't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 19ö0.
Zaterdag 24 October 1891.
Negentiende Jaargang.
Telefoonnummer
36.
kalender der week.
nieuw stïjITingenT
OCTOBER, Wijnmaand, 31 dagen.
Opkomst der Zon 6 u. 49 m.
Onderg. 4 u. 40 m.
Zondag 25 Israël. Vreugdedag der Wet.
Maandag 26
Dinsdag 27
Woensdag 28
Donderdag 29
Vrijdag 30
Zaterdag 31
HELDER, 23 Oct. 1891.
Dinsdagavond had in .Tivoli" onder
directie van den heer L. E. Rugers 't eerste
concert van Helder's Mannenkoor in dit seizoen
plaats. Een tiental nummers werd ten gehoore
gebracht, 't Mannenkoor zong met ambitie en
oatving goedgemeende blaken van waardeering.
Bijzonder voldeden no. 3, 8 (a en b) en no. 10.
In no. 5, Pilcherchor uit Tanhauser, kon men
by vernieuwing bemerken dat de Wagneriaan-
sche muziek eigenaardige bezwaren heeft. De
soli voor bariton //Terugkomst" van Verhulst
en »Koninginnelied" van Nicolai werden zeer
goed voorgedragen en vooral het laatste had
een buitengewoon succes, 't Zou ons aangenaam
zyn, wanneer we datzelfde van No. 7, «Lied
des Czaars" van Lortzing en «Wiegelied" van
Brahms konden getuigen, 't Glanspunt van den
avond was intusschen het optreden van den
hr. W. B. Helman, solo-pistonnist der K.N. Ma
rine-kapel.
In no. 2 Fantaisie brillante pour cornet k
pistons van C. Arban, een uiterst moeielijke
compositie bewees de hr. H. zyn meesterschap
op zyn instrument ten volle. We wisten Diet
wat hier meer te bewonderen was, de volle,
zuivere on smeltende toon of de te techniek,
die in dit stuk schitterend uitkwam. De uit
voering van «Berceuse" van Gounod en «Tolle
Streiche" van E. Waldteufel konden slechts
dienen om de goede meening, welke men om
trent den hr. H. koesterde, te bevestigen.
Gaarne wenschen we Helder's Mannenkoor
krachtigen steun toe van onze plaatsgenooten,
teneinde op den weg der kunst moedig te kun
nen voortgaan.
Op de vaarwaters nabij Texel zal
een proef worden genomen met een nieuw
model zee-ton. De veronderstelling is, dat
deze ton beter weerstand zal bieden bij
ijsgang. De proef beeft plaats op last van
het loodswezen.
Aan een particulier schrijven uit Portland
arbour, aan boord van de «Friso", dd. 16
dezer, ontleent «Het Vad.» een en ander omtrent
het ongeval, dat onze divisie overkwam en dat,
gelukkig, niet ernstig afliep.
In den loop van Dinsdagvoormiddag stak
de wind, die toch reeds vrij heftig was, he
viger op. De zee was zeer hoog en de divi
sie was genoodzaakt te gaan bijliggen voor
gereefd groot marszeil met nauwelijks wer
kende machine.
Dinsdagnacht raakten de schepen elkaar
kwijt en het duurde tot Donderdagmorgen eer
ze elkaar wedervonden. De wind, die Woens
dagnacht wat stiller was geworden, verkeerde
toen weder in storm en men zag zich genood
zaakt Portland binnen te loopen. De »Van
Galen" had ondertusschen een voelhoorn ver
loren. Men bereikte in veiligheid de haven.
„Midden in den nacht aldus verhaalt de
briefschrijver werd op een «alle hens"
gemaakten toen wij keken wat er te doen
was, waren we aan het krabben met een drie-
mijlsvaart in een haven, waar wel vijftig sche
pen lagen. Evenzoo de „Van Galen". Door
een wonder zyn wij er door heen gekomen.
De „Van Galen" heeft eerst zyne heelen voor
boel afgestooten, en is toen met zyn achter
schip boven op een koopvaarder gekomen (de
„Mysferious Star" Red.), die hij nogal be
schadigde en waarbij hy zelf aan zijn bezaans
rust schade kreeg.
