't Vliegend Blaadje
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDÏEP EN TEXEL "SgT
No. 1990.
Zaterdag 12 Maart 1892.
Twintigste Jaargang,
KALENDER DER WEEK.
NIEUWSTIJDINGEN.
„ONTERFD".
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 42.
A.L) onnoTTi ent
p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent.
p. 3 maanden franco p. post 75 met Zondagsblad f 1,20.
Afzonderlijke nummers2 Cent.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG,
UitgeversBERKHOUT Co., te Helder.
Buraaux: SPOORSTRAAT en ZUID8TRAAT.
Advertentiën
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer 5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Opkomst der Zon 6
Onderg.
MAART,
Zondag 13
Maandag 14
Dinsdag 15
Woensdag 16
Donderdag 17
Vrydag 18
Zaterdag 19
20 m.
6 u. 0 m.
Lentemaand, 31 dagen
Volle Maan.
DE NIEUWE POSTWET.
Met 1 April a.s. zal eindelijk de reeds zoo
lang in portefeuille liggende nieuwe wet, re
gelende het vervoer van brieven enz., in wer
king worden gesteld.
Het terrein, waarop de Staat zich de laatste
50 jaar beweegt ten opzichte van bet vervoer
van brieven, heeft een geheel ander begrip ten
grondslag, als dat waarvan onze ouders en groot
ouders het voordeel genoten. Zij meenden dien
tijd, dat voor niet minder dan 35 cents een
brief ter bestemming kon worden gebracht,
noodig om de kosien van het beheer te ver
goeden en tegelijk een deel als Staatsprovenu
te kunnen afzonderen. Hoezeer werd bet later
anders allengs werd met die opvatting gebro
ken, het port daalde geleidelijk en, ziende dat
de opbrengst, ondanks de lagere kosten
grootor was, werd het beginsel voor goed door
den Staat aanvaard, dat in het kleine de kracht
voor het groote ligt. Dit moet door het te
genwoordig geslacht dankbaar erkend worden,
reeds lang toch profiteert het publiek van die
gelukkige opvatting. De aangenomen weg, een
maal betreden, wordt er niet opgehouden de
toepassing van dat beginsel tot in de hoogste in
stantie op te voeren. De aangekondigde nieuwe
wet schenkt daarvoor een nieuw bewijs. We
willen eenige punten opnoemen, welke van
dadelijk belang^ zijn voor aden.
Een brief tot een gewicht van niet meer
dan 15 gram kost bij vooruitbetaling 5 ct., van
15 tot 200 gram 10 ct. en tot een gewicht
van 500 gram 15 ct. Het voordeel van dit
tarief begint by het gewicht van 100 gram.
Brieven binnen den kring van een post- of
hulpkantoor kunnen tot 15 gram voor slechts
3 ct. verzonden worden en tot 200 gram voor
5 ct. Een brief alzoo hier ter post bezorgd,
kan voor dat verlaagd tarief tot aan de gren
zen der gemeente in 't Koegras bestemming
krijgen.
Voor gedrukte stukken blijft het minimum
gewicht van 25 gram i\ 1 ct. bestaan en bij
opklimmend gewicht tot 1000 gram is het ver
schil slechts gering. Het port der Nieuwsbla
den is niet onbelangrijk gewijzigd, het maxi
mum hetwelk thans voor 1/2 ct. mag verzon
den worden bedraagt 40 gram, vroeger was
zulks 25 gram.
Het port der monsters bedraagt voor 75
gram 21/o ct. In het overmaken van geld door
middel van postwissel is een zeer gunstige
wijziging in de wet opgenomen. Het recht vap
5 ct. voor zendingen van f 12.50 blijft, doch
voor bedragen-van niet hooger dan i'5 wordt
slechts 21/» ct- gevorderd.
Bij de invordering van geld door middel van
quitantiën is het daarvoor te betalen recht
verminderd tot 5 ct. voor elk afzonderlyk in
te vorderen bedrag, in de vorige wet bedroeg
zulks 10 ct.
De prijs der briefkaarten is niet vermin
derd velen hadden gewcnscht, dat het for
mulier thans gratis door den Staat zou wor
den geleverd, dit is niet zoo het verschuldigd
port blijft 2i/s cfj en 't formulier L/2 ct.
Trouwens, alle wenschen van het publiek
kunnen niet op eens bevredigd worden 't is
te verwachten, dat in de toekomst de samen
steller eener nieuwe postwet op dat artikel
vrijgeviger zal zijn.
