't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. No. 1079. Woensdag 3 Februari 1892. Twintigste Jaargang, NIEUWSTIJDINGEN. „ONTËRFD' Bureau: Zuidstraat. Telefoonn". 42. Bureau: Spoorstraat. Telefoonn0.36; Atoonnomont p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent. p. 3 maanden franco p. post 75 met Zondagsblad f 1,20. Afzonderlijke nummers2 Cent. VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BESEHOUT Co., te Helder. Buraux: SPOORSTRAAT »n ZUIDSTRAAT. Ad.vertentl6n Tan 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer Groote letters worden naar plaatsrnimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezoigd zijn. HELDER, 2 Februari 1892. Zaterdagavond trad in de groote verga dering van den Bond voor algemeen Kies- en Stemrecht als spreker op de hr. Gerhard, uit Amsterdam. Spreker schetste een bezoek van iemand, die uit de planeet Mars hier op aarde was afgedaald en zijn oordeel uitsprak over de toestanden, die hij hier aantrof. Hoewel 't verhaal hier niet onbekend is, wist de heer Gerhard er door zijne pikante voordracht nieuwen gloed en nieuw leven aan te geven. De Marsbewoner vond hier magazijnen vol kleederen, waar van koude rillende menschen voor de winkelramen stonden te kijken; uit lokkende eetwaren, die watertandend door hongerigen werden beschouwdkrotten van woningen, waaraan veel te verbeteren viel en de bewoners zonder werk ruime vlakten, tot 't bouwen van huizen geschikt, terwyl de menschen zich in woningen ophielden, waar ruimte, licht en versche lucht ontbrakenuit gestrekte gronden, die werk genoeg kunnen opleveren, terwijl er over gebrek aan werk werd geklaagd en nog een aantal andere din gen, voor hem geheel en al onbegrijpelijk. De dialoog, die daarover tusschen gastheer en gast ontstond, was naiëf, pikant en wekte meermalen den lachlust op. De Marsbewoner had volstrekt geen begrip van 't //mijn en dijn" en vraagde, waarom ieder, daar er toch overvloed van alle goede dingen was, niet nam waaraan hij behoefte had. De gastheer, door die vragen in verlegen heid gebracht, wist 't niet duidelijker te ver klaren, dan door een gewoonte by de onbe schaafde Mahori's aan te halen, waar de priester slechts 't woord Taboe had uit te spreken, om te maken dat niemand 't een of ander voorwerp aanroerde. Dat Taboe was hier de wet, door de be zitters gemaakt. De kracht van dat woord maakte dat de behoeftigen afbleven van de dingen, die ze zoo noodig hadden. De bezitters waren de taboepriesters, waarbij men zelfs had van den tweeden graad. Niettegenstaande 't woord //Hebt uwe naas ten lief als u zelf" reeds eeuwen lang had weerklonken en was geleeraard, bleef verre weg 't grootste deel der menschen van 't genot der aardsche goederen verstoken ter wille van drie of vier taboepriesters op de honderd aard bewoners. De Marsbewoner was van meening die pries ters maar eenvoudig weg te jagen, dan kon ieder nemen wat hem aanstond, en op zijne vraag of er niemand verstandig genoeg was om aan dezen ongelukkigen toestand een einde te maken, kreeg hy tot antwoord Ja, de sociaal-democraten. Deze worden ech ter door de taboepriesters met allerlei leelyke namen bestempeld. Toch meende spreker, dat die verandering een maal zou komen, wanneer de groote meerderheid begreep, dat zij zelve de wetten moest maken. Een betere toestand zou alleen aanbreken, wanneer men Algemeen Kies- en Stemrecht had verkregen en hij noodigde iedereen uit, zich bij den Bond aan te sluiten. Enkele personen traden daarna als lid toe. Bij sommige passages werd de hr. Gerhard levendig toegejuicht. Nadat spreker door een der bestuursleden was bedankt, wekte