't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
fOOR HELDER NIEUWEDIEP EN TEXEL. "SLTT
No 1994
Zaterdag 26 Maart 1892.
Twintigste" Jaargang.
KALENDER DEB WEEK.
NIEUWSTIJDINGEN.
Ramp ia ie Meastraat le Amsterdam.
„ONTERFD
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 42.
Aan onze abbonné's buiten de
"gemeente wordt beleefd ver
zocht 't verschuldigde abonne
mentsgeld Vliegend Blaadje en Zondags
blad, le kwartaal 1892 te willen over
maken per postwissel of in postzegels,
vóór 5 April 1892, zullende anders daar
over met 5 Cts. verhooging per post wor
den beschikt.
Aan onze geabonneerden in Amerika
wordt beleefd verzocht 't verschuldigde te
willen overmaken.
DE UITGEVERS.
Opkomst der Zon 5 u. 48 m.
Onderg. 6 u. 24 m.
MAART, Lentemaand, 31 dagen.
Zondag 27
Maandag 28 Nieuwe Maan.
Dinsdag 29
Woensdag 30
Donderdag 31
APRIL, Grasmaand, 30 dagen.
Vrijdag 1
Zaterdag 2
HELDER, 25 Maart 1892.
Dinsdagavond hield de Scherm- en Gym
nastiek-Vereeniging «Oefening kweekt Kunst*
hare jaarvergadering op de bovenzaal van
•Grand Café Central."
In een kort woord gaf de president, de hr.
C. S. Jaring, een overzicht van de geschiede
nis der Vereeniging, gedurende haar tienjarig
bestaan, maakte de opmerking dat de hr. Slort
alleen nog van de oprichters was overgebleven
en bracht een woord van hulde aan hen, die
veel in haar belang hadden gedaan.
Een belangstellend schrijven, inhoudende
gelukwensch, van de vereeniging//ProPatria",
werd voorgelezen en zeer gewaardeerd. Uit
de verslagen van den secretaris en penning
meester bleek, dat 't ledental bedroeg 8 eere
leden, 27 werkende en 64 kunstlievende leden
dat de voorbereidingsklasse 16 en de adspi-
rantenafdeeling 64 leden telt. De schietclub
telt 13 en de meisjesafdeeling 10 leden.
Tot commissie, belast met 't nazien der reke
ning en verantwoording werden gekozen de
heeren D. Grunwald, F. Schellinger en A.
Korff. Uitgeloot werd de laatste serie aandeelen
in de geldleening van f 500.en wel de nos.
83, 49, 97, 41, 89, 54, 6, 84, 34.
De rekening en verantwoording over 't laatste
halfjaar bedroeg in ontvangst f 588.26, in uit
gaaf 587.55° en sloot dus met een batig saldo
van 70° cent.
Als president werd herkozen de hr. C. S.
Jaring en als vice-penningm. de hr. K. Hart.
De hoofdafdeeling heeft in 't afgeloopen jaar
deelgenomen aan de gewestelijke uitvoering te
Hilversum en aan de uitvoering te Alkmaar;
verder heeft de vereeniging twee uitvoeringen
gegeven en een soirée.
Men stelde vast, 't tienjarig bestaan Zater
dag a.s. feestelyk in Tivoli te vieren.
Na afloop der vergadering amuseerden zich
de leden met een biljart- en kaartwedstryd,
om fraaie prijzen.
Omtrent de stranding van de Ned.
bark »Libra«, kapt. KrijDen, vernemen,we
nader, dat het volk is gered en de op
varenden hunne goederen hebben kunnen
bergen. Het schip is echter geheel wrak
en met de lading cokes verloren.
Uit Haarlem meldt men
Na afloop der Woensdag door den rech-
ter-commissaris afgenomen verhooren heeft
de officier van justitie alhier, overwegende
dat de aanvankelijk tegen Alida Severs
gerezen bezwaren door de nader ingewon
nen informatiën niet voldoende bevestigd
zijn om tegen haar eenigen rechtsingang
te vragen, hare onmiddellijke invrijheids-
stelling gelast.