„Met behulp van een sleepboot werd hij
afgehaald en naar eeu open gedeelte der ha
ven gebracht, waar hij voor 2 ankers en 60
vaam ketting ging liggen.
„Vanmorgen (Vrijdag) liet de kolonel ons
anker lichten en moesteu wij onder stoom
naar een betere plaats. Ons anker kwam on
klaar boven. Wij hadden 's nachts de anker
ketting van een koopvaarder met ons anker
aangehaakt en deze had zyn ketting laten glip
pen, zoodat wij dezen dus ook ophaalden.
„Wij konden niet lang blijven zaniken en
stoomden dus op, met ons anker voor den
boeg en dat van den koopvaarder over den
grond sleepende."
Uit het schrijven blykt verder, dat daar
mede de kleine misères nog niet ten einde
waren. Het sleepende anker van de „Friso"
pakte dat van de „Van Galen, zoodat
wij natuurlijk niet verder konden en
met een harden wind dwars op de boeg van
de „Van Galen", dreven. De sloepen waren
allen gestreken. De „Van Galen" kwam tegen
een der davids aan, waardoor het achterste
bakstag brak. Vervolgens kwam zijn steven
tegen de middelleiders, wier bevestiging ook
brak, en daar hadden wij zijn gebroken voor
boel boven ons hoofd op het halfdek. Door
volle kracht achteruit te slaan, kwamen wij
eindelijk van elkaar en, o wonder, in de ver
schansing zelfs geen deuk
„Onze kommandant aldus eindigt het
schrijven blyft altyd even kalm. En of
schoon wij nog niets dan storm hebben gehad,
alles breekt en ieder bijna zeeziek is, moppert
niemand. Wij wachten op mooi weer en op
de reparatie van de „Van Galen".
IJmuiden, 21 October 1891.
Jl. Zaterdagavond vergaderde de vereeniging „IJinui-
den's Belang."
Het ledental was zeer slecht vertegenwoordigd, waar
om de voorzitter opmerkte, dat hij zich deze weinige be
langstelling niet had kunnen denken. Toch werden de
zea te behandelen punten achtereenvolgens besproken.
'te de vo
By het openen der vergadering merkte i
dat hoewel de vereeniging nog zeer jong is, ze toch reed
voorzitter op,
og zeer jong is, ze toch reeds
al nuttig gewerkt heeft en wel bij de laatste stemming
voor leden van den gemeenteraad, waarbij alle vier der
gestelde candidaten gekozen zyn.
De twee eerste punten werden achtereenvolgens be
handeld en besloten bij H.M. de Regentes te verzoeken,
de vereenigingals rechtspersoon te willen erkennen.
Nummer drie der agenda„ophalen van vuilnis" wekte
in hooge mate de belangstelling opvooral waar het
onhoudbare van den tegeuwoordigen toestand ter sprake
kwam waren allen 't volkomen eens. Er werden dan ook
achtereenvolgens een aantal bewijzen tot staving van dien
slechten toestand gegeven. Nadat door een der leden er
nog op gewezen werd, dat hij vermoedde dat de hoofdelijke
omslag slecht geregeld is en bij betere regeling, waarbij
Benige verhooging voor IJmuiden zou komen, de gemeente
met voordeel bovengenoemde zaak zelf zou kunnen ei-
ploiteeren, en een ander beweerde, dat indien iemand
deze zaak eens flink aanpakte er nog geld mede te ver
dienen was. Werd besloten het gemeentebestuur te ver
zoeken verbetering in den bestaanden toestand te brengen.
Alsnu komt de bestrating aan de orde. De voorzitter
merkt op, dat reeds dit jaar ruim f 4000 voor dat doel
zijn uitgetrokken en men dus nu niet te veel meer vra
gen moet, te meer daar de gemeente zooveel tegenwerking
ondervindt van de maatschap en ware het te wenschen dat
die maatschap, die liier zulke groote winsten van haar
grond krijgt, eenigszins meewerkte tot verbetering; dan
zou er veel meer goeds tot stand kunnen komen.