Wij bevelen voor de overige bepalingen de
lezing van de wet zelve aan, welke voor slechts
weinig geld verkrijgbaar is.
HELDER, 11 Maart 1892.
Meermalen werd door ons bij voorko
mende gelegenheid er op gewezen, dat niet
slechts het heengaan van deze aarde van hoog
geplaatste personen aanleiding geeft, om aan
hunue nagedachtenis een woord van hulde te
wijden. Ook het overlijden van eenvoudigen
en nederigen onder ons geeft vaak stof, om
hun afsterven niet ongemerkt te laten. In het
vorig nnmmer dezer Conrant werd in de op
gaven van den Burgerlijken Stand dezer ge
meente het overlyden vermeld van de Weduwe
Zaal, in 82-jarigen ouderdom. Wie kende,
vooral in het westelijk deel der gemeente,
vrouw Zaal niet, die iederen morgen slecht
of goed weêr langs de huizen ging, om
hare koopwaar, aardappelen en groenten, te
koop aan te bieden, of om bestellingen op die
artikelen te aanvaarden. Steeds vond men
haar bereid, om in den loop nog eens een of
andere boodschap te verrichten, ook al had
men dien dag niets van haar te koopen. Don
derdags kon men haar, in den vroegen mor
gen reeds, naar de markt te Schagen zien
henen trekken, ten einde daar den noodigen
voorraad eieren en boter op te doen, en by
haar terugkomst alhier zag men haar onmid
dellijk weêr in beweging, om de opgedane koop
waar met eenig voordeel van de hand te zet
ten. In alle tijden des jaars hield de hoogbe
jaarde vrouw vol haar kleinhandel op die wijze
uit te oefenen, schier onvermoeid en steeds
met behoud van een goed humeur. Ofschoon
bchoorende tot de eenvoudigen en nederigen,
genoot zij bij allen, die haar kenden, een groote
mate van achting. Dit bleek o. a. toen voor
eenige jaren bij een brand in een schuur naast
hare woning haar niet-verzekerd huisraad,
enz. door de vlammen verteerd werd. Een
paar invloedryke personen stelden terstond
een circulaire samen en boden hunnen plaats-
genooten een inteekenlijst aan, om aan vrouw
Zaal de schade, die zij geleden had, te ver
goeden. De uitslag was, dat zij spoedig weêr
in haar huishouden zat. Verleden jaar, toen
zij de 81 achter den rug had, begon zij, ten
gevolge van een lichaamsgebrek, te sukkelen,
en in de vorige week verliet zij op hare beurt
het aardsche Teven. Zij laat by allen, die met
haar bekend waren en die hare werkzaam
heid konden gadeslaan, de herinnering achter,
dat zij, zoolang het dag voor haar was, ge
werkt en gezwoegd heeft om op eerlijke wijze
door de wereld te komen en dat zij een voor
beeld was van ijverige plichtsvervulling.
In den aanstaanden zomer zullen op
verschillende oorlogsschepen proeven wor
den genomen met electrische gloeilampen
Woensdagmiddag is op het terrein
der Deli-Brouwerij aan de Weesperzijde
te Amsterdam een ernstig ongeluk gebeurd.
Twee mannen waren bezig met het zoo
genaamde pekken" van een groot houten
biervat van 80 H.L. inhoud, waarbij de
pek brandende door middel van ijzeren
bouten langs den binnenwand wordt ver
deeld. Door een windstoot sloeg de vlam
plotseling naar binnen, waardoor zich in
het inwendige zulk een opeenbooping van
gassen vormde, dat bet kolossale vat met
een geweldigen knal uiteenbarstte. De sterke
ijzeren hoepels werden in het rond geslin
gerd, de duigen over bet terrein verspreid.
De eene werkman kreeg een hoepel te
gen bet hoofd en werd afschuwelijk ver
minkt, de ander werd eerst eenige oogen-
blikken later bewusteloos teruggevonden
in een kuil, op eenige passen van het vat
af. Ook deze laatste was zeer ernstig ge-
kwetst. Beiden werden naar het Burger-
ziekenhuis vervoerd, de een in een rijtuig,
de andere per brancard. Deze had een sche
delbreuk gekregen en overleed onderweg,
terwijl de toestand van zijn kameraad zeer
zorgelijk wordt geacht.
