't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TOET
No. 1972.
Zaterdag 9 Januari 1892.
Twintigste Jaargang,
KALENDER DER WEEK.
NIEUWSTIJDINGEN.
„ONTERFD
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn0. 42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn0. 36.
ADonnement
per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent.
met Zondagsblad80
8 franco per post75
met Zondagsbladfl.20
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG,
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder,
BureauxSPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Advertentlön
van 1 tot 5 regela25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Inhoud van ons ZONDAGSBLAD.
Reizigers over den Oceaan, met illustratie.
Het Pistoolschot, slot, met 3 illustraties.
Mislukt, Novelle met illustratie. Makkelijk
gezegd, met illustratie. Een practisch schaak
bord, met illustratie. - Een executie in En-
gelsch-Indië, met illustratie. Muziek, met
illustratie. Russische gevangenen in Siberië,
met illustratie. Jenny, Novelle met vier il
lustraties. Een onaangename gewaarwor
ding, met illustratie. Het Zondagsblad in de
Café's, met illustratie. Het gestoorde rust-
uurtje, met illustratie. De door haar gewicht
verdeelde peer, met illustratie. Hij begreep
de wenk. Hik. Een verschrikkelijk
oogenblik. Een reuzen microscoop. Hoe
veel gewicht bijt de mensch? Zoo zyn er.
Een genezing voor vergeetachtigheid.
De prins van Wales en de blinde. Een
anecdote van den grooten Frits.
JANUARI, Louwmaand, 31 dagen.
Opkomst der Zon 8 u. 9 m.
Onderg. 4 u. 5 m.
Zondag 10
Maandag 11 Koppermaandag.
Dinsdag 12
Woensdag 13
Donderdag 14 Volle Maan.
Vrijdag 15
Zaterdag 16
HELDER, 8 Januari 1892.
Woensdagavond bad in Musis Sa-
crum een bijeenkomst plaats van 't Leger
des Heils. Als spreker trad op de lieer
Olyphant, die aant welke goede wer
ken reeds door 't leger waren verricht.
Dronkaards en lichtzinnige vrouwen waren
tot ordelijke menschen vervormdaan
zwervers was een onderkomen en brood
verschaftden staat werd dienst bewezen
door de grieven der socialisten ten deele
weg te nemen. enz. Daar cle redenaar zich
in de Engelsche taal uitdrukte, werden
zijne woorden door den adjudant Vellema
vertolkt. Daarna trad mevrouw Olyphant-
Schoch op en schetste, na eerst een woord
over de bedoeling der uniform gesproken
te hebben, hare werkzaamheden in de ach
terbuurten van London. Hare voordracht
was eenvoudig en natuurlijk; we houden 't
er voor, dat ze aller sympathie verwierf,
zoowel door den humor als door 't aandoen
lijke, dat ze in haar verhaal weet te pas te
brengen. De soli, door haar voorgedragen,
werden gaarne gehoord. Nu en dan wérden
de voordrachten afgewisseld door 't zingen
der vergadering. De opkomst van 't publiek
was zeer bevredigend.
Bij de Directie der Marine alhier
heeft jl. Woensdag plaats gehad de open
bare aanbesteding vanHet verrichten
van werkzaamheden tot onderhoud van de
doksluis- en andere waterwerken, behoo-
rende tot het Maritieme Etablissement
Willemsoord.
Er waren ingekomen elf insc.hrijvings-
biljetten, als van de heeren M. H. Ruijgh,
f15500, C. A. van Neck f14999, W. de
Jong f12810, Gebrs. Klein f 12600, H.
Wijker f12400, Gebrs. Janzen f12240,
P.'Spruit f11680, A. Bos f11574, J. van
Houwelingen, te Amsterdam, f11520, G.
D. van Doorn, te Amsterdam, f 10850 en
B. Boon f10475.
De onlangs op den Zuidwal gestrande
visehkotter „Februari" is door de stoomboot
„Assistent" hier binnengebracht.
De bemanning der stoomboot „Ada
van Holland", varende tusschen deze ge
meente en Texel, was dezer dagen één
persoon uitgezonderd tengevolge van de
heerschende ziekte, buiten staat om dienst
te verrichten. De schipper eener blazer
schuit bestuurde de boot bij den overtocht.
