't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 1991
Woensdag 16 Maart 1892.
Twintigste Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
Propinma van let 94e Winter-Concert,
„ONTÊRFD".
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn0. 36.
Atoonnomont
p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent.
p. 3 maanden franco p. post 75
Afzonderlijke nummers
met Zondagsblad f 1,20.
2 Cent.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN
UitgeversBEEKHOUT
Bureaux: SPOORSTRAAT ei
VRIJDAGMIDDAG.
Co., te Helder.
i ZUIDSTRAAT.
Advertenttên
yan 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsroimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur
aan de Bureaux bezorgd zijn.
HELDER, 15 Maart 1892.
Door den Kerkeraad der Herv. gemeente
alhier is het navolgend zestal geformeerd,
ter voorziening in de bestaande predikants
vacature
Ds. W. Beekhuis, te UitgeestDs. G.
van Duijl, de Rijp Dr L. A. van Lan-
geraad, StolwijkDs. H. G Kist, Oost
huizen Ds. J. D. C. Koch, Zuid-Zijpe en
Dr. F. Pijper, Berkhout.
Voor Bestuurderen van het te dezer
plaatse bestaande Fonds tot het verleen en
van ondersteuning ter aanmoediging van
redders van schipbreukelingen" is 't zeker
niet van belang ontbloot, het navolgende
bericht te vernemen
Bekend is reeds de electrisehe torpedo
Sims-Edison, welke men van af den wal
kan besturen door geleiddraden, die afge
rold worden naarmate de torpedo verder
gaat en waarlangs tevens de stroom gaat,
die de beweging moet voortbrengen. Men
zegt, dat de uitvinders thans bezig zijn,
dit denkbeeld toe te passen op reddings
booten, zoodat men bij noodweer den schip
breukelingen hulp zou kunnen brengen,
zonder nieuwe menschenlevens in gevaar
te kunnen stellen."
Mocht de vinding, waarvan in dit be
richt wordt melding gemaakt, gevolg heb
ben en voor toepassing vatbaar zijn, dan
zou daardoor ongetwijfeld een ware om
wenteling op het gebied van bet reddings
wezen veroorzaakt worden. De zorg voor
de manschappen, die in reddingsbooten
plaats nemen en zich aan groote gevaren
blootstellen, zou daardoor overbodig zijn.
In ons vorig nummer vermeldden
wij, dat het stoomschip Flamingo", be
stemd voor de Gouvernements-Marine in
Nederl. Oost-Indië, op reis van Rotterdam
naar Java, den 9 dezer Gibraltar was ge
passeerd. Even na het afdrukken van dit
nummer, vernamen we, dat ook het an
dere voor dien dienst bestemde stoomschip,
de Pelikaan*, gezagvoerder de beer Kik
kert, dien dag aldaar was voorbijgevaren.
Mejuffr. W. M. E. Damave, te Heilo
(vroeger alhier) is benoemd tot onderwij
zeres aan de openbare lagere school in de
Gijsbrecht van Amstelstraat, te Nieuwer-
Arastel.
Zaterdagavond vierde de Onderoffi-
ciers-vereeniging »0. V." feest in Tivoli.
De zaal maakte bij het binnentreden een
aangenamen indruk. Door de bekwame
hand van den hr. Maalsteed was de zaal
keurig fijn gedecoreerd, waarbij de schilden
van bloemen en sparregroen een goed effect
maakten. De opkomst was zeer bevredigend.
Men opende den avond met de opvoering
van 't blijspelWie ben ik?" 't Stuk was
onderhouden 1 en berustte op 't bekende
verhaal van een man uit geringen stand,
die gaarne rijk wilde zijn en wien men
uit de grap, nadat hij zich een roes ge
dronken had, in een deftig woonhuis over
bracht. De verwondering van den man in
zijn nieuwen toestand was werkelijk grap
pig. In 't derde bedrijf wordt hij, nadat
hij zich bedronken had, weer in zijn oor
spronkelijke woning teruggebracht, hetgeen
opnieuw tot kluchtige scènes aanleiding
geeft. Met een voordracht en een klein
nastukje werd de avond besloten. De ver-
tooners hadden zich blijkbaar goed voor
bereid en de toeschouwers amuseerden zich
uitstekend. Een woord van lof hebben we
gaarne over voor de muzikale opluistering
door een deel van 't stafmuziekkorps, onder
directie van den hr. L. A. Schouten.
