't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
MriiUnltn Litl ia
No. 1958.
Zaterdag 21 November 1891.
Negentiende Jaargang.
kalender der week.
nTëüwstï jdïngën.
A
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn0. 36.
NOVEMBER, Slachtmaand, 30 dagen.
Opkomst der Zon 7 u. 40 m.
Ondex-g. 3u. 54 m.
Zondag 22
Maandag 23 Laatste Kwartier.
Dinsdag 24
Woensdag 25
Donderdag 26
Vrijdag 27
Zaterdag 28
HELDER, 20 Not. 1801.
Woensdagavond herdacht 't college »Entre
Nous" zijn 13-jarig bestaan door 't houden van
een feestvierende vergadering in Tivoli. Door
de kapel werden onder directie van den heer
L. A. Schouten, een vyftal muzieknummers
onder grooten bijval der bezoekers uitgevoerd,
waarbij in 't bijzonder dienen vermeld te wor
den, de Grande Fantasie pour cornet a pis
tons, voorgedragen door den heer W. B. Hei-
ma en Variationen aus dem Kaiser-quartet.
De opvoering van 't grappig blijspel, »Ik
inviteer myn Kolonel'', dat herhaaldelijk ge
lach verwekte, besloot de werkzaamheden van
dien avond.
De »St.-Ct. van 18 dezer bevat de
kennisgeving der rijkscommissie voor de
examens ter verkrijging van een diploma
als stuurman aan boord van koopvaardy-
schepen, dat zij zitting zal houden op 8
Dec. a.s. en volgende dagen, te 91/2 uur,
in het gebouw der Loge te Rotterdam.
Aanmelding vóór 1 December schriftelijk
en franco bfr den voorzitter dier commis
sie, den heer J. H. P. E. Kniphorst, te
's Gravenhage.
Dinsdagnacht werd in deze gemeente
van verre brand ontwaard. Het is gebleken
dat het was in de boerenhofstede, bewoond
door Dykselhof, gelegen nabij de van
Ewijcksluis. De plaats is geheel afgebrand
maar tegen schade verzekerd.
Aan boord van het stoomschip Am
sterdam" heeft een treurig ongeval plaats
gehad bij het overkomen van een breker.
De matroos F. Pronker, van Terschelling
af komstig, sloeg over boord en verdronk
een ander, J. Roos, eveneens van Terschel
ling geboortig, kreeg zooveel letsel, dat hij
in een hospitaal moest worden opgenomen.
Dit is de tweede keer, dat de wed. Pron
ker op zulk een noodlottige wijze een zoon
verliest.
De mariniers S. H. en J. v. V., die
zich onlangs schuldig maakten aan desertie,
zijn gestraft, de eerste met 2 maanden mi
litaire detentie, de andere met 4 maanden.
Sequah is te Haarlem aangekomen.
Hij heeft volgens het eene blad zijn in
trek genomen in het Hotel Funckler, doch
naar een correspondent der »N. Rot. Ct."
aan dit blad meldt, logeert hij niet te
Haarlem, wijl de hotelhouders hem voor
Jogies f 20 per dag en voor de stalling
van zjjn paarden, zonder meer, f 30 per
week vragen. Dit oordeelde hjj wel een
beetje duur.
Zijn kermiswagen werd, door wel vier
honderd personen begeleid, naar den stal
in de Parklaan gebracht, en bij zijn om
gang door de stad gisterenochtend was
mede een menigte volks op de been.
Gisterenavond heeft de eerste séance
in Felix Fa vore plaats gehad.
De ontvangen entrée's, welke voor de
armen van alle gezindten bestemd zijn,
zullen Maandag worden gegeven aan Lief
dadigheid naar Vermogen.
Een kok aan boord van de Deensche
brik »Victor" liggende in het Oosterdok
te Amsterdam, heeft aan de politie kennis
gegeven, dat zij Zaterdagavond aan wal
is geweest en te V/s unr aan boord ge
komen zijnde, bemerkte dat zijn kist open
gebroken en daaruit ontvreemd was f155
aan bankpapier.