Bij den Voorzitter van den Gemeente
raad is dezer dagen ingediend het navolgende
adres Aan den Raad
der gemeente Helder,
geven met gepaste gevoelens te kennen de
ondergeteekenden, eigenaars en eigenaressen
van perceelen aan de Loodsgracht in deze ge
meente
dat zij van B. en W. dezer gemeente ont
vangen hebben eene aanschrijving, waarvan zy
het exemplaar, aan een hunner toegezonden,
hierbij voegeD, en waarin tot hen de uitnoo-
diging is gericht; om gronden, die sinds meer
dan 50 jaren in het ongestoord bezit zijn ge
weest van de elkander opvolgende eigenaars
der perceelen aan die gracht, van de gemeente
aan te koopen, tegen een door B. en W. be
paalden prijs, behalve nog de transportkosten
dat adressanten zich overtuigd houden, dat
het recht der gemeente op de bedoelde gron
den, door het veeljarig gebruik, dat daarvan
door de eigenaars en gebruikers is gemaakt,
is verjaard
roden, waarom adressanten zich wenden tot
UEd. Achtb. mot het verzoek, dat door U tot
het Dag. Best. der gemeente de uitnoodiging
worde gericht, om de bovenbedoelde aanschrij
ving in te trekken.
Helder, 7 Januari 1892.
'tWelk doende,
de van UEd. Achtb. dienstw. dn.
(Volgen de handteekeningen.)
Amsterdam, 6 Jan. Er is een con
tract gemaakt om de lading van het bij
Callantsoog gestrande Zweedsche schip
«Alexander»te bergen, en wel tegen 19 pCt.
indien het hout te Callantsoog en 26 pCt.
als het aan de stolpen wordt aangebracht.
De bevolking der gemeente Wieringen
was op 31 December 1890 als volgt
1358 m. 1310 vr., te zamen 2668. In 1890
zyn geboren39 m. 41 vr., te zamen 80. Ge
vestigd 38 m. 33 vr., te zamen 71. Overle
den27 m. 17 vr., te zamen 41. Vertrokken:
23 m. 25 vr., te zamen 48. De bevolking is
dus vermeerderd met 27 m. 32 vr., te zamen
59. Er bestond dus op 31 December 1891, als
volgt1385 m. en 1342 vr., te zamen 2727
personen. Er werden 13 huwelijken gesloten,
als 11 tusschen jonkmans en jongedochters.
1 tusschen jonkman en weduwe, 1 tusschen
weduwnaar en jongedochter.
Een stukadoor uit Enschedee beeft
aangifte gedaan, dat hij Zondagmorgen in
den omtrek van den Zeedijk te Amsterdam
is kwijtgeraakt f 450 aan bankpapier en
goudgeld. Hij was in den vorigen nacht
met de boot van Zwolle gekomen, teneinde
naar Amerika over te steken, doch de boot
naar Amerika was reeds vertrokken.
De nieuw in te voeren postzegels
van 3 cent dragen de beeltenis der Ko
ningin en zijn geel gekleurd.
DE INFLUENZA
Deze ziekte, een soort van griep, die voor
namelijk in den winter van 18891890 zoo
sterk in ons land geheerseht heeft, is sedert
eenigen tijd in Europa, vooral te Berlijn en
kortelings ook in sommige steden van ons va
derland^ als Amsterdam, Gorinchem enz. we
der opgetreden.
Het kan daarom van belang en nuttig zijn,
hier kortelijk mee te deelen wat door den di
recteur der geneeskundige kliniek in de Ber-
lynsche Charité, den geheimraad Gerhardt,
omtrent de influenza wordt vermeld.
De ziekteverschynselen, onder den gezamen-
lijken naam van influenza bekend, werden
vroeger, o. a. in de jaren 1847 en 1876, reeds
epidemisch waargenomen. Maar zulk een pan-
demie (algemeene volksziekte) als twee jaren
geleden heerschte, was geheel nieuw en onbe
kend. Zy kwam uit het Oosten tot ons. In Mei
1889 openbaarde zij zich te Buchara (de hoofd
stad van Usbekistan of onafhankelijk Tartarije
in Azië), doorliep Aziatisch Rusland en kwam
in September te Petersburgdaarna breidde
zij zich snel over Europa nit. Van de hoofd
steden Berlijn, Weenen, Parys en Londen ging
zij als ware 't straalsgewijze verder. Meestal
heerschte zij sleehts 3 k 4 weken, hoogstens
2 a 3 maanden op dezelfde plaats.