Een prettig bal volgde.
Uit Texel wordt gemeld
Voor ongeveer 15 jaren werd op de zand
bank Onrust een reddingskaap geplaatst,
die midden op de droge plaat werd ge
bouwd. Bij eiken storm echter sloeg de
zandbank in oostelijke richting over en is
nu nog slechts door een smalle geul van
van bet Texelsche strand gescheiden. Se
dert bet vorig jaar beeft zich het zand
van de bank in die mate verplaatst, dat
de kaap nu reeds meer dan honderd voet
in zee staat. Het is dus noodzakelijk'haar
te verplaatsen, om te voorkomen dat zij
bij stormweder door de branding wordt
vernield.
Bij den heer Alberti, secretaris der
commissie voor de noodlijdenden te Beets,
is ontvangen f 1000 van Hare Majesteit
de Koningin en f 500 van H. M de Ko
ningin-Regentes.
Bij de commissie is ook uit Gouda een
gift van f 500 ontvangen.
De minister van oorlog heeft be
paald, dat de miliciens der lichtingen van
1885, 1886 en 1887, wier diensttijd reeds
is geëindigd of eerlang zal eindigen, voor
eerst nog niet gepasporteerd zullen worden.
Een en ander staat in verband met het
aanhangige wetsontwerp (noodwet).
Den 9n Februari is door bet leger
bestuur uit Atjeb de telegraphische me-
dedeeling ontvangen van een overvalling
van de wacht der post Lamdjamoe, waarbij
wij een doode en twee gewonden verloren,
terwijl de vijand drie lijken op het terrein
liet.
Zaterdagochtend werd de kapitale
boerenplaats, gelegen op de Mieden, onder
Schagen, en bewoond door den beer D.
Boekei, den bekroonden uitvinder der nieuwe
kaasbereidingsmethode, geheel door brand
vernield. De prachtige stal koeien, alle
ingeschreven in het Ned. Rundveestamboek,
en de meermalen bekroonde hengsten wer
den gered.
Omtrent de aanhouding van den con
ducteur V., verdacht van betrokken te zijn
in de zaak der uit een pakket vermiste
diamanten, verneemt men, dat die aan
houding is gevolgd, nadat was gebleken,
dat het pakket was gebonden met een lint,
gelijk aan dat waarmede beklaagde zijne
schaatsen had vastgemaakt en hetwelk niet
meer aan die schaatsen werd gevonden.
Uit Amsterdam wordt bericht, dat
de notaris D. Bonnerman aldaar in hech
tenis is genomen onder beschuldiging van
verduistering. De heer Bonnerman had
verschillende kassen van publieke licha
men tot aanzienlijke bedragen onder zijne
berusting zoo onder anderen het kapitaal
van het Nederlandsch Onderwijzersgenoot
schap, ten bedrage van f 90.000, en van
een andere vereeniging ad. f 25.000.
Het hoog militair gerechtshof beeft
bekrachtigd het vonnis van den krijgsraad
te Leeuwarden, waarbij de korporaal F.
H. B., van het le reg. infanterie aldaar,
wegens het veroorzaken van den dood van
een ander (den sergeant Elzer bij de schiet
oefening) door schuld, is veroordeeld tot
gevangenisstraf van een maand.
Een drama op Zee
Uit Soerabaja wordt van 6 Februari aan
de „Soer. Ct." gemeld
Toen het stoomschip «Soerabaja" (van de
Rotterdamsche Lloyd) voor een paar dagen
op weg herwaarts was, heeft kort voor het
bereiken van Samarang's reede, daar een
vreeselijk voorval plaats gehad.
Makidin, een Iulandsche jongen uit de mess-
room der machinisten, was verliefd geraakt op
eene der nobele inlandsche jufferschap (van
Samarang) die af en toe aan boord plegen te
komen op de pleisterplaatsen aan Java's kust,
om Janmaat en consorten bij tusschenpoozen
te troosten in hun vrij vreugdeloos bestaan.
Ongelukkig had ook de Europeesche slachter
aan boord eeo begeerig oog laten vallen op
dezelfde dame, en naar het schijnt bij het
vorige oponthond ter reede voor een oogenblik
hare gratie gewonnen, moyennant een extra
ringgit of zoo.