De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat
de werkster, vrouw Oxener, aan de misdaad
onschuldig is.
{Aan onze geabonneerden in de gemeente reeds
Woensdag per bulletin bekend gemaakt.)
Aan het Handelsblad ontleenen we daar
omtrent het volgende
Een vreeselyk ongeluk heeft Dinsdagavond
te Amsterdam plaats gehad.
Te kwart voor achten werden de bewoners
der Huidenstraat door een hevigen knal op
geschrikt. In den drogistwinkel van den hr.
Yan Eupen, perceel no. 33, het tweede huis
van de Keizersgracht, had een ontploffing
plaats, vermoedelijk door benzine veroorzaakt.
Dadelyk daarop sloeg een vlammenzee naar
buitenhet benedengedeelte van den voor
gevel stortte in de straat en verbrijzelde in
den val de zijramen van den banketbakkers
winkel op den hoek der Keizersgracht.
Nog grooter bleek weldra de ramp te zyn
onder het brandende puin zag men een man
vruchtelooze pogingen doen om zich uit het
vuur te redden. Een gasfitter der «Imperiala,
Joh. A. Reygbart, wierp zich met levensge
vaar tusschen de balken en steenen en trok
den ongelukkige te voorschijn. Zyn gelaat was
geheel bebloed en zijn kleederen brandden.
Spoedig trokken anderen hem het brandende
goed van 'tlyf, waarna de man naar het
gasthuis werd gebracht.
Twee knaapjes, die op het oogenblik der
ontploffing juist voorbij den winkel liepen,
werden door het neerstortende puin tegen
het pothuis van den banketbakkerswinkel
geslingeid en voor dood weggedragen.
Intusschen hadden de vlammen met onge
looflijken spoed om zich heen gegrepen. Het
belendende perceel, het hoekhuis, een sigaren
winkel, stond in lichtelaaie. En ook naar
het onderhuis van den banketbakkerswinkel
aan de overzijde waren de vlammen overge
slagen. De toestand werd met elk oogen
blik ontzettender. Men had omtrent de be
woners der brandende huizen niet de minste
zekerheid, maar spoedig bleek, dat een tien
tal personen gewond waren. Verscheidene
werden zoo seoedig mogelijk per raderbaar
naar het gasthuis vervoerd. Ook twee knechts
van den banketbakker werden, voor het for
nuis staande, verwond.
Verder bekwamen verschillende personen
wonden door het breken van ruiten.
Te 10 uur miste men nog mej. Broekmans,
een vrouw van 83 jaar, die een bovenkamer
bij den drogist bewoonde, en een tweeden
persoon, terwijl inmiddels bekend was gewor
den, dat een der gewonden, een knaapje,
overleden was.
Zooveel was althans uit de verwarde ver
halen der verschrikte buren op te maken.
De een zocht zyn moeder, een ander miste
zijn zuster, een derde rende naar het Gast
huis om zich zekerheid te verschaffen. De
raderbaren kwamen en gingen. Het was een
tooneel van angst en radeloosheid, zooals
men hier ter stede gelukkig nog nooit gezien
hnd.
Ongeveer 10 minuten na het uitbreken van
den brand gaven reeds 4 stoomspuiten en 3
handspuiten water, terwijl bovendien een
drietal brandkranen in gebruik werden ge
nomen. De brandweer richtte dadelyk hare
stralen op de belendende perceelen. Te kwart
voor negenen kwam ook de Jan van der
Heyde hulp brengen, maar toen was men den
brand reeds in zoover meester, dat nog slechts
nu en dan de vlammon opflikkerden. Het
vuur in den banketbakkerswinkel, waar.groote
schade was aangericht, had men reeds vroeger
geheel overwonnen.
Een half uur later begonnen de stoom- en
handspuiten in te rukken en bleef alleen de
Jan van der Heyden nog water geven.
Thans kon men het tooneel der ramp beter
overzien.
