't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TOET No. 1972. Zaterdag 9 Januari 1892. Twintigste Jaargang, KALENDER DER WEEK. NIEUWSTIJDINGEN. „ONTERFD Bureau: Zuidstraat. Telefoonn0. 42. Bureau: Spoorstraat. Telefoonn0. 36. ADonnement per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent. met Zondagsblad80 8 franco per post75 met Zondagsbladfl.20 Afzonderlijke nummers2 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG, Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder, BureauxSPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT. Advertentlön van 1 tot 5 regela25 Cent. Elke regel meer5 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. Inhoud van ons ZONDAGSBLAD. Reizigers over den Oceaan, met illustratie. Het Pistoolschot, slot, met 3 illustraties. Mislukt, Novelle met illustratie. Makkelijk gezegd, met illustratie. Een practisch schaak bord, met illustratie. - Een executie in En- gelsch-Indië, met illustratie. Muziek, met illustratie. Russische gevangenen in Siberië, met illustratie. Jenny, Novelle met vier il lustraties. Een onaangename gewaarwor ding, met illustratie. Het Zondagsblad in de Café's, met illustratie. Het gestoorde rust- uurtje, met illustratie. De door haar gewicht verdeelde peer, met illustratie. Hij begreep de wenk. Hik. Een verschrikkelijk oogenblik. Een reuzen microscoop. Hoe veel gewicht bijt de mensch? Zoo zyn er. Een genezing voor vergeetachtigheid. De prins van Wales en de blinde. Een anecdote van den grooten Frits. JANUARI, Louwmaand, 31 dagen. Opkomst der Zon 8 u. 9 m. Onderg. 4 u. 5 m. Zondag 10 Maandag 11 Koppermaandag. Dinsdag 12 Woensdag 13 Donderdag 14 Volle Maan. Vrijdag 15 Zaterdag 16 HELDER, 8 Januari 1892. Woensdagavond bad in Musis Sa- crum een bijeenkomst plaats van 't Leger des Heils. Als spreker trad op de lieer Olyphant, die aant welke goede wer ken reeds door 't leger waren verricht. Dronkaards en lichtzinnige vrouwen waren tot ordelijke menschen vervormdaan zwervers was een onderkomen en brood verschaftden staat werd dienst bewezen door de grieven der socialisten ten deele weg te nemen. enz. Daar cle redenaar zich in de Engelsche taal uitdrukte, werden zijne woorden door den adjudant Vellema vertolkt. Daarna trad mevrouw Olyphant- Schoch op en schetste, na eerst een woord over de bedoeling der uniform gesproken te hebben, hare werkzaamheden in de ach terbuurten van London. Hare voordracht was eenvoudig en natuurlijk; we houden 't er voor, dat ze aller sympathie verwierf, zoowel door den humor als door 't aandoen lijke, dat ze in haar verhaal weet te pas te brengen. De soli, door haar voorgedragen, werden gaarne gehoord. Nu en dan wérden de voordrachten afgewisseld door 't zingen der vergadering. De opkomst van 't publiek was zeer bevredigend. Bij de Directie der Marine alhier heeft jl. Woensdag plaats gehad de open bare aanbesteding vanHet verrichten van werkzaamheden tot onderhoud van de doksluis- en andere waterwerken, behoo- rende tot het Maritieme Etablissement Willemsoord. Er waren ingekomen elf insc.hrijvings- biljetten, als van de heeren M. H. Ruijgh, f15500, C. A. van Neck f14999, W. de Jong f12810, Gebrs. Klein f 12600, H. Wijker f12400, Gebrs. Janzen f12240, P.'Spruit f11680, A. Bos f11574, J. van Houwelingen, te Amsterdam, f11520, G. D. van Doorn, te Amsterdam, f 10850 en B. Boon f10475. De onlangs op den Zuidwal gestrande visehkotter „Februari" is door de stoomboot „Assistent" hier binnengebracht. De bemanning der stoomboot „Ada van Holland", varende tusschen deze ge meente en Texel, was dezer dagen één persoon uitgezonderd tengevolge van de