't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL
Mei
1
Ho. 1057.
Woensdag: '18 November 1891.
Negentiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn0. 36.
HELDER, 17 NOT. 1891.
Nadat Zaterdagavond de heer J. H. van
Balen, als voorzitter der Vrijzinnige Kiesv.
Vooruitgang" alhier, in Tivoli deD aanwezigen
't welkom had toegeroepen en de mededeeling
gedaan dat 't streven der Kiesvereeniging was
nu en dan een der kamei leden alhier te doen
optreden om de kiezers met hunne vertegen
woordigers in persoonlijke aanraking te bren
gen, trad de hr. B. H. Heldt, lid der Tweede
Kamer, als spreker op.
't Onderwerp zijner toespraak was Verbod
van arbeid voor kinderen, in verband met de
invoering van den leerplicht en voldoende ge
legenheid tot horhalings- en vakonderwijs.
De wet, waarby de arbeid van kinderen beperkt
wordt, bestaat reeds 1874, toen de hr. van
Houten wist te bewerken, dat arbeid aan kin
deren beneden 12 jaar is verboden, Deze maat
regel moet ook strekken om de kinderen de
school te doen bezoek enen werkte daardoor leer
plicht in de hand. Men heeft sedert 1874 niet
stil gezeten en vooral is sedert de instelling
der enqüete-commissie, die wet meer uitgebreid
en verbeterd. Niet alleen is 't den fabrikanten
verboden kinderen beneden 12 jaar in dienst
te hebben, maar ook jongelieden beneden 16
jaar en vrouwen moges niet langer dan 11
uren per dag arbeidende arbeidsdag kan
echter, door 1&2 uren schafttijd,tot 12 k 13
uren verlengd worden. De wet heeft geen
betrekking op veldarbeid, veenarbeid en aan
verwante bedrijvenop de vlasbewerking
ïb zij echter van toepassing. Ook is aan vrou
wen onder zekere omstandigheid den arbeid
vier weken lang verboden, terwijl oak haar
eenige soorten van arbeid zyn ontzegd. Hoe
wel men voor die wijzigingen dankbaar behoort
te zyn ze voldoen niet. Wenschelijk is 't
dat kinderen, wanneer zij op twaalfjarigen
leeftijd lichamelijk te zwak of misvormd zyn,
nog eenigen tyd van arbeid worden vry
gesteld. In sommige gemeenten (159) bestaan
wel die verbodsbepalingen, maar worden slecht
gehandhaafd, vooral by 't landbouwersbedryf,
wanneer de gemeenteraadsleden tot den rijken
boerenstand behooren. De eentoouige fabrieks
arbeid zou 't voor sommige kinderen wensehelijk
maken, dat ze eerst op 13 of 14jarigen leef
tijd aan den arbeid werden gezet. Jongelieden
moesten aanvankelijk slechts 7 uren werktijd
hebben, om nog gelegenheid te hebben onder
wys te ontvangen, daar 't onderwijs, na een
werkdag van 11 uur, weinig vrucht kan dra
gen.'t Vraagstuk van leerplicht, in verschillende
landen reeds opgelost, doet zich ook hier voor.
Reeds 20 jaren heeft 't schoolverbond en andere
corporatiën getracht door belooningen en school
feesten 't schoolverzuim te bestrijden maar met
weinig vrucht.