Iiondenlast wordt daarna besproken, en hierover moet
men niet zoo min denken als men van verschillende zijden
hoort beweren, dat men 's avonds niet veilig door het
dorp kan loopen; dat er menschen zijn, die zich voorde
aanvallen van honden trachten te vrijwaren, door stok
ken met spijkers bij zich te dragen. Nu wordt voorge
steld aan het gemeentebestuur te verzoeken een honden
belasting te heffen. Dit wordt echter warm bestreden
men beweert, dat de arme man die met zijn hondekar
zijn brood verdienen moet, hier te veel door gedupeerd
zal worden. Laat men aan de vreemde honden en visch-
karren, die hier komen, een plaats aanwijzen waar zij
gedurende hun verblijf hier ter plaatse verplicht zyn te
vertoeven, zegt een der leden; dit vond eenigen bijval. Men
was dan tegen de aanvallen der honden eenigszins gewaar
borgd. Over deze zaak kon men het slechts een3 worden
toen eindelijk besloten werd het gemeentebestuur op dien
hondenlast te wijzen.
Beter kon men het eens worden over het nu te behan
delen onderwerp „afgraven van den hoogen berg" te meer
daar dejhondjes, die men wilde trachten in hun vrij
heid te~belemmeren, hier zeer zeker een grooten dienst
zouden kunnen bewijzen, waarom men zou trachten deze
belemmering, indien eenigszins mogelijk, uit den weg te
krijgen.
Nadat de voorzitter vraagt of een der leden nog iets
in te brengen heeft, wijst de heer H. Scholder er op,
dat het zoo lastig is ook bij aangifte van geboorte of
overlijden immer genoodzaakt to zijn ;dit ter seoretarie
der gemeente te Santpoort te moeten doen. Hij denkt
dat er wel maatregelen genomen kunnen worden, dat die
aangifte alhier zoude kunnen plaats hebben, waarom ZEd.
den voorzitter verzoekt hierna te willen onderzoeken.
Onder dankzegging aan de leden voor hunne opkomst
wordt de vergadering gesloten.
Voor de Haagsche rechtbank heeft Maan
dag terechtgestaan een vergulder, die den 25-
sten Juli zijn vrouw dermate heeft mishandeld,
dat zij kort daarop overledan is. Prof. Zaaijer,
als deskundige gehoord, verklaarde in zijn
rapport, dat de dood van de vrouw moet wor
den toegeschreven aan een beleediging van de
hersenen, welke alleen kan zijn toegebracht
door geweld.
Bekl. gaf een omstandig verhaal van de
wijze waarop zich het gebeurde zou hebben
toegedragen. Toen hij tegen middernacht in
zijne woning kwam, had bij wel een borrel
gedronken, doch was volstrekt niet dronken.
Hij vond zijn vrouw die veel aan maagpijn
leed, aan de tafel zitten in bewusteloozen toe
stand zij gaf geen antwoord op zijn vragen
toen beproefde hy haar op te richten, haakte
daarby in den band van haar rok en viel ach
terover, terwijl de vrouw voorover viel op den
rand van oen steenen waschteil.
Gedurende zijn pogingen om haar tot be
wustzijn te brengen, kwamen de kinderen be
neden. Toen heeft hij haar te bed gebracht,
doch den volgenden morgen geen docter ge
haald omdat zijn vrouw meermalen zoo onge
steld was en dan vanzelf weer in orde kwam.
Eerst op den ruad van een buurvrouw was
hij in den ochtend om dr. Erkelens gegaan,
doch vond, volgens zijn zeggen, dezen niet thuis.
Door de buren was toen de hulp der politie
ingeroepen, en deze had dr. Woltevbeek Mul
ler gehaald.
Prof. Zaaijer verklaarde het niet aannemelijk
te achten, dat de hersenschudding ontstaan
was door een val met het hoofd op den rand
van een teil, daar er dan ongetwijfeld schram
men zichtbaar zouden zijn geweest.
Daarna werd een der dochtertjes van bekl.,
een kind van 12 jaar, op verlangen van den
verdediger als getuige gedagvaard, gehoord.
Dit meisje verklaarde dat haar moeder in den
bewusten nacht driemaal was gevallen; de
wijze waarop dit gebeurd zou zijn stemt even
wel niet overeen met be bewering van bekl.
Het andere meisje van 11 jaren, bevestigde
de verklaring van haar zusje.