heerschende ziekte, buiten staat om dienst te verrichten. De schipper eener blazer schuit bestuurde de boot bij den overtocht. Bij den Voorzitter van den Gemeente raad is dezer dagen ingediend het navolgende adres Aan den Raad der gemeente Helder, geven met gepaste gevoelens te kennen de ondergeteekenden, eigenaars en eigenaressen van perceelen aan de Loodsgracht in deze ge meente dat zij van B. en W. dezer gemeente ont vangen hebben eene aanschrijving, waarvan zy het exemplaar, aan een hunner toegezonden, hierbij voegeD, en waarin tot hen de uitnoo- diging is gericht; om gronden, die sinds meer dan 50 jaren in het ongestoord bezit zijn ge weest van de elkander opvolgende eigenaars der perceelen aan die gracht, van de gemeente aan te koopen, tegen een door B. en W. be paalden prijs, behalve nog de transportkosten dat adressanten zich overtuigd houden, dat het recht der gemeente op de bedoelde gron den, door het veeljarig gebruik, dat daarvan door de eigenaars en gebruikers is gemaakt, is verjaard roden, waarom adressanten zich wenden tot UEd. Achtb. mot het verzoek, dat door U tot het Dag. Best. der gemeente de uitnoodiging worde gericht, om de bovenbedoelde aanschrij ving in te trekken. Helder, 7 Januari 1892. 'tWelk doende, de van UEd. Achtb. dienstw. dn. (Volgen de handteekeningen.) Amsterdam, 6 Jan. Er is een con tract gemaakt om de lading van het bij Callantsoog gestrande Zweedsche schip «Alexander»te bergen, en wel tegen 19 pCt. indien het hout te Callantsoog en 26 pCt. als het aan de stolpen wordt aangebracht. De bevolking der gemeente Wieringen was op 31 December 1890 als volgt 1358 m. 1310 vr., te zamen 2668. In 1890 zyn geboren39 m. 41 vr., te zamen 80. Ge vestigd 38 m. 33 vr., te zamen 71. Overle den27 m. 17 vr., te zamen 41. Vertrokken: 23 m. 25 vr., te zamen 48. De bevolking is dus vermeerderd met 27 m. 32 vr., te zamen 59. Er bestond dus op 31 December 1891, als volgt1385 m. en 1342 vr., te zamen 2727 personen. Er werden 13 huwelijken gesloten, als 11 tusschen jonkmans en jongedochters. 1 tusschen jonkman en weduwe, 1 tusschen weduwnaar en jongedochter. Een stukadoor uit Enschedee beeft aangifte gedaan, dat hij Zondagmorgen in den omtrek van den Zeedijk te Amsterdam is kwijtgeraakt f 450 aan bankpapier en goudgeld. Hij was in den vorigen nacht met de boot van Zwolle gekomen, teneinde naar Amerika over te steken, doch de boot naar Amerika was reeds vertrokken. De nieuw in te voeren postzegels van 3 cent dragen de beeltenis der Ko ningin en zijn geel gekleurd. DE INFLUENZA Deze ziekte, een soort van griep, die voor namelijk in den winter van 18891890 zoo sterk in ons land geheerseht heeft, is sedert eenigen tijd in Europa, vooral te Berlijn en kortelings ook in sommige steden van ons va derland^ als Amsterdam, Gorinchem enz. we der opgetreden. Het kan daarom van belang en nuttig zijn, hier kortelijk mee te deelen wat door den di recteur der geneeskundige kliniek in de Ber- lynsche Charité, den geheimraad Gerhardt, omtrent de influenza wordt vermeld. De ziekteverschynselen, onder den gezamen- lijken naam van influenza bekend, werden vroeger, o. a. in de jaren 1847 en 1876, reeds epidemisch waargenomen. Maar zulk een pan- demie (algemeene volksziekte) als twee jaren geleden heerschte, was geheel nieuw en onbe kend. Zy kwam uit het Oosten tot ons. In Mei 1889 openbaarde zij zich te Buchara (de hoofd stad van Usbekistan of onafhankelijk Tartarije in Azië), doorliep Aziatisch Rusland en kwam in September te Petersburgdaarna breidde zij zich snel over Europa nit. Van de hoofd steden Berlijn, Weenen, Parys en Londen ging zij