't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL Mei 1 Ho. 1057. Woensdag: '18 November 1891. Negentiende Jaargang. NIEUWSTIJDINGEN. Bureau: Zuidstraat. Telefoonn". 42. Bureau: Spoorstraat. Telefoonn0. 36. HELDER, 17 NOT. 1891. Nadat Zaterdagavond de heer J. H. van Balen, als voorzitter der Vrijzinnige Kiesv. Vooruitgang" alhier, in Tivoli deD aanwezigen 't welkom had toegeroepen en de mededeeling gedaan dat 't streven der Kiesvereeniging was nu en dan een der kamei leden alhier te doen optreden om de kiezers met hunne vertegen woordigers in persoonlijke aanraking te bren gen, trad de hr. B. H. Heldt, lid der Tweede Kamer, als spreker op. 't Onderwerp zijner toespraak was Verbod van arbeid voor kinderen, in verband met de invoering van den leerplicht en voldoende ge legenheid tot horhalings- en vakonderwijs. De wet, waarby de arbeid van kinderen beperkt wordt, bestaat reeds 1874, toen de hr. van Houten wist te bewerken, dat arbeid aan kin deren beneden 12 jaar is verboden, Deze maat regel moet ook strekken om de kinderen de school te doen bezoek enen werkte daardoor leer plicht in de hand. Men heeft sedert 1874 niet stil gezeten en vooral is sedert de instelling der enqüete-commissie, die wet meer uitgebreid en verbeterd. Niet alleen is 't den fabrikanten verboden kinderen beneden 12 jaar in dienst te hebben, maar ook jongelieden beneden 16 jaar en vrouwen moges niet langer dan 11 uren per dag arbeidende arbeidsdag kan echter, door 1&2 uren schafttijd,tot 12 k 13 uren verlengd worden. De wet heeft geen betrekking op veldarbeid, veenarbeid en aan verwante bedrijvenop de vlasbewerking ïb zij echter van toepassing. Ook is aan vrou wen onder zekere omstandigheid den arbeid vier weken lang verboden, terwijl oak haar eenige soorten van arbeid zyn ontzegd. Hoe wel men voor die wijzigingen dankbaar behoort te zyn ze voldoen niet. Wenschelijk is 't dat kinderen, wanneer zij op twaalfjarigen leeftijd lichamelijk te zwak of misvormd zyn, nog eenigen tyd van arbeid worden vry gesteld. In sommige gemeenten (159) bestaan wel die verbodsbepalingen, maar worden slecht gehandhaafd, vooral by 't landbouwersbedryf, wanneer de gemeenteraadsleden tot den rijken boerenstand behooren. De eentoouige fabrieks arbeid zou 't voor sommige kinderen wensehelijk maken, dat ze eerst op 13 of 14jarigen leef tijd aan den arbeid werden gezet. Jongelieden moesten aanvankelijk slechts 7 uren werktijd hebben, om nog gelegenheid te hebben onder wys te ontvangen, daar 't onderwijs, na een werkdag van 11 uur, weinig vrucht kan dra gen.'t Vraagstuk van leerplicht, in verschillende landen reeds opgelost, doet zich ook hier voor. Reeds 20 jaren heeft 't schoolverbond en andere corporatiën getracht door belooningen en school feesten 't schoolverzuim te bestrijden maar met weinig vrucht. Bij de onderwijswet van 1878 zag de libe rale party geen kans leerplicht in te voeren, omdat er geen scholen en ook geen on derwijzers genoeg waren. Na 1878 werd er van liberale zijde krachtig op leerplicht aan gedrongen dat woord verscheen op elk pro gram. Bij 't herzien van de onderwijswet in 1889 merkte men op, dat leerplicht afzonder lijk moest behandeld worden, en 't was wel noodig, daar 71000 kinderen van 612 jaar geheel zonder onderwijs rondliepen en een groot aantal gebrekkig onderwijs ontving. In Friesland klaagden onderwyzers, dat meerma len twee derden der leerlingen op 't veld bezig