't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. '"ZZZTsT
No. 1974
Zaterdag 16 Januari 1892.
Twintigste Jaargang,
KALENDER DER WEEK.
NIEUWSTIJDINGEN.
„ONTERFD".
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 42.
Ato onnement
p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent.
p. 3 maanden franco p. post 75
Afzonderlijke nummers
met Zondagsblad f 1,20.
2 Cent.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG
Uitgevers: BEBKHOUT Co., te Helder.
Buraaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
AdvertentlSn
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer 5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
JANUARI, Louwmaand, 31 dagen.
Opkomst der Zon 8 u. 5 m.
Onderg. 4 u. 16 m.
Zondag 17
Maandag 18
Dinsdag 19
Woensdag 20
Donderdag 21
Vrijdag 22 Laatste Kwartier.
Zaterdag 23
HELDER, 15 Januari 1892.
Dinsdagavond gaf Helders Mannen
koor een concert in Tivoli, onder directie
van den hr. J. Koning, eerelid der Ver-
eeniging en met welwillende medewerking
van de kleine kapel van 't Sympbonie-
Orchest der K. N. M.
Over 't geheel zijn de 7 zangnummers
loffelijk ten gehoore gebracht. Er zat kracht
en bezieling in 't koor en men wist de
juiste nuanceering in acht te nemen. Als
't beste van den avond noemen we „Neêr-
lands Taal" van A. Stille en de „Hymne"
van de Vliegh, de laatste begeleid door
koperen instrumenten, waardoor dit loflied
een aangrijpenden indruk teweegbracht.
Met zeer veel genoegen boorden we den
beer F. Th. de Haas de bas-soli voordragen
„Ons Vaderland" van R. Hol en „Matro
zenlied" van A. W. A. Heijblom. De heer
de H. beeft een krachtig en sonore bas-
geluid en had zijne stukken goed gekozen-
•p herhaalden aandrang gaf hij nog 't
alleraardigst lied „De Ooievaar" ten beste.
't Instrumentale gedeelte beeft niet wei
nig tot opluistering van 't geheel bijge
dragen. Krachtig en opwekkend klonk de
„Zangersmarsch" van Conradi bij den aan
vang en de onberispelijke uitvoering van
de „Grande Fantaisie de 1'opera Faust"
maakte den indruk, dien de voordracht van
dit meesterstuk gewoonlijk achterlaat. Met
de bevallige wals „Unter Palmen und Blu-
men" van Straus werd de avond besloten.
Eigenaardig was de dankbetuiging en
hulde aan 't Staf muziekkorps, uitgespro
ken door een man, dien men als den Nes
tor der zangers hier ter plaatse mag aan
merken, den ouden heer F. Groen.
Met de beste wenschen voor den bloei
van H. M. besluiten we onze beschouwing
en voegen den zangers toe, wanneer ze op
den ingeslagen weg steeds blijven voort
gaan, wat we eenmaal op 't tienjarig feest
zeiden„Geen nood dan
Dezer dagen is bij den uitgever
C. de Boer Jr. alhier van de pers'gekomen
het Jaarboekje der Adelborsten van het
Kon. Instituut voor de Marine, voor bet
jaar 1892 (21ste jaargang). Het boekje
is ook nu weder in sierlijken netten vorm
verschenen en prijkt ditmaal met de beel
tenis van onze jengdige Koningin Wil-
b el mi na, een bijzondere eer, waarop
terecht in bet Voorberichte wordt gewe
zen. Als gewoonlijk bevat deze Almanak
de opgaven van de verjaardagen der leden
van het Koninklijk Huisden kalender
voor het jaar een aantal mededeelingen
die in 't bijzonder waarde hebben voor den
aanstaanden zee-officierde naamlijsten
van het personeel aan het Departement
van Marine verbonden verder, in alpha-
betische rangorde, de naamlijsten der adel
borsten en van hunne onderlinge veree-
nigingende kroniek over het jaar 1890
1891 en eindelijk een Mengelwerk
proza en poëzie, dat op ons een goeden
indruk maakte. Het Mengelwerk vangt
aan met de navolgende dichtregelen
Bij het Portret (van. Koningin Wilhelmina).