als ware 't straalsgewijze verder. Meestal heerschte zij sleehts 3 k 4 weken, hoogstens 2 a 3 maanden op dezelfde plaats. Van Europa ging zij naar Amerika en ver der naar Oost-Azië. Nu is zij weder in Eu ropa en in ons Vaderland. Haar karakter schijnt in Engeland ernstiger te zijn dan twee jaar geleden. De verschijnselen, die haar vergezel len, ziju velerlei. Zij kunnen echter in drie hoofdgroepen verdeeld worden, en wel lo. Catarrhale verschijnselen, die bijna nooit ontbreken, (verkoudheid, hoesten enz.) 2o. Onderbuiks-aandoeningen 3o. Zenuwverschijnselen, als hoofdpijn, aan- gezichtspyn enz. Meestal heeft dc ziekte geen ernstig verloop en is ze voor sterke gestellen niet gevaarlijk. Gewoonlijk vangt zij aan met hooge (koorts) temperatuur, die echter snel weder daalt. Op bestaande ziektetoestanden oefent zij een na- deeligen invloed. De influenza moet tot de acute infectie (zich snel ontwikkelende besmettclyke) ziekten wor den gerekend. Het besmettelijke wordt beves tigd door de omstandigheid, dat sommige ge heel afzonderlijk liggende eilanden van de ziekte verschoond bleven totdat de bemanning van een of ander schip haar overbracht. Het eerst worden gewoonlijk door haar aan getast personen, die veel verkeer met de bui tenwereld hebben, als spoorwegbeambten, post boden enz. De verbreiding der ziekte heeft snel plaats, en de tijd van overbrenging tot het uitbreken, duurt in den regel 24 uren, hoog stens 2 3 dagen. De vraag, of als men eens de influenza gehad heeft, dit tegen een twee den aanval of herhaling vrijwaart, kan niet met zekerheid beantwoord worden. Toch geeft het na korten tyd heerschen en dan ophouden der ziekte wel eenige aanleiding om dit te gelooven echter i3 het een feit, dat sommige personen meer dan eenmaal on der haar invloed kwamen. Zuigelingen werden nimmer, kindereu bene den do 15 jaren slechts zelden door de influ enza aangetast. Een specimen (d. i. een bepaald aangewe zen geneesmiddel) tegen de ziekte bestaat niet, althans het is niet bekend de doctoren moe ten zich derhalve tot een symptomatische be handeling (d. i. een behandeling volgens de verschijnselen) bepalen. Door dr. Lorentz, te Metz, wordt het inade men van een 2pCts oplossing van ichtyol (vischolie) door veidamping daarvan aanbevo len. De ziekteverschynselen, als hoesten, op- gevon enz., werden daardoor met goed gevolg bestreden, de ziekte week spoediger, en geen instorting der patiënten had plaats. Zooals men weet, is ichtyol ook een nieuw middel tegen rheuraatiek, dat zoowel uitwen dig (als zalf) als inwendig (in pillen) gebruikt wordt, 't welk onschadelijk is en voorloopig goede uitkomsten schijnt te geven. Tegen de koortsverschynselen, die de influ enza meestal vergezellen, wordt in den regel (zoutzure) kinine gegeven en ook meermalen als voorbehoedmiddel gebruikt, terwijl warm water met citroensap en sniker zeer gunstig werkt. Ook andero warme grogsoorten worden aanbevolen o. a. in het nAmsterdamsch Week blad" no. 754 van 6 Dcc. 1891, waar ineen gunstig op rym besproken fransch middel (zie het zesde couplet) gezegd wordt Drink met kleine, snelle slokjes Etlijke jenevergrogjes Laat ze warm en laat ze sterk zijn. Anders zou 't verloren werk zijn. 