't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL No. 1947. Woensdag 14 October 1891. Negentiende Jaargang. Telefoonnummer 36. Atoonnement NIEUWSTIJDINGEN. per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent. >3 franco per post75 Afzonderlijke nummers2 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BEIKHOUT k Co., te Helder. Buruux: SPOORSTRAAT tn ZUIDSTRAAT. Advertentlön van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Adrertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. HELDER, 13 Oct. 1891. Voor een groot aantal weduwen en weezeu van op zee verongelukte zeelieden en voor de oudjes, die hun moeitevol en gevaarlijk bedrijf niet meer kunnen uitoe fenen, wordt door bestuurderen van het Willem Barendsfonds te Terschelling de ondersteuning onzer landgenooten ingeroe pen. Wij vleien ons, dat velen zich als lid zullen aanmelden, daar uit de statuten, (die gaarne worden toegezonden) blijkt, dat de contributiën dienen tot stijving van het fonds, terwijl uit de renten en, zoo noodig, uit de ingekomen giften, reeds verscheidene ongelukkigen worden geholpen. De afge- loopen winter noopte tot bijzondere onder steuning geen wonder dus, dat elke gift hoogst welkom is, De deken der Amsterdamsche balie, mr. Aug. Philips, is Zaterdagochtend over leden. Door den industrieel W. A. Scholten te Groningen is voor het verstrekken van warme spijzen gedurende den a.s. winter aan de behoeftigste schoolkinderen in de stad zijner inwoning, de vorstelijke gift van f 1000 geschonken. Prins Hendrik-Stichting. Nu de winter naderende is, komt de Prins Hendrik-Stichting, het welbekende asyl voor oude zeelieden te Egmond aan Zee, weer een beroep doen op onze beur zen. De directeur, de heer G. E. A. van Hall, verspreidt dezer dagen een rondschrij ven met dat doel, waarop wij gaarne de aandacht vestigen. De heer A. Werumeus Buning schreef voor de bede om steun een aandoenlijk schetsje, hoe »een taaie, ouwe rakker" van een zeebonk vaak zijn laatste levensdagen moet slijten, als de Prins Hen drik-Stichting hem niet opneemt. Mogen velen zich door het schetsje ge drongen gevoelen de nuttige instelling te steune*. Een looper in dienst bij den agent der Hollandsche IJzeren-spoorweg-maat- schappij te Rotterdam, die zich een som van f 4000, welke hij bezorgen moest, toe eigende en daarmede de vlucht nam, heeft zich met zijnen broeder Johannes Hendri- kus, die verdacht wordt van medeplichtig heid, vrijwillig aangemeld bij de politie te Rotterdam, nadat het geld nagenoeg ver teerd was. Na de laatste opgave heeft men uit de »Lutine" nog eenige Spaansche matten en een goudstukje opgehaald. Uit Enschede schrijft men d.d. 8 Oc- tober Hedenmorgen zag een agent van politie drie kinderen van zes, zeven en elf jaren in de Korte Steeg staan, wachtende op hun vader, die even naar Rheine was, waar ook zij vandaan kwamen en volgens hun verklaring hen weer zou komen halen. Elk hunner had een kwartje in de hand en de oudste een papiertje, waarop stond„Ik ga naar Brazilië." Tot nog toe is de vader niet teruggekeerd. De politie heeft de kin deren opgenomen, terwijl een onderzoek naar den vader wordt ingesteld. Dc Kiuderuioordster Omtrent de kindermoordster Maria De Rooy, te Maastricht, verneemt de «Limburger Koe rier* de volgende bijzonderheden Marie de Rooy was het eerst in dienst by den gepensionneerden sergeant Van Dagteren, te Steen 81 raat Meerasen. Achtereenvolgens stierven aldaar in huis twee kinderen, zonder dat men de oorzaak van den dood kon opge ven men