't Begeestert ons gemoed, Uw beeltenis te aanschouwen
't Herinnert ons Uw dierbaar, roemrijk voorgeslacht,
Op welks ouwrikbren steun het volk met vruchtkon bouwen.
Waarop in 'thachlijkst uur gausch Neêrland mocht
[vertrouwen,
Als van geen enk'le haud meer hulpe werd verwacht.
Gij dierb're Koningin, de laatste ons gebleven,
Uit dat vermaard geslacht waaraan wij zijn gehecht.
Met geestdrift zullen wij voor uwe rechten streven,
Ter wille van Uwe eer zijn wij bereid te sneven
Gij draagt d' OranjenaamWaartoe dan meer gezegd.
Van dit jaarboekje zijn aan onze beide
Koninginnen een exemplaar in prachtband
toegezonden.
De Provinciale Bond voor Harmonie-
en Fanfarekorpsen in Noord-Holland zal
3 Juli een groot concours houden te Weesp,
waaraan vele vereenigingen zullen deelne
men. Tot juryleden zijn benoemd de hh.
Richard Hol van Utrecht Jos. Viersel,
Tilburg Ckr. Kriens, Haarlem; J. Koning,
Helder en Joh. Zaagmans, Amsterdam.
Prins Hendrik Stichting.
De directeur der Prins Hendrik Stich-
tidg meldt ons, dat sinds het laatste be
richt, waarin medegedeeld werd, dat er
36 personen door de influenza waren aan
getast, in den toestand der verpleegden
eenige verbetering is gekomen, want van
de 57 lijders zijn er op dit oogenblik nog
39 over, doch ook onder hen treft men er
aan, die aan de beterende hand zijn.
Bij 9 hunner is de toestand verre van
rooskleurig, terwijl weder twee verpleegden
den tol aan die ziekte moesten betalen
en wel M. Oosterbaan, oud 72 jaar en de
oud-strijder H. Zeeman, oud 86 jaar, rid
der van 't Metalen Kruis.
De Minister van Oorlog heeft de korps
commandanten gemachtigd om voortaan
aan één onderofficier of éen korporaal per
compagnie, die bijzonderen ijver heeft be
toond bij het onderricht der recrutcn, een
maand verlof met behoud van soldij toe
te kennen.
De Provinciale Staten van Noord-
Holland hebben Dinsdag in hunne bui
tengewone zitting gekozen tot lid der Eer
ste Kamer (vacature C. Donker) den heer
J. Breebaart Kz. te Winkel, met 30 van
de 53 geldige stemmen.
De heer Breebaart bezit een welbeken
den naam in de landbouwwereld. Sinds
tal van jaren wijdt hij zich aan de ver
spreiding van kennis bij den boerenstand,
terwijl elk middel om den landbouw te
bevorderen bij hem warmen steun onder
vindt.
De heer Breebaart is o. a. voorzitter
van de Yereeniging, „het Nederl. Rund
veestamboek" en bestuurslid van de Hol-
landsche Maatschappij van Landbouw.
De commissie voor werkverschaffing
en koffie- en brooduitdeeling uit den Chris-
telijken Volksbond te 's Gravenhage heeft
van H. M. de Koningin een gift van f 500
en van H. M. de Koningin-Regentes even
eens f 500 ontvangen.
Ten bewijze zegt de Avondpost.*
hoe overvol de gevangenissen zijn, kan die
nen, dat op 1 Jan. jl. geen enkele cel
beschikbaar was, noch in de gevangenissen
te 's Hertogenbosch, noch in die te Breda
en evenmin in de gevangenissen te Maas
tricht en Roermond.
Bij kon besluit is benoemd tot rech
ter in de arrondissements-rechtbank te
Alkmaar, mr. J. A. G. Goekings, thans
ambtenaar van het openbaar ministerie bij
de kantongerechten in het arrondissement
Groningen.
Dinsdagochtend zijn te 's Gravenhage
in een huis in de Atjehstraat een dame en
haar dienstmaagd dood gevonden. Aan mis
daad kon niet worden gedacht. Men ver
moedde eerst dat de vrouwen door kolen
damp verstikt waren, doch uit een officieel
onderzoek is gebleken, dat de dienstbode,
die aan influenza lijdende was, daaraan
dien nacht was gestorven, en de dame ver
moedelijk is overleden van schrik toen zij
haar dienstmaagd dood vond.