Bij de onderwijswet van 1878 zag de libe
rale party geen kans leerplicht in te
voeren, omdat er geen scholen en ook geen on
derwijzers genoeg waren. Na 1878 werd er
van liberale zijde krachtig op leerplicht aan
gedrongen dat woord verscheen op elk pro
gram. Bij 't herzien van de onderwijswet in
1889 merkte men op, dat leerplicht afzonder
lijk moest behandeld worden, en 't was wel
noodig, daar 71000 kinderen van 612 jaar
geheel zonder onderwijs rondliepen en een
groot aantal gebrekkig onderwijs ontving. In
Friesland klaagden onderwyzers, dat meerma
len twee derden der leerlingen op 't veld bezig
was en by terugkomst vaak in kennis waren
achteruitgegaan. Invoering van leerplicht was
hier dus zeer wenschelijk. Al rust op de re-
geering de verplichting daartoe, men moest haar
tyd laten. Voorop moest staan uitbreiding van
't Kiesrecht. Dan zullen leerplicht, regeling
van arbeid voor jongelieden en verplicht on
derwijs wel volgea. Ook op ontwikkeling van
't lichaam moet worden gelet, daar onderwijs
alleen strekt tot geestelyke voeding van 't
kind. Verband moet er ook bestaan tusschen
onderwys en bedryf, tusschen de lagere school
en de nijverheid. Vraagt men: waar de jon"
gens zich, by een werktijd van 7 uren daags'
in hun vrijen tijd mee moeten bezighouden,
daar de werkmanswoning dikwijls alles behalve
gezellig is Ze moeten naar school gaan, Leer
plicht treedt hier weer op den voorgrond. En
nu vraagt men tot welke grens De leeftijd
van 14 jaar is niet altijd een vereischte. Men
moet hier ook met den maatschappolyken stand
der arbeiders rekening houden. De arme werk
man ziet gaarne den jongen spoedig bij een
baas, 't meisje in een dienst. Daarbij kan de
kleine nijverheid moeielijk, wegens de concur
rentie, de jongens ontberen. Hier vraagt men
te veel of te weinig. Een kind moest door
examen bewijzen, voldoend lager onderwys ge
noten te hebben dat examen kon op twaalf
jarigen leeftyd worden afgenomen, en bleken
de vorderingen niet voldoende, dan kon de
schooltyd met ëen, twee of drie jaren worden
verlengd. Op die manier zouden de ouders
in hun eigen belang op trouw schoolgaan aan
dringen en ook de leerling zich tot grooteren
ijver aangespoord gevoelen. Onderwijzers kla
gen vaak over de arbeidswot, daar de ouders,
hoewel ten onrechto, in 't denkbeeld zijn ge
bracht, dat hunne kinderen op twaalfjarigen
leeftijd de school mosten verlaten. In Fries
land werd zelfs op dien leeftyd somtijds ds
school aan de leerlingen ontzegd.
De onderwijzers staan in de lagere scholen
vaak voor te groote klassen, zelfs tot 80 leer
lingen en kunnen alzoo onmogelijk zich bezig
houden met achterlyken.
Verlaat een leerling de school, na afgelegd
examen, dan behoort hij, wil 't geleerde niet
verloren gaan, verplicht te worden op een
avondschool, in een driejarigen cursus, 't her
halingsonder wys by te wonen. In Engeland
heeft men hier en daar 't halfdag-systeem,
waarbij de leerlingen den dag beginnen met
onderwijs, in plaats van dien er mee te ein
digen. Ook op de fabrieken te Enschedé heeft
men 't nut van herhalingsonderwijs ingezien.
Bij jongens zou men 't herhalingsonderwys
gedeeltelijk kunnen vervangen door vakonder
wijs, byv. handteekenen, rechtlynig teekenen,
bootseeren enz. De meisjes zouden zich dan
kunneu bekwamen in handwerken, huishoude
lijke bezigheden en vooral op fabrieksplaatsen,
in 't koken. Te Verviers in België bestaat
daarvoor reeds een uitmuntende school. De
oprichting van ambachtsscholen, heeft minder
practische waarde, van de 50000 jongens zijn
er 900 a 1000 die zalk een school bezoeken;
en ook kunnen er maar enkele takken van
nijverheid onderwezen worden i daarby is
't onderwijs vry duur en zou voor iederen
leerling f200 k f 250 per jaar kosteu. Ook
maakt de noodige ruimte een bezwaar. De
theoretische opleiding moet in de avondschool
geschiedeu. In groote steden zyn de am
bachtsscholen uitstekend, om onderwyzers te
vormen, die 't vakonder wys op de avondschool
kuunen geven. De werkplaats moet de leer
school zijn, waar de jongen de practijk ver
krijgt. Reeds heeft de H. IJ. S. M. dit stel
sel aangenomen op haar rytuigfubriek. 't Was
een van de goede zyden der oude gilden, dat
leerlingstelsel, en zou gewijzigd weer kunnen
worden ingevoerd om bekwame werklieden te
verkrijgen. Tusschen den vader van den leer
ling en den werkbaas, zou een contract kun
nen worden opgemaakt, waarbij de vader zich
verbond den knaap 't bepaalde aantal jaren
bij dien baas te laten blijven, met regeling van't
loon, en waarbij de laatste aannam den leerling
in 't vak te bekwamen. By verbreking van
't contract van de zyde des vaders, zouden de
bazen 't dwangmiddel toe kunnen passen dien
jongen geduren de 9 maanden, nadat hy zijn baas
ontloopen was, niet in *t werk te nemen.