De eerste ljjkoven hier te lande
Het hoofdbestunr der Vereeniging voor
Lijkverbranding" vraagt aan de algemeene
vergadering machtiging tot aankoop van
een terrein te Hilversum, deel uitmakende
van de aan de vennootschap de Trompen
berg" toebehoorende bosschen, of tot huur
van een terrein te Loosduinen, behoorende
tot de begraafplaats Nieuw Eijkenduinen",
ten einde daarop te doen stichten lo. een
gebouw tot crematorium en columbarium,
en 2o. in dat gebouw een crematieoven
naar het systeem-Bourry, volgens plannen
van dien ingenieur.
De influenza, die sedert eenige weken
weder haar intrede gedaan heeft in Aarden
burg, heerscht daar nu bijna in elk gezin.
De openbare school is bijna tot de helft
ontvolkt. Het hoofd, twee onderwijzers en
de onderwijzeres zijn mede aangetast, zoo
dat nog slechts een onderwyzer overblijft,
die alleen door verdeeling der lesuren voor
de verschillende klassen de school kan open
houden.
Tot heden is de ziekte van een goedaar
dig karakter.
Een treurigen aanblik leverde Dinsdag
de terechtzitting der arrondissements-recht-
bank te Maastricht op. Acht opgeschoten
knapen van 12 tot 23 jaren, stonden te
recht ter zake van versehil lende diefstal
len. Zij hadden zich opgehouden in
de onderaardsche gangen der voormalige
vestingwerken en zich gevoed met hetgeen
zjj door diefstal verkregen. Van de mees
ten hunner was de opvoeding zeer verwaar
loosd, slechts enkelen hadden geregeld on
derwijs genoten. Tegen 7 der beklaagden
werd gevangenisstraf van één jaar tot 14
dagen, en èén opzending naar het verbe
terhuis gerequireerd. Uitspraak 30 Novem
ber e.k.
Een sterk begin
Trouwen kost geld, dat weet een ieder
dé meerdere of mindere kosten zijn maar
een gevolg van hoe men het aanlegt. Een
dienstbode, die te Breda ging trouwen, wilde
bruiloft houden en het eens royaal aan
leggen. Zij bestelde een goeden voorraad
eet- en drinkwaren, maar op naam van
hare vroegere meesteres. Deze
vond dit minder aardig, weigerde te be
talen en gaf de politie kennis van de zaak.
De polilie maakte proces-verbaal op we
gens oplichterij.
Dinsdagnacht werd te Oorschot een
diefstal gepleegd, moeielijk in brutaliteit
te overtreffen.
Bij den Landbouwer v. L. hebben die
ven ingebroken, al het geld, gouden sie
raden der vrouw enz. gestolen en boven
dien uit de bedstede, waarin man en vrouw
sliepen, het horloge van den man, zonder
dat men er vóór 's morgens iets van be
merkte. Tot heden is het niet gelukt de
daders op te sporen.
Een model-vader
Dezer dagen bezochten twee orgeldraai
ers, vergezeld van een 6-jarig knaapje, de
gemeente Winschoterswijk. Na vermoede
lijk de inwoners aldaar op hun muziek te
hebben onthaald, begaf zich het gezelschap
naar Groenloo.
Onderweg werd aan de halfweg gelegen
herberg »De Kap" halt gehouden, waar
schijnlijk met het doel daar iets te gebrui
ken. Toen de reis zou worden vervolgd,
vraagden ze den kastelein of het jongetje,
vermoeid als het was, niet een uur of an
derhalf mocht blijven uitrusten zij gingen
even naar Groenloo musiceeren en zouden
dan het jongmensch weer ophalen. De beide
orgeldraaiers lieten tevergeefs op zich wach
ten en de gastvrije kastelein zat met den
knaap opgescheept. Bij een onderzoek, den
volgenden dag door hem te Groenloo in
gesteld, bleek, dat de vrienden, na hun
orgel in de bank van leening aldaar ver
pand te hebben, spoorloos verdwenen wa
ren. Volgens het kind was het orgel het
eigendom van zijn vader, die hem en het
instrument voor drie gulden 's weeks aan
de beide gasten verhuurde.