Van Europa ging zij naar Amerika en ver
der naar Oost-Azië. Nu is zij weder in Eu
ropa en in ons Vaderland. Haar karakter schijnt
in Engeland ernstiger te zijn dan twee jaar
geleden. De verschijnselen, die haar vergezel
len, ziju velerlei. Zij kunnen echter in drie
hoofdgroepen verdeeld worden, en wel
lo. Catarrhale verschijnselen, die bijna nooit
ontbreken, (verkoudheid, hoesten enz.)
2o. Onderbuiks-aandoeningen
3o. Zenuwverschijnselen, als hoofdpijn, aan-
gezichtspyn enz.
Meestal heeft dc ziekte geen ernstig verloop
en is ze voor sterke gestellen niet gevaarlijk.
Gewoonlijk vangt zij aan met hooge (koorts)
temperatuur, die echter snel weder daalt. Op
bestaande ziektetoestanden oefent zij een na-
deeligen invloed.
De influenza moet tot de acute infectie (zich
snel ontwikkelende besmettclyke) ziekten wor
den gerekend. Het besmettelijke wordt beves
tigd door de omstandigheid, dat sommige ge
heel afzonderlijk liggende eilanden van de
ziekte verschoond bleven totdat de bemanning
van een of ander schip haar overbracht.
Het eerst worden gewoonlijk door haar aan
getast personen, die veel verkeer met de bui
tenwereld hebben, als spoorwegbeambten, post
boden enz. De verbreiding der ziekte heeft snel
plaats, en de tijd van overbrenging tot het
uitbreken, duurt in den regel 24 uren, hoog
stens 2 3 dagen. De vraag, of als men eens
de influenza gehad heeft, dit tegen een twee
den aanval of herhaling vrijwaart, kan niet
met zekerheid beantwoord worden.
Toch geeft het na korten tyd heerschen en
dan ophouden der ziekte wel eenige aanleiding
om dit te gelooven echter i3 het een feit,
dat sommige personen meer dan eenmaal on
der haar invloed kwamen.
Zuigelingen werden nimmer, kindereu bene
den do 15 jaren slechts zelden door de influ
enza aangetast.
Een specimen (d. i. een bepaald aangewe
zen geneesmiddel) tegen de ziekte bestaat niet,
althans het is niet bekend de doctoren moe
ten zich derhalve tot een symptomatische be
handeling (d. i. een behandeling volgens de
verschijnselen) bepalen.
Door dr. Lorentz, te Metz, wordt het inade
men van een 2pCts oplossing van ichtyol
(vischolie) door veidamping daarvan aanbevo
len. De ziekteverschynselen, als hoesten, op-
gevon enz., werden daardoor met goed gevolg
bestreden, de ziekte week spoediger, en geen
instorting der patiënten had plaats.
Zooals men weet, is ichtyol ook een nieuw
middel tegen rheuraatiek, dat zoowel uitwen
dig (als zalf) als inwendig (in pillen) gebruikt
wordt, 't welk onschadelijk is en voorloopig
goede uitkomsten schijnt te geven.
Tegen de koortsverschynselen, die de influ
enza meestal vergezellen, wordt in den regel
(zoutzure) kinine gegeven en ook meermalen
als voorbehoedmiddel gebruikt, terwijl warm
water met citroensap en sniker zeer gunstig
werkt. Ook andero warme grogsoorten worden
aanbevolen o. a. in het nAmsterdamsch Week
blad" no. 754 van 6 Dcc. 1891, waar ineen
gunstig op rym besproken fransch middel (zie
het zesde couplet) gezegd wordt
Drink met kleine, snelle slokjes
Etlijke jenevergrogjes
Laat ze warm en laat ze sterk zijn.
Anders zou 't verloren werk zijn.
't Middel werkt empyreumatisch.