Nadat spreker de punten zijner verhande
ling had geresumeerd, eindigde hij zijne rede
voering.
Van de gelegenheid tot het voeren van debat
werd gebruik gemaakt door de heeren W.
Westendorp, I. Korver en D. Grunwald.
De eerste voerde aan dat de spreker had
gezwegen van de bewaarschool of 't voorberei
dend onderwijs, een machtigen factor tot de
ontwikkeling
dat men thans reeds klaagde over de examen
woede en dus de bedoelde examens minder
wenschelijk waren, maar liever moesten ver
vangen worden door een attest van 't hoofd
der school
en eindelijk, dat, zoowel in 'tbelang der
onderwyzers als van 't onderwijs, 't wensche
lijk zou zijn wanneer dat onderwys regeerings-
zaak werd in plaats van aan de gemeenten te
worden overgelaten.
De tweede weuschte sprekers denkbeelden-
te kennen omtrent den dwang, die door leer
plicht op de vryheid der ouders zou worden
uitgoefend.
De derde beweerde dat vrouwen in 't geheel
niet in een fabriek op hare plaats waren,
maar in 't huisgezin behoorden
dat jongens na elf uur gewerkt te hebben,
weinig lust in 'ij onderwijs zouden hebben en
ook minder geschikt waren er dan aan deel
te nemen
•n dat de kosten voor de ambachtsschool
niet in aanmerking mochten komen, daar leer
lingen aan inrichtingen van hooger onderwijs
den lande van f 600f 1000 kosten.
Nadat spreker ieder dier heeren had beant
woord, bedankte de hr. Van Balen hem voor
zijne voordracht, ook uit naam der aanwezigen,
gaf een korte verklaring van de bedoeling en
een paar artikelen uit de statuten zijner ver-
eeniging en noodigde uit als lid toe te treden.
De volgende spreekbeurt zal door den heer
Kerdyk vervuld worden.
Bij de Herv. Gemeente alhier, is tot pre
dikant beroepen, Ds. P. Knuttel, te Zaandijk.
Ds. Knuttel ontving dszer dagen ook een be
roep naar Sliedrecht.
I Onze plaatsgenoot, de heer A. B. Weber,
is door de afdeoling Ouderkerk aan den Am-
stel, van de Maatschappy tot Nut van 't Al
gemeen, uitgenoodigd hedenavond aldaar een
spreekbeurt tc vervullen.
In het laatst der vorige week overleed
alhier, na eene kortstondige ongesteldheid, in
~~"arigen ouderdom, de heer W. G. Van
Zuijlen, gepensioneerd ambtenaar der Rijks
belastingen, gerechtigde tot het dragen van
het Metalen-kruis. Door zyn heengaan ver
mindert alweder het hl kleiner wordend aan
tal der oud-strijders van 1830/31. De overle
dene, die tot enkele dagen vóór zyn dood eene
goede gezondheid genoot, en dagelijks zijne
wandelingen door de gemeente ondernam, was
door zijn veeljarig verblijf te dezer plaatse,
algemeen bekend en werd om zijn flink ka
rakter en zijn aangenamen omgang door ieder
geacht en geëerd. Sedert de stichting van de
Heldersche afdeeling der Metalen-kruis-vereeni-
ging miste men den heer Van Zuijlen nooit
bij feestelijke gelegenheden, waarbij de oud-
stryders waren genoodigd. En wanneer het
stoffelijk overschot van een zyner voormalige
wapenbroeders werd grafwaarts gebracht, werd
steeds opgemerkt de kranige figuur vsn den
heer Van Zuijlen. De onverbiddelijke dood,
die den voormaligen cavalerist indertijd op
't bloedige slagveld spaarde, velde hem nu ter
neêr, en de kleine schaar der hier nog over
geblevene ridders van 't Metalen-kruis bewijst
nu de laatste eer aan hun trouwen, edelen
makker, die bij allen, die hem leerden ken
nen en waardeeren, voorzeker eene goede her
innering achterlaat.
