't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL
No. 1947.
Woensdag 14 October 1891.
Negentiende Jaargang.
Telefoonnummer
36.
Atoonnement
NIEUWSTIJDINGEN.
per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BEIKHOUT k Co., te Helder.
Buruux: SPOORSTRAAT tn ZUIDSTRAAT.
Advertentlön
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Adrertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
HELDER, 13 Oct. 1891.
Voor een groot aantal weduwen en
weezeu van op zee verongelukte zeelieden
en voor de oudjes, die hun moeitevol en
gevaarlijk bedrijf niet meer kunnen uitoe
fenen, wordt door bestuurderen van het
Willem Barendsfonds te Terschelling de
ondersteuning onzer landgenooten ingeroe
pen. Wij vleien ons, dat velen zich als lid
zullen aanmelden, daar uit de statuten, (die
gaarne worden toegezonden) blijkt, dat de
contributiën dienen tot stijving van het
fonds, terwijl uit de renten en, zoo noodig,
uit de ingekomen giften, reeds verscheidene
ongelukkigen worden geholpen. De afge-
loopen winter noopte tot bijzondere onder
steuning geen wonder dus, dat elke gift
hoogst welkom is,
De deken der Amsterdamsche balie,
mr. Aug. Philips, is Zaterdagochtend over
leden.
Door den industrieel W. A. Scholten
te Groningen is voor het verstrekken van
warme spijzen gedurende den a.s. winter
aan de behoeftigste schoolkinderen in de
stad zijner inwoning, de vorstelijke gift
van f 1000 geschonken.
Prins Hendrik-Stichting.
Nu de winter naderende is, komt de
Prins Hendrik-Stichting, het welbekende
asyl voor oude zeelieden te Egmond aan
Zee, weer een beroep doen op onze beur
zen. De directeur, de heer G. E. A. van
Hall, verspreidt dezer dagen een rondschrij
ven met dat doel, waarop wij gaarne de
aandacht vestigen. De heer A. Werumeus
Buning schreef voor de bede om steun een
aandoenlijk schetsje, hoe »een taaie, ouwe
rakker" van een zeebonk vaak zijn laatste
levensdagen moet slijten, als de Prins Hen
drik-Stichting hem niet opneemt.
Mogen velen zich door het schetsje ge
drongen gevoelen de nuttige instelling te
steune*.
Een looper in dienst bij den agent
der Hollandsche IJzeren-spoorweg-maat-
schappij te Rotterdam, die zich een som
van f 4000, welke hij bezorgen moest, toe
eigende en daarmede de vlucht nam, heeft
zich met zijnen broeder Johannes Hendri-
kus, die verdacht wordt van medeplichtig
heid, vrijwillig aangemeld bij de politie te
Rotterdam, nadat het geld nagenoeg ver
teerd was.
Na de laatste opgave heeft men uit
de »Lutine" nog eenige Spaansche matten
en een goudstukje opgehaald.
Uit Enschede schrijft men d.d. 8 Oc-
tober
Hedenmorgen zag een agent van politie
drie kinderen van zes, zeven en elf jaren
in de Korte Steeg staan, wachtende op hun
vader, die even naar Rheine was, waar
ook zij vandaan kwamen en volgens hun
verklaring hen weer zou komen halen. Elk
hunner had een kwartje in de hand en de
oudste een papiertje, waarop stond„Ik
ga naar Brazilië." Tot nog toe is de vader
niet teruggekeerd. De politie heeft de kin
deren opgenomen, terwijl een onderzoek
naar den vader wordt ingesteld.
Dc Kiuderuioordster
Omtrent de kindermoordster Maria De Rooy,
te Maastricht, verneemt de «Limburger Koe
rier* de volgende bijzonderheden
Marie de Rooy was het eerst in dienst by
den gepensionneerden sergeant Van Dagteren,
te Steen 81 raat Meerasen. Achtereenvolgens
stierven aldaar in huis twee kinderen, zonder
dat men de oorzaak van den dood kon opge
ven men vermeende tengevolge der stuipen,
doordat de kinderen de vuistjes gebald en een
eenigszins verwrongen gelaat na den dood had
den. Juffrouw Van Dugteren had vermoedens
tegen het meisje, maar uit vrees onaangenaam
heden te krijgen, maakte zij hare vermoedens
niet aan de justitie kenbaar. Het meisje werd
weggezonden en kwam vervolgens in dienst
van den heer Wesly, te Wijk-Maastricht. Op
een avond werd haar gelast het circa 18 maan
den oude, aanvallige meisje van den heer W.