Kruip dan in uw warm bedje
Zorg ook voor een zinverzetje,
En zeg vroolyk en content
«Saluut Signora Influenza
Wy voor ons zonden het meer op citroen
grog hebbenmaar hoe dit alles ook zij, hot
beste is wel, om zich voor de ziekte niet be
vreesd te maken, doch zich ook willens en we
tens zonder noodzakelijkheid niet aan de be
smetting daarvan bloot te stellen. Heeft men
haar eenmaal, dan moet men haar vooral niet
licht tellen, in huis of nog beter in bed blij
ven, geneesknndigen raad inroepen en vooral
zich na herstel niet te spoedig in de lucht
begeven, want door dit wèl te doen, ontstaan
menigmaal ernstige gevolgen. (Utr. Dbl.)
Uit Enschede wordt gemeld Nieuw
jaarsdag, 's middags te circa 12 uren kwa
men eenige jongelingen uit de huurtschap
Driens, gemeente Lonneker bij den land
bouwer H. J. Keppels aldaar, nieuwjaar
wenschen. In een kamer van dat huis hing
een jachtgeweer, hetgeen door hen natuur
lijk moest bekeken worden Plotseling knalt
er een schot en treft de 18jarige dienst
bode van Gradus ter Weele, Geertje Die-
perink, die buitenshuis voor het raam liep.
Zij had een wond aan het hoofd bekomen
en is gisterenmorgen aan de gevolgen over
leden. De maréchaussées hebben een onder
zoek ingesteld.
Een curieus geval te Breda, dat
weer heel wat pennen in beweging zal
brengen
Menschen, die doorkneed zijn in de mi
litaire verordeningen, weten dat er een
order bestaat, waarbij aan onderofficieren
verboden wordt lid te zijn van vereenigin-
99
Nagelaten roman van
EWALD AUGUST KöNIG.
2-)
«Laat ik dat liever niet doen," hernam Eg on,
„want waarachtig, je zoudt niet veel aan mij
hebben. Je verwacht hier oude vrienden, ó'ie
je sinds je vertrek niet meer gezien hebt, zjj
zijn my vreemd, en de vreugde van het weer -
zien wil ik niet verstoren. Maar ik houd je
aan je woord, je hebt beloofd, me op te zullen
zoeken, ik verwacht je dos zeker."
j»Daar kon je op rekenen, Egon. Zoodra ik
mijn^ zaken hier heb afgedaan, kom ik, en
wellicht dat mij dan nog het gelnk ten deel
valt Sabina von Waldringen weer te zien.''
*De ontmoeting met haar is licht te bewer
ken. Kom maar spoedig, de rest zal zich dan
wel van zelf vinden. En tot zoo lang vaarwel 1"
Nog eenmaal drukten de vrienden elkander
de hand, waarop de ritmeester met opgeheven
hoofd het lokaal verliet, de groeten, die den
kelijk meer zijn orde dan wel zijn persoon
golden, vriendelijk beantwoordend, terwyl Egon
aan een ander tafeltje plaats nam, waaraan
eenige burgers in een druk gesprek zaten.
Nauwelijks brak de. morgon van den vol
genden dag aan, of twee in manteb gehulde
ruiters verlieten Breslan, hun weg nemeikde
door de golven nevels, die over den grooten
weg hingen.
Egon hield in gepeios verzonken, het hoofd
op de borst, op korten afstand achter hem
volgde zijn oppasser, een breede, kort ineen
gedrongen gestalte, met een vroolijk, goed ge
zicht.
Voor het geestesoog van den ritmeester trok
het verleden nog eenmaal in herhaaldelijk af
wisselende beelden voorbij, doch er waren er
slechts weinigen onder, waarop zyn blik lang
en met welgevallen rustte.
Zoo ver hij terug kon denken, was zyn
kindsheid vreugdeloos geweest. Zyn moeder
had hij vroeg verloren, zyn vader liet zich
weinig aan hem gelegen liggen.
Dagelijks waren er gasten op het kasteel,
drijfjachten en drinkgelagen wisselden elkan
der af. Egon bleef aan het toezicht van een
bonne en iater van een gouverneur overgela
ten, die beiden hem geen de mioste liefde be
toonden, om de eenvoudige rede, dat zij die
zelve in het slot niet vonden.
Baron Knrt von Eichenfels was een ruwe,
iBtrenge man, die geen wil naast den zijnen
duldde en een goedgedresseerde jachthond hoo-
■ger schatte, dan het leven van een mensch,
die niet met hem op een gelijken maatschap-
pelijken trap stond.
Hij zag zijn zoon maar zeldenwanneer
zijne gasteD zijn tegenwoordigheid niet ver-
eischten, dan reed hy naar Breslau om daar
op zijn manier het leven te genieten.
