't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 1079.
Woensdag 3 Februari 1892.
Twintigste Jaargang,
NIEUWSTIJDINGEN.
„ONTËRFD'
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn0.36;
Atoonnomont
p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent.
p. 3 maanden franco p. post 75 met Zondagsblad f 1,20.
Afzonderlijke nummers2 Cent.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BESEHOUT Co., te Helder.
Buraux: SPOORSTRAAT »n ZUIDSTRAAT.
Ad.vertentl6n
Tan 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer
Groote letters worden naar plaatsrnimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezoigd zijn.
HELDER, 2 Februari 1892.
Zaterdagavond trad in de groote verga
dering van den Bond voor algemeen Kies- en
Stemrecht als spreker op de hr. Gerhard, uit
Amsterdam.
Spreker schetste een bezoek van iemand,
die uit de planeet Mars hier op aarde was
afgedaald en zijn oordeel uitsprak over de
toestanden, die hij hier aantrof. Hoewel 't
verhaal hier niet onbekend is, wist de heer
Gerhard er door zijne pikante voordracht
nieuwen gloed en nieuw leven aan te geven.
De Marsbewoner vond hier magazijnen vol
kleederen, waar van koude rillende menschen
voor de winkelramen stonden te kijken; uit
lokkende eetwaren, die watertandend door
hongerigen werden beschouwdkrotten van
woningen, waaraan veel te verbeteren viel
en de bewoners zonder werk ruime vlakten,
tot 't bouwen van huizen geschikt, terwyl de
menschen zich in woningen ophielden, waar
ruimte, licht en versche lucht ontbrakenuit
gestrekte gronden, die werk genoeg kunnen
opleveren, terwijl er over gebrek aan werk
werd geklaagd en nog een aantal andere din
gen, voor hem geheel en al onbegrijpelijk.
De dialoog, die daarover tusschen gastheer
en gast ontstond, was naiëf, pikant en wekte
meermalen den lachlust op.
De Marsbewoner had volstrekt geen begrip
van 't //mijn en dijn" en vraagde, waarom
ieder, daar er toch overvloed van alle goede
dingen was, niet nam waaraan hij behoefte
had.
De gastheer, door die vragen in verlegen
heid gebracht, wist 't niet duidelijker te ver
klaren, dan door een gewoonte by de onbe
schaafde Mahori's aan te halen, waar de
priester slechts 't woord Taboe had uit te
spreken, om te maken dat niemand 't een of
ander voorwerp aanroerde.
Dat Taboe was hier de wet, door de be
zitters gemaakt. De kracht van dat woord
maakte dat de behoeftigen afbleven van de
dingen, die ze zoo noodig hadden.
De bezitters waren de taboepriesters, waarbij
men zelfs had van den tweeden graad.
Niettegenstaande 't woord //Hebt uwe naas
ten lief als u zelf" reeds eeuwen lang had
weerklonken en was geleeraard, bleef verre
weg 't grootste deel der menschen van 't genot
der aardsche goederen verstoken ter wille van
drie of vier taboepriesters op de honderd aard
bewoners.
De Marsbewoner was van meening die pries
ters maar eenvoudig weg te jagen, dan kon
ieder nemen wat hem aanstond, en op zijne
vraag of er niemand verstandig genoeg was
om aan dezen ongelukkigen toestand een einde
te maken, kreeg hy tot antwoord
Ja, de sociaal-democraten. Deze worden ech
ter door de taboepriesters met allerlei leelyke
namen bestempeld.
Toch meende spreker, dat die verandering een
maal zou komen, wanneer de groote meerderheid
begreep, dat zij zelve de wetten moest maken.
Een betere toestand zou alleen aanbreken,
wanneer men Algemeen Kies- en Stemrecht
had verkregen en hij noodigde iedereen uit,
zich bij den Bond aan te sluiten. Enkele
personen traden daarna als lid toe.
Bij sommige passages werd de hr. Gerhard
levendig toegejuicht.
Nadat spreker door een der bestuursleden
was bedankt, wekte hy op tot 't schenken van
een bijdrage aan de ongelukkige arbeiders te
Tjalleberd, die in den tegenwoordigen tijd zoo
veel te lijden hadden by hunne pogingen om
zich een eenigszins menschwaardig bestaan te
verschaffen.