ter ruste te brengen. Men was gewoon, dat
het kindje 's avonds in de wieg zong, tot dat
het insliep. Dit duurde soms een half uur en daar
om werd het meisje gelast, zoolang bij het kindje
te blijven, tot het goed ingeslapen was. Be
neden kou men altoos de zingende stem van
het aanvallige kind hooren, en toen men niets
meer van het zingen vernam, riep de vrouw
des huizes aan de trap, of het kind nog niet
ingeslapen was. Jawel, antwoordde het kinder
meisje en kwam vervolgens naar beneden. Het
kleine kind sliep op de kamer der echtelieden
Wesly en dez morgens waren beiden ten zeer
ste verwonderd, dat zij niet gewekt werden
door de stem van het kind, dat gewoon was
alsdan in het bed der ouders te komen.
De heer Wesly springt uit het bed, slaat
de gordijnen van de wieg uit elkander, en ziet
zijn kind met verwrongen gelaatstrekken en
gebalde vuistjes in de wieg liggen, geen tee
kenen van leven gevende. Men vermeende, dat
het kind de stuipen had gekregen een arts
werd geroepen en deze kon niets anders dan
den dood constateeren. Daar geen sporen van
geweld aan het kind te zien waren, werd de
dood aan stuipen toegeschreven en het kind
begraven. Juffrouw Wesly vermeende echter,
toen zij aan de trap geluisterd had of het kind
nog niet sliep, een zacht gesteun gehoord te
hebben. Denzelfden morgen, dat de dood van
het kind geconstateerd was geworden, moest
Marie De Rooy den dienst verlaten, aange
zien men over het algemeen ten zeerste onte
vreden over haar was. Zij ging naar St.
Geertruid. In de eerste dagen was het
hare stiefmoeder uiterst opvallend, dat hare
beide kleine kinderen 's morgens blauwe plek
ken aan den hals hadden. Marie werd onder
vraagd en zy bekende, dat zij zelf dit gedaan
had, en indien zij met de verpleging en het
«slapenbrengen" der stiefzusjes verder ook nog
belast werd, dat zij hen alsdan wurgen zou,
het kind te Wijk-Maastricht had zij ook ge
smoord en nog meer andere. De moeder, be
angst door deze bekentenis, ook voor het le
ven van hare kinderen, gaf van een en ander
mededeeling aan de justitie en bracht haar
naar Maastricht. Ondervraagd door den rech
ter, hoe en op welke manier zij dan de kin
deren gestikt heeft, verklaarde Marie, dat zij
hare beide duimen zoolang aan beide kanten
tegen den strot van het kind drukte, tot het
geen teeken van loven meer gaf. Dit zou on
geveer 5 minuten geduurd hebben, vooraleer
de dood intrad.
De lijkschouwing van de drie kinderen, tel
kens onder toeloop van een groote menigte
nieuwsgierigen gehouden, heeft tot geene uit
komst geleid. Op de lijkjes, die reeds in staat
van ontbinding verkeerden, zijn geene sporen
van geweld waargenomen. Marie De Rooy,
gevoelloos als immer, liet hare koude blikken
over de lijkjes en de toeschouwers waren, als
begreep ze niets van de beteekenis der ont
zettende misdaad, door haar gepleegd.
De bekentenis van de beklaagde, die zy to
taal ongevoelig telkens herhaalde, staat tot he
den op zich zelf. Morgen zal de vader van
Marie De Rooy worden gehoord, ten einde
inlichtingen te verstrekken en te verklaren of
zich onder zijne familieleden ook krankzinnig
heid heeft voorgedaan.
Tot deskundigen, belast met het onderzoek
van den geestestoestand van Marie De Rooy
zijn benoemd de doctoren Van Kleef en Ru-
land.
De nieuwe postwet zal waarschijn
lijk tegen 1 December a.s. in werking
treden.