hy op tot 't schenken van een bijdrage aan de ongelukkige arbeiders te Tjalleberd, die in den tegenwoordigen tijd zoo veel te lijden hadden by hunne pogingen om zich een eenigszins menschwaardig bestaan te verschaffen. Aan deze uitnoodiging werd door velen ge volg gegeven, zoodat de collecte 8 gulden op bracht, Een der uitnemendste zangeressen zal binnenkort ons land en inzonderheid onze gemeente bezoeken. Mevr. Einilie Wirth uit Aken, een kun stenares bij uitnemendheid, zal Dinsdag 9 Februari met welwillende medewerking van het volledig symphonie-orchest der Kon. Ned. Marine, kapelmeester de heer J. Ko ning, een concert geven in Musis Sacrum. De verschillende beoordeelingen uit alle groote steden in het buitenland, waren bet allen eens over de uitmuntende wijze, waarop haar verschillende concerten slaag den. Haar prachtig gevormde, zoowel in de hooge als in de lage registers, fraaie stem bracht haar auditorium in verrukking. Zij beschikt over een onberispelijke voor dracht en duidelijke uitspraak, iets wat men bij de meeste zangeressen dikwijls te vergeefs zoekt. Een harer laatste concerten in Hessen, werd bijgewoond door H.H. de Groothertog van Hessen, Princes Alice en gevolg. De heer H. J. Ter Hall Jr., die tien jaren bij 't Stafmuziekkorps der K. N. Ma rine werkzaam was, heeft zijn ontslag gevraagd en bekomen en zich een andere carrière gekozen. Reeds lang geleden had hij zich toege legd op 't voordragen van komieke scènes en 't zingen van coupletten. Belangloos trad hij in verschillende gezelschappen op met een vrij uitgebreid repertoire. De bijval, dien hij voortdurend wist te ver werven, spoorde hem tot meerdere studie enkrachtsinspanning aan, zoodat hij ook dezen winter op andere plaatsen, Bar- singerhorn en Wieringerwaard, met 't meeste succes voor een talrijk gehoor werkzaam was. Na zijn optreden alhier, werden hem bp twee verschillende gelegenheden lauwer kransen vereerd. Thans vernemen we, dat de hr. Ter Hall plan heeft gevormd om in verschillende plaatsen van ons va derland op te treden als komiek decla mator en coupletzanger en zich later wel licht aan 't tooneel zal wijden. Ook de derde opvoering van 't Weih- nachts-Oratorium, Vrijdagavond, slaagde uitstekend. De zaal was evenzeer bezet als de beide vorige keeren en 't daverend applaus aan 't slot getuigde van de in genomenheid der bezoekere. Daar de aan vrage van verschillende zpden was inge komen om nogmaals een opvoering te doen plaats hebben, had de commissie besloten daarvoor Zondagavond te stellen, en wel tegen der verlaagden entreeprijs vanf 1. Voor den br. H. A. Egbers, den pve- rigen muziek-directeur, die met zooveel toewijding bij repetities en uitvoeringen was werkzaam geweest, was een onder scheiding weggelegd, die ieder voorzeker ten volle verdiend zal achten. Hem werd Vrijdagavond, namens de commissie, door de dames Schilling en Vernimmen een lauwerkrans aangeboden. De muziek liet fanfaren hooren en 't publiek betuigde zijn ingenomenheid. Ook bij de opvoering Zondagavond was de zaal stampvol. Alles liep af op de best mogelijke wijze, zoodat de medewer kers met zelfvoldoening kunnen terugzien op hetgeen door hen in 't belang der armoede is verricht. In de op jl. Woensdag gehouden zitting van de Eerste Kamer der Staten-Generaal is door den heer Melvill van Lynden de vraag gesteld, of vaderlandsliefde ook behoort tot de Christelyke en maatschappelijke deugden. Toen die vraag onlangs door den heer Vermeulen in de Tweede Kamer werd gedaan, met het oog op onderwijzers aan de openbare scholen, antwoordde de Minister van Binnenlandsehe Zaken «geef mij feiten." De heer van Lyn den