Door het brandende pek was tegelijk
met het ongeval een begin van brand ont
staan in het hout, dat in de buurt lag ver
spreid, waaraan echter spoedig een eind
werd gemaakt door de Nieuwer-Amstelsche
brandweer.
De slag was zóo hevig, dat men het ver
in de buurt had gehoord, waardoor spoedig
een groote menigte toestroomdewelke
slechts met moeite van het terrein werd
gehouden. Door de dreuning werden in de
naburige gebouwen niet minder den 67 glas
ruiten verbrijzeld.
Het gestrenge »nawintertje« werkt
ook zeer nadeelig voor de bloemisten in
de omstreken van Haarlem. De bloembol-
lenvelden toch zijn reeds meerendeels half
van dek ontdaan, en Let is dus te begrij
pen, dat de koude zeer nadeelig op de bol
gewassen moet werken.
In het visschersdorp Yolendam wordt
tegenwoordig drukkende armoede geleden.
De ansjovisvangst leverde in 1891 niets
op aan de Yolendammers, de herfstvangst
(schelvisch en kabeljauw) mislukte geheel,
en nu komt de late winter de vloot tot
werkeloosheid noodzaken. Het is een treu
rige toestand.
Generaal Booth van het Leger des
Heils zal on$ land bezoeken van 24 tot
29 Maart e.k. Den 24n Maart zal hy 1.21
Centraalstation te Amsterdam arriveeren.
Te 3 uren zal een welkomstmeeting
plaats hebben in de groote zaal van het
Paleis voor Volksvlijt en de generaal zal
'8 avonds een besloten vergadering voor
genoodigden leiden in het gebouw der
„Maatschappij van den Werkenden Stand."
Vrij dagavond zal de generaal in een open
bare vergadering in het Paleis van Volks
vlijt optreden en mededeelingen doen om
trent zijne reizen en zijne plannen tot
stichting der overzeesche kolonie van het
leger.
Ook te 's-Hage en Rotterdam zal de
generaal in openbare samenkomsten het
woord voeren.
t)c zaak van kapt, G. Kakker.
Dinsdag word voor de Rotterdamscho recht
bank de zaak behandeld van den heer G. Bak
ker, gezagvoerder van het stoomschip »Obdam"
der N. A. S. M., beschuldigd van het lossen
van een revolverschot op den stoker S. Blom,
die korten tijd na zijn verwonding overleed.
Uit het verhoor van den beklaagde bleek,
dat de le machinist Bol in den avond van
den 19en Juli 1891 hem kwam waarschuwen,
dat de stokers beweerden ziek te zyn en niet
wilden werken, dat zijn hulp noodig was, maar
dat hij op zijn hoede moest zijn, omdat het
oen oproerige bende was. Daarom had bekl.
zijn met één kogel geladen revolver by zich
gestoken.
Blom kreeg tot driemaal toe bevel öf arm
zijn werk, of naar de ziekenzaal te gaan, maar
deze weigerde en zeide verrek". Toen gaf
bekl. vuur, zonder er bij te denken, niet met
het doel hem te dooden. Blom stierf korten
tyd nadat hij in hot hospitaal was gebracht.
Het lijk werd den volgenden dag overboord
gi zet. Proces-verbaal is, hoewel by K. B.
voorgeschreven, er niet van opgemaakt.
Als eerste getuige trad op de heer J. V.
Wierdsma, die bekl. schetste als een ernstig
man en vertrouwd kapitein, iemand onder wien
officieren en matrozen gaarne dienen. Hij weet
de tucht te handhaven. Get. gaf verder inlich
tingen over het gevaar, als niet genoeg stoom
wordt opgehouden.
De geneesheer van de «Odama, een Engelsch-
man, deelde mede, dat Blom niet ziek was.
Hij heeft het droevig tooneel bijgewoond, maar
kan, daar hij het gesprokene niet verstond,
geen inlichtingen geven. De dood is, naar hy
meent, veroorzaakt door het schot, al kan by,
daar een lijkschouwing achterwege bleef, dit
niet bevestigen.
Get. J. Bol verklaart, dat er aan boord een
werkstaking onder de stokers heeft plaats
gehad.
De maats van Blom erkenden, dat het diens
schuld was, dat het met den stoom slecht ging.
Een stoker, een kolenwerker en een olie
man verklaren dat Blom bepaald ongesteld
moet zyn geweest.
Volgens den laatstbedoelden getuige wilde
Blom niet naar het hospitaal, omdat hij hoopte
den volgenden dag weer beter te zyn.