Omtrent den noodlottigen dood van
twee dames uit Deventer meldt men nader
uit Twelloo
Woensdagmorgen half zes vond de knecht
van den landbouwer R. Hissink, onder Wilp,
terwijl hg de paarden uit de weide haalde,
in de waterleiding de Flierte" twee lijken
van dames. De burgemeester, die daarvan
in kennis was gesteld, kwam spoedig ter
plaatse en heeft een onderzoek ingesteld,
waaruit gebleken is, dat het waren twee
samenwonende zusters te Deventer, de da
mes De H., 66 en 70 jaren oud, die door
verdrinken een einde aan haar leven ge
maakt hadden. Maandagavond zijn twee da
mes gezien op dezelfde plaats waar men
de lijken vond, zoodat het vermoeden voor
de hand ligt, dat ze toen die noodlottige
daad hebben verricht.
Omtrent den moord, op J. W. Kaar-
hausen te Gulpen door zijne vrouw ge
pleegd, meldt men nader
Volgens de verklaring van de vrouw
kreeg zij donderdagochtend woordenwisse
ling met hem over brood, dat zij mede
naar het veld had genomen. Hij bedreigde
haar met een mes, en zij op zelfverdediging
bedacht, pakte een zwaar stuk hout en
bracht hem daarmede een slag op het hoofd
toe, die hem over den grond deed tuime
len. Vervolgens bracht zij hem nog eenige
slagen toe, en na zich overtuigd te hebben
dat K. werkelijk dood was, liet zij hem
in den kelder vallen. Zes-en-twintig jaar
was zij met hem in den echt verbonden
geweest, maar voortdurend had zij met hem
in onmin geleefd.
De justitie uit Maastricht constateerde
bij de lijkschouwing, dat de dood het ge
volg was geweest van den harden slag op
het hoofd. De schedel was niet gebarsten
wel bevond zich een massa bloed in de
hersenen. De vrouw woonde de lijkschou
wing heel kalm bij, toonde niet het minste
berouw, en richtte tot de justitie de vraag:
Mynheer Morris zweeg opzettelijk eenige
oogenblikkeu, om de verwachting der jonge
vrouw zoo pijnlijk mogelijk te spannen.
Mynheer Von Wambold, mevrouw Von
Reidersdorf en uw schoonmama zouden u van
dit oogenblik af met verontwaardiging afwijzen
„Mynheerdat is niet waar, dat is
niet mogelijk Op eens hield zij op en ver
zonk in gepeins. Met beklemd hart moest zy
zichzelve bekennen, dat allen haar verlaten
hadden, die haar beschermers en beschermsters
zouden zijnzg gingen heen en kwamen niet
bij haar terug. Zij werd kleinmoedig en vreesde
er voor, verdere pogingen te doen om Koert
te vinden. Ook berouwde het haar, den heer
Morris geraadpleegd te hebben. Zg gevoelde
weder een onoverwinnelijk wantrouwen tegen
dezen man, die door haar vader als een zoon
verzorgd was. Zg werd bevangen door vrees
om alleen te zijn met hem, die als een bedel-
knaap in het huis van haar grootmoedigen
vader was opgenomen. Zij was nog een kind
toen hij haar reeds met zijn onbeantwoorde
vriendschap vervolgde, en nu waagde hg het
haar van liefde te spreken en haar tegen haar
man op te zetten. Had hg ook haar echt
genoot niet tegen haar opgezet
Een gskoude rilling ging haar door de leden
toen zy de mogelykheid daarvan inzagzoo
iets was volkomen in overeenstemming met
het listige karakter van den advocaat. On
derzoekend keek zg hem in de oogen, alsof
zij op den bodem van zijn hart wilde lezen, en
wendde zich toen van hem af.
„Ik dank u, mynheer, voor uw bereidwil
ligheid om mg ter zijde te staan in mgn
smartelijke omstandigheden. Ik keer naar mijn
woning terug en zal mijne tante in Londen
een en ander mededeelen omtrent hetgeen
hier in de laatste dagen is voorgevallen.*
wik zal u begeleiden, mevrouw
«Neen, mynheer! Ik verzoek u mg alleen
naar huis te laten gaan. Meer dan ooit ge
voel ik behoefte om alleen te zijn."