Door een Ned. Tooneelgezelschap van
Amsterdam, dir. Henri Morriën, werden Zon
dagavond in Tivoli opgevoerd de blijspelen
//Een koddige familie," door H. Jansen en
//Beter laat dan nooit getrouwd."
De opkomst van 't publiek was niet groot.
De opvoering is anders zeer goed geslaagd,
daar de spelers bunne rollen goed hadden in
gestudeerd. Bij een weder optreden verwach
ten we een drukker bezoek, daar de aanwe
zigen, afgaande op 't herhaaldelijk lachen, zich
behoorlijk hebbèn geamuseerd.
Op Texel bestaat een zangvereeniging
onder den kunstvollen naam van „Hard gaat
ie"
Heden heeft alhier, evenals in de
overige gemeenten van het hoofdkiesdis
trict Helder, de herstemming plaats ter
verkiezing van een lid der Provinciale
Staten van Noordholland,
De opening der stembussen en de op
neming der stemmen zal a. s. Donderdag,
des morgens te 9 uren, in de Bouwzaal
alhier geschieden.
Met het oog op de amotie van het
brandspuithuis aan de Windsteeg, noodig
geworden tengevolge van den bouw der
brug over het Heldersche Kanaal aldaar,
is dezer dagen de gemeente-brandspuit no.
4 naar het brandspuithuis in de Midden
straat overgebracht.
In de vorige week is door het Be
stuur van Helder'» Belangaan eene zyde
van den openbaren weg op het Ankerpark
alhier een 15-tal boomen geplant. De
beplanting van den Paralelweg schijnt
nog 9teeds op een beslissing van den
Minister van Waterstaat, Handel en Ny-
verheid te moeten wachten, doch is door
genoemd Bestunr reeds voorbereid.
In de vorige week zijn in de Tweede
Kamer der Staten-Generoal de algemeene
beraadslagingen aangevangen over de Indische
begrooting voor 1892. Onderscheidene be
langrijke onderwerpen zyn daarby behandeld.
Door den heer Land werd er op gewezen, dat
het gebrek aan 't noodige logies aan boord
van het blokkade-escader te Atjeh als een der
voornaamste oorzaken moet beschouwd worden
van de groote sterfte onder de inlandsche ma
trozen. Door dat gebrek toch worden de
schepelingen vaak verplicht op dek te slapen
en een gedeelte van buu nachtrust te missen.
Met genoegen verzekerde hij gezien te hebben
dat by den bouw van nieuwe schepen daarop
door den minister van Marine, hoofdingenieur
bij de zeemacht gelet is. Spreker erkende,
dat de voeding reeds veel is verbeterd, maar
drong er op aan, dat 't personeel, 't welk een
vermoeienden dienst heeft, meer moet worden
afgewisseld, en dat de blokkade met meer
gematigdheid behoort te worden gehandhaafd.
In het vorige jaar werd aan de ko
ninklijke fabriek voor stoom- en andere
werktuigen te Amsterdam een aanvang
gemaakt met den bouw van het schroef-
stoomschip »Reinier Klaassenc, voor reke
ning van het departement van koloniën.
Nadat deze fabriek gefailleerd was, werd
het werk, waaraan nog weinig of niets
3 verricht, naar de marinewerf te Am
sterdam overgebracht. Als een bewijs hoe
hard daaraan gearbeid was, diene dat het
groote vaartuig nu genoegzaam klaar ligt
om te water te worden gelaten, wat op den
23en dezer of spoedig daarna zal geschieden.