vermeende tengevolge der stuipen, doordat de kinderen de vuistjes gebald en een eenigszins verwrongen gelaat na den dood had den. Juffrouw Van Dugteren had vermoedens tegen het meisje, maar uit vrees onaangenaam heden te krijgen, maakte zij hare vermoedens niet aan de justitie kenbaar. Het meisje werd weggezonden en kwam vervolgens in dienst van den heer Wesly, te Wijk-Maastricht. Op een avond werd haar gelast het circa 18 maan den oude, aanvallige meisje van den heer W. ter ruste te brengen. Men was gewoon, dat het kindje 's avonds in de wieg zong, tot dat het insliep. Dit duurde soms een half uur en daar om werd het meisje gelast, zoolang bij het kindje te blijven, tot het goed ingeslapen was. Be neden kou men altoos de zingende stem van het aanvallige kind hooren, en toen men niets meer van het zingen vernam, riep de vrouw des huizes aan de trap, of het kind nog niet ingeslapen was. Jawel, antwoordde het kinder meisje en kwam vervolgens naar beneden. Het kleine kind sliep op de kamer der echtelieden Wesly en dez morgens waren beiden ten zeer ste verwonderd, dat zij niet gewekt werden door de stem van het kind, dat gewoon was alsdan in het bed der ouders te komen. De heer Wesly springt uit het bed, slaat de gordijnen van de wieg uit elkander, en ziet zijn kind met verwrongen gelaatstrekken en gebalde vuistjes in de wieg liggen, geen tee kenen van leven gevende. Men vermeende, dat het kind de stuipen had gekregen een arts werd geroepen en deze kon niets anders dan den dood constateeren. Daar geen sporen van geweld aan het kind te zien waren, werd de dood aan stuipen toegeschreven en het kind begraven. Juffrouw Wesly vermeende echter, toen zij aan de trap geluisterd had of het kind nog niet sliep, een zacht gesteun gehoord te hebben. Denzelfden morgen, dat de dood van het kind geconstateerd was geworden, moest Marie De Rooy den dienst verlaten, aange zien men over het algemeen ten zeerste onte vreden over haar was. Zij ging naar St. Geertruid. In de eerste dagen was het hare stiefmoeder uiterst opvallend, dat hare beide kleine kinderen 's morgens blauwe plek ken aan den hals hadden. Marie werd onder vraagd en zy bekende, dat zij zelf dit gedaan had, en indien zij met de verpleging en het «slapenbrengen" der stiefzusjes verder ook nog belast werd, dat zij hen alsdan wurgen zou, het kind te Wijk-Maastricht had zij ook ge smoord en nog meer andere. De moeder, be angst door deze bekentenis, ook voor het le ven van hare kinderen, gaf van een en ander mededeeling aan de justitie en bracht haar naar Maastricht. Ondervraagd door den rech ter, hoe en op welke manier zij dan de kin deren gestikt heeft, verklaarde Marie, dat zij hare beide duimen zoolang aan beide kanten tegen den strot van het kind drukte, tot het geen teeken van loven meer gaf. Dit zou on geveer 5 minuten geduurd hebben, vooraleer de dood intrad. De lijkschouwing van de drie kinderen, tel kens onder toeloop van een groote menigte nieuwsgierigen gehouden, heeft tot geene uit komst geleid. Op de lijkjes, die reeds in staat van ontbinding verkeerden, zijn geene sporen van geweld waargenomen. Marie De Rooy, gevoelloos als immer, liet hare koude blikken over de lijkjes en de toeschouwers waren, als begreep ze niets van de beteekenis der ont zettende misdaad, door haar gepleegd. De bekentenis van de beklaagde, die zy to taal ongevoelig telkens herhaalde, staat tot he den op zich zelf. Morgen zal de vader van Marie De Rooy worden gehoord, ten einde inlichtingen te verstrekken en te verklaren