was en by terugkomst vaak in kennis waren achteruitgegaan. Invoering van leerplicht was hier dus zeer wenschelijk. Al rust op de re- geering de verplichting daartoe, men moest haar tyd laten. Voorop moest staan uitbreiding van 't Kiesrecht. Dan zullen leerplicht, regeling van arbeid voor jongelieden en verplicht on derwijs wel volgea. Ook op ontwikkeling van 't lichaam moet worden gelet, daar onderwijs alleen strekt tot geestelyke voeding van 't kind. Verband moet er ook bestaan tusschen onderwys en bedryf, tusschen de lagere school en de nijverheid. Vraagt men: waar de jon" gens zich, by een werktijd van 7 uren daags' in hun vrijen tijd mee moeten bezighouden, daar de werkmanswoning dikwijls alles behalve gezellig is Ze moeten naar school gaan, Leer plicht treedt hier weer op den voorgrond. En nu vraagt men tot welke grens De leeftijd van 14 jaar is niet altijd een vereischte. Men moet hier ook met den maatschappolyken stand der arbeiders rekening houden. De arme werk man ziet gaarne den jongen spoedig bij een baas, 't meisje in een dienst. Daarbij kan de kleine nijverheid moeielijk, wegens de concur rentie, de jongens ontberen. Hier vraagt men te veel of te weinig. Een kind moest door examen bewijzen, voldoend lager onderwys ge noten te hebben dat examen kon op twaalf jarigen leeftyd worden afgenomen, en bleken de vorderingen niet voldoende, dan kon de schooltyd met ëen, twee of drie jaren worden verlengd. Op die manier zouden de ouders in hun eigen belang op trouw schoolgaan aan dringen en ook de leerling zich tot grooteren ijver aangespoord gevoelen. Onderwijzers kla gen vaak over de arbeidswot, daar de ouders, hoewel ten onrechto, in 't denkbeeld zijn ge bracht, dat hunne kinderen op twaalfjarigen leeftijd de school mosten verlaten. In Fries land werd zelfs op dien leeftyd somtijds ds school aan de leerlingen ontzegd. De onderwijzers staan in de lagere scholen vaak voor te groote klassen, zelfs tot 80 leer lingen en kunnen alzoo onmogelijk zich bezig houden met achterlyken. Verlaat een leerling de school, na afgelegd examen, dan behoort hij, wil 't geleerde niet verloren gaan, verplicht te worden op een avondschool, in een driejarigen cursus, 't her halingsonder wys by te wonen. In Engeland heeft men hier en daar 't halfdag-systeem, waarbij de leerlingen den dag beginnen met onderwijs, in plaats van dien er mee te ein digen. Ook op de fabrieken te Enschedé heeft men 't nut van herhalingsonderwijs ingezien. Bij jongens zou men 't herhalingsonderwys gedeeltelijk kunnen vervangen door vakonder wijs, byv. handteekenen, rechtlynig teekenen, bootseeren enz. De meisjes zouden zich dan kunneu bekwamen in handwerken, huishoude lijke bezigheden en vooral op fabrieksplaatsen, in 't koken. Te Verviers in België bestaat daarvoor reeds een uitmuntende school. De oprichting van ambachtsscholen, heeft minder practische waarde, van de 50000 jongens zijn er 900 a 1000 die zalk een school bezoeken; en ook kunnen er maar enkele takken van nijverheid onderwezen worden i daarby is 't onderwijs vry duur en zou voor iederen leerling f200 k f 250 per jaar kosteu. Ook maakt de noodige ruimte een bezwaar. De theoretische opleiding moet in de avondschool geschiedeu. In groote steden zyn de am bachtsscholen uitstekend, om onderwyzers te vormen, die 't vakonder wys op de avondschool kuunen geven. De werkplaats moet de leer school zijn, waar de jongen de practijk ver krijgt. Reeds heeft de H. IJ. S. M. dit stel sel aangenomen op haar rytuigfubriek. 