^Weldra zal de tyd komen, dat Jane Gray
haar onbegrijpelijk wantrouwen tegen den
besten vriend baars levens zal overwonnen
hebben, zijn hart en gemoed erkennen en hem
tot haar roepen zal."
Hij maakte een buiging en vertrok.
Toen Jane alleen was loosde zij een zucht.
Zij kon nu ongestoord aan Koert donken. Hij
stond haar voor de oogen, niet als een man
dien zij moest aanklagen, maar als haar man
dien zij aan het hart drukken en alles ver
geven wilde. Zg kon onmogelijk iets slechts
van hem denken zij kende zijn edel hart, zijn
rein gemoed, en bleef daarop vertrouwen. Zij
keerde naar haar villa terug, met het voor
nemen op hem te blijven hopen, ondanks alle
pogingen van Morris om haar man uit haar
hart te verdryven. Aan niemand van de be
dienden vroeg zg of haar echtgenoot reeds
teruggekomen was, maar zij ging bedaard naar
haar kamer, om een brief aan haar tante Gray
te Londen te schrgven.
Tot haar groote verrassing vond zij een
groot aatal brieven liggen. De kamenier zoide
dat die allen te gelijk door den brievenbestel
ler waren bezorgd, zoodat men mocht gelooven
dat ze allen terzelfder tijd geschreven en op
de post gedaan waren. Op staanden voet
opende Jane den eersten brief, die van me
vrouw Yon Reidersdorf kwam.
De inhoud luidde
z/Ik beklaag u en uw treurig lot. Geen
z/mensch zal u verantwoordelijk stellen
nvoor de zaak waarop ik zinspeel en die
„ons allen met ontzetting vervult. Éen
«ding wil ik u echter verzoekengeef
«Koert Von Berghaupt zijn vrijheid te-
Brug, bewillig in eene echtscheiding en
«ga in stilte naar Engeland terug. Als
z/uw hart daardoor gekwetst wordt
ude tijd zal die wonden heelen. Zoo
z/gij uw man slechts een oogenblik hebt
liefgehad bespaar hem dan een schan-
«daal, dat de ondergang van zyn eer on-
„verraydelyk ten gevolge moet hebben.
„Wij zijn niet boos op u, omdat gij op
z/het rechte oogenblik verzwegen hebt op
«welke ontzettende manier uw vader hot
«leven verloor, maar wij beklagen u en
ffbidden God dat Hij u genadig zg."
«God in den hemel!" riep Jane uit en greep
zich vast aan de leuning van een stoel* De
ontzettende manier waarop mijn vader hot le
ven verloor? Hij stierf als een held Wanneer
heb ik aan mijn man verzwegen op welke
manier hg den dood vond
of zij in de gevangenis mocht snuiven,
hetgeen zg voor hare gezondheid moest
doen op voorschrift van den dokter.
Bij haar vertrek riep zij de buren een
vaarwel toe.
De ^Nationale Christen Geheelont
houders-Vereeniging« telt thans 32 afdee-
lingen.
In de Donderdag te Utrecht gehouden
vergadering werden herkozen de drie af
tredende leden van het hoofdbestuurds.
C. W. Heineken, J. W. Hegbroek en L.
Smallegange, die de benoeming aannamen
in twee andere vacatures werd voorzien
door de benoeming van de heeren ds. W.
Hoek te Steenwgk, en Ds. G. van Her
waarden te Delft.
In behandeling kwam een voorstel van
de Haagsche afdeeling, luidende
»De algemeen e vergadering drage het
hoofdbestuur op, plannen te beramen tot
oprichting van een toevluchtsoord voor
drankzuchtigen op den grondslag der ver-
eeniging der Nat. Chr. Geheel-onthou
ding.
De voorzitter, ds. Heinecken uit den
Haag, weerlegde de bezwaren van hen,
die meenden, dat de oprichting van een
asyl niet op dsn weg der vereeniging lag,
en toonde de noodzakelijkheid daarvan aan,
waarna het voorstel werd aangenomen.
Er bestaat geen onverdraagzamer
volk dan de Nederlanders, zoo vertelt een
Engelschman, die ons land had doorreisd.