De le-macbinist en een paar stokers hebben
gehoord, dat de kapiteiu bij het lossen van
het schot gezegd heeft: »In naam des Ko-
nings».
Een vroegere kapitein van Blom noemt dezen
verschrikkelijk brutaal en een gevaarlijk per
soon een andere kapitein eener sleepboot be
vestigde dit. Hij had Blom ontslagen en was
toen met moord bedreigd. Blom zou een laag
sujet zyn.
De scheepskok geeft inlichtingen over het.
eten (de aanleiding tot de klachten des sto
kers!. Hij zoowel als de 2de-officier en nog
een scheepskok spreken met lof over beklaagde.
Het O. M., waargenomen door rar. Ph. J.
Castendyk, meent dat vaststond dat de dood
het gevolg der verwonding was. Uit het uiten
der woorden In naam des Konincs leidt hij
af, dat een onwillekeurige daad is uitgesloten.
Van een aanvallende beweg'mg van Blom is
niets gebleken. Z. i. stond het opzet om te
dooden vast, zij 't ook om een voorbeeld te
stellen, waarom hij een gevangenisstraf van
4 jaar eischt. Tevens verzoekt hij der recht
bank de onmiddellyke inhechtenisneming van
den beklaagde te gelasten.
Do verdediger, inr. A, J. E. Blik, wijsteerst
op do groote verantwoordelijkheid van den
kapitein van een transatlantischen stoomer.
Nu was de toestand aan boord ernstig. Reeds
vroeger hadden de machinisten zelf voor do
vuren moeten gaan staan om stoom op te hou
den. Dat de le-machinist den 19en Juli de
hulp van den kapt. inriep, wees op een ern
stig feit. De kapitein wilde ongewapend gaan,
maar de le-machinist waarschuwde beklaagde
dat niet te doen. Toen nam deze de revol
ver zooals die in de lade lag, zonder hem
na te zien of te laden. Dat bewijst dat bekl.
toen 't plan niet had, een executie te houden.
Volgens pl. stond het vast, dat er verzet
was ook al werd de kapitein niet aangeval
len, toch was er noodweer. Bekl. kende Blom
niet en kon dus niets tegen hem hebben. Hij
is geen ruw mensch, maar handelde uit zelf
behoud en tot handhaving van het gezag. Spr.
vroeg vrijspraak, althans ontslag van rechts
vervolging.
Na re- en dupliek werd de eisch tot on
middellyke inhechtenisneming van bekl. door
de rechtbank geweigerd en de uitspraak be
paald op 22 Maart.
Burgerlijke Stand, gem. Helder,
Van af 7 Maart tot en met 9 Maart.
ONDERTROUWD: Geene.
GETROUWD II. Korff en A. J. Duinker,
BEVALLEN: M. Hoek, geb. Buyk, d. G.
Kroon, geb. de Boer, z. C. H. Cornelisse, geb.
Rijk, z. E. Jansen, geb. de Groot, z. M. Lub.
geb. Uil, z. E. RumpfT, geb. Oldenburg, z. M.
W. Groenenberg, geb. Schokker, d. T. J. Vin
gerhoed, geb. Snaphaan, z. A. C. Attinga,
geb. Hofland, z, T. v. d. Veen, geb. Groene-
veld, d. J. Meyer, geb. Molenaar, d. J. Dorlijn,
geb. Ter Beek, z. en d. A. Verheus, geb Raap, d.
A. S. Kool, geb. Beijnen, d.
OVERLEDENW. Aarsen, 3 md. A. de
Moei, 25 jaren. J. Droog, 71 jaar. M. W.
Harms, 14 md.
Burgerlijke stand, gemeente Texel.
van 2 tot 8 Maart.
ONDERTROUWD Jakob Former en Dieu-
wertjo Boonaeker. Cornelis Koopman en Antje
Tuinder.
GETROUWD: Jacob de Vries en Cornelia
Bremer.
GEBORENLeendert, zoon van Jan Duin
ker Lz. en Dieuwertje Vlas. Catharina, doch
ter van Jan Bruijn en Dirkje van Eyck.
OVERLEDENNaatje van Heerwaarde
30 jareD, gehuwd met Martiuus Rey.
Levenloos aangegeven één.
Gemeenteraad van Wieringen.
Vergadering van 8 Maart 1892.
Voorzitter de Burgemeester.
Afwezig met kennisgeving de heer J. Moate.
81echtB enkele toehoorders-
De voorzitter opent de vergadering. De no
tulen worden na voorlezing vastgesteld.