Het hoekhuis was geheel uitgebrand, van
het meubelmagazijn waren alle vensters ver
brijzeld, en tusschen de beide huizen in hing
nog het bovengedeelte van den gevel van
het huis, waar de ramp was ontstaan ook
de nok was nog aanwezig. Aan beide zy-
den der straat waren tot vijftien huizen ver,
de glasruiten gesprongen en de voorgevels
beschadigd en in sommige woningen waren
op het oogenblik der ontploffing de klokken
blijven stilstaan. De knal was tot op de
Westermarkt gehoord.
De politie hield een groot gedeelte der
Huidenstraat, de brug over de Keizersgracht
en aan beide zijden een gedeelte der Keizers
gracht afgezet, daar de brandweer met het
omverhalen van het hooge stuk gevel en den
nok begon.
Vooraf werden op bevel der brandweer
alle huizen aan de overzijde en naast het
verwoeste perceel ontruimd, terwijl de gas
kranen afgesloten moesten worden. Toen dit
geschied was, ving de brandweer haar ge
vaarvolle taak aan. Rappe gasten klommen
op de daken der belendende perceelen, en
sloegen eerst een lyn om den nok van het
gebouw, welke na eenig rukken te 10 uur
20 min. omlaag stortte. Vyf-en-twintig minu
ten later lag ook het laatste stuk van den
gevel in de straat en begon men het puin op
te ruimen.
Onder dezen arbeid bleek eerst hoe vreese
lyk de ramp was geweest. In het voorhuis
werden achtereenvolgens gevonden de lyken
van de echtgenoote van den heer Van Eupen,
van de 83-jarige bewoonster der le verdieping
juffrouw Broekmans, en van de vrouw van
den kruier Van Wyle (in het pothuis van
den banketbakkerswinkel gevestigd) wier bij
stand eenige oogenblikken voor de ramp was
ingeroepen.
De heer van Eupcu was tijdens de ramp
afwezig en vond zijn geheel gezin omgeko
men. Een kind van een paar jaar ligt Dog
onder de puinhoopen, in het achtergedeelte
van het gebouw, waar de brandweer nog
niet kon doordringen. Ook schynt 't dat een
vrouwelijk familielid, sedert eenige dagen bij
den heer Van Eupen gelogeerd, is omgeko
men. De dienstbode is door de ontploffing
op straat geworpen en zwaar gekwetst on
der het puin vandaan gehaald.
Het wegbrengen van de te voorschijn ge
brachte lijken, in daartoe vroeger aange
voerde gasthuismanden, veroorzaakte een
groote ontsteltenis onder het talrijk publiek,
dat tot in den nacht aanwezig was.
De ontploffiug was zoo krachtig, dat de ge-
heele balklaag en vloer boven den winkel ver
brijzeld en in stukken op de straat werden
geworpen.
In winkels in de Huidenstraat zijn zelfs de
ruiten en roeden der vensters tusschen voor-
en achterkamer vernield.
De meest waarschijnlijke lezing van de oor
zaak is deze, dat een vat met benzine lekte,
althans de hulp van Juffrouw Van Wijle werd
ingeroepen om te helpen bij het schoonmaken
van den winkel. Naar men zegt, is de
dienstbode toen met een licht gekomen om
bij te lichten, waardoor de ontploffing ont
stond.
De snelle uitbreiding van den brand is
daaraan te wijten, dat in den gemeenscliap-
pelijken muur tusschen den drogistwinkel en
den sigarenwinkel een gat van omstreeks zes
vierkanten meter geslagen werd. Het puin
viel in de huiskamer achter den winkel,
welke kamer in een oogwenk in vlam stond.
Gelukkig was de vrouw des huizes juist af
wezig, anders ware het aantal slachtoffers
nog grooter geweest.
Ter aanvulling van het bovenstaande diene
nog het volgende:
De spoedige beperking van den brand is
aan een gelukkig toeval te wijten geweest.