En Makidin zwoer wraak de nog steeds
geliefde ontrouwe zou hg niet deeren, maar
den verleider, wee hem.
Vóór ze te Samaraug terugkeerden, zou hij
weten dat de Madurees in 't algemeen en
Makidin in 't bijzonder, niet vergeeft
En bij het naderen van Samarangs reede,
vliegt Makidin met het eigen slachtmes van
zijn concurrent den slager te lgf en tracht dezen
in den nek te treffen en den kop af te slaan.
Maar onze Europeesche vriend pareerde den
slag gedeeltelijk, dien hij nog juist bijtijds zag
aankomen, zoodat zijn bedreigd hoofd op den
romp bleef. Daarentegen bekwam hij een
vreeselijke wond in het aangezicht, en zijn
gansche kaak hing bovendien voor mirakel.
En Makidin sprong over boord en verdronk.
Daar lag onze slager, badend in zijn bloed,
en er was geen dokter aan boord, want die
was juist aan de «Drenthe" afgegeven ten
behoeve der mekkagangers, die niet zonder
geneeskundige hulp mogen big ven aan boord.
En dus de stuurman verbond den ongelukkige,
die vreeselijk bloedde en vreeselijk leed, en hij
trachtte ook weer de kaak in orde, in 't gelid
te brengen. Of dit volkomen naar de regelen
der kunst is geweest, weet ik nietmaar iu
allen gevalle, de man is genezen en loopt, zij
het dan in een primitief verband, weer rond.
Hij zal echter noodwendig een scheef gezicht
behouden, als souvenir aan Makidin en aan
de jonge dame, beider geliefde, thans nu Ma
kidin dood is, als hij wil, de zijne alléén
Smokkelaars zijn, zooals bekend is,
zeer vindingrijk. Onlangs kwam er een
wagen te Parijs binnen, welke door de dou
ane-beambten als gewoonlijk werd aange
houden. »Hebt ge iets aan te geven
vroeg men aan den voerman. „Niets" was
het antwoord, „tenzij de regeering belasting
heft van grafkransen." En hij lichtte het
deksel op van een der doozen, die zijne la
ding uitmaakten er lag een prachtige
ijzeren krans in.
Maar er was toch iets buitengewoons
aan den man. Zoo vindingrijk als smok
kelaars zijn, zoo fijnen neus hebben de
beambten.
Een der beambten nam een krans op
en vond dien verbazend zwaar. Men on
derzocht het voorwerp het was bol en
bevatte uitstekenden brandewijn. De an
dere kransen enkruisen dienden voor het
zelfde doel.
Daar de ontduiking der belastingen zeer
streng gestraft wordt, zal de slimme smok
kelaar waarschijnlijk binnen de muren van
Mazas ruimschoots gelegenheid krijgen om
wat nieuws te bedenken.
De ramp te Anderlnes.
Een vreeselgke mijnontploffing heeft Vrjjdag
te Anderlues in België, plaats gehad. Het
Handelsblada ontving daaromtrent de volgende
berichten
We hebben een onvergetelijk hangen nacht
doorleefd. De sneeuw had het doodskleed ge
spreid en de maan overgoot met haar koud
licht het tooneel der smart. Ondanks het
nachtelijk uur was de menigte nog niet afge
nomen. De uitingen van droefheid waren
hartverscheurend. Telkens als de kooi naar
boven kwam, werd de menigte wild van ang
stige nieuwsgierigheid, dan begon zij te dringen
en zich te verzetten tegen de gendarmes, die
haar tegenhielden. Steenen en vervloekingen
werden den gendarmes naar het hoofd geslin-
gerd.
Tegen éen uur werden de in stukken ge
sneden lijken der paarden, die de gangen ver
sperden, naar boven gebracht. Een ondrage
lijke lucht verspreidde zich daarop. Het volk
werd woedend, omdat zooals zij riepen,,/ het
paardevleesch werd voorgetrokken boven de
menscheljjke lichamen." Eerst tegen drie uur,
toen onheilspellende onderaardsche geluiden
gehoord werden, die deden vreezen dat de
grond zou ineenzakken, werden de gemoederen
ernstiger en kalmer.