Voor de Rechtbank vanjgezworenen te
Vaucluse verscheen dezer dagen een fa
brieksarbeidster, Madeleine Roche genaamd,
die een moordaanslag gepleegd had op hare
zuster Rosalie. Madeleine's eenige beweeg
reden was jalousie, omdat haar minnaar
voor hunne verloving Rosalie het hof had
gemaakt.
De geneeskundigen verklaarden de be
schuldigde in hare geestvermogens gekrenkt
en de gezworenen, overwegende dat Rosalie
van hare wonden genezen was, spraken
Madeleine vrij.
Een treurig moordproces, waarin een
dochter optrad als beschuldigster van hare
moeder, is dezer dagen te Pressburg be
handeld. Eene rijke boerin uit Alvar had
tien jaren geleden haren man, met wien
zij in onmin leefde, geworgd en hem met
behulp van hare dochter (toen veertien
jaren oud) begraven. Het meisje verviel
door het vreeselyk geheim dat haar drukte,
tot zwaarmoedigheid en godsdienstwaanzin.
Zij drong zoo lang bij hare moeder aan,
tot deze haar al de bijzonderheden van de
misdaad verhaalde, en toen, tien jaren na
den moord, het geraamte van haren vader
gevonden werd, klaagde zij hare moeder
aan. In de gerechtszaal viel het meisje
voor hare moeder op de knieën en smeekte
haar, de waarheid te zeggen. Daarna stiet
zij haar als moordenares van zich af. De
vier kinderen der beschuldigde barstten in
tranen uit, toen zij het geraamte zagen.
De verdediger eischte vrijspraak, omdat,
volgens hem, de misdaad als verjaard moest
worden beschouwd. Maar het Gerechtshof
veroordeelde de vrouw wegens moord met
voorbedachteii rade, onder verzachtende
omstandigheden, tot zes jaren tuchthuisstraf.
Holiandsche werklieden in Trans
vaal, het leven aldaar, beschrijving
van land en volk.
Komatipoort, Oct. 1891.
Denkelijk zullen onze plaatsgenooten en le
zers van dit blad wel eens iets willen hooren
van dit gedeelte der Transvaal en de, den
laatsten tijd nog al beschreven, Delagoabay.
Delagoabay ig de beste haven welke hier
aan de Z. O. Kust van Afrika iszij is een
groote natuurlijke haven, maar er zal nog veel
moeten gebeuren, zooals kaden maken enz.reer
men er aanspraak op kan maken, dat zij vol
doen kan aan de eischon, welke men kan
stellen aan een haven, door welke mettertijd
de geheele invoer van Transvaal zal geschie
den. De schepen moeten nu nog midden in de
Bay ankeren en daar op lichters hun inhoud
lossen, die dan nog aan twee pieren gelost
wordt tenminste als het zwaar goed is is het
licht goed, dan zet men den liehter met den
vloed op strand, dat dan met ebbo droog ligt.