of zich onder zijne familieleden ook krankzinnig heid heeft voorgedaan. Tot deskundigen, belast met het onderzoek van den geestestoestand van Marie De Rooy zijn benoemd de doctoren Van Kleef en Ru- land. De nieuwe postwet zal waarschijn lijk tegen 1 December a.s. in werking treden. Omtrent den noodlottigen dood van twee dames uit Deventer meldt men nader uit Twelloo Woensdagmorgen half zes vond de knecht van den landbouwer R. Hissink, onder Wilp, terwijl hg de paarden uit de weide haalde, in de waterleiding de Flierte" twee lijken van dames. De burgemeester, die daarvan in kennis was gesteld, kwam spoedig ter plaatse en heeft een onderzoek ingesteld, waaruit gebleken is, dat het waren twee samenwonende zusters te Deventer, de da mes De H., 66 en 70 jaren oud, die door verdrinken een einde aan haar leven ge maakt hadden. Maandagavond zijn twee da mes gezien op dezelfde plaats waar men de lijken vond, zoodat het vermoeden voor de hand ligt, dat ze toen die noodlottige daad hebben verricht. Omtrent den moord, op J. W. Kaar- hausen te Gulpen door zijne vrouw ge pleegd, meldt men nader Volgens de verklaring van de vrouw kreeg zij donderdagochtend woordenwisse ling met hem over brood, dat zij mede naar het veld had genomen. Hij bedreigde haar met een mes, en zij op zelfverdediging bedacht, pakte een zwaar stuk hout en bracht hem daarmede een slag op het hoofd toe, die hem over den grond deed tuime len. Vervolgens bracht zij hem nog eenige slagen toe, en na zich overtuigd te hebben dat K. werkelijk dood was, liet zij hem in den kelder vallen. Zes-en-twintig jaar was zij met hem in den echt verbonden geweest, maar voortdurend had zij met hem in onmin geleefd. De justitie uit Maastricht constateerde bij de lijkschouwing, dat de dood het ge volg was geweest van den harden slag op het hoofd. De schedel was niet gebarsten wel bevond zich een massa bloed in de hersenen. De vrouw woonde de lijkschou wing heel kalm bij, toonde niet het minste berouw, en richtte tot de justitie de vraag: Mynheer Morris zweeg opzettelijk eenige oogenblikkeu, om de verwachting der jonge vrouw zoo pijnlijk mogelijk te spannen. Mynheer Von Wambold, mevrouw Von Reidersdorf en uw schoonmama zouden u van dit oogenblik af met verontwaardiging afwijzen „Mynheerdat is niet waar, dat is niet mogelijk Op eens hield zij op en ver zonk in gepeins. Met beklemd hart moest zy zichzelve bekennen, dat allen haar verlaten hadden, die haar beschermers en beschermsters zouden zijnzg gingen heen en kwamen niet bij haar terug. Zij werd kleinmoedig en vreesde er voor, verdere pogingen te doen om Koert te vinden. Ook berouwde het haar, den heer Morris geraadpleegd te hebben. Zg gevoelde weder een onoverwinnelijk wantrouwen tegen dezen man, die door haar vader als een zoon verzorgd was. Zg werd bevangen door vrees om alleen te zijn met hem, die als een bedel- knaap in het huis van haar grootmoedigen vader was opgenomen. Zij was nog een kind toen hij haar reeds met zijn onbeantwoorde vriendschap vervolgde, en nu waagde hg het haar van liefde te spreken en haar tegen haar man op te zetten. Had hg ook haar echt genoot niet tegen haar opgezet Een gskoude rilling ging haar door de leden toen zy de mogelykheid daarvan inzagzoo iets was volkomen in overeenstemming met het listige karakter van den advocaat. On derzoekend keek zg hem in de oogen, alsof zij op den bodem van zijn hart wilde lezen, en wendde zich toen van hem af. „Ik dank u, mynheer, voor uw bereidwil ligheid om mg ter zijde te staan in mgn smartelijke omstandigheden. Ik keer naar mijn woning terug en zal mijne tante in Londen een en ander mededeelen omtrent hetgeen hier in de laatste dagen is voorgevallen.