Verbeeld u, ik kom op zekeren avond vrg
laat in een dorp nabij Bergen-op-Zoom
daar begeef ik me naar een logement. Ik
verlang niets liever dan mij onmiddellijk
ter ruste te begevenmaar toen ik de her
bergier duidelijk in het Engelsch een
taal, welke toch wel door iedereen, zelfs
door de domme Nederlanders, wordt ver
staan mijn wensch heb te kennen ge
geven, vraagt deze naar mgn geloof»What
believe You t (wat gelooft gij Onze le
zers zullen begrijgen, dat de vraag, welke
den Engelschman zooveel ergernis gaf, een
voudig was Wat belieft u op z'n Noord-
brabantsch uitgesproken als Wa blieft
oe Verbaasd wend ik me tot de vrouw,
welke inmiddels was verschenen, met de
vraag waarom haar man er prijs op stelde,
te weten welken godsdienst ik beleed. Tot
eenig antwoord haalde zg de schouders op
en herhaalde zg de vraagWhat believe
You Nadat nog een derde huisgenoot zich
bij ons had gevoegd en ook deze niets an
ders zei dan What believe You gaf ik,
over zoo'n verregaande onverdraagzaamheid
geërgerd, ten antwoordI believe one God
(Ik geloof in één God). Ik pakte haastig
mgn valies weer op en spoedde me naar
Bergen-op-Zoom. Gelukkig kon ik daar
nachtverblijf bekomen, zonder dat de lo
gementhouder vooraf een onderzoek naar
mgn geloof instelde.
Ingezond-en.
Mijnheer de Redacteur!
Naar ons oordeel is het gansch niet ondien
stig in uw veelgelezen blad het onderstaande
onder de aandacht van hot publiek te brengen,
vooral van dat deel, die kiezers heeten.
Immers er zal eerstdaags eene verkiezing
moeten plaats hebben voor een lid van de Pro
vinciale Staten, tengevolge van bet uittreden
des Heeren Loman uit dat collegie.
Nu is het juiste tijdstip van die verkiezing
nog wel niet bepaald, maar noebthans achten
we het van geen nut ontbloot, reeds nu onze
gedachten dienaangaande te openbaren. Dan
kan iedereen, die daartoe lust gevoelt, er eens
over nadenken.
Vooral bij verkiezingen is het bepaald nood
zakelijk zich juist rekenschap van zijn doen te
geven, wijl aan den man der keuze iets zeer
gewichtigs zal toevertrouwd worden.
En zie, wij wenschen daartoe aan te sporen,
waarbij wy met een het onze er van zeggen.
En nu vragen wij, of het niet zeer gepast
zou zijn, in de plaats van het aftredend lid,
den Heer D. C. Loman, den Heer C. M.Kooy,
burgemeester van Texel, te nemen.
Immers, was de eerstgenoemde burgemees
ter van Texel, toen hg bet mandaat van lid
der Prov. Staten aanvaardde, thans bekleedt
laatstgenoemde dezelfde betrekking. In waar-
beid, wij zouden zulks niet ongepast vinden,
temeer, daar ook de Hoer C. M. Kooy o. i.
de noodige capaciteit bezit, om met eere als
zoodanig zijn mandaat te vervullen.
In de hoop, dat de kiezers van ons district
hnnne aandacht aan dit schrijven zullen schen
ken, eindigen wij.
U M. de R. bij voorbaat dankzeggende voor
verleende plaatsruimte.
Eenige kiezers.
TREKVOGELS.
Wanneer de herfstwind langs het strand
Zijn barre stem laat hooren,
En 't woud zijn laatsten tooi ontrooft,
Gaat al het schoon verloren.
Dan maken zich de voog'len op;
Hen zal geen herfstwee deren
Zij trekken heen naar verre kust,
Om eenmaal weer te keeren.
O, mocht ook 't leed dat vaak ons drukt,
En daarby de gebreken
Die ons ontsieren, van ons gaan
Naar verre, verre streken
Wat zagen wij ze gaarne vliên!
Hun afzijn zou niet deren
O, trokken zij voor altyd heen,
Om nimmer weer te keeren
Burgerlijke Stand, gem. Helder.
Van 8 tot 10 October.
ONDERTROUWDJ. Leertouwer, ambte
naar bij de Spoorweg-maatschappij en G. M.