herinnerde nu, dat in de vergadering van den Bond van Nederlandsche onderwyzers, op en 30 December jl. te Amsterdam gehou den, door een der sprekers werd verklaard z/Bij de meesten onzer is het begrip van na tionaliteit, grenzen en wat dies meer zij ver dwenen, wy kennen slechts de menschheid." De heer Alberda van Ekenstein vroeg den vorigen spreker echter, of hot rechtvaardig is een enkele meening, hier of daar verkondigd, als het gevoelen van de onderwijzers te be schouwen en daardoor een blaam te leggen op de onderwijzers. Deze spreker wenschte het vrije woord niet aan banden te leggen en wees er op, dat de bepaling: opleiding tot de ge noemde deugden uitsluitend beperkt is tot het onderwijs, in de school gegeven. De Minister van Binnenlandsehe Zaken erkende vervolgens dat vaderlandsliefde ongetwijfeld tot de maat schappelijke deugden betooort. De bedoeling der gebezigde woorden vatte Z. Exc. echter zoodanig op, dat behalve vaderlandsliefde, liefde tot de menschheid plicht is. En dan, zoo verzekerde de Minister, verdient de uitdruk king geen blaam. Hy verklaarde, een goed vertrouwen te hebben in de Nederlandsche onderwijzers en verzekerde, dat het School toezicht zal medewerken om dat vertrouwen te vermeerderen. Menseh, erger je niet Op den Catharijnesingel te Utrecht ont moette Dinsdagavond een ruim 20-jarig dienstmeisje haar vrijer in gezelschap van een ander meisje. Zij ontstak hierover zoo danig in woede, dat zij, zonder naar eenige opheldering te willen luisteren, hare ver meende mededingster te lijf wilde. Toen haar geliefde zulks echter nog in tijds wist te beletten, snelde zij onverwacht het ta lud van den weg af en sprong te water. Gelukkig bleef zij echter met hare rok ken aan eenig rijshout hangen, waardoor het haar vrijer weinig moeite kostte haar weder op het droge te brengen. Thans door het koude bad merkbaar bedaarder geworden, vernam zij dat bare vermeende mededingster, de zuster van haar beminde was, en deze was overge komen om haar zieke moeder te bezoeken. Daar die zuster reeds geruimen tijd te Amsterdam diende, had zij met deze nog geen kennis gemaakt, vandaar dat zij haar voor haar medeminnares had aangezien. Waarschuwing voor melkverkoopers Het gerechtshof te Leeuwarden heeft het vonnis bevestigd van de rechtbank aldaar, waarbij S. G. B. oud 47 jaren, koopman en koemelker te Wirdum, wegens het aan de boterfabriek te Oosterlittens leveren van melk, welke bij te voren met water uit een sloot had vermengd, is veroordeeld tot 14 dagen gevangenisstraf. Erf oompje leeft nog Het is thans gebleken, dat de man, die naar het heette dezer dagen te Utrecht op den zolder van een tuinhuisje, tengevolge van koude en gebrek zoude zijn overleden, niettegenstaande hy over een kapitaaltje van f 50,000 had te beschikken, niet alleen niet dood maar zelfs frisch en gezond is en zijne gewone bezigheden bij een botte lier verricht. Dat de beide erfgenamen, die Woens dagavond bij de politie, omtrent hetgeen er bier met bun erfoompje was voorgeval len, kwamen informeeren, bij bet verne men dat deze frisch en gezond was, nu juist geen vroolijk gezicht trokken, laat zich denken, evenals het zeer goed te begrijpen is dat zij daarna blijkbaar teleur gesteld de terugreis aanvaarden. De rechtbank te Zutphen heeft F. W. B. uit Velp, en J. B., uit Beekbergen, ieder tot een jaar celstraf veroordeeld, om dat zij met nog drie gemaskerde personen, jagende in liet jachtveld der Koningin, de jachtopzieners R. en K. hebben gedreigd dood te slaan en neer te schieten. Aan een particulier schrijven uit Malang (eiland Java), dd. 20 December 11., ontleenen wij de