't Was een van de goede zyden der oude gilden, dat leerlingstelsel, en zou gewijzigd weer kunnen worden ingevoerd om bekwame werklieden te verkrijgen. Tusschen den vader van den leer ling en den werkbaas, zou een contract kun nen worden opgemaakt, waarbij de vader zich verbond den knaap 't bepaalde aantal jaren bij dien baas te laten blijven, met regeling van't loon, en waarbij de laatste aannam den leerling in 't vak te bekwamen. By verbreking van 't contract van de zyde des vaders, zouden de bazen 't dwangmiddel toe kunnen passen dien jongen geduren de 9 maanden, nadat hy zijn baas ontloopen was, niet in *t werk te nemen. Nadat spreker de punten zijner verhande ling had geresumeerd, eindigde hij zijne rede voering. Van de gelegenheid tot het voeren van debat werd gebruik gemaakt door de heeren W. Westendorp, I. Korver en D. Grunwald. De eerste voerde aan dat de spreker had gezwegen van de bewaarschool of 't voorberei dend onderwijs, een machtigen factor tot de ontwikkeling dat men thans reeds klaagde over de examen woede en dus de bedoelde examens minder wenschelijk waren, maar liever moesten ver vangen worden door een attest van 't hoofd der school en eindelijk, dat, zoowel in 'tbelang der onderwyzers als van 't onderwijs, 't wensche lijk zou zijn wanneer dat onderwys regeerings- zaak werd in plaats van aan de gemeenten te worden overgelaten. De tweede weuschte sprekers denkbeelden- te kennen omtrent den dwang, die door leer plicht op de vryheid der ouders zou worden uitgoefend. De derde beweerde dat vrouwen in 't geheel niet in een fabriek op hare plaats waren, maar in 't huisgezin behoorden dat jongens na elf uur gewerkt te hebben, weinig lust in 'ij onderwijs zouden hebben en ook minder geschikt waren er dan aan deel te nemen •n dat de kosten voor de ambachtsschool niet in aanmerking mochten komen, daar leer lingen aan inrichtingen van hooger onderwijs den lande van f 600f 1000 kosten. Nadat spreker ieder dier heeren had beant woord, bedankte de hr. Van Balen hem voor zijne voordracht, ook uit naam der aanwezigen, gaf een korte verklaring van de bedoeling en een paar artikelen uit de statuten zijner ver- eeniging en noodigde uit als lid toe te treden. De volgende spreekbeurt zal door den heer Kerdyk vervuld worden. Bij de Herv. Gemeente alhier, is tot pre dikant beroepen, Ds. P. Knuttel, te Zaandijk. Ds. Knuttel ontving dszer dagen ook een be roep naar Sliedrecht. I Onze plaatsgenoot, de heer A. B. Weber, is door de afdeoling Ouderkerk aan den Am- stel, van de Maatschappy tot Nut van 't Al gemeen, uitgenoodigd hedenavond aldaar een spreekbeurt tc vervullen. In het laatst der vorige week overleed alhier, na eene kortstondige ongesteldheid, in ~~"arigen ouderdom, de heer W. G. Van Zuijlen, gepensioneerd ambtenaar der Rijks belastingen, gerechtigde tot het dragen van het Metalen-kruis. Door zyn heengaan ver mindert alweder het hl kleiner wordend aan tal der oud-strijders van 1830/31. De overle dene, die tot enkele dagen vóór zyn dood eene goede gezondheid genoot, en dagelijks zijne wandelingen door de gemeente ondernam, was door zijn veeljarig verblijf te dezer plaatse, algemeen bekend en werd om zijn flink ka rakter en zijn aangenamen omgang door ieder geacht en geëerd. Sedert de stichting van de Heldersche afdeeling der Metalen-kruis-vereeni- ging miste men