Ook het stoomvaartuig voor de bescher
ming der visscherij »De Zeehondzal
spoedig gereed zyn om te water te worden
gelaten.
Te Dordmundt werd dezer dagen een
huwelijk, dat eenmaal ontbonden was, op
nieuw gesloten. Een arbeider uit Mariën-
burg, die twaalf jaar tuchthuisstraf had
opgeloopen, keerde uit de gevangenis te
rug naar zijne vrouw, welke zich echter
inmiddels gerechtelijk van hem had laten
scheiden. Toen zij nu haren man opnieuw
voor zich zag staan, keerde de oude liefde
terug, en eenige dagen daarna huwde zij
hem opnieuw. Iets dergelyks zal zeker zel
den voorkomen.
Wij zyn nog pas in de eerste
helft van November en reeds wordt er een
ijsongeluk bericht. Te Kohlscheid bij Aken
zyn twee jongelieden, die zich waagden op
de dunne ijskorst van een bevroren vijver,
er doorheen gezakt. Een van hen werd
gered, maar de ander verdronk.
De vier timmergezellen, die te Hee
renveen, in verband met de snijparty met
veldwachters te Oldeouwer, gevankelyk
werden binnengebracht, zijnBijl, van Wol-
vega, twee broeders V. d. Plaats, van Lan
ge weer, en Oosterhof, van Noordwolde.
Het blijkt, dat de vechtpartij met de po
litie naar een vooraf beraamd plan plaats
vond, want geen enkel woord werd tijdens
het vechten in het duister gesproken. De
veldwachter Monsma heeft het aan zyn
onophoudelijk slaan met den sabel te dan
ken, dat hij niet gekwetst is geraakt. Het
was zoo zeiden de politieagenten
een gevecht als op leven en dood.
Volgens de nieuwste statistieke stu
diën bedraagt de jaarljjkscke sterfte op de
geheele wereld 33 millioen en sterven da
gelijks 91,554, elk uur 3730 en elke mi
nuut 62 menschen.
De gemiddelde duur van het mensche-
lijke leven bed jaagt ongeveer 38 jaren.
Een vierde van het menschdom sterft
na 70 jaren, de-helft voor het 17e jaar.
Op 100.000 menschen komt er een voor,
die 100 jaar oud wordt.
De gehuwden leven in den regel langer
dan de ongehuwden.
Onder 1000 personen die 70 jaar oud
worden, komen o.a. voor 43 geesteljjken
en ambtenaren, 40 landlieden, 33 hand
werkslieden, 32 militairen, 29 rechtsge
leerden en ingenieurs, 27 onderwyzers en
slechte 24 artsen.
Ingezonden
WENSCHELIJK
In strijd met de wet is het zeker niet, dat
leden van het Dag. Best., eener gemeente
zitting hebben in Colleges, die bf door B. en
W. worden gecontroleerd of die burgemeester
en wethouders dienen van raad en advies.
Doch wordt dat tweeledig lidmaatschap door
de wet niet verboden, wenschelyk is het toch
zeker niet. De wethouder, in zoo verschillende
functiën optredende, krijgt veel weg van een
mensch met twee aangezichten.
In deze gemeente is een der wethouders
lid van 't College van Commissarissen van
't Ziekenhuis en van de Apotheek der gemeente
en zyn twee van de drie wethouders leden
der Plaatselijke Commissie van Toelicht op het
Lager Onderwys, waarvan één nogal den
voorzittersstoel inneemt. Al is dit nu vol
strekt niet in strijd met de wet, de vraag
komt toch voor Is zulks wenschelyk Als
straks de commissie van Toezicht aan B. en
W. ter zake van het onderwijs haar advies
aanbiedt, dan is de helft der leden van 't Dag.
Best. lid van 't College, dat voorlichting geeft.
En als B. en W. in hunne functie een be
zoek afleggen tot inspectie van ziekenhuis en
apotheek, dan is een der drie commissarissen
een wethouder, die deze instelling tegelyk be
heert en inspecteert.