Te Hoevelaken betrok een persoon
een door hem nienwgebouwde woning, ge
plaatst op een op langen termijn gehuurd
perceel, eenige dagen voordat hij in het
bezit was van een schriftelijke verklaring
van B. en W., dat het gebouw overeen
komstig de bepalingen der politieverorde
ning van de gemeente is gebouwd. Hij werd
deswege veroordeeld door de Rechtbank te
Utrecht. In cassatie gekomen, werd Woens
dag de zaak voorden HoogenRaad behandeld.
De advocaat van den requirant van cas-
catie Mr. D. E. van Lennep, uit Amster
dam, lichtte een viertal cassatiemiddelen
nader toe, hoofdzakelijk ten betooge, dat
de req. als b e h e er d e r veroordeeld is,
terwijl hij als huurder moest worden be
schouwd en dan niet onder de bepaling
der politie-verordening viel, en dat die be
paling in strijd was met Gemeentewet en
Grondwet, omdat het recht van den eige
naar om zelf zijn huis te bewonen afhan
kelijk wordt gesteld van een voorafgaande
vergunning van B. en W., die willekeu
rig den eigenaar in het genot van zijn
bezit knnnen beperken.
Hoewel nog maar een jaar getrouwd, was
de liefde toch x'eeds sedert lang uit de woning
dor echtelieden B. te Utrecht verdwenen om
plaats te maken voor twist en tweedracht, waarby
vooral vrouwlief het dikwerf duchtig moest
Dat deze toestand op den duur onhoudbaar
was, hiervan waren beiden dan ook zoo zeer
overtuigd, dat zij ongetwijfeld reeds lang in
een vrijwillige scheiding zouden hebben toe
gestemd, indien zij het er slechts over had
den kunnen eens worden in wiens bezit hun
kind, een jongetje van ongeveer 5 maanden,
zou komen.
Daar geen van beiden wilde toegeven, bleef
de zaak steeds zooals zij was, totdat B. op de
gedachte kwam om de tusschenkomst zijner
moeder in te roepen, die zeker wel een mid
del zou weten te vinden, om het zaakje tot
een goed einde te brengen. Deze echter, wel
begrijpende, dat zij met geweld haar doel niet
zou bereiken, nam haar toevlucht tot een list,
die maar al te gped gelukte.
In overleg met haar zoon noodigde zij n.1.
Zaterdagmiddag diens vrouw bij zich ten eten,
van welke gelegenheid de jonge man gebruik
maakte om de echtelijke woning byna geheel
te ontruimen, ten behoeve zijner vrouw slechts
enkele onbeduidende zaken achterlatende.
Toen B. echter tegen den avond nog niet
thuis was, veinsde diens moeder zich over hem
ongerust te maken en verzocht de jonge vrouw
hem zoo mogelijk op te zoeken, waaraan deze,
niets kwaads vermoedende, terstond voldeed.
Nauwelijks was zij eehter vertrokken of B.
trad bij zijne moeder binnen, deelde deze mede
dat hij al het huisraad enz. iii veiligheid had
gebracht en nam tevens bezit van het kind,
waarbij beiden zich niet weinig vroolijk maak
ten, dat hunne list zoo goed was gelukt.
Hunne vreugde was echter van korten duur,
want toen de jonge vrouw de woning ledig
vond, begreep zij terstond wat er was gebeurd
en dat men thans ook zoude weigeren haar
het kind terug tc geven, waarom zij dan ook
de hulp der politie inriep, die van oordeel,
dat een kind van dien leeftijd de moederlijke
zorg niet kon ontberen, het aan de moeder,
die daardoor al het overige vergat, deed te
ruggeven.
Dat bij dit alles de buren zich niet onbetuigd
lieten en B. menig hard woord heeft moeten
hooren, laat zich denken.
Uit Hongkong wordt gemeld, dat
het Engelsche stoomschip »Nanchow«, een
kustvaarder in de Chineesche wateren, met
man en muis is vergaan.