't Middel werkt empyreumatisch. Kruip dan in uw warm bedje Zorg ook voor een zinverzetje, En zeg vroolyk en content «Saluut Signora Influenza Wy voor ons zonden het meer op citroen grog hebbenmaar hoe dit alles ook zij, hot beste is wel, om zich voor de ziekte niet be vreesd te maken, doch zich ook willens en we tens zonder noodzakelijkheid niet aan de be smetting daarvan bloot te stellen. Heeft men haar eenmaal, dan moet men haar vooral niet licht tellen, in huis of nog beter in bed blij ven, geneesknndigen raad inroepen en vooral zich na herstel niet te spoedig in de lucht begeven, want door dit wèl te doen, ontstaan menigmaal ernstige gevolgen. (Utr. Dbl.) Uit Enschede wordt gemeld Nieuw jaarsdag, 's middags te circa 12 uren kwa men eenige jongelingen uit de huurtschap Driens, gemeente Lonneker bij den land bouwer H. J. Keppels aldaar, nieuwjaar wenschen. In een kamer van dat huis hing een jachtgeweer, hetgeen door hen natuur lijk moest bekeken worden Plotseling knalt er een schot en treft de 18jarige dienst bode van Gradus ter Weele, Geertje Die- perink, die buitenshuis voor het raam liep. Zij had een wond aan het hoofd bekomen en is gisterenmorgen aan de gevolgen over leden. De maréchaussées hebben een onder zoek ingesteld. Een curieus geval te Breda, dat weer heel wat pennen in beweging zal brengen Menschen, die doorkneed zijn in de mi litaire verordeningen, weten dat er een order bestaat, waarbij aan onderofficieren verboden wordt lid te zijn van vereenigin- 99 Nagelaten roman van EWALD AUGUST KöNIG. 2-) «Laat ik dat liever niet doen," hernam Eg on, „want waarachtig, je zoudt niet veel aan mij hebben. Je verwacht hier oude vrienden, ó'ie je sinds je vertrek niet meer gezien hebt, zjj zijn my vreemd, en de vreugde van het weer - zien wil ik niet verstoren. Maar ik houd je aan je woord, je hebt beloofd, me op te zullen zoeken, ik verwacht je dos zeker." j»Daar kon je op rekenen, Egon. Zoodra ik mijn^ zaken hier heb afgedaan, kom ik, en wellicht dat mij dan nog het gelnk ten deel valt Sabina von Waldringen weer te zien.'' *De ontmoeting met haar is licht te bewer ken. Kom maar spoedig, de rest zal zich dan wel van zelf vinden. En tot zoo lang vaarwel 1" Nog eenmaal drukten de vrienden elkander de hand, waarop de ritmeester met opgeheven hoofd het lokaal verliet, de groeten, die den kelijk meer zijn orde dan wel zijn persoon golden, vriendelijk beantwoordend, terwyl Egon aan een ander tafeltje plaats nam, waaraan eenige burgers in een druk gesprek zaten. Nauwelijks brak de. morgon van den vol genden dag aan, of twee in manteb gehulde ruiters verlieten Breslan, hun weg nemeikde door de golven nevels, die over den grooten weg hingen. Egon hield in gepeios verzonken, het hoofd op de borst, op korten afstand achter hem volgde zijn oppasser, een breede, kort ineen gedrongen gestalte, met een vroolijk, goed ge zicht. Voor het geestesoog van den ritmeester trok het verleden nog eenmaal in herhaaldelijk af wisselende beelden voorbij, doch er waren er slechts weinigen onder, waarop zyn blik lang en met welgevallen rustte. Zoo ver hij terug kon denken, was zyn kindsheid vreugdeloos geweest. Zyn moeder had hij vroeg verloren, zyn vader liet zich weinig aan hem gelegen liggen. Dagelijks waren er gasten op het kasteel, drijfjachten en drinkgelagen wisselden elkan der af. Egon bleef aan het toezicht van een bonne en iater van een gouverneur overgela ten, die beiden hem geen de mioste liefde be toonden, om de eenvoudige rede, dat zij die zelve in het slot niet vonden. Baron Knrt von Eichenfels was een ruwe, iBtrenge man, die geen wil naast den zijnen duldde en een goedgedresseerde jachthond hoo- ■ger schatte, dan het leven van een mensch, die niet met hem op een gelijken maatschap- pelijken trap stond. Hij zag zijn zoon maar zeldenwanneer zijne gasteD zijn tegenwoordigheid niet ver- eischten, dan reed hy naar Breslau om daar op zijn manier het leven te genieten. Inmiddels groeide Egon opmeer en meer ontwikkelde zich ook in hem het hartstochte