Koch. L. F. van Beek, machinist bij de Marine
en J. J. Schraa. J. A. Vrugtman, stuurman
bij de Marine en M. Henning. W. Visser,
melkverkooper en G. Brizee. W. Wassink,
korporaal der mariniers en C. A. S. Meur.
J. Janzen, schoenmaker en M. E. Klik.
GETROUWDJ. Baas en G. Blom. N.
Kindt en G. Visser. P. de Boorder en H. Gilt-
jes. J. J. Drevijn en J. M. Buysen.
BEVALLENM. Kater, geb. Smit, z. F.
Kok, geb. Blom, d. C. Jansen, geb. Bremer,
z. C. Janssen, geb. Roosloot, d. P. N. Bak
ker, geb. Dekker, d. C. E. Kersbergen, geb.
Oostendorp, d. G. Baanstra, geb. de Jong, z.
J. de Ruijter, geb. Mnl, d.
Met bevende hand opende zij den tweeden
briefdie kwam van Koerts mama. Deze
brief was met bevende hand geschrevenhier
en daar zag het papier er uit, alsof er tranen
op gevallen waren. Jane las
z/Bij alles, wat heilig is, bezweer ik u
geef Koert zijne vrijheid terugO, gij
ongelukskind Ik wil u alles vergeven,
u elk oogenblik in mijn gebeden gedenken
en den zegen des hemels over u afsmee-
ken, maar geef mijn zoon de vrijheid 1
Als ge weigert en een schandaal veroor
zaakt, moet mgn zoon zich zeiven doo-
den. Zijn bloed zou over uw hoofd komen
Om vele redenen kan Koert de echtgenoot
niet blijven van een vrouw, wior vader
zulk een dood stierf!*
In denzelfden toon waren de overige brieven
afkomstig van de dames die allen tot de in
tieme kennissen van Jane behoorden. Alle
brieven bevatten op de eene of andere manier
het verzoek de bede of het verlangen, dat zy
zich van haar man zou laten scheideD. Alle
zinspeelden met verwonderlijke eenstemmigheid
op den dood van haar vader en lieten geen
twijfel over of de dames vonden dien dood
weinig eervol. Het kwain Jane voor als waren
al de dames haar vyandig geworden, om re
denen, die haar een raadsel waren en die men
met zorg voor haar verborgen hielddoch
allen zochten haar van beur echtgenoot te
scheiden. En Koert bood die dames daarby
de hand, ja misschien was hij de ziel van
alles //Koert 1 Koertwat heb ik je
riep zij uit.
Vastberaden zette zg zich neer en schreef
het volgende antwoord aan Koerts mama
Mevrouw
,/Ik heb eene te goede opvoeding ge-
noten, ik heb te veel liefde en goedheid
van mgn ongelukkigen vader ondervon-
z/den, dan dat zgn nagedachtenis mij niet
nheilig zou zijn. Naast mijn man is er
//niemand ter wereld, dien ik zoo van
«ganscher harte vereer als mijn vader.
»0dat gy hem toch gekend hadt, me-
vrouw Hij dacht en handelde zoo edel
«en stierf als een held. Gij bezweert my
«dat ik uw zoon de vrijheid zal teruggeven,
„dat ik in eon echtscheiding zal bewilli-
„gen. Maar mevrouw, mag een jonge
„vrouw haar kind berooven van zijn vader
„Ondanks uw .Neen!" op deze vraag,
«ben ik bereid van myn Koert afstand
„te doenik zal mgn kind zijn vader
„ontnemen ik zal mg in alle stilte van
«laten scheiden en mg in alles naar zijn
«verlangen schikken, als Koert tot mij
«wil komen en mondeling de verklaring
«herhaalt, die hij mg door mijnheer Mor
bis schriftelijk heeft laten bezorgen."
„Zy schreef nog een tweeden brief, aan me
vrouw Von Reidersdorf, en daarin drong zy
nog sterker aan, om haar man te mogen spre
ken. De overige brieven liot zij voorloopig
onbeantwoord.
Toen zij de beide brieven aan een bediende
gegeven had om ze op de post te brengen,
nam zij rust op de sofazij was afgemat.
(Wordt vervolgd.)