* wik zal u begeleiden, mevrouw «Neen, mynheer! Ik verzoek u mg alleen naar huis te laten gaan. Meer dan ooit ge voel ik behoefte om alleen te zijn." ^Weldra zal de tyd komen, dat Jane Gray haar onbegrijpelijk wantrouwen tegen den besten vriend baars levens zal overwonnen hebben, zijn hart en gemoed erkennen en hem tot haar roepen zal." Hij maakte een buiging en vertrok. Toen Jane alleen was loosde zij een zucht. Zij kon nu ongestoord aan Koert donken. Hij stond haar voor de oogen, niet als een man dien zij moest aanklagen, maar als haar man dien zij aan het hart drukken en alles ver geven wilde. Zg kon onmogelijk iets slechts van hem denken zij kende zijn edel hart, zijn rein gemoed, en bleef daarop vertrouwen. Zij keerde naar haar villa terug, met het voor nemen op hem te blijven hopen, ondanks alle pogingen van Morris om haar man uit haar hart te verdryven. Aan niemand van de be dienden vroeg zg of haar echtgenoot reeds teruggekomen was, maar zij ging bedaard naar haar kamer, om een brief aan haar tante Gray te Londen te schrgven. Tot haar groote verrassing vond zij een groot aatal brieven liggen. De kamenier zoide dat die allen te gelijk door den brievenbestel ler waren bezorgd, zoodat men mocht gelooven dat ze allen terzelfder tijd geschreven en op de post gedaan waren. Op staanden voet opende Jane den eersten brief, die van me vrouw Yon Reidersdorf kwam. De inhoud luidde z/Ik beklaag u en uw treurig lot. Geen z/mensch zal u verantwoordelijk stellen nvoor de zaak waarop ik zinspeel en die „ons allen met ontzetting vervult. Éen «ding wil ik u echter verzoekengeef «Koert Von Berghaupt zijn vrijheid te- Brug, bewillig in eene echtscheiding en «ga in stilte naar Engeland terug. Als z/uw hart daardoor gekwetst wordt ude tijd zal die wonden heelen. Zoo z/gij uw man slechts een oogenblik hebt liefgehad bespaar hem dan een schan- «daal, dat de ondergang van zyn eer on- „verraydelyk ten gevolge moet hebben. „Wij zijn niet boos op u, omdat gij op z/het rechte oogenblik verzwegen hebt op «welke ontzettende manier uw vader hot «leven verloor, maar wij beklagen u en ffbidden God dat Hij u genadig zg." «God in den hemel!" riep Jane uit en greep zich vast aan de leuning van een stoel* De ontzettende manier waarop mijn vader hot le ven verloor? Hij stierf als een held Wanneer heb ik aan mijn man verzwegen op welke manier hg den dood vond of zij in de gevangenis mocht snuiven, hetgeen zg voor hare gezondheid moest doen op voorschrift van den dokter. Bij haar vertrek riep zij de buren een vaarwel toe. De ^Nationale Christen Geheelont houders-Vereeniging« telt thans 32 afdee- lingen. In de Donderdag te Utrecht gehouden vergadering werden herkozen de drie af tredende leden van het hoofdbestuurds. C. W. Heineken, J. W. Hegbroek en L. Smallegange, die de benoeming aannamen in twee andere vacatures werd voorzien door de benoeming van de heeren ds. W. Hoek te Steenwgk, en Ds. G. van Her waarden te Delft. In behandeling kwam een voorstel van de Haagsche afdeeling, luidende »De algemeen e vergadering drage het hoofdbestuur op, plannen te beramen tot oprichting van een toevluchtsoord voor drankzuchtigen op den grondslag der ver- eeniging der Nat. Chr. Geheel-onthou ding. De voorzitter, ds. Heinecken uit den Haag, weerlegde de bezwaren van hen, die meenden, dat de oprichting van een asyl niet op dsn