Aan de orde is de benoeming van een onder
wijzer aan de openbare school te Oosterland.
Op de voordracht zijn geplaatst de heeren J.
de Weerdt, J. Oosterhoff en H. J. Pool, allen
met hoofdakte en akte vrije en ordeoefeningen.
Bij stemming verkrijgt de heer J. de Weerdt 5
stemmen, de heer J. Oosterhoff 1 stem, zoodat
eerstgenoemde is benoemd.
De Voorzitter deelt mede dat de Gemeente-
begrooting en het Kohier van den Hoofdelijken
Omslag, over 1892, door Gedeputeerde Staten zijn
goedgekeurd eu dat bij de onlangs gedane kas-
opneming bij den gemeente-ontvanger in kas is
bevonden f 6541,321.
Nagelaten roman van
EWALD AUGUST KöNIG.
19.)
«Het is jou zaak, om alles zoodanig te over
leggen, dat er geen verdenking op je vallen
kan," ging baron Werner schouderophalend
voort. «Ik zal myn woord houden en de som
betalen, die* je verlangt hebt. Je kunt daar
mede naar Berlijn gaan en daar een huishou
den opzetten. En thansgenoeghierover, ontwerp
je plannen en wees bij de uitvoerii g voor
zichtig. Het beste zou het wezen, wanneer
men aan een ongeluk moest gelooven
«Daar heb ik ook al over gedacht," ant
woordde Holter, «óf een ongeluk, öf een plot
seling spoorloos verdwijnen. Wanneer hij dien
oppasser maar niet by zich had
«Genoeg, ik wil er na niets meer van hoo-
ren." Een geruime poos stokte het gesprek,
het bosch was bereikt, heinde en ver was
geen levend wezen te bespeuren, mee hoorde
slechts het geritsel der dorre bladeren onder
de voeten der beide wandelaars.
«Do baron zal zeker toch ook niet altyd
hier blijven,* nam Holter eindelijk weer het
woord. «Ik kan me dat zoo denkeD, wanneer
ik me het leventje herinner, dat we in de
residentie leidden
«Ik zou hier al lang vandaan zijn, wanneer
ik niet op de terugkomst van mijn neef had
moeten wachten,* antwoordde de baron. «Wan
neer alle gevaar, van het erfdeel weer te
zullen verliezen, geweken is, dan
Hij brak af en gjng met groote schreden
een langen, mageren heer te gemoet, die met
de buks onder den arm uit het kreupelhout te
voorschijn trad.
«Zoo op de jacht, graaf Waldringen?" vroeg
hy, hem de hand biedend.
«Dat precies niet,a zeide de graaf, den hand
druk beantwoordende, «ik was op weg naar
u toe, en dacht niet, dat ge al zoo vroeg uit
gegaan zoudt zijn."
»Ik heb een nieuwen houtvester in dienst
genomen, wien ik zijn woning en zyn werk
zaamheden eens wilde wijzen."
Graaf Waldringen draaide aan zyn borste-
ligen, grijzen knevel en liet den blik vorschend
op het gelaat van Holter rusten.
»Die man bevalt mij niet," zeide hij fluis
terend, «hy heeft een valschen blik en rood
haar. En ge kent het spreenwoordWacht u
voor menschen met rood haar
«Gekheid, ik hecht geen waarde aan zulke
spreekwoorden,# spotte baron Werner, «ze ko
men niet altyd uit, al moge er nu en dan ook
een greintje waarheid in zitten. De man heeft
goede getuigen en beweert, zijn vak te ver
staan, dat is voor mij de hoofdzaak. Maakt
Sabina het wel?"
»Zy laat u door mij haar groeten overbren
gen," hernam graaf Waldringen, terwyl ey
langzaam doorliepen. «Wij hadden u gister
verwacht
«Ik was ook van plan te komeD, doch ik
ontving een bezoek, dat my voor dien gehee-
len avond uit mijn humeur bracht."
>'k Heb er al van gehoord," viel de graaf
hem iD de rede, tzoo even kwam ik den op
perhoutvester tegen. «Wat een gekke historie
is dat, baron. Er wordt gezegd, dat de brief
van den regimentscommandant vcrvalscht is."
Aldus beweert ten minste mijn neef, ik
voor mij begrijp dat ook niet, aan de echtheid
van den brief heeft nog niemand getwijfeld."