volgende bijzonderheden Deze week hebben we hier zeer zwaar weer gehad een wind- en waterhoos, ver gezeld van donder en bliksem. Ons huis liep, tot in de kamers onder de bedden, onder watermatten en kleeden op den vloer waren drijvende. Planten, bloemen en boomen in den tuin sloegen tegen den grond. Een aantal pannen kwam van het dak naar beneden, en terwijl de overige verschoven waren, kregen we een gewel dige lekkage aan zolder en plafond, van welk laatste een gedeelte naar beneden viel. De wegen waren hier en daar ver sperd door de omgevallen boomen en een aantal Javaansche huisjes lagen tegen den grond, 't Heeft hier bovendien zwaar ge hageld, of beter gezegdstukken ijs i__ regend. Ten minste de hagelsteenen wa ren grooter dan duiven-eieren, voor Indië zeker een vreemd, een hoogst zeld zaam verschijnsel. De kinderen en de be dienden waren uitgelaten over 't geen zij zagen. Zij vlogen bet erf rond, om het neêrgevallen ijs op te rapen en kwamen het ons met handenvol binnen brengen. We hoorden hen wel bij 'traken der ha gelsteenen gedurig »au, au roepen, maar ze lieten zich door niets afschrikken, om het voor hen zeer zonderlinge goedje op te rapen, 't Was als of zij 't verschrikke lijke onweêr niet opmerkten. Menschen die reeds vele, vele jaren in Indië hebben gewoond, verzekeren, dat zij zoo iets daar nog nooit hebben gezien. De hagelsteenen geleken stukken gekristalliseerde suiker, met scherpe punten. Er waren er bij van 25 mM. lengte en 19 mM. breedte. Het rechtsgeding tegen het echtpaar Schneider blijft het publiek te Weeneu uitermate boeien. Terwijl Schneider zelf thans bijna al de hem ten laste gelegde misdaden heeft bekend, spant zijn vrouw al hare scherpzinnigheid in om aan den arm van het gerecht te ontsnappen, Met onverdet-lde aandacht volgt zij ieder on derdeel van het proces, elk getuigenver hoor, en als zij er iets in ontdekt dat harer verdediging gunstig kan zijn, springt zij op en barst in een vloed van woorden uit. Haar gladde tong zal haar echter weinig helpen, daar de getuigenis der ge- neesheeren, die met de lijkschouwing be last werden, haar onvoorwaardelijk als medeplichtige aanwijst. De Pruisische politie heeft aan de Nederlandsche kennisgegeven, dat de moor denaar van de 17-jarige A. M., nabij Ha gen, in Westfalen, naar ons land gevlucht is. Een persoon, wiens signalement geheel overeenkomt met dat van den moordenaar, is jl. Maandag van Rheindalen naar Roer mond gereisd. Op zijne aanhouding is een premie gesteld van 1200 Mark. Burgerlijke Stand, gem. Helder, Yan af 28 tot en met 30 Jan. 1892. ONDERTROUWD K. Kramer en E. Bak - ker. GETROUWD: Geene. BEVALLEN: J. H. Warnaar, geb. Lusten- berger, z. M. Bakker, geb. Wezelman, z. P. Bakker, geb. Strijder, d. H. Versteeg, geb. Olman, z. J. M. Brizee, geb. de Wijn, z. J. Jansen, geb. Vogel, d. C. Ham, geb. Veldman, d. C. J. Lijding, geb. Bouverie, d. OVERLEDEN K. Drijver, echtgenoot van A. de Wijn, 68 jaren. 1 levenloos aangegeven Marine en Leger. De kapt. ter zee Q- J. Buyskes, en de luit, ter zee 2e kl. H. T. Hoven, nit Oost-Indië in Nederland teruggekeerd, zijn op non-activiteit ge steld. De kaptitein-luitenant ter zee J. Haremaker, wordt met 1 Februari gedetacheerd te Willemsoord. Het machinekamer-personeel, aan boord van het Gonvernements-stoomsohip „Pelikaan", gezagvoer der de hr. C. Kikkert, is samengesteld uit de ma chinisten bij de Kon. Marine W. J. Vermeer, J. W. van Koeverden en J. C. de Keijzer, respec tievelijk van de 1ste kl. v. c., van de 2de en van de 3de klasse. Aan boord van het stoomschip „Flamingo", mede vooir de Gonv.