weg der vereeniging lag, en toonde de noodzakelijkheid daarvan aan, waarna het voorstel werd aangenomen. Er bestaat geen onverdraagzamer volk dan de Nederlanders, zoo vertelt een Engelschman, die ons land had doorreisd. Verbeeld u, ik kom op zekeren avond vrg laat in een dorp nabij Bergen-op-Zoom daar begeef ik me naar een logement. Ik verlang niets liever dan mij onmiddellijk ter ruste te begevenmaar toen ik de her bergier duidelijk in het Engelsch een taal, welke toch wel door iedereen, zelfs door de domme Nederlanders, wordt ver staan mijn wensch heb te kennen ge geven, vraagt deze naar mgn geloof»What believe You t (wat gelooft gij Onze le zers zullen begrijgen, dat de vraag, welke den Engelschman zooveel ergernis gaf, een voudig was Wat belieft u op z'n Noord- brabantsch uitgesproken als Wa blieft oe Verbaasd wend ik me tot de vrouw, welke inmiddels was verschenen, met de vraag waarom haar man er prijs op stelde, te weten welken godsdienst ik beleed. Tot eenig antwoord haalde zg de schouders op en herhaalde zg de vraagWhat believe You Nadat nog een derde huisgenoot zich bij ons had gevoegd en ook deze niets an ders zei dan What believe You gaf ik, over zoo'n verregaande onverdraagzaamheid geërgerd, ten antwoordI believe one God (Ik geloof in één God). Ik pakte haastig mgn valies weer op en spoedde me naar Bergen-op-Zoom. Gelukkig kon ik daar nachtverblijf bekomen, zonder dat de lo gementhouder vooraf een onderzoek naar mgn geloof instelde. Ingezond-en. Mijnheer de Redacteur! Naar ons oordeel is het gansch niet ondien stig in uw veelgelezen blad het onderstaande onder de aandacht van hot publiek te brengen, vooral van dat deel, die kiezers heeten. Immers er zal eerstdaags eene verkiezing moeten plaats hebben voor een lid van de Pro vinciale Staten, tengevolge van bet uittreden des Heeren Loman uit dat collegie. Nu is het juiste tijdstip van die verkiezing nog wel niet bepaald, maar noebthans achten we het van geen nut ontbloot, reeds nu onze gedachten dienaangaande te openbaren. Dan kan iedereen, die daartoe lust gevoelt, er eens over nadenken. Vooral bij verkiezingen is het bepaald nood zakelijk zich juist rekenschap van zijn doen te geven, wijl aan den man der keuze iets zeer gewichtigs zal toevertrouwd worden. En zie, wij wenschen daartoe aan te sporen, waarbij wy met een het onze er van zeggen. En nu vragen wij, of het niet zeer gepast zou zijn, in de plaats van het aftredend lid, den Heer D. C. Loman, den Heer C. M.Kooy, burgemeester van Texel, te nemen. Immers, was de eerstgenoemde burgemees ter van Texel, toen hg bet mandaat van lid der Prov. Staten aanvaardde, thans bekleedt laatstgenoemde dezelfde betrekking. In waar- beid, wij zouden zulks niet ongepast vinden, temeer, daar ook de Hoer C. M. Kooy o. i. de noodige capaciteit bezit, om met eere als zoodanig zijn mandaat te vervullen. In de hoop, dat de kiezers van ons district hnnne aandacht aan dit schrijven zullen schen ken, eindigen wij. U M. de R. bij voorbaat dankzeggende voor verleende plaatsruimte. Eenige kiezers. TREKVOGELS. Wanneer de herfstwind langs het strand Zijn barre stem laat hooren, En 't woud zijn laatsten tooi ontrooft, Gaat al het schoon verloren. Dan maken zich de voog'len op; Hen zal geen herfstwee deren Zij trekken heen naar verre kust, Om eenmaal weer te keeren. O, mocht ook 't leed dat vaak ons drukt, En daarby de gebreken Die ons ontsieren, van ons gaan Naar verre, verre streken Wat zagen wij ze gaarne vliên! Hun afzijn zou niet deren O, trokken zij voor