Inmiddels groeide Egon opmeer en meer
ontwikkelde zich ook in hem het hartstochte
lijke, opbruisende temperament des vaders, dat
ten laatste den zwaar gekrenkten, schoolmees-
terachtigen gouverneur het kasteel uitdreef.
Zelf8 thans moest Egon zacht voor zich uit
lachen, als hy aan het gezicht dacht, waar
mede deze geleerde heer hem had voorspeld,
dat hij eenmaal met den bedelstaf in de hand,
als een zwerver zonder dak de wereld schrik
zou aanjagen.
En nu volgde er een schoon, verrukkelijk
beeld, welke kleuren als een lentezonneschijn
in den troosteloozen nacht zijner jeugd straalden.
Bij zijn zwerftochten door bosch en veld
had hij een meisje ontmoet, dat hem terstond
een door den Hemel toegezonden engel toe
scheen. De vriendschap was spoedig gesloten,
om de eenvoudige reden, dat beiden de be
hoefte gevoelden, door dit verbond aan hun
eenzaam leven een bekoorlijkheid te verleenen,
die alleen aan het leven eenige waarde schenkt.
Rosa Maria was het eenige kind van den ko
ninklijken opperhoutvester Von Winterfeld,
ook zij had vroeg hare moeder verloren. Een
oude, in zorgen en werken oud geworden dienst
bode nam het huishouden waar.
Van dat oogenblik af ontmoetten beiden elk
aar dagelyks in het bosch, want het huis
van den opperhoutvester lag slechts een half
uur van het kasteel Eichenfels verwijderd.
Winterfeld kreeg behagen in den opgeruim-
den, weetgierigen en voor iedere onderrichting
dankbaren joDgeling. Hy leerde hem ook de
onder hem staande menschen achten en lief
hebben met warme, overtuigende woorden
trad hij op voor de rechten der armen en
verdrnktende denkbeelden, ontleend aan de
Fransche revolutie, plantte hij in de ziel van
Egon over, waarin zy een vruchtbaren bodem
vonden. Deze denkbeelden vormden den slag
boom, die steeds scherper tusschen Egon en
zyn vader oprees.
Kurt von Eichenfels had zich eindelijk de
plichten herinnerd, die hij als vader vervullen
moest. Dit geschiedde namelyk op den dag,
waarop de jicht hem voor de eerste maal op
de gevolgen van zijn uitspattende levenswijze
opmerkzaam maakte.
Graaf Von Waldringen had van dit Me
mento mori gebruik gemaakt, om zyn vriend
eens ernstig op het gemoed te werken, en het
gevolg was dat Kurt von Eichenfels slechts
onderwijzers in dienst nam, die zijn zoon in
alle ridderlijke kunsten moesten onderrichten.
Weldra was Egon een voortreffelijk ruiter
en vechter, maar ondanks al dat onderricht
vond hij toch dagelijks den tijd om den opper
houtvester een bezoek te brengen, en de oude
baron, wien deze bezoekon niet onbekend ble
ven, had daar geen aanmerkingen op te maken.
Mynheer Von Winterfeld was wel is waar
slechts een koninklijk ambtenaar en een ver
armde edelman, zyn stamboom kon ook niet
de helft der voorzaten aanwijzen, waarmede
hpt geslacht der Eichenfelsen pronken mocht,
maar er vloeide toch blauw bloed door zijn
aderen en van de plebejische gevoelens, zoo
mede van de dochters des opperhoutvesters wist
de oude heer niets af.
Inmiddels groeide Rosa Maria tot een jonk
vrouw op, de oude baron was door de jicht
aan zyn stoel geketend. Egon moest het be
heer der uitgestrekte bezitting op zich nemen.
gen, waarvan ook officiereu lid zijn, terwijl
laatstgenoemden geen koffiehuizen enz. mo
gen bezoeken, waar onderofficieren komen
Die order was evenals elders, te Breda
volkomen in het vergeetboek geraakt.
Onderofficieren mochten zich vrij te mid
den van officieren iu vereenigingen bewe
gen, en dat geschiedde dan ook tot dus
ver. t Zou echter anders worden.