Aan deze uitnoodiging werd door velen ge
volg gegeven, zoodat de collecte 8 gulden op
bracht,
Een der uitnemendste zangeressen
zal binnenkort ons land en inzonderheid
onze gemeente bezoeken.
Mevr. Einilie Wirth uit Aken, een kun
stenares bij uitnemendheid, zal Dinsdag 9
Februari met welwillende medewerking van
het volledig symphonie-orchest der Kon.
Ned. Marine, kapelmeester de heer J. Ko
ning, een concert geven in Musis Sacrum.
De verschillende beoordeelingen uit alle
groote steden in het buitenland, waren bet
allen eens over de uitmuntende wijze,
waarop haar verschillende concerten slaag
den. Haar prachtig gevormde, zoowel in
de hooge als in de lage registers, fraaie
stem bracht haar auditorium in verrukking.
Zij beschikt over een onberispelijke voor
dracht en duidelijke uitspraak, iets wat
men bij de meeste zangeressen dikwijls
te vergeefs zoekt.
Een harer laatste concerten in Hessen,
werd bijgewoond door H.H. de Groothertog
van Hessen, Princes Alice en gevolg.
De heer H. J. Ter Hall Jr., die tien
jaren bij 't Stafmuziekkorps der K. N. Ma
rine werkzaam was, heeft zijn ontslag
gevraagd en bekomen en zich een andere
carrière gekozen.
Reeds lang geleden had hij zich toege
legd op 't voordragen van komieke scènes
en 't zingen van coupletten. Belangloos
trad hij in verschillende gezelschappen op
met een vrij uitgebreid repertoire. De
bijval, dien hij voortdurend wist te ver
werven, spoorde hem tot meerdere studie
enkrachtsinspanning aan, zoodat hij ook
dezen winter op andere plaatsen, Bar-
singerhorn en Wieringerwaard, met 't meeste
succes voor een talrijk gehoor werkzaam
was. Na zijn optreden alhier, werden hem
bp twee verschillende gelegenheden lauwer
kransen vereerd. Thans vernemen we,
dat de hr. Ter Hall plan heeft gevormd
om in verschillende plaatsen van ons va
derland op te treden als komiek decla
mator en coupletzanger en zich later wel
licht aan 't tooneel zal wijden.
Ook de derde opvoering van 't Weih-
nachts-Oratorium, Vrijdagavond, slaagde
uitstekend. De zaal was evenzeer bezet
als de beide vorige keeren en 't daverend
applaus aan 't slot getuigde van de in
genomenheid der bezoekere. Daar de aan
vrage van verschillende zpden was inge
komen om nogmaals een opvoering te doen
plaats hebben, had de commissie besloten
daarvoor Zondagavond te stellen, en wel
tegen der verlaagden entreeprijs vanf 1.
Voor den br. H. A. Egbers, den pve-
rigen muziek-directeur, die met zooveel
toewijding bij repetities en uitvoeringen
was werkzaam geweest, was een onder
scheiding weggelegd, die ieder voorzeker
ten volle verdiend zal achten. Hem werd
Vrijdagavond, namens de commissie, door
de dames Schilling en Vernimmen een
lauwerkrans aangeboden. De muziek liet
fanfaren hooren en 't publiek betuigde zijn
ingenomenheid.
Ook bij de opvoering Zondagavond
was de zaal stampvol. Alles liep af op de
best mogelijke wijze, zoodat de medewer
kers met zelfvoldoening kunnen terugzien
op hetgeen door hen in 't belang der
armoede is verricht.
In de op jl. Woensdag gehouden zitting
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal is
door den heer Melvill van Lynden de vraag
gesteld, of vaderlandsliefde ook behoort tot de
Christelyke en maatschappelijke deugden. Toen
die vraag onlangs door den heer Vermeulen
in de Tweede Kamer werd gedaan, met het
oog op onderwijzers aan de openbare scholen,
antwoordde de Minister van Binnenlandsehe
Zaken «geef mij feiten." De heer van Lyn
den herinnerde nu, dat in de vergadering van
den Bond van Nederlandsche onderwyzers, op
en 30 December jl. te Amsterdam gehou
den, door een der sprekers werd verklaard
z/Bij de meesten onzer is het begrip van na
tionaliteit, grenzen en wat dies meer zij ver
dwenen, wy kennen slechts de menschheid."