altyd heen, Om nimmer weer te keeren Burgerlijke Stand, gem. Helder. Van 8 tot 10 October. ONDERTROUWDJ. Leertouwer, ambte naar bij de Spoorweg-maatschappij en G. M. Koch. L. F. van Beek, machinist bij de Marine en J. J. Schraa. J. A. Vrugtman, stuurman bij de Marine en M. Henning. W. Visser, melkverkooper en G. Brizee. W. Wassink, korporaal der mariniers en C. A. S. Meur. J. Janzen, schoenmaker en M. E. Klik. GETROUWDJ. Baas en G. Blom. N. Kindt en G. Visser. P. de Boorder en H. Gilt- jes. J. J. Drevijn en J. M. Buysen. BEVALLENM. Kater, geb. Smit, z. F. Kok, geb. Blom, d. C. Jansen, geb. Bremer, z. C. Janssen, geb. Roosloot, d. P. N. Bak ker, geb. Dekker, d. C. E. Kersbergen, geb. Oostendorp, d. G. Baanstra, geb. de Jong, z. J. de Ruijter, geb. Mnl, d. Met bevende hand opende zij den tweeden briefdie kwam van Koerts mama. Deze brief was met bevende hand geschrevenhier en daar zag het papier er uit, alsof er tranen op gevallen waren. Jane las z/Bij alles, wat heilig is, bezweer ik u geef Koert zijne vrijheid terugO, gij ongelukskind Ik wil u alles vergeven, u elk oogenblik in mijn gebeden gedenken en den zegen des hemels over u afsmee- ken, maar geef mijn zoon de vrijheid 1 Als ge weigert en een schandaal veroor zaakt, moet mgn zoon zich zeiven doo- den. Zijn bloed zou over uw hoofd komen Om vele redenen kan Koert de echtgenoot niet blijven van een vrouw, wior vader zulk een dood stierf!* In denzelfden toon waren de overige brieven afkomstig van de dames die allen tot de in tieme kennissen van Jane behoorden. Alle brieven bevatten op de eene of andere manier het verzoek de bede of het verlangen, dat zy zich van haar man zou laten scheideD. Alle zinspeelden met verwonderlijke eenstemmigheid op den dood van haar vader en lieten geen twijfel over of de dames vonden dien dood weinig eervol. Het kwain Jane voor als waren al de dames haar vyandig geworden, om re denen, die haar een raadsel waren en die men met zorg voor haar verborgen hielddoch allen zochten haar van beur echtgenoot te scheiden. En Koert bood die dames daarby de hand, ja misschien was hij de ziel van alles //Koert 1 Koertwat heb ik je riep zij uit. Vastberaden zette zg zich neer en schreef het volgende antwoord aan Koerts mama Mevrouw ,/Ik heb eene te goede opvoeding ge- noten, ik heb te veel liefde en goedheid van mgn ongelukkigen vader ondervon- z/den, dan dat zgn nagedachtenis mij niet nheilig zou zijn. Naast mijn man is er //niemand ter wereld, dien ik zoo van «ganscher harte vereer als mijn vader. »0dat gy hem toch gekend hadt, me- vrouw Hij dacht en handelde zoo edel «en stierf als een held. Gij bezweert my «dat ik uw zoon de vrijheid zal teruggeven, „dat ik in eon echtscheiding zal bewilli- „gen. Maar mevrouw, mag een jonge „vrouw haar kind berooven van zijn vader „Ondanks uw .Neen!" op deze vraag, «ben ik bereid van myn Koert afstand „te doenik zal mgn kind zijn vader „ontnemen ik zal mg in alle stilte van «laten scheiden en mg in alles naar zijn «verlangen schikken, als Koert tot mij «wil komen en mondeling de verklaring «herhaalt, die hij mg door mijnheer Mor bis schriftelijk heeft laten bezorgen." „Zy schreef nog een tweeden brief, aan me vrouw Von Reidersdorf, en daarin drong zy nog sterker aan, om haar man te mogen spre ken. De overige brieven liot zij voorloopig onbeantwoord. Toen zij de beide brieven aan een bediende gegeven had om ze op de post te brengen, nam zij rust op de sofazij was afgemat. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1891 | | pagina 1