den heer Van Zuijlen nooit bij feestelijke gelegenheden, waarbij de oud- stryders waren genoodigd. En wanneer het stoffelijk overschot van een zyner voormalige wapenbroeders werd grafwaarts gebracht, werd steeds opgemerkt de kranige figuur vsn den heer Van Zuijlen. De onverbiddelijke dood, die den voormaligen cavalerist indertijd op 't bloedige slagveld spaarde, velde hem nu ter neêr, en de kleine schaar der hier nog over geblevene ridders van 't Metalen-kruis bewijst nu de laatste eer aan hun trouwen, edelen makker, die bij allen, die hem leerden ken nen en waardeeren, voorzeker eene goede her innering achterlaat. Door een Ned. Tooneelgezelschap van Amsterdam, dir. Henri Morriën, werden Zon dagavond in Tivoli opgevoerd de blijspelen //Een koddige familie," door H. Jansen en //Beter laat dan nooit getrouwd." De opkomst van 't publiek was niet groot. De opvoering is anders zeer goed geslaagd, daar de spelers bunne rollen goed hadden in gestudeerd. Bij een weder optreden verwach ten we een drukker bezoek, daar de aanwe zigen, afgaande op 't herhaaldelijk lachen, zich behoorlijk hebbèn geamuseerd. Op Texel bestaat een zangvereeniging onder den kunstvollen naam van „Hard gaat ie" Heden heeft alhier, evenals in de overige gemeenten van het hoofdkiesdis trict Helder, de herstemming plaats ter verkiezing van een lid der Provinciale Staten van Noordholland, De opening der stembussen en de op neming der stemmen zal a. s. Donderdag, des morgens te 9 uren, in de Bouwzaal alhier geschieden. Met het oog op de amotie van het brandspuithuis aan de Windsteeg, noodig geworden tengevolge van den bouw der brug over het Heldersche Kanaal aldaar, is dezer dagen de gemeente-brandspuit no. 4 naar het brandspuithuis in de Midden straat overgebracht. In de vorige week is door het Be stuur van Helder'» Belangaan eene zyde van den openbaren weg op het Ankerpark alhier een 15-tal boomen geplant. De beplanting van den Paralelweg schijnt nog 9teeds op een beslissing van den Minister van Waterstaat, Handel en Ny- verheid te moeten wachten, doch is door genoemd Bestunr reeds voorbereid. In de vorige week zijn in de Tweede Kamer der Staten-Generoal de algemeene beraadslagingen aangevangen over de Indische begrooting voor 1892. Onderscheidene be langrijke onderwerpen zyn daarby behandeld. Door den heer Land werd er op gewezen, dat het gebrek aan 't noodige logies aan boord van het blokkade-escader te Atjeh als een der voornaamste oorzaken moet beschouwd worden van de groote sterfte onder de inlandsche ma trozen. Door dat gebrek toch worden de schepelingen vaak verplicht op dek te slapen en een gedeelte van buu nachtrust te missen. Met genoegen verzekerde hij gezien te hebben dat by den bouw van nieuwe schepen daarop door den minister van Marine, hoofdingenieur bij de zeemacht gelet is. Spreker erkende, dat de voeding reeds veel is verbeterd, maar drong er op aan, dat 't personeel, 't welk een vermoeienden dienst heeft, meer moet worden afgewisseld, en dat de blokkade met meer gematigdheid behoort te worden gehandhaafd. In het vorige jaar werd aan de ko ninklijke fabriek voor stoom- en andere werktuigen te Amsterdam een aanvang gemaakt met den bouw van het schroef- stoomschip »Reinier Klaassenc, voor reke ning van het departement van koloniën. Nadat deze fabriek gefailleerd was, werd het werk, waaraan nog weinig of niets 3 verricht, naar de marinewerf te Am sterdam overgebracht. Als