In allergl klommen zij, die met het reddings
werk waren belast, naar boven. Eenige mi
nuten later sprong een straal van vonken uit
de ventilatiekoker. Een onbeschrijfegk angst
verwekkend schouwspel volgt. Het vuur barst
uit de mijn, grijpt om zich heen, de vlammen
verheffen zich torenhoog; het schjjnt of het
geheele land in lichte laaie staat. Het volk
staat stom en verlamd van ontzetting. Drie
gebouwen boven den put smelten weg in de
vuurzee, de muren vallen in. De spuiten
worden gehaald, doch de overmacht is te groot.
Naar alle omliggende plaatsen wordt om hulp
gevraagd.
Door het gat, dat het vuur heeft gemaakt,
wordt een stroom water in de mijn gelateD.
(Later telegram.) Ondanks de krachtigste
pogingen breidt de brand zich uit. Drie mijn
gangen staan in vlammen. Het reddingswerk
is nu volkomen gestaakt, zoodat de ramp aan
200 mijnwerkers het leven zal hebben gekost.
De dagbladen doen een warm beroep op de
weldadigheid en openen lijsten ter inschrijving.
Door de hulpkas voor slachtoffers van onge
lukken bij den arbeid werd Zaterdagmorgen
10,000 francs gezonden.
In den namiddag werd nog het volgende
aan het »Hbl." gemeld:
Het juiste aantal der slachtoffers is nog niot
op te geven. De volgende cijfers zullen echter
niet ver van de waarheid zgn 238 mijnwerkers
waren in de mijn afgedaald. Daarvan zijn er
30 dood en 9 gewond te voorschijn gehaald
25 hebben kunnen vluchten door een andere
mijngang. Er blijven dus over 174, waarvan
er 90 zich bevonden in de diepste gang, waar
de ontploffing moet hebben plaats gehad. Het
is nog niet te zeggen, wanneer de slachtoffers
voor den dag worden gehaald. Alleen het
onder water zetten der mgngangen waar het
vuur thans woedt, zal op zgn minst een week
in beslag nemen, en om de lijken naar boven
te brengen moeten de mgngangen eerst weer
drooggemalen worden, Men kan zich voor
stellen hoe dit oponthoud de gezinnen teleur
stelt, die wachten op diebare betrekkingen,
welke in de mgngangen werkzaam waren.
De schade der mijn is belangrijk. De inge
nieurs verklaren, dat het mijngas in de Belgische
mijnen nog nooit zulk een uitwerking heeft
gehad.
In de middengang heeft van morgen een
tweede ontploffing plaats gehad. Men was
jnist bezig de plaats waar de brand was uit
gebroken onder water te zetten, toen een
tweede uitbarsting nieuwe schade kwam aan
brengen.
Elke trein brengt een groot aantal nieuws
gierigen, die met verbazing kijken naar de
hooge zuilen lichtblauwe damp, die uit de
ventilatorkokers ontsnappen. Die zuilen worden
gevormd door het water dat in de brandende
mijn verdampt.
op DINSDAG 15 MAART 1892,
'8 avonds 8 unr.
1. „Abschied von dem Vaterlande", Mili
taire Marsch, G. Döring. 2. „Friedensfeier",
Fest-Ouverture, Carl Reinecke. 3. Andante,
W. A. Mozart. Transcriptie für Violino Solo.
4. Suite, C. H. Coster. a. Prélude, b. Scherzo.
c. Intermezzo, d. Marcia pomposa. - Pauze. -
5. Ouverture de 1' opéra„Le Barbier de Se-
villa", G. Rossini. 6. Serenata, Morits Mosz-
kowski. 7. „Humoristische Fantasie über die
Kntschke-Polka", Louis Stasny. 8. „Klaoge-
aus Schlesien", Walzer, Benjamin Bilse.
No. 2, 3 en 8, Eerste Uitvoering.
Burgerlijke Stand, gem. Helder,
Van af 10 Maart tot en met 12 Maart.
ONDERTROUWD: Geene.
GETROUWDJ. C. L. v. d. Salm en T.
Koger. J. D. Tabeling en L. Lut. C. van der
Vlies en P. Hendrikse. P. Swart en H. Maas.
BEVALLENM. Klein, geb. Qaast, d. J.
M. Schühman, geb. Labrand, d. A. v. Leeuwen,
geb. Kraak, z. J. M. Hieronimus, geb. Siegers, d.