Eén pier is hier aangelegd door de Portu-
geesche en één door de N. Z. A. Spoorweg-
Maatschappij, waaraan die dan ook al hare
materialen lost. Portugal is bepaald te arm,
anders was het noodzakelijk, dat daar goede
kaden gemaakt werden en de bay werd uit
gebaggerd, zoodat de schepen aan den wal
konden lossenmaar wanneer de Spoorweg
eens klaar is, zullen de inkomsten daar verbe
teren en zal daar dan ook van zelf verbetering
in komen, want de invoer voor Transvaal zal
over de Bay goschieden, daar het van zee af
de kortste route ishet verschilt nog 50 kilo
meter met Durban. Louren^o Marqués, de
plaats, die aan de haven ligt, is nog een arm
zalig plekje. Ik schat het aantal blanke inwo
ners, soldaten meegerekend, op nog geen vier
duizend. De voornaamste huizen zijn van de
verschillende consuls, waaronder de Holl. con
sul, de heer G. Pott, niet de minste is. Ik heb
hem al eens hooren betitelen als de God van
de Bay; hij heeft wel den grootsten handel
in handen, ofschoon de andere consuls ook
alle handelaren zyn. De kleinhandel is meest
in handen van koelies daaronder verstaat men
hier alle Aziaten, ik geloof de meeste zijn
Perzen. Wat ik er van gezien heb Wij zijn
hier 4 Mei 1890 ^aangekomen en ik ben er
nu einde Juli 1891 weer eens geweest, dan is
Lourenco Marqués merkelijk vooruitgegaan er
was een nieuw Gouvernementshuis gebouwd,
een Nationale Bank, verscheidene andere ge
bouwen, en een kolossale winkel voor een En-
gelsche firma, die voor geen Europeeschen
winkel behoeft onder te doen. Er is slechts
een klein Katholiek kerkje, zóó min als ik
het nog niet gezien had, zelfs zonder zitplaat
sen verleden jaar was het nog zonder orgel,
maar nu is er een orgel in en Zondags zingen
jonge Kaffers, onder leiding van een Franschen
missionaris de H. Mis. De straten zyn nog
geplaveid h, la Huisduinen, zoodat het er niet
zoo pleizierig wandelt, maar alles zal recht
kom, zegt men hier in Transvaal, dat zal daar
ook wel beter worden.
De Spoorweg, die van Lourenco Marqués
tot Reeano Garcia gaat, is gebouwd door Mac
Murdo, een Amerikaande lijn is 92 kilometer
lang en m. i. echt Amerikaansch, de constructie
der bruggen is niet solido en de bochten veel
te kort, getuigen eerst het ontsporen van de
eerste groote locomotief der N. Z. A. S. M.
genaamd de //Voortti'ókker" in Juli, waarbij
de chef-machinist deerlijk gebrand werd, en
ten tweede het ontsporen van een werk-loco-
motief op 29 Aug. waarbij de machinist er
onder raakte en gedood wex-d. Hij was een
Zwitser, eerst kort geleden aangekomen.
De machines der Portugeesche lyn zijn mijns
dunkens beter ingericht om korte bochten te
rijden, zij hebben vooraan twee beweegbare
assen, terwijl de machines der N. Z. A. S. M.
er slechts één hebben en wel achteraan, maar
hier op de lijn heeft men niet zulke korte
bochten en dus minder gevaar voor ontsporen.
De Portugeezen hebben vexdeden jaar de lijn
aan de Eng. Amerikaansche maatschappij ont
eigend, daar zij de voorwaarden in de consessie
niet nakwamzoo ik gelezen heb zullen daar
drie Zwitsersche rechters uitspraak in doen
Het is te wenschen dat die ten gunste der
Portugeezen uitvalt, daar zij onvermoeid bezig
zijn de lijn te verbeteren en zeer welwillend
zijn tegenover de Z. A. S. M. Vanaf Loux-enjjo
Marqués krijgt men achtereenvolgens het sta
tion Pesene, Matolle, Moveni, Incomatie en
Recano-Garcia. Op Pesene en Matolle ziet men
niet anders dan de woningen der beambten
aan de stationsgebouwen is men op hel ooge-
blik overal bezig, op Moveni staan meer huis
jes en een flinke goederenloods, vandaar is al
een druk vervoer per ossenwagen, naar Swa-
sieland. Op Recano Garcia vindt men eene
filinke store van Duitschers en verder een