De heer Alberda van Ekenstein vroeg den
vorigen spreker echter, of hot rechtvaardig is
een enkele meening, hier of daar verkondigd,
als het gevoelen van de onderwijzers te be
schouwen en daardoor een blaam te leggen op
de onderwijzers. Deze spreker wenschte het
vrije woord niet aan banden te leggen en wees
er op, dat de bepaling: opleiding tot de ge
noemde deugden uitsluitend beperkt is tot het
onderwijs, in de school gegeven. De Minister
van Binnenlandsehe Zaken erkende vervolgens
dat vaderlandsliefde ongetwijfeld tot de maat
schappelijke deugden betooort. De bedoeling
der gebezigde woorden vatte Z. Exc. echter
zoodanig op, dat behalve vaderlandsliefde, liefde
tot de menschheid plicht is. En dan, zoo
verzekerde de Minister, verdient de uitdruk
king geen blaam. Hy verklaarde, een goed
vertrouwen te hebben in de Nederlandsche
onderwijzers en verzekerde, dat het School
toezicht zal medewerken om dat vertrouwen
te vermeerderen.
Menseh, erger je niet
Op den Catharijnesingel te Utrecht ont
moette Dinsdagavond een ruim 20-jarig
dienstmeisje haar vrijer in gezelschap van
een ander meisje. Zij ontstak hierover zoo
danig in woede, dat zij, zonder naar eenige
opheldering te willen luisteren, hare ver
meende mededingster te lijf wilde. Toen
haar geliefde zulks echter nog in tijds wist
te beletten, snelde zij onverwacht het ta
lud van den weg af en sprong te water.
Gelukkig bleef zij echter met hare rok
ken aan eenig rijshout hangen, waardoor
het haar vrijer weinig moeite kostte haar
weder op het droge te brengen.
Thans door het koude bad merkbaar
bedaarder geworden, vernam zij dat bare
vermeende mededingster, de zuster van
haar beminde was, en deze was overge
komen om haar zieke moeder te bezoeken.
Daar die zuster reeds geruimen tijd te
Amsterdam diende, had zij met deze nog
geen kennis gemaakt, vandaar dat zij haar
voor haar medeminnares had aangezien.
Waarschuwing voor melkverkoopers
Het gerechtshof te Leeuwarden heeft het
vonnis bevestigd van de rechtbank aldaar,
waarbij S. G. B. oud 47 jaren, koopman
en koemelker te Wirdum, wegens het aan
de boterfabriek te Oosterlittens leveren
van melk, welke bij te voren met water
uit een sloot had vermengd, is veroordeeld
tot 14 dagen gevangenisstraf.
Erf oompje leeft nog
Het is thans gebleken, dat de man, die
naar het heette dezer dagen te Utrecht op
den zolder van een tuinhuisje, tengevolge
van koude en gebrek zoude zijn overleden,
niettegenstaande hy over een kapitaaltje
van f 50,000 had te beschikken, niet alleen
niet dood maar zelfs frisch en gezond is
en zijne gewone bezigheden bij een botte
lier verricht.
Dat de beide erfgenamen, die Woens
dagavond bij de politie, omtrent hetgeen
er bier met bun erfoompje was voorgeval
len, kwamen informeeren, bij bet verne
men dat deze frisch en gezond was, nu
juist geen vroolijk gezicht trokken, laat
zich denken, evenals het zeer goed te
begrijpen is dat zij daarna blijkbaar teleur
gesteld de terugreis aanvaarden.
De rechtbank te Zutphen heeft F.
W. B. uit Velp, en J. B., uit Beekbergen,
ieder tot een jaar celstraf veroordeeld, om
dat zij met nog drie gemaskerde personen,
jagende in liet jachtveld der Koningin, de
jachtopzieners R. en K. hebben gedreigd
dood te slaan en neer te schieten.
