; je wyn is voor
treffelijk. Als ik zoo bij je zit, ben ik spoe
dig weer de oude
Maar de diepe ernst op het anders zoo
vroolijk gelaat van Erik liet zich niet ver
drijven. Hy dronk een glas wyn met zijn
vriead, maar sprak geen woord.
De oppasser had intusschen in de aangren
zende kamer zyn taak afgedaan; hy kwam
de nadere bevelen van zijn heer vrageü, en
deze zond hem weg naar den stal.
„Nu zijn wij alleen, KoertOp grond van
onze vriendschap verlang ik, dat je my be
kend maakt met de reden van de geheele om-
keeriug, die met je heeft plaats gehad."
//Ontsla mij van de beantwoording dezer
vraag,zeide Koert, //want ik ben zelf met
mijn houding verlogen. Ik gevoel mij nu weer
genoeg gesterkt om mijn tocht naar den dok
ter voort te zetten. Vóór alles is het my te
doen om een attest om verlenging van myn
verloftijd te krijgen. Ik gevoel, dat het voor
mij het beste is, wanneerik op reis ga. Ik heb
verandering van lucht noodig."
Koert stond op en greep zijn hoed en ry-
zweep.
«Ik ga met je mee," sprak Wambold rik
moet eenige geruststellende woorden van den
dokter over je toestand hooren.*
Wordt vervolgd.