-Marine bestemd, zijn geplaatst de lste maoh. v. c. C. Wakerlin, die van de 2de klasse P. J. van Ham en die van de 3de klasse J. J. Galjart. Beide stoomschepen zijn bestemd om 't laatst dezer maand naar Oost-Indië te vertrekken. Nagelaten roman van EWALD AUGUST KöNIG. 9.) «Met je vader stond ik op geen zeer vriend- schappelijken voet, dat weet je«, hief hy aan, nadat het eerste glas geledigd was, »'t geen echter niet belette, dat het mij toch gelukte om op de hoogte te komen van alles, wat er in het slot voorviel. Graaf Waldringen, dien ik vaak op de jacht ontmoette, deelde my vele zaken mede, het overige vernam ik van den houtvester van je vader, die vermoedelijk ten gevolge van zyn gepraat, kort geleden ontsla gen i8 geworden. Kort na je vertrek dan, kwam Werner von Eichenfels uit Berlijn aan; of hij geroepen werd, dan wel of hij uit eigen be weging kwam, dit weet ik niet. Je kent hem niet waar? Dat sluwe, hoffelijke heer onderwierp zich aan de grillen van je vader, hy was de beminnelijkste gezelschapshouder, de trouwste verpleger van den verlamden man, en men beweert zelfs, dat hij menig goed woord voor je gesproken heeft en voortdurend trachtte een verzoening te bewerken. Dat was zeer zeker het beste middel, om den eigenzinnigen geest van tegenspraak van den ouden heer steeds weer te prikkelen, hem dagelijks je verloving met Roosje, je ongehoorzaamheid en je revo- lutionnairs denkbeelden in het geheugen te roepen." En de kamerdienaar Jakob was hierbij na tuurlijk zijn trouwe bondgenoot Dat lijdt geen twijfel. Jakob haat je. In zijn eigen belang lag het om de plannen van je neef te ondersteunen. Berichten kwamen er niet van je, het was niet verstandig van je, dat je je vader nooit geschreven hebt; je brie ven aan Roosje waren ook maar kort, er viel daaruit niet veel mede te deelen, en of het weinige, wat ik graaf Waldringen bericht heb, ooit het oor van je vader bereikt heeft, dit weet ik ook niet, want graaf Waldringen was verbitterd op je, wijl je zijn dochter versmaad hadt." z/Tegeu uw schijnbaar gegrond verwijt moet ik mij rechtvaardigen," antwoordde Egon, ter wijl de opperhoutvester zijn korte, met zilver beslagen tabakspijp uit den zak haalde. .Wat moest ik mijn vader schrijven Hij was een oprecht vereerder van Napoleon, had den spot gedreven met de oproeping des Konings en den eenparigen opstand van ons volk, hij liet mij heengaan, zonder een zegenend woord, mocht ik nu onder dergelijke omstandigheden ver wachten, dat mijn brieven hem aangenaam zouden zijn? En dat mjjne brieven aan Roosje ook maar kort waren, hiervan kan evenmin een verwijt gemaakt worden. Zelden maar had ik een vry uur, vaak ook ontbrak my de stem ming, lichaam en ziel waren vermoeid, en goed en wel beschouwd was dan ook een eenvoudig teeken van leven voldoende. Moest ik er soms mede pronken, dat ik een kameraad uit de handen des vijands bevrijd of een batterij ge nomen had Eigen lof is nooit een zwak van me geweest, en ik dacht, ge zoudt immers bij mijn terugkomst het IJzeren Kruis toch wel zien en dan was het nog altijd vroeg genoeg, om alles uitvoerig te vertellen." //Sapperloot, een al te groote bescheidenheid is ook niet goed", riep de opperhoutvester, dikke rookwolken voor zich uitblazende, die spoedig het matte licht der kaars verduister den «indien je vader kennis gedragen had van je snelle bevordering en het IJzeren Kruis, dan ware hij trotsch op je geworden, en de lage, schrandere belastering zou geen geloof bij hem gevonden hebben. Hij wist er echter niets van, en op die manier was het mogelijk dat een eerlooze onderkruiper je geheel en al uit zija hart verdringen kon. Baron Werner was ook weldra in het huis