twintigtal Koeliestores. Van de grens tot hier
is een afstand van 31/3 Kilometer hier vloeien
de Krokodil en Komatirivier in elkander om als
een rivier zich een weg door 't Lebombogebergte
tejxanen, deze plaats noemt men Komatipoort.Hct
kamp hier, een dorp kan men het nog niet
noemen, ligt even ten Westen van do samen
vloeiing der beide rivieren. Toen wij in Mei
1890 hier aankwamen stond hier niots anders
dan eene keet voor de ingenieurs, welke de
lijn uitgezet hebben, en was hethior nog eene
ware wildernis eerst zijn er gezet twee yzoren
keeten voor de ingenieurs en opzichters, toen
twee keten welke op de werf ,/Dc Zwaluw",
te Helder gomaakt zijn voor de directie en
voor dec docter en drie volkskeeten, verder
bestaat nu het kamp uit eene groote store der
der Oost Afrik. Compagnie, twee stores, een
hotel, een huis voor de politie en eenige rieten
huisjes van den bakker, slager, enz. Vleesch
konden wij dir ecthier koopen en noodzakelijke
levensmiddelen ook, behalve brood, dat hebben
wij geruimen tijd zelf moeten bakken; nu ik be
hoef niet te zeggen, dat daaraan dikwyls bruine
korstjes waren of dat het niet gaar of genoeg
gerezen was. Het bakken ging ons niet te best
van de hand en het was ons dus hoogst aan
genaam, dat wij konden koopen. Wat wij hier
voor alles konden kx-ijgon was jenever. Jenever
vóór brood. Schrikkelijk is het zooveel jenever
als hier in Afrika ingevoerd wordt, bepaald
het meeste wat hier uit Holland ingevoerd
wordt, is «die kanaalwater", zooals de Afri
kanen zeggen.
Nu zal ik iets van het land vertellen, altyd
van dit gedeelte Transvaal, vorder dan 25
Kilometer in den omtrek ben ik nog niet ge
weest, dus kan er verder niet over oordeelen.
Het is ons niet meegevallen de eerste aanblik
is mooi, men ziet een heuvelachtig land, ten
Oosten hooge bergen, begroeid met lang gras
en op gemiddeld 25 pas uit elkander boomen,
die men zou wanen vruchtboomen te zijn. Zij
gelijken onzen peer-, en appelboomen, maar
vergis je niet, vruchten homaar. De meeste
zyn knopjes doorn, en geven eene harde hout
soort wij hebben er enkele van verwerkt
voor poolen onder keeten, andere van een zach
ter houtsoort, dragen in den zomer eene kleine
poervormige vrucht. De pit is bijna de geheele
vrucht, ik lxeb er eenige van gegeten maar ze
zijn zoo scherp zuur, dat zij direct de kool aan
doen dan heeft men nog een boom die vruch
ten draagt, welke men voor sinaasappelen zou
aanzien maar die zijn ze laug niet. Ze zijn
dikke harde basten, waarin zich pitten bevin
den, die ook een zuren smaak hebben. Do
kaffers eten deze vrucht en noemen haar sala
zeker afgeleid van hun werkwoord sala (blij
ven), omdat de vrucht doorloopend aan de boom
blijft. De grond is overal rotsachtig en waar
men geen dynamiet of kruit noodig heeft, moet
toch nog de houweel gebruikt worden om dien
te bewerken. Het gras is lang en grof en
wordt wel 1.5 M. hoog. Bloemexx zijn hier in
den zomer nogal vertegenwoordigd. Ik geloof
niet dat deze streek voor landbouw geschikt
is, daar de grond veel te veel werk vraagt en
toch altijd nog besproeid moet worden, zelfs in
den regentijd, daar de grond te hard is om water
op te nemen. Een paar tuintjes hier schijnen
mij toe de moeite niet te loonen, mielies en
pisang uitgezonderd; ook tomaten willen hier
wel groeien. Van veeteelt is hier in 't geheel
geen sprake, hoewel hier niet eens de tjetse-
vlieg is, zoo ik denk zijn er 1. 1. zomer p. m.
duizend ossen van de firma van Hattem rvrekt",
zooals de boeren zeggen en een dertigtal ezels
en van de politie hier alle paarden, waaraan
weet ik niet, maar dood zijn ze dat weet ik
wel, in Januari en Februari stierven er ge
middeld 10 per dag. (Wordt vervolgd).