Uit beider mededeelingen blykt dat de moe
der niet, zooals bekl. beweerde, den geheelen
avond bewusteloos is geweesttoen zij om
half negen naar bed gingen, was moeder ge
zond althans zij zagen niets aan haar. Toen
vader om 12 uur thuis kwam hebben zij moeder
hooren schreeuwen, zijn toen naar beneden
gekomen en hebben moeder toen een paar maal
zien vallenmaar ze was toen nog niot be
wusteloos, want zy had de kinderen zeer goed
herkend en was zelfs nog naar den kelder ge-
loopen om een fleschje te halen.
Bekl. hield echter vol, bewerende dat aan
de kinderen blykbaar een lesje was voorgezegd.
De naaste buurvrouw verklaarde, in den
bewusten nacht bekl. vreeselyk te hebben hoo
ren vloeken en de kinderen te hebben hooren
schreeuwen. Yan de vrouw heeft zij niets ge
hoord. Den volgenden morgen wilde zij aau de
kinderen vragen, wat er gebeurd wasmaar
bekl. had hun verboden, met iemand te spre
ken. Toen de man een oogenblik daarna uit
ging, was zij in de woning gegaan en had
de vrouw bewusteloos gevonden, en tevens de
sporen dat zij gebraakt had.
Een buurman verklaarde, dat bekl. hem
zelf gezegd had, dat hij zyn vrouw een klap
had gegeven, die misschien wel wat hard kon
zijn aangekomen. Ook dit sprak bokl. weer
tegen.
Verschillende getuigen hadden de kinderen
hooren smeeken .och vader, sla^moeder zoo
nietzij geeft toch geen antwoord meer",
waarop bekl. had geroepen„pas op. of jelui
krijgt ook, net als je moeder".
Subst.-offlcier van justitie mr. Pleite begon
zyn requisitoir met hulde te brengen aan den
rechercheur Van der Drift, die met zeer veel
talent een uitnemend onderzoek had ingesteld,
en betoogde daarna breedvoerig, dat het opzet
om liohamelyk leed toe te brengen bestond. Op
grond van art. 304 sub. lo. vorderde het O. M.
zes jaren gevangenisstraf.
De toegevoegde verdediger mr. D. van Hou
ten, betwistte dat het wettig bewijs geleverd
was, en pleitte vrijspraak. Ook verzocht hij
de onmiddellijke invrijheidsstelling van bekl.
De rechtbank beschikte echter afwijzend op
dit verzoek.
Uitspraak 29 October.
In zeker faillissement had iemand te
Goes een vordering van f 1.20. De cura
tor berichtte hem, dat uitgekeerd werd
4801/1000 pet., zoodat op de vordering
zes cents te trekken bleef (het porto van
den brief, waarin van het feit kennis werd
gegeven) ad vijf ets.,restte één cent, welke
in een postzegel van dat bedrag in den
brief werd overgemaakt.
Door nu wijlen den heer Jan Spek
man Duyvis is een legaat, groot f 28.000,
aan het departement van 't »Nut« te Am
sterdam vermaakt, onder voorwaarde, dat
deze gelden moeten worden dienstbaar ge
maakt aan de oprichting of inrichting van
een of meer lokalen, waar in het bijzon-
der voor den werkmansstand couranten ter
lezing liggen en boeken ter lezing te be
komen zyn, met bevoegdheid daaraan te-
uens te verbinden verdere gelegenheid tot
ontspanning, ter beoordeeling van den le
gataris.
De ongelukkige dwaze speelschheid
met schietgeweer heeft dezer dagen te Hers-
feld (Hessen) weêr een treurig ongeluk ver
oorzaakt. Een man wilde daar op de markt
een geweer koopen. Hy nam er een op,
bekeek het en legde het, naar zijn mee
ning ongeladen, vuurwapen aan op een
troep spelende knapen. Daar klonk plot
seling een schot. Een zeven-jarige knaap
viel dood neder en een andere jongen van
acht jaren, werd zoo zwaar gewond, dat
hij weldra overleed. Voorts werd een man
zwaar gewond aan den arm en een vrouw
bekwam een ernstige wonde in de zij.