In de Passeerderstraat had een kleine bin
nenbrand plaats gehad, en de daarvan terug-
keerende spuit was juist op de brug voor de
Runstiaat, toen het onheil plaats had, zoodat
oogenblikkelyk hulp aanwezig was, terstond
het onheil aan politie geseind kon worden, en
het materieel veel vroeger ter plaatse was,
dan bij gewone melding per brandschel mo-
;elijk zou zijn geweest.
De eerst aankomende spuit werd terstond
gebruikt om den brand in den banketwinkel
te blu8schen. Nu is alleen de achterkamer zoo
goed als uitgebrand en de winkel weinig be
schadigd. Ware de brandweer iets later ge
komen en ook dit huis geheel in vlammen
gezet, dan ware het onheil niet te overzien
geweest.
Thans is de brand beperkt tot de drogis
terij en den sigarenwinkel, no. 35, welke ge
heel zijn uitgebrand. Van het huis no. 31
(een raeubelmagazyn) en Keizersgracht 359,
een kapperswinkel, zijn het dak en een zol
derkamer afgebrand. Vooral van de naburige
huizen had men een treffend gezicht op de
verwoesting. De muur tusschen den sigaren
winkel en den kapperswinkel, is geheel uit
gezet, ener schoof een houten beschot wel 30
cM. op zy.
Het omtrekken der muren enz. kostte veel
moeite, maar omstreeks 10 uur waren ook
de balklagen en vloer, benevens het daarop
rustende puin omlaag.
Terstond daarop begon men met het rui
men der puinhoopen, waaronder nog veel
artikelen van waarde gevonden werden. In
den sigarenwinkel vond de eigenaar zyn licht
besc badigden effectentrommel, met de door-
weckte stukken. In de puinhoopen van het
huis van don heer Van Eupen werd een klein
geldkoffertje, een bundeltje half verbrande
effecten mot familiepapieren van juffrouw
Broekmans en een pak bankpapier gevonden,
benevens eenige portemonnaies met specie.
De bewoonster van het bovenhuis op den
hoek (sigarenwinkel) is tusschen de vlammen
door naar buiten gedragen.
Woensdagmiddag te kwart over eenen zag
men de brandwachts, die in de puinhoopen
aan het werk waren, plotseling ophouden. Men
had het lijkje van het kind van den heer Van
Eupen gevonden. De kleine was in zittende
houding en het gezicht ongedeerd. Een breede
streep boven de slapen bewees, dat het neer
vallende puin de kleine gedood had.
Ondanks deze treurige ontdekking moest
het onderzoek nog voortgezet worden, want
het lijk van mejuffrouw Brederode uit Edara,
die bij mej. Broekman logeerde, werd nog
steeds vermist.
De brandweer groef al dieper en dieper,
tot wel een meter beneden het peil der straat
maar hoe men zocht, het lijk werd niet ge
vonden. Reeds was er aan gedacht den treu-
rigen arbeid te staken, toen te half vijf mid
den in den kelder het onherkenbare lichaam
diep onder het puin gevonden werd. Ook dat
lijk werd evenals dat van het kind per gast-
huismand weggevoerd. Het vreeselijk onheil
heeft dus zes menschen het leven gekost.
De Woensdagavond gevonden lijken zijn die
van Sophia Maria Elisabeth Wijle, oud 61
iaar, Jansjo Van Eupen, oud 32 jaar, en Maria
Louisa Scheffer, wed. Broekmans, oud 80jaar.
Ook omtrent de oorzaak der ontploffing heeft
men thans meer zekerheid gekregen.