«Baron Egon is ritmeester geworden, hy
heeft het IJzeren Kruis verdiend, en dan kan
men toch bezwaarlijk aannemen
«Dat hy zijn vaandel in den steek gelateD
zou hebben P" viel de baron zijn begeleider in
do rede. In het eerste oogenblik geloofde ik
het ook niet, maar het optreden van mijn neef
was al zeer weinig geschikt om mijn twijfel
te bevestigen. Gij kent Egon immers ook, de
Fransche Republiek was steeds zijn ideaal,
menschenrecht en menschenwaarde, bescher
ming der onderdrukten, bevrijding van het volk
uit de slavenketenen der tirannie dat was
de bombast, waarmede hij voortdurend om
zich heen wierp en die ook aanleiding was
tot de breuk met zijn vader. Hij zal gedurende
den veldtocht wel niet van zienswijze veran
derd zijn, en op die manier is het zeer waar
schijnlijk, dat hij ook met zijn kameraden in
onmin geraakt is. Zyn hartstochtelijk, opbrui
send temperament heeft hem al menigmaal in
een leelijk parket gebracht, ik houd het dus
geenszins voor onmogelijk, dat hij zich tegen
over zijn kolonel zoo ruw en oneerbiedig ge
dragen heeft. De snelle bevordering en het
eereteeken op zijn borst zullen hem wellicht
wat overmoedig gemaakt hebben, het was zijn
gewoonte om nooit te zwijgen, wanneer hij op
tegenspraak stootte, en wat hy zich tegenover
zijn vader veroorloofde, dat kan hij ook tegenover
zyn chef gedaan hebben. De desertie moet in
een der laatste gevechten plaats gehad hebben,
maar juist deze bewering maakt in elk geval
de zaak waarschijnlijk. Wellicht dat baron Egon
gemeend heeft, in Parijs het Dorado van zijn
wenschen te vinden en in deze verwachting
heeft hy zich na den terugkeer der Bourbons
teleurgesteld gezien."
Graaf Waldringen schudde met een beden
kelijk gezicht het hoofd.
«Als deserteur zou hy het niet gewaagd
hebben, om in zijn vaderland terug te keeren,"
zeide hij.
«Zoo'n groot waagstuk zou dat niet zijn,"
ging baron Werner kalm voort, >wellicht dat
hij in Parijs vernomen heeft, dat zyn vader
gestorven is, en nu wilde hij zyn erfdeel in
ontvangst nemen. Wie zal hem hier zoeken
NiemandDat de regimentscommandant hier
heen geschreven heeft, dat wist hij niet, vol
gens zijn meening was er dus geen verraad te
vreezen. Wel is waar waren de omstandighe
den hier anders, dan hij verwachtte, maar
daarvan had hy geen vermoeden, en thans wil
hij mij daarvoor verantwoordelijk stellen."
«Ge zult nog niet zoo gemakkelyk van hem
af zijn, baron.»
«Dat betwist ik volstrekt niet, doch ik ben
ook vast besloten, om mijn goed recht te ver
dedigen."
«Wellicht dat ge het met hem langs min
nelijken weg zoudt kunnen schikkeD.*
«Ik heb hem dit voorstel reeds gedaan, hem
zelfs aangeboden om zijn intrek in het kasteel
te nemen en met ray te beraadslagen, doch
hij stiet de hand, welke ik hem reikte, op een
beleedigende wijze terug en liet zich daarbij
tot uitdrukkingen vervoeren, die ieder vergelijk
onmogelijk maakten. Hy wil een proces aan
hangig maken en beproeven het testament om
te stooten, in Gods naam, ik gun hem dat
genoegen, ik voor mij zal er geen onrustig
oogenblik door hebben."
«Mijnbeer Von Winterfeld sprak ook over
een vergelyk,"
«Dat is trouwens zeer begrijpelijk," hernam
de baron spottend, «de opperhoutvester heeft
daarbij de toekomst zyner dochter in betoog.
Wanneer myn neef een verstandig man was,
dan zou hij zich met een som geld tevreden
verklaren en zijn land zoo spoedig mogelijk
weer verlaten. Wellicht dat hij ook u een be
zoek brengt, in de hoop in u een bondgenoot
te kunnen verwerven."
«In deze hoop zou hij zich teleurgesteld
zien," viel graaf Waldringen hem in de rede,
»of het moest zyn, dat hij mij overtuigende
bewijzen leverde, die my als man van eer
dwongen, om zijn rechten te erkennen.*
(Wordt vervolgd.)