van Von Wal dringen het enfant chéri, hij wist, hoe zeer je vader de nauwe verbinding tusschen de beide families ter harte ging, Gravin SabiDe moest gehoorzamen, op den eersten Kerstdag werd de verloving gevierd, en toen reeds liep het gerucht, dat baron Kurtzijn vermogen tusschen den zoon en den neef verdoelen zou. Dit ge rucht sprak baron Werner zelf tegen, hy was van lieverlede mijn gezelschap gaan zoeken, het scheen my toe, alsof hij een behoefte ge voelde, om zich tegenover mij rein te wasschen, mij te bewyzen, dat hij al het mogelijke deed om je met je vader te verzoenen. Eindelijk werd de laatste kaart uitgespeeld. Men spiak er reeds van dat de vrede gesloten was, en de troepen zouden terugkeeren, toen op zekeren dag graaf Waldringen mij kwam opzoeken, om my eene mededeeling te doen, die mij inder daad verpletterde. Je zondt namelijk in de ge vechten voor Parijs je standaard in densteek gelaten hebben en openlijk tot de Franschen overgeloopen zijn." .Onzin," riep Egon, wiens gelaat de blos des toorns overtoog. »Hoe, bij God, kon men aan deze handtastelijke, plompe leugen geloof schenken //Onzin, juist, dat zeide ik ook," knikte de opperhoutvester, «doch er was een brief aan gekomen, door den regimentscommandant on derteekend en van het stempel van het regi ment voorzien, die dezen onzin zóó waarschijn lijk maakte, dat men er wel aan moest gelooven. Je revolutionnaire denkbeelden, heette het daarin, hadden reeds vaak aanleiding tot erger nis gegeven, doch ter wille van je hooggeachten naam had men een oog toegedrukt en gezwe gen. Eindelijk echter was de zaak tot beslis sing gekomen. De kolonel had je zijn meening met harde woorden te kennen gegeven, je waart stijfhoofdig gebleven en had je eigen naam onteerd. Dit alles was kort voor een gevecht voorgevallen, en na afloop zou je ge arresteerd en voor een krijgsraad gebracht zijn geworden, degradatie en schandelijke wegja ging uit het leger zouden je lot zyn geweest. En om deze schande nu te ontgaan, wellicht ook verleid door je oigen plebeische denkwij' ze, was je in het gevecht naar den vijand overgeloopen, en je wapen had zich terstond tegen je vroegeren commandant gekeerd. He laas was je met den vluchtenden vjjand ont komen, en de regimentscommandant moest thans den smartelyken plicht vervullen, om ter kennis van den vader te brengen, dat zijn zoon voortaan als een eerlooze deserteur vo gelvrij verklaard was. Aldus luidde de inhoud van don brief. Je zult moeten toegeven, dat deze met het oog op je hartstochtelijk tempe rament niet zoo geheel ongeloofwaardig klonk, en ik vermoed, dat Roosje en ik de eenigen zijn geweest, die deze desertie voor onmogelijk hielden. In het eerste oogenblik waren wij wel is waar ontsteld. Roosje had sinds weken geen brief meer van je gekregen, je stilzwygen dat tot dusver geduurd heeft »Met uw verlof, ik heb sinds het sluiten van den vrede meermalen en zelfs, uitvoerig geschreven, doch nooit antwoord van Roosje ontvangen," riep Egon, die in vreeselyke op gewondenheid weder op en neer liep. «Dan zyn je brieven verloren geraakt, of wat nog eerder geloof verdient, onderschept geworden," antwoordde de oude heer, de gla zen weder vullende. //Wy willen ons niet op winden, Egon, wat geschied is, laat zich niet meer ongedaan maken, volgen wij met de meest mogelijke bedaardheid de draden, waar uit het net gesponnen werd, slechts op die wijze zal het mogelijk zyn, voldoende helder heid te erlangen. Die brief van den regiments commandant moet ongetwyfeld op je vader een vreeseljjken indruk gemaakt hebben. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1892 | | pagina 1