De drogist de hr. Van Eupen, had een vat
petroleum in den winkel staan. Het vat was
lek geworden. De tir. van Eupen had steed3
zijn vrouw voor oogen gehoudeD, dat zy, mocht
er iets in den winkel gebeuren, onmiddellijk
het gas moest uitdraaien. Toen het vat lek
bleek te zijn, handelde juffrouw Van Eupen
ook volgens dat voorschrift, maar toen zij later
aan juffrouw Wijle, de vrouw van den kruier
aan de overzijde, opdroeg den uitgelekten
petroleum op te dwylen was daarbij licht noo-
dig. Men gebruikte daartoe noodlottigerwijzo
een petroleumlamp. Daarmede echter eindigt
wat men als zeker weet. Of de petroleumlamp
is omgevallen, en daardoor de petroleum op
den grond en in het vat zijn ontvlamd,
en het vuur daarna zijn werking heeft ge
oefend op de in den winkel aanwezige ont
plofbare stoffen, kan slechts gegist worden.
De heer Van Eupen trof bij zijn thuiskomst
den toestand aan, zooals wij dien beschreven
en was den geheelen nacht niet te overreden
de plek des onheils te verlaten. EerBt te 10
uur in den morgen liet hy zich naar zijn
bloedverwanten brengen op den Kadyk.
Gemeenteraad van Wieringen.
Vergadering van 88 Maart 1898.
Voorzitter de Burgemeester.
De vergadering wordt geopendde notulen
worden na voorlezing vastgesteld.
De Voorzitter deelt mede dat de beer J. de
Weerdt voor zijne benoeming als onderwijzer te
Oosterland heeft bedankt en noodigt den Raad
uit om uit de bestaande voordracht een nieuwe
keuze te doen, waarop met algemeene stemmen
wordt benoemd de hr. J. Oosterhof te Hoogezand.
De Voorzitter stelt voor om Mej. Wijn, die aan
de school te Oosterland tijdelijk het onderwijs
waarneemt, over het eerste kwartaal van dit
dienstjaar een gratificatie toe te kennen van f 50,
te betalen uit de gelden die anders voor het trac-
tement van den onderwijzer zouden bestemd zijn
geweest, waartoe met algemeene stemmen wordt
besloten.
Alsnu komt opnieuw ter sprake de behoefte
aan een veearts. Nadat de vergadering daarover
van gedachte heeft gewisseld, wordt met alge
meene stemmen besloten om een veearts te be
noemen op een jaarlijksche bezoldiging van f 600
en aan de Provinciale 8taten te verzoeken om
daarin de helft als subsidie van de Provincie bij
te dragen.
Bet aanvullingskohier van den Hoofdelijken
Omslag, waarop enkele personen zijn vermeld
die op het kohier niet waren aangeslagen, wordt
met algemeene stemmen goedgekeurd.
Bij de gewone rondvraag deelt een der leden
mede, dat aan de onderwijzerswoning op Ooster
land, volgens opgaaf van den onderwijzer, eenige
reparatiën benoodigd zijn, waarop de Voorzitter
bedoeld Raadslid uitnoodigt dit nader te onder
zoeken en er zooveel noodig in te voorzien.
Een ander lid vraagt wat of er is gebleken
van de f 200 der gemeente, die volgens informatie
indertijd in de Plattelands Bankvereeniging te
Barsingerhorn zouden zijn geplaatst. De Voor
zitter zegt een officieus onderzoek betreffende deze
uangelegenheid toe, waarop de vergadering wordt
gesloten.
Burgerlijke Stand, gem. Helder,
Van af 21 Maart tot en met 23 Maart.
ONDERTROUWD (20 Maart): S. Bu-
walda, matroos en A. Groot. C. Dekker, zee
man en N. Byl.
GETROUWD: Geene.
BEVALLEN: J. Buisman, geb. Bakker, d.
E. de Vries, geb. Lynsvelt, z. A. C. Goed
koop. geb. Kloos, z. M. Fleur, geb. Maat, z.
G. Groen, geb. Barteling, d. T. Moor, geb.
Schagen, d. W. H. de Broek, geb. de Boer, z.
A. H. Tronchet, geb. Schifflers, d. E. Bes,
geb. Bypost, d.
Nagelaten roman van
EWALD AUGUST KöNIG.
99
23.)