lijke, opbruisende temperament des vaders, dat ten laatste den zwaar gekrenkten, schoolmees- terachtigen gouverneur het kasteel uitdreef. Zelf8 thans moest Egon zacht voor zich uit lachen, als hy aan het gezicht dacht, waar mede deze geleerde heer hem had voorspeld, dat hij eenmaal met den bedelstaf in de hand, als een zwerver zonder dak de wereld schrik zou aanjagen. En nu volgde er een schoon, verrukkelijk beeld, welke kleuren als een lentezonneschijn in den troosteloozen nacht zijner jeugd straalden. Bij zijn zwerftochten door bosch en veld had hij een meisje ontmoet, dat hem terstond een door den Hemel toegezonden engel toe scheen. De vriendschap was spoedig gesloten, om de eenvoudige reden, dat beiden de be hoefte gevoelden, door dit verbond aan hun eenzaam leven een bekoorlijkheid te verleenen, die alleen aan het leven eenige waarde schenkt. Rosa Maria was het eenige kind van den ko ninklijken opperhoutvester Von Winterfeld, ook zij had vroeg hare moeder verloren. Een oude, in zorgen en werken oud geworden dienst bode nam het huishouden waar. Van dat oogenblik af ontmoetten beiden elk aar dagelyks in het bosch, want het huis van den opperhoutvester lag slechts een half uur van het kasteel Eichenfels verwijderd. Winterfeld kreeg behagen in den opgeruim- den, weetgierigen en voor iedere onderrichting dankbaren joDgeling. Hy leerde hem ook de onder hem staande menschen achten en lief hebben met warme, overtuigende woorden trad hij op voor de rechten der armen en verdrnktende denkbeelden, ontleend aan de Fransche revolutie, plantte hij in de ziel van Egon over, waarin zy een vruchtbaren bodem vonden. Deze denkbeelden vormden den slag boom, die steeds scherper tusschen Egon en zyn vader oprees. Kurt von Eichenfels had zich eindelijk de plichten herinnerd, die hij als vader vervullen moest. Dit geschiedde namelyk op den dag, waarop de jicht hem voor de eerste maal op de gevolgen van zijn uitspattende levenswijze opmerkzaam maakte. Graaf Von Waldringen had van dit Me mento mori gebruik gemaakt, om zyn vriend eens ernstig op het gemoed te werken, en het gevolg was dat Kurt von Eichenfels slechts onderwijzers in dienst nam, die zijn zoon in alle ridderlijke kunsten moesten onderrichten. Weldra was Egon een voortreffelijk ruiter en vechter, maar ondanks al dat onderricht vond hij toch dagelijks den tijd om den opper houtvester een bezoek te brengen, en de oude baron, wien deze bezoekon niet onbekend ble ven, had daar geen aanmerkingen op te maken. Mynheer Von Winterfeld was wel is waar slechts een koninklijk ambtenaar en een ver armde edelman, zyn stamboom kon ook niet de helft der voorzaten aanwijzen, waarmede hpt geslacht der Eichenfelsen pronken mocht, maar er vloeide toch blauw bloed door zijn aderen en van de plebejische gevoelens, zoo mede van de dochters des opperhoutvesters wist de oude heer niets af. Inmiddels groeide Rosa Maria tot een jonk vrouw op, de oude baron was door de jicht aan zyn stoel geketend. Egon moest het be heer der uitgestrekte bezitting op zich nemen. gen, waarvan ook officiereu lid zijn, terwijl laatstgenoemden geen koffiehuizen enz. mo gen bezoeken, waar onderofficieren komen Die order was evenals elders, te Breda volkomen in het vergeetboek geraakt. Onderofficieren mochten zich vrij te mid den van officieren iu vereenigingen bewe gen, en dat geschiedde dan ook tot dus ver. t Zou echter anders worden. Er was dezer dagen een danspartij in Concordia. Eensklaps, te midden van den dans, werd door een kapitein van den ge- neralen staf aan een onderofficier (zoon van een gepensionneerd hoofdofficier en mi