34)
De advocaat maakte een afwijzend gebaar
met de hand en keerde zich om.
Vyf minuten later was de rekening betaald
en verliet de advocaat het hotel. Hy nam een
huurrijtuig en reed naar een afgelegen wijk,
om daar onder eenig voorwendsel vergif te
koopen.
Onderweg veranderde hy van plan hij reed
eenigen tijd zonder doel voort en gaf den
koetsier bevel om naar de Rue St. Martin te
rijden hij wilde nogmaals een bezoek bren
gen aan professor Gispert. Doch daar kreeg
hy een apotheok in het oog en nu liet lxij
den koetsier voor de deur daarvan stilhouden
De advocaat stapte uit en ging den winkel
binnen.
z,Wat blieft u, mijnheer?#
»Ge zoudt my een groot genoegen doen, als
ge mij een zeker werkend vergif wildet ver-
koopen, waarmee ik myn lievelingshond zonder
pijn kan dooden. Het arme dier is ziek en
lijdt veel pijn."
»Het spijt mij u te moeten zeggen, dat wij
geen vergif mogen afgeven aan een onbekend
heer dit doen wij ook nooit. Ik kan u echter
het adres geven van iemand, die u in dit
geval van dienst kan zyn."
Bij deze woorden reikte de provisor hem
een fraaie adreskaaat over, met bevel naar het
opgegeven adres te rijden. De koetsier las
Louis Toubier, kamerjager. Behandelt
honden, katten en kamervogels. Rue Rivoli.»
Wij zullen den advocaat niet volgen by zijn
bezoek aan de inrichting van mijnheer Toubier
doch alleen vermelden wy dat hij na een half
uur in het bezit was van een poeder, dat in
wijn of water kon opgelost worden en binnen
drie minuten zonder pijn den dood veroorzaakte.
Mijnheer Toubier ontviug een flinke som
gelds veor zyn poeder en hield het daarom
voor plicht de voerdeeligste manier voor het
gebruik op te geven. Ten slotte drong hij
den advocaat eenige adreskaarten op, om die
in Engeland onder zijn konnissen te verspreiden.
Toen de advocaat in het rijtuig stapte, had
hij in zijn portefeuille het hooggeroemde poeder
van mijnheer Toubier een plaatsje gegeven bij
het portret van Jane, dat hem nooit verliet.
Hij was nu gereed voor de reis naar Duitsoh-
land en reed regelrecht naar het Straatsburger
station.
De Rynboot No. 21 bereikte eindelijk Dus-
seldorf. Sedert het vertrek uit Rotterdam
had men niets dan regen gehad. Er is niets
zoo vervelend als een stoombootreis van Rot
terdam naar Dusseldorf bij regenachtig weder.
De meeste reizigers zyn dan ook slecht ge
luimd en wandelen neerslachtig heen en weer
in de bovendekskajuit. Bijna allen zijn Lon-
densche heeren, die hun jaarlyksche reis langs
den Rijn doen. Voor hen komt geen andere
weg naar Zuid-Dultschland in aanmerkingdan
dien langs de schilderachtige oevers van ffden
grootvorst van Europa's stroomen."
Aan het einde van de kajuit wandelt een
lang, flink gebouwd gebouwd heer regelmatig
heen en weerzijn zwarte kleeding steekt
nog al af bij de bonte kleeding van de overige
paesagiers. Hij is in de beste jaren van zijn
leven en draagt een zwaren, lichtblonden
baard. Hij schijnt vopr de overige passagiers
ongedankbaar. De edele trekken van zyn
gelaat drukken zekere treurigheid uit. Zonder
eenige belangstelling laat hij nu en dan zijn
blik over zijn medereizigers gaau.
Toen de boot aan den steiger stilhield om
een half uur te toeven, verliet deze heer de
kajuit, om ondanks den regen naar de drukte
aan den wal te kyken. Daar kwam in ylende
vaart een rijtuig uit de stad aan, het hield
aan den steiger stil en mynheer Morris stapte
uit. Zonder naar den koetsier om te zien
baande hij hij zich een weg door het gewoel
en ging aan boord van de boot.