«Daaromtrent zullen wij wel zekerheid be
komen kunnen, wanneer wij in Breslau inlich
tingen naar hem wilden inwinnen onderbrak
Sabioe haar levendig en op een verzoekenden
toon. «Er wonen daar toch immers eenige
families, met wie ge bevriend zyt."
«Waartoe zon dat dienen?» antwoordde de
oude dame, afkeurend het hoofd schuddend,
«Wanneer mynheer von Tiefenthal nog onder
de levenden is, dan denkt hij wellicht niet
eens meer aan ons.«
■Dat geloof ik alleen dan, wanneer hy het
my zelf zegt," zeide Sabine, met een schitte
renden blik naar haar tante opziende. «Evenmin
als ik onze ontmoeting vergeten kan, evenmin
kan hy dat ook, zulks is myn vaste overtuiging."
«En wanneer dat al eens zoo ware, mijn
lief, arm kind, wat zou je er dan nog van heb
ben Slechts spyt en verdriet, want het woord
en de wil van je vader binden je toch aan
een anderen man."
•Deze banden zyn toch immers niet onver
breekbaar I«
«Wil je dan, om ze te verbreken, den vloek
van je vader trotaeeren
«Daarvoor beware mij de hemel.»
«Je kent de hardnekkigheid van je vader,
wat hy nu eenmaal wil, dat moet gebeuren,
hij verlangt van jou blinde gehoorzaamheid.
Je kunt hem niet bewijzen, dat je aan de zy de
van Werner ongelukkig wordt, hij noemt zulke
klachten kinderachtige praatjes en heeft er het
eenige antwoord op, dat hij als man van on
dervinding alles beter kan beoordeelen."
•Dat een woordenstrijd met hem op dit punt
vruchteloos zou zijn,dat week ik antwoordde
Sabine en thans sprak er weder onverwrikbare
vastberadenheid uit iederen trek van haar schoon
gelaat"wy moeten de bewijzen zoeken, die
hem overtuigen kannen, dat Werner een eer-
looze bedrieger is. En gelukt ons dit niet vóór
den dag, waarop het huwelyk plaats moet
vinden, dan wend ik ziekte voor, om den
trouwdag nog langer te verschuiven.
Wederom schudde tante Natalie het hoofd,
terwijl hare hand zacht over het haar van het
jonge meisje gleed.
«Dat is een gevaarlyk spel", zeide zy waar
schuwend. «Je vader zou het wel eeDs kunnen
doorzien en alsdan maakt één enkel beslissend
woord van hem er een einde aan."
«Ik zal er wel voor zorgen, dat hij niet
achter het masker kykt,n antwoordde Sabine
«onze oude huisdokter helpt my gaarne, en u
zult me toch zeker ook wel wat in deze co-
medie willen bijstaan Wanneer ik er een
zonde mede bega, dan zal de goede God mij
die zeker wel vergeven, want ik heb er im
mers geen kwade bedoeling by.*
«Daarover zal je geweten je wel geen ver
wijt kunnen maken, maar
o Hoor eens tantetjelief, of u nn praat of niet,
ik zie geen anderen uitweg. Door een openlyk
verzet zou ik vader boos maken en ons allen
hier het leven verbitteren, en dat wil ik ver
mijden zoolang ik kan. Dus niet waar, u schrijft
naar Breslau
•Waartoe moet dat dienen
«Ik wil slechts zekerhéid hebben, ofRein-
hard von Tiefenthal nog leeft.«
»En zich jou nog herinnert vroeg de oude
dame, een vroolijken toon aanslaande, die echter
nu min of meer gedrongen klonk. «Kind, kind,
ik raad het je ernstig af, je bereid je zelve
slechts folteringen, die je geen vroolyk uur
meer gunnen zullen.»
iiWees maar niet bang, tantelief,* antwoordde
Sabine, die opgestaan was, ik wenschte alleen
zekerheid of hy nog leeft, al het overige laat
ik aan het noodlot over.«
«Welnu, dan zal ik heden nog schryven,
maar daarvoor eisch ik ook van jou, dat je je
verloofde vriendelijk ontvangt en van ons ver
moeden niets laat blijken."