een bewijs hoe hard daaraan gearbeid was, diene dat het groote vaartuig nu genoegzaam klaar ligt om te water te worden gelaten, wat op den 23en dezer of spoedig daarna zal geschieden. Ook het stoomvaartuig voor de bescher ming der visscherij »De Zeehondzal spoedig gereed zyn om te water te worden gelaten. Te Dordmundt werd dezer dagen een huwelijk, dat eenmaal ontbonden was, op nieuw gesloten. Een arbeider uit Mariën- burg, die twaalf jaar tuchthuisstraf had opgeloopen, keerde uit de gevangenis te rug naar zijne vrouw, welke zich echter inmiddels gerechtelijk van hem had laten scheiden. Toen zij nu haren man opnieuw voor zich zag staan, keerde de oude liefde terug, en eenige dagen daarna huwde zij hem opnieuw. Iets dergelyks zal zeker zel den voorkomen. Wij zyn nog pas in de eerste helft van November en reeds wordt er een ijsongeluk bericht. Te Kohlscheid bij Aken zyn twee jongelieden, die zich waagden op de dunne ijskorst van een bevroren vijver, er doorheen gezakt. Een van hen werd gered, maar de ander verdronk. De vier timmergezellen, die te Hee renveen, in verband met de snijparty met veldwachters te Oldeouwer, gevankelyk werden binnengebracht, zijnBijl, van Wol- vega, twee broeders V. d. Plaats, van Lan ge weer, en Oosterhof, van Noordwolde. Het blijkt, dat de vechtpartij met de po litie naar een vooraf beraamd plan plaats vond, want geen enkel woord werd tijdens het vechten in het duister gesproken. De veldwachter Monsma heeft het aan zyn onophoudelijk slaan met den sabel te dan ken, dat hij niet gekwetst is geraakt. Het was zoo zeiden de politieagenten een gevecht als op leven en dood. Volgens de nieuwste statistieke stu diën bedraagt de jaarljjkscke sterfte op de geheele wereld 33 millioen en sterven da gelijks 91,554, elk uur 3730 en elke mi nuut 62 menschen. De gemiddelde duur van het mensche- lijke leven bed jaagt ongeveer 38 jaren. Een vierde van het menschdom sterft na 70 jaren, de-helft voor het 17e jaar. Op 100.000 menschen komt er een voor, die 100 jaar oud wordt. De gehuwden leven in den regel langer dan de ongehuwden. Onder 1000 personen die 70 jaar oud worden, komen o.a. voor 43 geesteljjken en ambtenaren, 40 landlieden, 33 hand werkslieden, 32 militairen, 29 rechtsge leerden en ingenieurs, 27 onderwyzers en slechte 24 artsen. Ingezonden WENSCHELIJK In strijd met de wet is het zeker niet, dat leden van het Dag. Best., eener gemeente zitting hebben in Colleges, die bf door B. en W. worden gecontroleerd of die burgemeester en wethouders dienen van raad en advies. Doch wordt dat tweeledig lidmaatschap door de wet niet verboden, wenschelyk is het toch zeker niet. De wethouder, in zoo verschillende functiën optredende, krijgt veel weg van een mensch met twee aangezichten. In deze gemeente is een der wethouders lid van 't College van Commissarissen van 't Ziekenhuis en van de Apotheek der gemeente en zyn twee van de drie wethouders leden der Plaatselijke Commissie van Toelicht op het Lager Onderwys, waarvan één nogal den voorzittersstoel inneemt. Al is dit nu vol strekt niet in strijd met de wet, de vraag komt toch voor Is zulks wenschelyk Als straks de commissie van Toezicht aan B. en W. ter zake van het onderwijs haar advies aanbiedt, dan is de helft der leden van 't Dag. Best. lid van 't College, dat voorlichting geeft. En als B. en W. in hunne functie een be zoek afleggen tot inspectie van ziekenhuis en apotheek, dan is een der drie commissarissen een wethouder, die deze instelling tegelyk be heert en inspecteert. Wellicht is het slechts noodig, het boven staande onder de afgemeene aandacht te bren gen, om eene wenschelijke verandering in 't te ven te roepen. Helder. 