Dat allen, die naar de Argentynsche
Republiek zyn gegaan om daar hun geluk
te beproeven, niet hun doel bereiken, be
wijst het getal van hen, die in nog grooter
staat van armoede terugkomen, dan
zij er heen gingen. Zaterdag kwamen een
17-tal personen, vormende drie huisgezin
nen, uit Antwerpen te Breda aan, waar
zy per scheepsgelegenheid uit Argentinië
waren teruggekeerd. De menschen waren
zéér armoedig gekleed en van alle mid
delen ontblootde politie zorgde voor nacht
verblijf, terwijl het armbestuur zorg droeg
voor reiskosten, om hen naar hunne ge
boorteplaats te doen terugkeeren.
De vermoedelijke dader van den in
den nacht van 11 op 12 dezer te Utrecht
gepleegden diefstal met inbraak in den
winkel van den goud en zilverkashouder
W. in de Choorstraat, heeft zich vry wil
lig by de politie te Amsterdam aangemeld
en is door deze naar Utrecht overgebracht.
Na verhoor werd hy aldaar ter be
schikking der justitie gesteld en naar de
strafgevangenis overgebracht.
Het Fransche brikschip »Henri et
Leontine" geraakte den 19en Oct. tijdens
eenen hevigen storm uit het Zuiden op
lager wal bezet by Brixton (eiland Wight).
Men trachtte vruchteloos het schip door
zwaar zeilen van den wal te houden, en
ten laatste geraakte het op strand. Het
kwam zoo dicht aan den wal, dat de be
manning door middel van een lyn van boord
gehaald kon worden. De gezagvoerder had
echter zoo veel letsel bekomen tydens den
storm, dat hy zich niet bewegen kon, waar
om de stuurman besloot den gezagvoerder
niet aan zyn lot over te laten, en hoewel
een zekere dood hem door de ontzaglijke
hooge zee wachtte, weigerde hij het wrakke
schip te verlaten. Gelukkig bleef het in
elkander tot de eb inviel, waardoor het
mogelijk werd beide behouden aan land te
brengen.
De kamer waarin de juweelen van
den Shah van Perzië worden bewaard, is
20 voet lang en 14 voet breed. De daar
geborgen kleinodiën worden op een waarde
van 80 a 85 millioen guldeu geschat. Men
vindt er groote schalen gevuld met paar-
len, robijnen en smaragden. Vooral merk
waardig is de oude Perzische kroon, waar
van de uiterste versiering een robijn is
ter grootte van een kippenei. Ook een
gordel met edelgesteenten, van een gewicht
van 18 pond en twee sabelscheden, elk
van drie millioen gulden waarde, trekken
de aundacht. Er is voorts een derde schede
geheel met edelgesteenten bedekt, die alle
de grootte hebben van een vingertop, Een
turkoois van 3 a 4 centimeter doorsnede
een lOOtal smaragden met een bovenvlak
van l8/* centimeter, een andere die de
grootte heeft van een walnoot en waarop
ol de namen der vorsten zyn gegraveerd
in wier bezit de steen is geweest, zyn
hoogst merkwaardig. Men vindt in de
schatkamer van den Shah een parel van
zeldzame grootte, die alleen 7 ton gouds
waard wordt geschat.
Burgerlijke Stand, gem. Helder.
van 15 tot 21 Oct.
ONDERTROUWDGeene.
GEHUWD L. T. v. Beek en J. J. Schraa.
BEVALLENT. Bremer, geb. Hartog, d.
J. J. Wolf, geb v. Seelt Koningstem, z. M.
T. Ambriola, geb. v. Emmerik, d. A. E. v.
Deijck, geb. Talboom, d. T. Vlam, geb. Luijt,
z. M. A. Freeke, geb. Greeff, z. M. C. Stok
kink, geb. Stierman, d. J. C. A. Houben, geb.
Lund, z. M. v. Til, geb. v. Twuijver, d. C.
Schraa, geb. Lastdrager, z. A. C. C. Meijer,
geb. Habermann, z.
OVERLEDENC. Schenk, 10 maanden.
H. J. de Graaf, 16 j. W. A. Karsten, 1 m.
Burgerlijke stand, gemeente Texel.
Van 14 tot 20 October.
ONDERTROUWD: Jacob BoijsenFrouw-
tje Mets.