Aan een particulier schrijven uit
Malang (eiland Java), dd. 20 December 11.,
ontleenen wij de volgende bijzonderheden
Deze week hebben we hier zeer zwaar
weer gehad een wind- en waterhoos, ver
gezeld van donder en bliksem. Ons huis
liep, tot in de kamers onder de bedden,
onder watermatten en kleeden op den
vloer waren drijvende. Planten, bloemen
en boomen in den tuin sloegen tegen den
grond. Een aantal pannen kwam van het
dak naar beneden, en terwijl de overige
verschoven waren, kregen we een gewel
dige lekkage aan zolder en plafond, van
welk laatste een gedeelte naar beneden
viel. De wegen waren hier en daar ver
sperd door de omgevallen boomen en een
aantal Javaansche huisjes lagen tegen den
grond, 't Heeft hier bovendien zwaar ge
hageld, of beter gezegdstukken ijs i__
regend. Ten minste de hagelsteenen wa
ren grooter dan duiven-eieren, voor
Indië zeker een vreemd, een hoogst zeld
zaam verschijnsel. De kinderen en de be
dienden waren uitgelaten over 't geen zij
zagen. Zij vlogen bet erf rond, om het
neêrgevallen ijs op te rapen en kwamen
het ons met handenvol binnen brengen.
We hoorden hen wel bij 'traken der ha
gelsteenen gedurig »au, au roepen, maar
ze lieten zich door niets afschrikken, om
het voor hen zeer zonderlinge goedje op
te rapen, 't Was als of zij 't verschrikke
lijke onweêr niet opmerkten. Menschen
die reeds vele, vele jaren in Indië hebben
gewoond, verzekeren, dat zij zoo iets daar
nog nooit hebben gezien. De hagelsteenen
geleken stukken gekristalliseerde suiker, met
scherpe punten. Er waren er bij van 25
mM. lengte en 19 mM. breedte.
Het rechtsgeding tegen het echtpaar
Schneider blijft het publiek te Weeneu
uitermate boeien. Terwijl Schneider zelf
thans bijna al de hem ten laste gelegde
misdaden heeft bekend, spant zijn vrouw
al hare scherpzinnigheid in om aan den
arm van het gerecht te ontsnappen, Met
onverdet-lde aandacht volgt zij ieder on
derdeel van het proces, elk getuigenver
hoor, en als zij er iets in ontdekt dat
harer verdediging gunstig kan zijn, springt
zij op en barst in een vloed van woorden
uit. Haar gladde tong zal haar echter
weinig helpen, daar de getuigenis der ge-
neesheeren, die met de lijkschouwing be
last werden, haar onvoorwaardelijk als
medeplichtige aanwijst.
De Pruisische politie heeft aan de
Nederlandsche kennisgegeven, dat de moor
denaar van de 17-jarige A. M., nabij Ha
gen, in Westfalen, naar ons land gevlucht
is. Een persoon, wiens signalement geheel
overeenkomt met dat van den moordenaar,
is jl. Maandag van Rheindalen naar Roer
mond gereisd.
Op zijne aanhouding is een premie
gesteld van 1200 Mark.
Burgerlijke Stand, gem. Helder,
Yan af 28 tot en met 30 Jan. 1892.
ONDERTROUWD K. Kramer en E. Bak -
ker.
GETROUWD: Geene.
BEVALLEN: J. H. Warnaar, geb. Lusten-
berger, z. M. Bakker, geb. Wezelman, z. P.
Bakker, geb. Strijder, d. H. Versteeg, geb.
Olman, z. J. M. Brizee, geb. de Wijn, z. J.
Jansen, geb. Vogel, d. C. Ham, geb. Veldman,
d. C. J. Lijding, geb. Bouverie, d.
OVERLEDEN K. Drijver, echtgenoot van
A. de Wijn, 68 jaren. 1 levenloos aangegeven
Marine en Leger.
De kapt. ter zee Q- J. Buyskes, en de luit,
ter zee 2e kl. H. T. Hoven, nit Oost-Indië in
Nederland teruggekeerd, zijn op non-activiteit ge
steld.
De kaptitein-luitenant ter zee J. Haremaker,
wordt met 1 Februari gedetacheerd te Willemsoord.
Het machinekamer-personeel, aan boord van het
Gonvernements-stoomsohip „Pelikaan", gezagvoer
der de hr. C. Kikkert, is samengesteld uit de ma
chinisten bij de Kon. Marine W. J. Vermeer, J.
W. van Koeverden en J. C. de Keijzer, respec
tievelijk van de 1ste kl. v. c., van de 2de en van
de 3de klasse.