12 Nov. 1891. R. 33) Misschien levert dat een goed resultaat op, maar wij moeten niet te veel verwachten. De verkeerde waan dat zy met een Duitsch of ficier gehuwd is, zit zoo diep geworteld, dat er wel eenige maandenzullen moeten verloopen voordat van genezing sprake kan zijn. Ge ziet alzoo mijnheer, wy moeten geduld oefenen." z/Ik lyd zwaar onder deze scheidingik heb haar niet wedergezien sedert mijn afscheid aan het Straatsburger station en die vier dagen schijnen my reeds een eeuwigheid." /rik had liefst, dat ge u flink hieldt, myn- heer I Wacht zoolang tot by haar een ver langen naar u ontwaaktdan is de zaak ge wonnen z/Ik zal mijn best doen mij flink te houden, professor. De gedachte, dat ik mijn verlangen naar mijn vronw moet bestrijden, om haar welzyn te bevorderen, zal mij kracht geven, hoop ik. Doch dan moet ik op reis. Ik zou ziek worden, als die pynlyke uren zoo lang zaam voorbijgaan. Een gewichtige zaak roept mij naar Duitschland terngik zou nog heden willen vertrekken. Het is mogelijk dat ik ee- \igen tijd te Wiesbaden vertoef, maar dan keer ik naar Parijs terug.» Dat besluit verheugt mij, mijnheer! Ver trek dadelykge hebt afleiding noodig. Geef my eohter uw adres, om u zoo noodig te kun nen schrijven. Een poosje later keerde de advocaat terug nuar zijn hotel, dat dicht by het gesticht van prof. Gispert gelegen was. Voor de eerste maal was de advocaat on tevreden over den loop van zaken. Hij had er vast op gerekend, Jane te spreken en een poging te doen om haar liefde tot Koert Von Berghaupt door allerlei laster in haat te ver anderen. Hij had zich voorgesteld, dat hy zou op treden als haar redder, dat hy haar zou ont voeren uit het krankzinnigengesticht, waarin zij op Koerts bevel was opgesloten, en met haar naar Engeland zou terugkeeren. Als hij zich zoo in Janos oogen tot een held verheven ou hebben, dan daar twijfelde hy niet aan zou de innig geliefde vrouw hem uit dankbaarheid de hand reiken tot het sluiten van een huwelijk. Hij was nu ontstemd door de mededeelingen van prof. Gisport, waaruit bleek dat haar vertrouwen op Koert volstrekt nog niet wankelde. Koert heeft haar verlaten hij veracht haar, hij heeft dat schriftelyk ver klaard en ronduit den wensch uitgesproken naar een echtscheiding, en toch beminde zij hem met nog grootere innigheid, haar ver trouwen op hem is nog miuder aan het wan kelen te brengen dan ooit. r/Die vrouw heeft geen trots, geen eergevoel, riep Morris boos uit. Waar is een tweede vrouw te vinden, die zoo geheel opgaat in haar liefde tot een man, die haar den rug heeft toegekeerd Hoe dikwijls de advocaat Jane verkeerd begrepen had. thans begreep hij haaj aller minst. Haar gedrag in de gevangenschap van het krankzinnigengesticht wierp al zyn bere keningen in duigen. Dat zij liever ten gronde zou gaan dan haar vertrouwen in Koert op geven, om aan den advocaat de hand te reiken begon zoo waarschynlyk te worden, dat mijn heer Morris daar ook rekening mee moest gaan houden. «Laat zij dan ten gronde gaan," riep de advocaat uit«ik gun haar aan geen ander. Liever wil ik haar op haar graf beweenen dan de gedachte te verdragen dat zij in de armen van Koert Von