•Heb maar geen zorg, ik ga nu naar myn
kamer, om over de comedie na te denken, die
heden reeds een aanvang zal nemen."
Sabine knikte haar tante nog eenmaal glim
lachend toe en snelde de kamer uit, terwyl
de oude dame geruimen tijd den blik liet rusten
op de deur, waarachter het meisje verdwenen
was.
«De goede God bescherme dit huis voor de
sombere wolken, die er dreigend boven han
gen," zeide zij zachtjes, waarop zij het gryze
hoofd in den stoel achterover liet vallen en de
oogen sloot om haar middagdutje te doen.
ZESDE HOOFDSTUK.
Een Schot.
In den Schweitnitzer Kelder te Breslau ont
moetten de vrienden elkander weder door een
bode was Reinhard verwittigd geworden, dat
Egon in de stad was en hem dien avond in
den bierkelder zon opwachten.
«Zoo spoedig bad ik dit weerzien niet ver
wacht," zeide Reinhard, zijn vriend de hand
schuddend en hem met een onderzoekenden
blik in het bezorgde gelaat kijkende. »Naar
het mij toeschijnt, is het geen aangename aan
leiding, die je hier heen voert."
Egon greep de bierkruik, die een kellner
gebracht had, en deed een lange teug, ver
volgens streek hy het schuim uit den knevel.
«Je weet dus nog niet, dat myn vader het
tijdelijke met het eeuwige verwisseld en mij
onterfd heeft vroeg hij.
«Daar weet ik geen syllabel van," ant
woordde Reinhard ontsteld. »Myn eigen aan
gelegenheden hielden mij zeo zeer bezig, dat
ik tot heden toe geen tijd heb gevonden, om
naar je omstandigheden te informeeren, ook
heb ik nog geen enkelen onzer vrienden ont
moet, dien ik er naar had kunnen vragen.a
Egon had zijn uniformjas opengeknoopt en
zijn portefeuille voor den dag gebaald, hij nam
er den regimentsbrief uit en overreikte hem
aan zijn vriend.
«Lees dit eens," zeide hij met een met
moeite afgedwongen kalmte. »Op dit vod steunt
het testament mijus vaders."
Een vloek, die teven 8 een uitroep van de
hoogste verontwaardiging was, ontsnapte aan
de lippen van Reinhard, toen hy het schryven
had gelezen.
•Hoe is dat mogelijk zeide hy. »Hoe kan
en mag de regimentscommandant zulk een
leugen in de wereld sturen?"
«De brief is vervalscht!"
«Wat zeg je, en wie is nu erfgenaam?"
«Mijn hoogst achtenswaardige neef, baron
Werner von Eichenfels."
•Maar dan is hy ook de vervalscher
«Zeg dat niet zoo luid," spotte Egon, «ook
een schurk kan in de oogen der wereld nog
een man van eer zyn, wanneer hy het masker
slechts goed weet te dragen. De vervalsching
is bedriegelijk, de brief is uit Frankrijk ver
zonden, er kon wel geen twijfel in de ziel
van mijn vader opryzen, zijn toorn over mijn
desertie moet onbeschrijflijk geweest zyn, het
vermoeden ligt voor de hand, dat deze de oor
zaak van zijn plotselingen dood geweest is.
Al heeft mijn neef de vervalsching ook al niet
zelf gepleegd, dan heeft hy deze toch ontwor
pen en bevolen, en dat heb ik hem dan ook
in zijn gezicht gezegd.
«En welk antwoord kreeg je?"
«In den beginne kronkelde de sluwe diplo
maat zich als een aal, hij ODtkende allo schuld,
maar eindelijk toen ik hem de vreeselijke be
schuldiging in het aangezicht slingerde, wees
hy my ruw de deur."
En wat nu vroeg Reinhard, uit wiens
oogen de toorn flikkerde. «Wil je nu van de
erfenis voor goed afstand doen
(Wordt vervolgd.)