litie-commissaris) verboden langer te dan sen of lid te zyn. Over de opschudding, welke dit singu liere geval heeft kunnen veroorzaken, meldt onze berichtgever niets, wel dat nu alle onderofficieren, behalve die aan de mili taire inrichtingen voor onderwijs hunne opleiding ontvangen, voor het lidmaatschap van Concordia hebben moeten bedanken, terwijl nu officieren zeker ook niet meer koffiehuizen mogen bezoeken, waar tevens onderofficieren komen. Voor een stad met veel militaire be volking als Breda is dit een ding van belang. De verhouding tusschen militai ren en burgers was er steeds voorbeel- dig. Als de order algemeen weer opgerakeld mocht worden, zou dit in groote steden tot niet weinig moeieljjkheden aanleiding geven. In Amsterdam, den Haag, enz., zouden de beste koffiehuizen voor officie ren verboden terrein moeten geacht worden. Een der te Amsterdam verschijnende bladen meldt het volgende ,,Onze lezers zullen zich ongetwijfeld nog herinneren de geruchtmakende zaak, toen voor anderhalf jaar ongeveer het lijk eener ongehuwde dame werd opgegraven, daar het vermoeden geuit werd, dat zij vergif tigd zou zijn. De deskundigen vonden zink in het lijf, maar na een langdurig onder zoek werd de verdachte op vrije voeten gesteld. Iets dergelijks is thans weder aan de orde. Eenige weken geleden is hier ter stede overleden de bekende wielrijder, de heer Roosdorp. „Een vriend van den overledene, de heer Adler (student te Amsterdam), die nog vóór de teraardebestelling het lijk zag, was verbaasd over den vreemden toestand, waarin het zich bevond. Daar hij zich hierover uitliet, werd reeds dadelijk door de justitie een onderzoek ingesteld, maar zonder gevolg. „De geruchten, die langzamerhand be gonnen te loopen, waren van dien aard, dat de justitie last gaf het lijk van den heer R., dat ter aarde besteld was op de Oosterbegraafplaats, op te graven en dee len er van over te brengen naar het schei kundig onderzoekslokaal der hoogeschool te Amsterdam, ten einde op vermoeden van vergiftigiag onderzocht te worden. „Het onderzoek is opgedragen aan de professoren J. W. Gunnink en W. Stoeder." Nu reeds kwam het tusschen vader en zoon tot ernstige uiteenzettingen. Ondanks de krygs- stormen, die vernielend over alle landen hecn- gebruischt waren, ondanks de onderdrukking, waaronder het vaderland smachtte, wilde baron Kurt van zijn scherp fendaal standpunt uit, het volk niet de menschelijke rechten toeken nen, die het immer onstuimiger begeerde en waarvoor Egon met mannelijke vastberaden heid optrad. Voor den ouden heer waren de boeren slechts lijfeigenen, van wie hij heerendiensten meende te mogen eischen en die geen eigen meening moesten hebben of uitspreken. En aan deze zienswijze zou ook Egon zich onvoorwaardelijk hebben moeten onderwerpen, de baron Von Eichenfels kon aan het plebs onmogelijk concessies verleenen en plebs" was min of meer alles, in welks aderen geen blauw bloed vloeide. De barschheid, waarmede baron Kurt dit gevoelen bij iedere mogelyke gelegenheid uit sprak, prikkelde Egon nog slechts te meer tot tegenspraak. Er was niemand, die don moed zou gehad hebben, om tusschen deze beide stijfkoppen als bemiddelaar op te treden. Integendeel, Egon was overtuigd, dat Jacob, de oude kamerdienaar en vertrouwde zijns va ders, de rol van een spionneerenden ophitser speelde, en daar de oude heer, ten gevolge van een pijnlijk lijden, met den dag knorriger on prikkelbaarder werd, zoo was de breuk nog slechts een quaestie van tyd, doch zij liet zich niettemin met zekerheid voorzieu. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1892 | | pagina 1