Aan boord van het stoomschip „Flamingo",
mede vooir de Gonv.-Marine bestemd, zijn geplaatst
de lste maoh. v. c. C. Wakerlin, die van de 2de
klasse P. J. van Ham en die van de 3de klasse
J. J. Galjart.
Beide stoomschepen zijn bestemd om 't laatst
dezer maand naar Oost-Indië te vertrekken.
Nagelaten roman van
EWALD AUGUST KöNIG.
9.)
«Met je vader stond ik op geen zeer vriend-
schappelijken voet, dat weet je«, hief hy aan,
nadat het eerste glas geledigd was, »'t geen
echter niet belette, dat het mij toch gelukte
om op de hoogte te komen van alles, wat er
in het slot voorviel. Graaf Waldringen, dien
ik vaak op de jacht ontmoette, deelde my vele
zaken mede, het overige vernam ik van den
houtvester van je vader, die vermoedelijk ten
gevolge van zyn gepraat, kort geleden ontsla
gen i8 geworden. Kort na je vertrek dan, kwam
Werner von Eichenfels uit Berlijn aan; of hij
geroepen werd, dan wel of hij uit eigen be
weging kwam, dit weet ik niet. Je kent hem
niet waar? Dat sluwe, hoffelijke heer onderwierp
zich aan de grillen van je vader, hy was de
beminnelijkste gezelschapshouder, de trouwste
verpleger van den verlamden man, en men
beweert zelfs, dat hij menig goed woord voor
je gesproken heeft en voortdurend trachtte een
verzoening te bewerken. Dat was zeer zeker
het beste middel, om den eigenzinnigen geest
van tegenspraak van den ouden heer steeds
weer te prikkelen, hem dagelijks je verloving
met Roosje, je ongehoorzaamheid en je revo-
lutionnairs denkbeelden in het geheugen te
roepen."
En de kamerdienaar Jakob was hierbij na
tuurlijk zijn trouwe bondgenoot
Dat lijdt geen twijfel. Jakob haat je. In
zijn eigen belang lag het om de plannen van
je neef te ondersteunen. Berichten kwamen er
niet van je, het was niet verstandig van je,
dat je je vader nooit geschreven hebt; je brie
ven aan Roosje waren ook maar kort, er viel
daaruit niet veel mede te deelen, en of het
weinige, wat ik graaf Waldringen bericht heb,
ooit het oor van je vader bereikt heeft, dit
weet ik ook niet, want graaf Waldringen was
verbitterd op je, wijl je zijn dochter versmaad
hadt."
z/Tegeu uw schijnbaar gegrond verwijt moet
ik mij rechtvaardigen," antwoordde Egon, ter
wijl de opperhoutvester zijn korte, met zilver
beslagen tabakspijp uit den zak haalde. .Wat
moest ik mijn vader schrijven Hij was een
oprecht vereerder van Napoleon, had den spot
gedreven met de oproeping des Konings en den
eenparigen opstand van ons volk, hij liet mij
heengaan, zonder een zegenend woord, mocht
ik nu onder dergelijke omstandigheden ver
wachten, dat mijn brieven hem aangenaam
zouden zijn? En dat mjjne brieven aan Roosje
ook maar kort waren, hiervan kan evenmin
een verwijt gemaakt worden. Zelden maar had
ik een vry uur, vaak ook ontbrak my de stem
ming, lichaam en ziel waren vermoeid, en goed
en wel beschouwd was dan ook een eenvoudig
teeken van leven voldoende. Moest ik er soms
mede pronken, dat ik een kameraad uit de
handen des vijands bevrijd of een batterij ge
nomen had Eigen lof is nooit een zwak van
me geweest, en ik dacht, ge zoudt immers bij
mijn terugkomst het IJzeren Kruis toch wel
zien en dan was het nog altijd vroeg genoeg,
om alles uitvoerig te vertellen."