GETROUWD Geene.
GEBOREN Pieter, zoon van Dirk van der
Wielen on Cornelia Adriana Buikee.
OVERLEDENHillegonda Adriana Zoe
telief 18 maanden, dochter van C. Zoetelief
en Maria Adriana Sophia Helena Vinke.
Krijna Dijkeen, 6 maanden, dochter van Pie
ter Dijksen en Frouwtje Knol.
26)
«Damesge doet een beroep op mijn hart
en daarmede hebt ge myn zwakke zyde ge
troffen j Nog nooit heeft iemand tevergeefs
een beroep op myn hart gedaan. Ik zal myn
reis nog eenige dagen uitstellen, om u te kan
nen dienen. Wij zijn het reeds eens, dat het
goed zou zijn, wanneer de dochter van James
Gray bewogen kon worden om naar het bui
tenland te vertrekken. Als zij eenmaal Pa
rijs heeft wedergezien, ben ik overtuigd dat
zij nooit naar den Rijn terugkeert. Wij moe
ten echter met veel overleg handeleneen
verkeerde stap kon noodlottige gevolgen heb
ben ik verzoek u daarom my eenige dagen
tijd te gunnen om te overdenken hoe wy het
best ons doel kunnen bereiken. De grootste
moeielykheid is daarin gelegen, dat wy de
dochter van James Gray de overtuiging moe
ten geven, dat haar man te Parys vertoeft,
zonder bij haar den geringsten twijfel op te
wekken. Als dat gelukt, reist zy dadelijk af
daar sta ik borg voor 1"
De advocaat onderhield zich nog geruimen
tijd met de dweepsrlge jonkvrouw, die voor
zijne bedoelingen als geschapen scheen. Hij
besprak een en ander met haar en verliet in
de schemering het huiB van mevrouw Von
Reidersdorf, tevreden over hetgeen hy ver
richt hnd. Hij wandelde naar het spoorweg
station en keerde met den trein naar Wiesba-
den terug.
X.
Gedurende den tijd, die in het belang van
zyne gezondheid aan zijn verlof was toegevoegd,
had Koert zich teruggetrokken in een klein
hotel in het bosch, op een uur afstands van
Wiesbaden, naar hij tot Wambold en zyn mama
zeideom tot zich zelf te komen.
In de stille rast en eenzaamheid van het
woud hoopte hy kracht to vinden tot het vol
brengen van de moeielyke taok zich van zyn
vrouw te scheiden, die hij meer beminde dan
hij zelf wist. Doch de eenzaamheid bracht hem
niet de troost, waarop hy gehoopt had. Inte
gendeel, hij verviel meer en meer tot de zwaar
moedige droomerijen, waartoe hy van nature
zoo geneigd was. Eerst hier kwam hij tot het
besef, hoe diep zyn liefde voor Jane in zyn
hart geworteld washij begon in te zien, dat
zijn verder leven zonder Jane een droevige
lydensweg zou zyn.
Soms betrapte hy er zich op, dat hij naar
een uitweg zocht om toch nog met haar te
leven en gelukkig te zijn. Hij vroeg zich af
of zijn maatschappelijke positie en de strenge
opvatting van het begrip .eer" werkelijk waard
waren, dat hij daaraan zijn teerbeminde vrouw
ten offer bracht. Kon hij niet met haar naar
Amerika vluchten en daar een plekje vinden,
waar hij ongestoord en onbekend alleen voor
zyn vrouw kon leven? Was zy dan schuldig
aan de bloedige daden haars vaders Bloeit
niet soms een reine roos in een moeras
In zulke gedaehten verdiept was Koert al
verder en verder het statige beukenwoud in-
gedwaald. Hij stond nu aan het begin van
een pad, waarvan hij den loop niet kende.
Twijfelende welken weg hij moest inslaan,
stond hy even rond te kijken en zag toen in
de verte een heer met een witten cylinder-
hoed op hem aankomen, in wien hij dadelijk
mijnheer Morris herkende. Langzaam wande
lende, als iemand die het schoone van dc na
tuur wil genieten, naderde de man, die nu
door alle vrienden en verwanten van Koert
zoo gevierd werd.
Von Berghaupt ging hem te gemoet en be
groette hem.