Wellicht is het slechts noodig, het boven
staande onder de afgemeene aandacht te bren
gen, om eene wenschelijke verandering in 't te
ven te roepen.
Helder. 12 Nov. 1891.
R.
33)
Misschien levert dat een goed resultaat op,
maar wij moeten niet te veel verwachten. De
verkeerde waan dat zy met een Duitsch of
ficier gehuwd is, zit zoo diep geworteld, dat
er wel eenige maandenzullen moeten verloopen
voordat van genezing sprake kan zijn. Ge
ziet alzoo mijnheer, wy moeten geduld oefenen."
z/Ik lyd zwaar onder deze scheidingik heb
haar niet wedergezien sedert mijn afscheid
aan het Straatsburger station en die vier dagen
schijnen my reeds een eeuwigheid."
/rik had liefst, dat ge u flink hieldt, myn-
heer I Wacht zoolang tot by haar een ver
langen naar u ontwaaktdan is de zaak ge
wonnen
z/Ik zal mijn best doen mij flink te houden,
professor. De gedachte, dat ik mijn verlangen
naar mijn vronw moet bestrijden, om haar
welzyn te bevorderen, zal mij kracht geven,
hoop ik. Doch dan moet ik op reis. Ik zou
ziek worden, als die pynlyke uren zoo lang
zaam voorbijgaan. Een gewichtige zaak roept
mij naar Duitschland terngik zou nog heden
willen vertrekken. Het is mogelijk dat ik ee-
\igen tijd te Wiesbaden vertoef, maar dan
keer ik naar Parijs terug.»
Dat besluit verheugt mij, mijnheer! Ver
trek dadelykge hebt afleiding noodig. Geef
my eohter uw adres, om u zoo noodig te kun
nen schrijven.
Een poosje later keerde de advocaat terug
nuar zijn hotel, dat dicht by het gesticht van
prof. Gispert gelegen was.
Voor de eerste maal was de advocaat on
tevreden over den loop van zaken. Hij had
er vast op gerekend, Jane te spreken en een
poging te doen om haar liefde tot Koert Von
Berghaupt door allerlei laster in haat te ver
anderen.
Hij had zich voorgesteld, dat hy zou op
treden als haar redder, dat hy haar zou ont
voeren uit het krankzinnigengesticht, waarin
zij op Koerts bevel was opgesloten, en met
haar naar Engeland zou terugkeeren. Als hij
zich zoo in Janos oogen tot een held verheven
ou hebben, dan daar twijfelde hy niet
aan zou de innig geliefde vrouw hem uit
dankbaarheid de hand reiken tot het sluiten
van een huwelijk. Hij was nu ontstemd door
de mededeelingen van prof. Gisport, waaruit
bleek dat haar vertrouwen op Koert volstrekt
nog niet wankelde. Koert heeft haar verlaten
hij veracht haar, hij heeft dat schriftelyk ver
klaard en ronduit den wensch uitgesproken
naar een echtscheiding, en toch beminde zij
hem met nog grootere innigheid, haar ver
trouwen op hem is nog miuder aan het wan
kelen te brengen dan ooit.
r/Die vrouw heeft geen trots, geen eergevoel,
riep Morris boos uit. Waar is een tweede
vrouw te vinden, die zoo geheel opgaat in
haar liefde tot een man, die haar den rug
heeft toegekeerd
Hoe dikwijls de advocaat Jane verkeerd
begrepen had. thans begreep hij haaj aller
minst. Haar gedrag in de gevangenschap van
het krankzinnigengesticht wierp al zyn bere
keningen in duigen. Dat zij liever ten gronde
zou gaan dan haar vertrouwen in Koert op
geven, om aan den advocaat de hand te reiken
begon zoo waarschynlyk te worden, dat mijn
heer Morris daar ook rekening mee moest
gaan houden.
«Laat zij dan ten gronde gaan," riep de
advocaat uit«ik gun haar aan geen ander.
Liever wil ik haar op haar graf beweenen
dan de gedachte te verdragen dat zij in de
armen van Koert Von Berghaupt gelukkig is.