Vierhonderd-en-veertien personen zijn
daarbij omgekomen. De bemanning bestond
nit Europeanen.
In het Quartier Montrouge te Parijs
is groote opschudding veroorzaakt door
eene spookgeschiedenis. De commissaris
van politie werd geroepen in een huis in
de Rue Duconédic, welker bewoners be
weerden dat het er spookte. De verdieping
gelijkvloers werd bewoond door een 78-
jarige dame, mevrouw Boll, die van haar
renten leefde, en haar kleindochter. Zij
verhaalde dat haar 15-jarige dochter in
den nacht van den lsten Januari opge
schrikt was door een geluid, alsof er zand
naar beneden geworpen werd langs de
ramen van haar slaapkamer. Zij opende
een raam, maar zag niets. Op hetzelfde
oogenblik braken in de kamer van de oude
dame al de lijsten der schilderijen een
portret van Béranger viel op den grond
en de stoelen rolden door elkaar. Het
zelfde gebeurde den volgenden nachthet
keukengereedschap werd aan scherven ge
vonden. Den 4en Januari brak de groote
spiegelkast en den volgenden nacht ein
delijk werden de ijzeren versierselen van
het ledikant van de oude dame door een
onbekende kracht in den tuin geslingerd.
De commissaris van politie heeft het huis
laten bewaken.
Men moet nog weten, dat het huis ge
bouwd is op een begraafplaats.
In het Johanneshospitaal te Madrid
is een opstand uitgebroken onder de vrou
welijke verpleegden, omdat een mannelijke
bediende, waarop zij zeer gesteld schenen,
verplaatst werd. De dames bouwden bari-
caden van matrassen, meubels enz. en
wierpen de beambten met medicijnflesschen,
glazen, en wat verder voor de hand lag.
De commissaris van politie werd gewond
van het slagveld weggedragen en de voor
zitter van den provincialen raad moest het
hazenpad kiezen. Eerst toen de gouver
neur der stad met gendarmerie kwam op
dagen, wist hij met een krijgslist de stel
ling te nemen en de hoofden der samen
zwering gevangen te nemen.
Dezer dagen overleed te Bombay een
beroemd taalkenner, Edward Rehatsek. Hij
leidde een kluizenaarsleven. Zijn huis was
vol vuilhij sliep op een houten bank,
met een pak lompen als hoofdkussen. Hij
leefde van melk, brood en bananen, welke
artikelen hij zelf ging koopen in den bazaar.
Die smerige kluizenaar, in 1819 in Hon
garije geboren en in 1847 naar Bombay
gekomen, was Professor in de Wiskunde
aan Wilson's College. Hij had academische
examens afgelegd in het Perzisch en het
Arabisch. Hij vertaalde de Rauzat us Safa
voor het „Oosterseh Vertalingsfonds" en
hij gaf verscheidene andere werken uit,
o. a. een catalogus van de Mulla Pheroza-
bibliotheekvoorts schreef hij artikelen
voor de Calcntta de Indian Antiquary, enz.
Hij verkeerde uitsluitend met inlanders en
had door zijn meer dan zuinige levenswijze
een som van 30,000 ropijen bijeengegaard.
Burgerlijke Stand, gem. Helder,
Van af 11 tot en met 13 Jan. 1892.
ONDERTROUWDn
GETROUWD: j Geene*
BEVALLENT. A. TienstraVan Waart,
d. O. Slort—Smit, z. G. Agemade Wyn,z.
C. Harinck- Eelman, z. V. SturkVerschoor,
d. J. H. SingelingDependener, d. A. R. E.
van Peursen—-Ilaakenhout, d.
OVERLEDEN N. Dijl, wed. van C. Buis
man 77 jaar. A. Souge, wed. van F. Pieters
77 jaar. M. Coevoort, wed. van T. Kramer
53 jaar. J. H. Randa, echtgenoot van A. J.
Kouseband 38 jaar. L. de Wijn, wed. van
Outjer Snel 77 jaar. M. Dc Groot, echtgenoot
van M. Snel 56 jaar. J. van Til, 2 maand.
A. Van Stralen, echtgenoot van K. Boer 42
jaar. A. Namink, wed. van P. G. v. d. Pauw
80 jaar.