N. Kater, geb. Smit, d. P. Kipperman, geb.
Rieuwerts, d. H. E. v. Vleuten, geb. Visser, z.
S. W. E. Bruin, geb. Verdoorn, d. H. E. van
Zujjlen, geb. van Twisk, z. A. Lammers, geb.
Kunst, d.
OVERLEDENG. Noot, echtgenooto van
J. Bakker, 56 jaren. J. G. Mens, 6 maanden.
B. Weber, echtgenoote van P. Kindt.
Nagelaten roman van
EWALD AUGUST KöNIG.
20.)
Bewgzen Geloof daar toch niet aanOf
wilt ge er mij soms verantwoordelijk voor stellen,
dat baron Kurt von Eichenfels zijn zoon ten
mijnen gunste onterfd heeft? Ge weet toch
zeer goed, dat die beiden al lang in onmin
leefden, moest er dus een ander het goed
erven, dan was ik toch zeker wel de naaste
bloedverwant.
«Daar valt zeker niets tegen te zeggen."
„En daarom willen wjj ook maar Gever de
dingen nemen, zooals zij zijn. Gg zult het
ongetwgfeld wel met mg eens zijn, dat ik mijn
rechten met alle kracht verdedigen moet. De
schnld daaraan, dat hij onterfd is, kan mijn
neef slechts zichzelven toerekenen, de brief,
deze moge echt of vervalscht zijn, heeft de
zaak slechts bespoedigd, de breuk was reeds
lang een feit, dat niet meer veranderd kon
worden."
„Dat geloof ik ook," zeide graaf Waldrin-
gen hoofdknikkend, wiens mager gelaat nog
steeds een peinzende uitkrukking vertoonde
»dit belet echter niet, dat het eeu onaange
naam geval voor u is."
Dit geef ik toe, doch ik kan er riets aan
doen, ik moet dit proces wel over rag laten
koïnen."
„Och, het proces zelf is zoo erg niet, als
het oordeel der openbare meening, dat het
zal uitlokken."
Praatjes, waarde graaf. Ze zullen ook wel
verstommen, en des te spoediger, naarmate
ik duidelgker bewijs hoe onverschillig het mg
is. Ik zal, als het uwe goedkeuring wegdraagt,
nog voor Kerstmis mijn huwelijk met Sabine
vieren, bet moet een groot luisterrijk feest zijd.
UitBerlgn en Breslau zullen er gasten komen,
ik wil aan de wereld toonen, dat ik geen reden
heb om dezen strgd mgn neef eenigszins te
duchten."
„Goed, zeer goed," antwoordde graaf Wal-
dringen, wiens oogen van blijdschap begonnen
te schitteren.
„Ge hecht daaraan dus uwe goedkeuring
«Natuurlgk, mijn waarde baron."
„En Sabine
•Zij zal er zeker ook niets tegen hebben."
„Nu weet ik nog al niet of ge dat met
volle zekerheid beweren kunt. Gravin Natalie
schijnt mij nog altijd niet bjjzonder genegen
te zgn—,"
•Mijn zuster Gekheid, die heeft geen stem
in te brengen."
Maar zij oefent invloed op Sabine."
Maak u maar niet noodeloos bezorgd,
zeide de graaf met een geringschattend schou
derophalen, »in mijn huis geldt alleen dat, wat
ik wil, dit moest ge, dunkt me, reeds lang
weteD. Ge hebt slechts den trouwdag te be
palen, het overige kunt ge met volkomen ge
rustheid aan mij overlaten.'
•Na de bruiloft ga ik met mgn vrouw op
reis naar Berlijn," ging baron Werner op lossen
toon voort, *ik weet niet, hoe lang ik in de
residentie blijven zal, ik heb daar vele be
vriende families, de eene partg zal er op de
andere volgen en bovendien wil ik mijn vrouw
ook aan het hof voorstellen."
„Dat moogt ge zeer zeker niet nalaten, de
gunst van Zijne Majesteit kan u in het erfe-
uisproces van groot voordeel zijn.*
„Gedurende mijn afwezigheid zult ge u toch
zeker wel met het beheer van mijn goed wil
len belasten
„Volgaarne
Welnu, dan is ook dat in orde,« zeide de
baron. „Ik kom heden namiddag bij u om den
dag te bepalen."