Wat ons nu overkomt hebben wij aan u te
danken, Jane en toch zal ik nooit over u
klagen
Mijnheer Morris was niet alleen een goed
advocaat voor anderen, maar ook voor zich-
zelven. Voor de rechtbank van zijn eigen
geweten verdedigde hij zich met dezelfde
handige gevatheid als hy een cliënt voor den
wereldlyken rechter verdedigde. Al traden de
getuigenissen zijner schuld nog zoo overtuigend
tegen hem op, hij wist toch vrijspraak te plei
ten. En dat hij aan zijn volledige onschuld
en dat hij het meest van allen in de
leed, laat zich geroedelyk verklaren uit
zijn karakter, in waarheid een advocaten-ka
rakter.
Hy maakte zich dan gereed voor de reis
naar Wiesbaden. Zijn geliefkoosd plan was
Koert Von Berghaupt te bewegen om zich
een kogel door het hoofd te jagou, dan kon
hij Jane als een achtbare weduwe naar het
huwelijks-altaar geleiden. Gelukte dit niet,
dan wilde hij de echtscheiding doorzetten.
Onder het inpakken van zyn koffer werd
hij gestoord door een beambte, die hem een
telegram bracht. Het kwam van zijn gemach
tigde en was 's nachts te 1 uur uit Londen
verzonden.
Het lange telegraphische bericht luidde
aldus
„Zoo even ontving ik uw blief met
opgaaf van uw adres en ik voelde dadelyk
uw wensch om dringende zaken per tele
gram te behandelen. Uit de laatste num
mers van de //Times» zult gij wel gezien
hebben, dat omstreeks veertig schipbreu
kelingen van de //King Richard", zich
gered hebben op een klein bijna onge
naakbaar eiland, eenige dagen van Siduey
gelegen. Door toeval werd dit bekend
en dadelijk werd een vaartuig uitgezon
den, om die schipbreukelingen op te spo
ren. Het gelukte de bemanning van dit
vaartuig, op het eiland te landen en de
schipbreukelingen veilig naar Sidney over
te voeren. Dit voorval had twee maanden
geleden plaats onder de geredden bevindt
zich de consul sir James Gray."
Bij het zien van dien naam werd de advo
caat doodsbleek. Eenige oogenblikken kon hij
niet voortgaan met lezen, doch hy vermande
zich en las toen weder verder
«In den nacht van de schipbreu k vond
de eehtgenoole van den consul den dood
in de golven. Gisteren wilde de consul
n een bezoek brengen. Daar u niet hier
was, had ik de eer hem te begroeten en
hem mede te deelen dat ge te Parys
vertoeft. Op verlangen van den consul
meld ik u, dat hy morgen het Kanaal
oversteekt en van Rotterdam per stoom
boot den Rijn opvaart om zyn dochter
te bezoeken. Mevrouw Gray zal hem
later volgen, daar zy op het oogenblik
ongesteld is. Het zou den consul veel
genoegen doen, als u tegenwoordig waart
bij het gelukkig wederzien van vader en
dochter. Sir James Gray heeft ook met
veel lof gesproken over uw groote rede in
het proces van den moordenaar Uriah
James Gray. Verder geen nieuws.
WlLKENS JEFFEUS,
•Sollicitor."
Behoedzaam vouwde mynheer Morris het
telegram dicht en borg het in zyn borstzak.
Toen liep hij eenige malen heen en weer als
een wanhopige. Allerlei plannen vlogen hem
door het hoofd, het een al slechter dan het
audere, doch eindelyk had hij zijn besluit ge
nomen. Hy sloot zyn koffer, telde de bank
noten in zyn portefeuille en schelde.
Onmiddellijk kwam een bediende.
,/Kellner, wees zoo goed my dadelijk myn
rekening te brengen. Ik moet onmiddellyk op
reis, maar ik kom spoedig terug. Myn koffers
laat ik hier in bewaring achter.*
.Wenscht mylord een rytuig Naar welk
station
(Wordt vervolgd.)