.Mijnheer Von Berghaupt, het is mij een
groot genoegen u heer te vinden immers, wij
kunnen nergens zoo ongestoord praten als in
het bosch. Ik ben reeds aan het hotel geweest,
maar ik trof u daar niet aan. Het is inder
daad een gelukkig toeval, dat ik u hier ont
moet. Als ge het goedvindt, zullen wij de wan
deling gezamenlijk voortzetten."
Koert vond dit goed.
«Ik moet beginnen, mynheer Von Berg
haupt, met u te bekennen dat ik mij weer heb
laten verleiden om mijn reis naar Londen uit
te stellen, en wel op aandrang van mevrouw
Von Reidersdorf en eenige andere dames, die
in het proces-Gray veel belang stellen voor
zoover dit u aangaat. Ik wil niet ontkennen,
dat ik hierdoor ernstige beroepsplichten on
vervuld laat, maar ik ben my ook bewust, dat
ik als vriend jegens u plichten heb te vervul
len, en daarom breng ik gaarne dit offer."
Koert zeide hem daarvoor dank.
«Bovendien had ik nog een andere reden
om mijn reis uit te stellendie reden is ge
legen in het feit, dat uw positie moeilijker is
geworden."
«Wat, mynheer Morris
«Ik beschouw het als een zwarigheid, dat
uw vrouw beslist weigert mede te werken tot
een echtscheidingzij heeft dit schriftelijk ver
klaard. Zij verlangt dat ge bij haar zult ko
men om uw schriftelijk verlangen tot echt
scheiding mondeling te herhalen, en zij ver
klaarde mij uitdrukkelijk dat zij haar echtge
noot wil zien en spreken, alleen met het doel
om tot een verzoening te geraken. Nooit of
□immer zal zij in een scheiding bewilligen."
.Zij schijnt tot het uiterste te willen gaaa."
»Dat heeft zij reeds gedaan. Het doet mij
leed, dat de dochter van James Gray den sluier
heeft laten vallenzij erkent dat zy niet al
leen het uiteinde haars vaders geweten heeft,
maar ook alle moorden, die aan de justitie
ontgaan zyn, omdat ze geheim zyn gebleven.
Het is smartelijk, te zien dat zulk een bui
tengewoon schoone vrouw zich verhoovaardigt
om de wandaden van haar vader!»
«Deed zij dat riep Koert uit.
.Dat deed zy tegenover mij en dit zal
zij tegenover iedereen doen, als wij geen mid
del weten ,te vinden om het te voorkomen.
Ik dank God, mynheer Von Berghanpt, dat
het u bespaard werd, mede aan te hooren hoe
uw vrouw die gruwzame bekentenis deed. Zy
was geheel veranderdnu zoudt ge in haar
de dochter van een moordenaar herkend heb
ben. En dat behoeft ons niet te verwonderen
de ingeboren aard laat zich niet op den duur
verloochenen.*
Koert drukte de hand tegen het voorhoofd,
zuchtte en vroeg op doffen toon:
En hoe sprak zij over my Beseft zy, wat
ze mij heeft aangedaan
f Mijnheer, dat beseft zy dat blykt uit het
feit, dat zij mij bespotte, toen ik haar onder
het oog wilde brengen welk een misdaad zij
aan mijn vriend begaan had. Zij weet, dat
ge haar slachtoffer zijt; zy heeft dit altijd ge
weten en verklaarde dat zij haar offer nooit
de vryheid zou teruggeven. Zij is trotsch op
haar vorovering en wil haar niet loslaten."
Koert was vreeselyk ontroerd. De teeffere,
bekoorlyke Jane, die hij altijd voor oogen had,
begon te verbleeken, dank zij de woorden van
den Engelschen advocaat.
«Zy zal haar verovering niet behouden,"
antwoordde Koert. «Ik zal tenminste kracht
genoeg hebben om mij tegen haar te bescher
men. Eerlijk gezegd, mynheer Morris, ik zou
nooit iets kwaads van miss Gray gedacht heb
ben. Wat verstaat zij de kunst van veinzen
Er komen oogenblikken, dat ik zelf twijfel aan
hetgeen ik in de laatste dagen doorleefd heb.
(Wordt vervolgd.)