Een aantal passagiers maakten zich gereed
om met pak en zak de boot te verlaten. De
advocaat werkte zich door die lieden heen en
wilde naar de bovendekskajuit. Op eens voelde
hij een hand op zijn schouder, hij keerde zich
om en stond tegenover den langen heer, van
wien wij gesproken hebben.
Een oogenbiik stond mynheer Morris ver
rast en verlegen toeu greep hij de hom aan
geboden hand en vroeg beschroomd
»Heb ik de eer den consul sir James Gray
te zien
Een hartelijke glimlach speelde om den mond
van den langen heer.
wJuist myn beste heer Morris, juist! Ik
begrijp dat het u moeilijk is, my zoo dadelijk
te herkennen. Dat is zeker altijd zoo, als men
een doodgewaanden vriend onverwachts voor
zich ziet! Ik zou zelf niet minder verbluft
staan kijken.
/Pardon, mijnheer merkwaardig, het geluk
van u weder te zien is niet zoo geheel on
verwacht. Mijn gemachtigde Wilkons Jeffers
telegrapheerde mij, dat mijn weldoenor na
trenrige lotgevallen gelukkig te Londen was
aangekomen en mij aab den Rijn wenschte te
ontmoeten. Ik vertrok dadelyk uit Parijs en
en liet sedert een dag en nacht geen boot
voorbijgaan, zonder naar u te onderzoeken."
Een tweede handdruk beloonde den advocaat.
«Laten wij in de kajuit gaan, mijn vriend
sprak James Gray. «Het x'egent weer harder.
Bij een glas Rijnwyn kunnen wij daar onge
stoord praten."
Als u het goedvindt, mynheer, dan houd
ik u gedurende uw verblijf in Duitschland
gezelschap. Zonder onbescheiden te zijn meen
ik toch dat ik u nu en dan nuttig kan zijn.
Valt het Duitsch spreken u niet moeilijk
»Ik hoop er met mijn Duitsch wel te komen",
antwoordde de consul, maar het gezelschap
van een man, die met de jaren bijna de plaats
van een zoon bij mij inneemt, zal my recht
aangenaam zyn."
Schijnbaar getroffen keek Morris ter zijde,
//Ik zou gelukkig zijn, als u mij zoo'n eere
plaats in uw hart wildet gunnen. Als trouwe
liefde en dankbaarheid de middelen zijn om
tot die eereplaats te geraken, dan hoop ik
mettertyd dit doel van myn streven te zullen
bereiken."
De heeren gingen nu in de kajui. De consul
liet door den hofmeester een flesch Rijnwyn
brengen en spoedig zaten do twee mannen
tegenover elkander.
»Laat mij u mijn oprechte deelneming be
tuigen over het afsterven van uw onvergotelyke
echtgenoote," begon de advocaat. Wie haar
gekend heeft zal zeker haar noodlottig einde,
betreuren."
»Het is vriendelijk van u, mijn beste Mor
ris, dat ge met zooveel liefde en piëteit denkt
aan de vrouw, wier nagedachtenis mij altyd
heilig zal zijn, ofschoon ge u nooit in haar
genegenheid hebt mogen verheugen. Ik heb
den afkeer van mijn van myn vrouw jegens
u nooit begrepen. Uw rustelooze yver, uw
talent, uw welgeslaagd streven waren toch
wel geschikt om haar tot erkenning van uw
goede hoedanigheden te dwingen. Doch vrou
wen rekenen met andero factoren dan wij
mannen. Ik ben echter overtuigd, dat dit
mettertijd anders zou geworden zijn, als zij
bij de stranding van de King Richard"
niet
Door zijn gevoel overmeesterd, voleindigde
James Cray den zin niet, maar drukte de
hand voor de oogen, om een traan weg te
pinken.
(Wordt vervolgd.)