Burgerlijke stand, gemeente Texel.
Van 7 tot 12 Jan.
ONDERTROUWD: Dirk Witte en Anne-
china Catarina Jantina Boclig.
GETROUWD: Geene.
GEBOREN Pioter, zoon van Gerrit Bak.
Nagelaten roman van
EWALD AUGUST KöNIG.
Van deze roemryke daden werd in zijn
woonplaats niets bekend, hij zelf vond maar
zelden den tyd om aan zijn bruid te schrijven,
en zijne bescheidenheid veroorloofde hem niet,
in deze regels zyn eigen lof te bezingen.
Dagbladen zooals zij heden, het onkruid ge-
lyk, opwoekeren, waren er destijds nog niet,
in de groote steden verschenen blein^ week
bladen, die met de uiterste beknoptheid dat
geen vermeldden, wat zy door officieele mede
deelingen of particuliere brieven van het oor-
logstooueel te weten waren gekomende
postverbindingen waren bovendien zeer ge
brekkig, en toen de troepen nu in het vyandelijk
land waren, mocht men op een zekere bezorging
der brieven reeds in het geheel niet meer
rekenen.
In den beginne had Egon tamelyk geregeld
berichten van zijn bruid ontvangen, zij bevatten
voor hem echter geen ander nieuws dan dat
zijn neef Werner uit Berlijn was aangekomen,
om by den ouden baron den zoon te vervangen,
overigens ging alles zijn gewonen gang.
Later werden de brieven al spaarzamer en
sinds het voorjaar waren zij geheel uitgeble
ven, en dit alleen verontrustte Egon, die van
zyn vader geen directe mededeelingen verwacht
had. Al waren er^ook wellicht eenige brieven
verloren gegaan, dan moest het toch opvallen,
dat er sinds het voorjaar, geen enkele hem
bereikt had, en hij meende hieruit te moeten
besluiten, dat er ook geen aan zijn adres af
gezonden was geworden.
Leefde Rosa Marie niet meer Was zy hem
ontrouw geworden
Geen van beiden kon hij gelooven, haar dood
zou haar vader ongetwijfeld bericht hebben,
en op haar trouw bouwde hij als op een rots.
Hij was eerder geneigd om aan te nemen,
dat lage intriges de schuld aan het stilzwy-
gen droegen en om zulke intriges op touw te
zetten, hiertoe achtte hij zijn neef den waren man.
Hy herinnerde zich dozen neef nog zeer
goedvoor dien Werner von Eichenfels met
zijn aalgladde vriendelijkheid, had hij nooit
eenige sympathie gevoeld.
In den mond des volks leeft een spreekwoord,
dat de mismaakten door God geteekend zijn,
opdat men zich voor hen in acht zon kunnen
nemen, en dit spreekwoord herinnerde Egon
zich, toen de kleine, magere, gebochelde ge
stalte van Werner voor hem opdook.
Vaak had hij hem niet gezien, zelden was
Werner by den oom aan huis gekomen, maar
telkens wanneer hij kwam, vond hij ook steeds
een twistappel, dien hij schijnbaar tusschen
vader en zoon wierp, terwijl hij zelf met het
schijnheiligste gezicht de rol van vredestichter
speelde.
Wat was natuurlijker dan dat deze man,
die zyn eigen vermogen verbrast, maar van de
genoegens des levens nog lang geen afstand
gedaan had, nu van de gunstige gelegenheid
gebruik maakte, om den zoon geheel van den
vader te vervreemden en in diens rechten in
te sluipen.
Hij wilde met deze gedachten zich niet lan
ger het hoofd breken, eer bet avond was zou
hij immers zekerheid hebben
Het was reeds middag toen hij uit zijn ge
peins ontwaakle de herfstzon had den nevel
sluier uiteengescheurd, laag bij den grond streek
een zwerm kraaien over de stoppelvelden, op
de half ontbladerde takken der lijsterbessen,
deden trekvogels zich te goed aan de roode
vrachten.
Egon liet zijn blik over het kale landschap
dwalen, by vond het precies zoo terug als hij
het voor anderhalf jaar verlaten had. Hij deed
zijn paard stilstaan en weldra was zijn oppas
ser aan zijne zijde.