Berghaupt gelukkig is. Wat ons nu overkomt hebben wij aan u te danken, Jane en toch zal ik nooit over u klagen Mijnheer Morris was niet alleen een goed advocaat voor anderen, maar ook voor zich- zelven. Voor de rechtbank van zijn eigen geweten verdedigde hij zich met dezelfde handige gevatheid als hy een cliënt voor den wereldlyken rechter verdedigde. Al traden de getuigenissen zijner schuld nog zoo overtuigend tegen hem op, hij wist toch vrijspraak te plei ten. En dat hij aan zijn volledige onschuld en dat hij het meest van allen in de leed, laat zich geroedelyk verklaren uit zijn karakter, in waarheid een advocaten-ka rakter. Hy maakte zich dan gereed voor de reis naar Wiesbaden. Zijn geliefkoosd plan was Koert Von Berghaupt te bewegen om zich een kogel door het hoofd te jagou, dan kon hij Jane als een achtbare weduwe naar het huwelijks-altaar geleiden. Gelukte dit niet, dan wilde hij de echtscheiding doorzetten. Onder het inpakken van zyn koffer werd hij gestoord door een beambte, die hem een telegram bracht. Het kwam van zijn gemach tigde en was 's nachts te 1 uur uit Londen verzonden. Het lange telegraphische bericht luidde aldus „Zoo even ontving ik uw blief met opgaaf van uw adres en ik voelde dadelyk uw wensch om dringende zaken per tele gram te behandelen. Uit de laatste num mers van de //Times» zult gij wel gezien hebben, dat omstreeks veertig schipbreu kelingen van de //King Richard", zich gered hebben op een klein bijna onge naakbaar eiland, eenige dagen van Siduey gelegen. Door toeval werd dit bekend en dadelijk werd een vaartuig uitgezon den, om die schipbreukelingen op te spo ren. Het gelukte de bemanning van dit vaartuig, op het eiland te landen en de schipbreukelingen veilig naar Sidney over te voeren. Dit voorval had twee maanden geleden plaats onder de geredden bevindt zich de consul sir James Gray." Bij het zien van dien naam werd de advo caat doodsbleek. Eenige oogenblikken kon hij niet voortgaan met lezen, doch hy vermande zich en las toen weder verder «In den nacht van de schipbreu k vond de eehtgenoole van den consul den dood in de golven. Gisteren wilde de consul n een bezoek brengen. Daar u niet hier was, had ik de eer hem te begroeten en hem mede te deelen dat ge te Parys vertoeft. Op verlangen van den consul meld ik u, dat hy morgen het Kanaal oversteekt en van Rotterdam per stoom boot den Rijn opvaart om zyn dochter te bezoeken. Mevrouw Gray zal hem later volgen, daar zy op het oogenblik ongesteld is. Het zou den consul veel genoegen doen, als u tegenwoordig waart bij het gelukkig wederzien van vader en dochter. Sir James Gray heeft ook met veel lof gesproken over uw groote rede in het proces van den moordenaar Uriah James Gray. Verder geen nieuws. WlLKENS JEFFEUS, •Sollicitor." Behoedzaam vouwde mynheer Morris het telegram dicht en borg het in zyn borstzak. Toen liep hij eenige malen heen en weer als een wanhopige. Allerlei plannen vlogen hem door het hoofd, het een al slechter dan het audere, doch eindelyk had hij zijn besluit ge nomen. Hy sloot zyn koffer, telde de bank noten in zyn portefeuille en schelde. Onmiddellijk kwam een bediende. ,/Kellner, wees zoo goed my dadelijk myn rekening te brengen. Ik moet onmiddellyk op reis, maar ik kom spoedig terug. Myn koffers laat ik hier in bewaring achter.* .Wenscht mylord een rytuig Naar welk station (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1891 | | pagina 1