//Sapperloot, een al te groote bescheidenheid
is ook niet goed", riep de opperhoutvester,
dikke rookwolken voor zich uitblazende, die
spoedig het matte licht der kaars verduister
den «indien je vader kennis gedragen had
van je snelle bevordering en het IJzeren Kruis,
dan ware hij trotsch op je geworden, en de
lage, schrandere belastering zou geen geloof
bij hem gevonden hebben. Hij wist er echter
niets van, en op die manier was het mogelijk
dat een eerlooze onderkruiper je geheel en al
uit zija hart verdringen kon. Baron Werner
was ook weldra in het huis van Von Wal
dringen het enfant chéri, hij wist, hoe zeer je
vader de nauwe verbinding tusschen de beide
families ter harte ging, Gravin SabiDe moest
gehoorzamen, op den eersten Kerstdag werd
de verloving gevierd, en toen reeds liep het
gerucht, dat baron Kurtzijn vermogen tusschen
den zoon en den neef verdoelen zou. Dit ge
rucht sprak baron Werner zelf tegen, hy was
van lieverlede mijn gezelschap gaan zoeken,
het scheen my toe, alsof hij een behoefte ge
voelde, om zich tegenover mij rein te wasschen,
mij te bewyzen, dat hij al het mogelijke deed
om je met je vader te verzoenen. Eindelijk
werd de laatste kaart uitgespeeld. Men spiak
er reeds van dat de vrede gesloten was, en de
troepen zouden terugkeeren, toen op zekeren
dag graaf Waldringen mij kwam opzoeken, om
my eene mededeeling te doen, die mij inder
daad verpletterde. Je zondt namelijk in de ge
vechten voor Parijs je standaard in densteek
gelaten hebben en openlijk tot de Franschen
overgeloopen zijn."
.Onzin," riep Egon, wiens gelaat de blos
des toorns overtoog. »Hoe, bij God, kon men
aan deze handtastelijke, plompe leugen geloof
schenken
//Onzin, juist, dat zeide ik ook," knikte de
opperhoutvester, «doch er was een brief aan
gekomen, door den regimentscommandant on
derteekend en van het stempel van het regi
ment voorzien, die dezen onzin zóó waarschijn
lijk maakte, dat men er wel aan moest gelooven.
Je revolutionnaire denkbeelden, heette het
daarin, hadden reeds vaak aanleiding tot erger
nis gegeven, doch ter wille van je hooggeachten
naam had men een oog toegedrukt en gezwe
gen. Eindelijk echter was de zaak tot beslis
sing gekomen. De kolonel had je zijn meening
met harde woorden te kennen gegeven, je
waart stijfhoofdig gebleven en had je eigen
naam onteerd. Dit alles was kort voor een
gevecht voorgevallen, en na afloop zou je ge
arresteerd en voor een krijgsraad gebracht zijn
geworden, degradatie en schandelijke wegja
ging uit het leger zouden je lot zyn geweest.
En om deze schande nu te ontgaan, wellicht
ook verleid door je oigen plebeische denkwij'
ze, was je in het gevecht naar den vijand
overgeloopen, en je wapen had zich terstond
tegen je vroegeren commandant gekeerd. He
laas was je met den vluchtenden vjjand ont
komen, en de regimentscommandant moest
thans den smartelyken plicht vervullen, om
ter kennis van den vader te brengen, dat zijn
zoon voortaan als een eerlooze deserteur vo
gelvrij verklaard was. Aldus luidde de inhoud
van don brief. Je zult moeten toegeven, dat
deze met het oog op je hartstochtelijk tempe
rament niet zoo geheel ongeloofwaardig klonk,
en ik vermoed, dat Roosje en ik de eenigen
zijn geweest, die deze desertie voor onmogelijk
hielden. In het eerste oogenblik waren wij wel
is waar ontsteld. Roosje had sinds weken geen
brief meer van je gekregen, je stilzwygen dat
tot dusver geduurd heeft
»Met uw verlof, ik heb sinds het sluiten
van den vrede meermalen en zelfs, uitvoerig
geschreven, doch nooit antwoord van Roosje
ontvangen," riep Egon, die in vreeselyke op
gewondenheid weder op en neer liep.
«Dan zyn je brieven verloren geraakt, of
wat nog eerder geloof verdient, onderschept
geworden," antwoordde de oude heer, de gla
zen weder vullende. //Wy willen ons niet op
winden, Egon, wat geschied is, laat zich niet
meer ongedaan maken, volgen wij met de
meest mogelijke bedaardheid de draden, waar
uit het net gesponnen werd, slechts op die
wijze zal het mogelijk zyn, voldoende helder
heid te erlangen. Die brief van den regiments
commandant moet ongetwyfeld op je vader een
vreeseljjken indruk gemaakt hebben.
(Wordt vervolgd.)