„Ware het niet om de paarden, dan zouden
wy hier het middagmaal houden, Jochem,''
zeide hij, en de vibreerende stem verried zijn
innerlyke opwinding, «wy hebben genoeg in
den mantelzak, en ik zou niets liever doen dan
door te ryden. De paarden hebben echter rust
noodig, wij zullen een half uur van hier in
een herberg, een goed onderkomen voor hen
en ook voor ons vinden."
«Dan maar vooruit, ritmeester," antwoordde
Jochem, over wiens breed maar goedig gezicht
een blijde glimlach gleed, «ik rijd in elk ge
val mee, al ging het straks ook de hel in."
Egon tastte in zijn zadeltasch en haalde er
een veldflesch uit; nadat hy gedronken had
overreikte hy haar zijn oppasser, die in het
eerste oogenblik aarzelde haar aan te nemen.
«Drink maar gerust," zeide de ritmeester.
We zyn dusver immers goede kameraden ge
weest en willen dit ook blijven."
«Altijd tot zoolang we thuis zyn", knikte
de oppasser, nadat ook hij gedronken cn den
hals der flesch zorgvuldig afgeveegd had, «want
dan is de genadige heer baron en ben ik maar
zijn gehoorzame dienaar.
«Je bent dus besloten om bij my te blijven
«Tot zoolang de genadige heer me wegjaagt."
i, Dat zal niet spoedig gebeuren, maar wacht
dan in je eigen geboorteplaats niemand op je
«Niemand, ritmeester," antwoordde Jochem,
en zijn blauwe oogen blikten daarbij met een
zweem van weemoed en droefheid in het ver
schiet. //Mijn ouders heb ik nooit gekend, broers
of zusters heb ik niet gehad, ik ben een wees,
en die me groot gebracht hebben, zyn ook al
lang dood. Wat moet ik dus in mijn geboor
teplaats uitvoeren, waar ik altijd maar een
gewone arbeider ben geweest. Neen, dan blijf
ik liever by mijn genadigen heer, die altijd
zoo goed voor mij is geweest."
z/Enfin, doe zooals je wilt," zeide Egon. «Je
zult het ook vorder goed by my hebben, wan
neer ik maar zelf maar kom, gekheid, we
willen ons thans nog niet bezorgd maken. Dit
alleen wil ik je nog wel zeggen, Jochem, de
heerlijkheid dio je voor oogen zweeft, zou nog
weieens lang op zich kunnen laten wachten,
ja, wellicht geheel in nevel vervliegen, en als
dan zou je veel ongemak en misschien ook wel
gebrek met mij moeten deelen."
Jochem keek zijn heer kalm aan, er spie
gelde in zijn eerlijke oogen geen verlegenheid,
ja, zelfs niet eens verbazing. //En al liep het
ook zoo, ik ben er aan gewoon, ritmeester,"
antwoordde hij. «Zoo lang ik leef, heb ik nog
nooit met een zilveren lepel gegeten, met een
houten gaat het ook opperbest."
Egon knikte voldaan en zette zyn paard tot
een snelleren gang aan, en na een kwartier
rijdens bereikten de beide ruiters de herberg,
waar zij een korte rust dachten te houden.
TWJEEDE HOOFDSTUK.
De eerste berichten.
Het was wel de oude herberg, die Egon
vroeger gekend en op zijne reizen naar Breslau
zoo vaak bezocht had, maar thans ontving
hem een andere kastelein en reeds by het bin
nentreden der gelagkamer bemerkte hij, dat
de vroegere orde en netheid in dit huis niet
meer heerschten. De vorige kastelein was ge
storven, het personeel vertrokken en met hem
volkomen onbekende menschen wilde Egon
liever niet praten, over de omstandigheden in
het vaderlijke huis.
Hy beval zyn oppasser om zijn paarden en
ook zich zeiven te verzorgen en bestelde den
kastelein een ontbyt en een glas wijn.
Er bevond zich nog een tweede gast in de
gelagkamer, die in een hoek voor zijn kan
bier zat en met loerende, valsche blikken iedere
beweging van den ritmeester gadesloeg.
(Wordt vervolgd.)