Zg waren blijven staan, de wegen scheid
den zich hier, graaf Waldringen reikte den
baron de hand en wierp nog eenmaal een
onderzoekenden blik op den houtvester, die
hen op korten afstand gevolgd was.
»Ik wil u thans niet langer ophouden,* ant
woordde hij. »Ge hebt nog een tamelijk eind
te loopen tot aan de houtvesterij. Ik moet u
nogmaals voor dezen man waarschuwen, stel
geen al te groot vertrouwen in hem, ik heb
alle respect voor roode haren. Tot van middag
dus."
Terstond na tafel kom ik naar n toe. Wees
zoo goed de dames mijn groeten over te bren
gen ik zou dolgraag met u medegaan, maar
zaken gaan boven genoegen.*
„Natuurlijk,* knikte de graaf, en met de
hand nog eenmaal vriendelijk wenkend, sloeg
hg den weg naar huis in.
Ook voor hem was de terugkeer van Egon
allesbehalve gewenscht't geen hij van den
opperhoutvester vernomen had, stemde hem
zeer nadenkend, on de verklaringen van zgn
aanstaanden schoonzoon konden zijne beden
kingen niet geheel en al uit den weg ruimen.
Hij was er echter verre van af om te ge-
looven of ook slechts te vermoeden, dat zijn
schoonzoon door bedrog of vervalsching in het
bezit van het erfdeel gekomen kon zgn, hij
hield baron Werner von Eichenfels voor een
man van eer, daarenboven kende hij ook de
vijandige verhouding, die jaren lang tusschen
vader en zoon had bestaan.
Hg was zelfs eenigszins verbitterd op Egon,
want wanneer hg oprecht wilde zgn, dan moest
hg erkennen, dat deze hem als schoonzoon
liever ware geweest en alleen reeds om deze
reden stapte hij over diens onterving lichter
heen, die wellicht onder andere omstandighe
den zgn verontwaardiging opgewekt zou hebben.
Zijn belangen vorderden dat hg Werner's
zijde koos, zijn scbuldeischers wachtten met
ongednld op het huwelijk van Sabine, de beide
groote goederen zouden alsdan ineengesmolten
en de daarop rustende schulden gedelgd worden.
Dit delgingsplan was reeds kant en klaar en
door de scbuldeischers goedgekeurd geworden,
een groot gedeelte der bosschen zou geveld
worden, thans na den oorlog kon men het hout
tegen een goeden prjjs verkoopen, en de op
brengst zou voldoende zijn om de ongeduldigste
scbuldeischers te bevredigen.
Dit schoone plan dreigde nu door den terug
keer van Egon verjjdeld te worden, en niemand
kon het das den graaf kwaljjk nemen, dat hij
de partg van zgn schoonzoon koos.
Terwgl hij zgn weg vervolgde, dacht hg
hierover na in zijn verbeelding zag hg zich
zeiven reeds als rentenier der beide goederen
de gedachte was te heerlijk, dan dat hij
haar zou hebben kannen laten varen.
Na een tamelijk lange wandeling had hg
eindelijk zgn woning bereikt.
Het was geen groot kasteel, zooals Eichen
fels, maar slechts een lang en smal, laag ge
bouw, waaraan zijwaarts éenige bijgebouwen
grensden, die allen de vrg duidelijke sporen
van verval droegen. Achter deze gebouwen
lag een moes- en oofttuin, die wellicht in den
zomer aan het geheel iets vriendelijks gaf, doch
thans met zgn bijna kale boomen het geheele
beeld nog droefgeestiger maakte.
Een oude bediende met kaal hoofd wachtte
den terugkeerenden meester op en nam hem
de buks af, terwijl de graaf een groote, maar
lage kamer binnentrad, waarin hg de tafel
voor het middagmaal reeds gedekt vond.
Sabine, een slanke, aanvallige brunette, zat
voor het borduurraam aan het venster, gravin
Natalie, de zuster van den graaf, een reeds
vergrijsde dame, hield zich met de verzor
ging van eenige planten onledig, die, een
kommerlijk bestaan leidend, op de bloemen
tafel stonden.
Nadat graaf Waldringen de dames had be
groet, liep hg eenige malen op en neer en
bleef toen naast zgn zuster staan, om naar
haar arbeid te kijken.
(Wordt vervolgd.)