Er was dezer dagen een danspartij in
Concordia. Eensklaps, te midden van den
dans, werd door een kapitein van den ge-
neralen staf aan een onderofficier (zoon
van een gepensionneerd hoofdofficier en mi
litie-commissaris) verboden langer te dan
sen of lid te zyn.
Over de opschudding, welke dit singu
liere geval heeft kunnen veroorzaken, meldt
onze berichtgever niets, wel dat nu alle
onderofficieren, behalve die aan de mili
taire inrichtingen voor onderwijs hunne
opleiding ontvangen, voor het lidmaatschap
van Concordia hebben moeten bedanken,
terwijl nu officieren zeker ook niet meer
koffiehuizen mogen bezoeken, waar tevens
onderofficieren komen.
Voor een stad met veel militaire be
volking als Breda is dit een ding van
belang. De verhouding tusschen militai
ren en burgers was er steeds voorbeel-
dig.
Als de order algemeen weer opgerakeld
mocht worden, zou dit in groote steden
tot niet weinig moeieljjkheden aanleiding
geven. In Amsterdam, den Haag, enz.,
zouden de beste koffiehuizen voor officie
ren verboden terrein moeten geacht worden.
Een der te Amsterdam verschijnende
bladen meldt het volgende
,,Onze lezers zullen zich ongetwijfeld nog
herinneren de geruchtmakende zaak, toen
voor anderhalf jaar ongeveer het lijk eener
ongehuwde dame werd opgegraven, daar
het vermoeden geuit werd, dat zij vergif
tigd zou zijn. De deskundigen vonden zink
in het lijf, maar na een langdurig onder
zoek werd de verdachte op vrije voeten
gesteld. Iets dergelijks is thans weder aan
de orde. Eenige weken geleden is hier ter
stede overleden de bekende wielrijder, de
heer Roosdorp.
„Een vriend van den overledene, de
heer Adler (student te Amsterdam), die
nog vóór de teraardebestelling het lijk zag,
was verbaasd over den vreemden toestand,
waarin het zich bevond. Daar hij zich
hierover uitliet, werd reeds dadelijk door
de justitie een onderzoek ingesteld, maar
zonder gevolg.
„De geruchten, die langzamerhand be
gonnen te loopen, waren van dien aard,
dat de justitie last gaf het lijk van den
heer R., dat ter aarde besteld was op de
Oosterbegraafplaats, op te graven en dee
len er van over te brengen naar het schei
kundig onderzoekslokaal der hoogeschool
te Amsterdam, ten einde op vermoeden
van vergiftigiag onderzocht te worden.
„Het onderzoek is opgedragen aan de
professoren J. W. Gunnink en W. Stoeder."
Nu reeds kwam het tusschen vader en zoon
tot ernstige uiteenzettingen. Ondanks de krygs-
stormen, die vernielend over alle landen hecn-
gebruischt waren, ondanks de onderdrukking,
waaronder het vaderland smachtte, wilde baron
Kurt van zijn scherp fendaal standpunt uit,
het volk niet de menschelijke rechten toeken
nen, die het immer onstuimiger begeerde en
waarvoor Egon met mannelijke vastberaden
heid optrad.
Voor den ouden heer waren de boeren slechts
lijfeigenen, van wie hij heerendiensten meende
te mogen eischen en die geen eigen meening
moesten hebben of uitspreken.
En aan deze zienswijze zou ook Egon zich
onvoorwaardelijk hebben moeten onderwerpen,
de baron Von Eichenfels kon aan het plebs
onmogelijk concessies verleenen en plebs"
was min of meer alles, in welks aderen geen
blauw bloed vloeide.
De barschheid, waarmede baron Kurt dit
gevoelen bij iedere mogelyke gelegenheid uit
sprak, prikkelde Egon nog slechts te meer tot
tegenspraak. Er was niemand, die don moed
zou gehad hebben, om tusschen deze beide
stijfkoppen als bemiddelaar op te treden.
Integendeel, Egon was overtuigd, dat Jacob,
de oude kamerdienaar en vertrouwde zijns va
ders, de rol van een spionneerenden ophitser
speelde, en daar de oude heer, ten gevolge van
een pijnlijk lijden, met den dag knorriger on
prikkelbaarder werd, zoo was de breuk nog
slechts een quaestie van tyd, doch zij liet zich
niettemin met zekerheid voorzieu.
(Wordt vervolgd.)