't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT OOR HELDER NIEUWEDIEP EN TEXEL. No. 1997. Woensdag 6 April 1892. Twintigste Jaargang. NIEUWSTIJDINGEN. „ONTÉRFD". Bureau: Zuidstraat. Telefoonn". 42. Bureau: Spoorstraat. Telefoonn». 86. AL)on n om ent p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent- p. 3 maanden franco p. post 75 met Zondagsblad fl,20. Afzonderlijke nummers2 Cent. VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BEEKHOUT Co., te Helder. Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT. Ad.vertontlöii Groote lettere worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. HELDER, 5 April 1892. Vrijdagavond had in Tivoli de uitreiking van prijzen en getuigschriften plaats aan de leerlingen der Industrieschool. Aan de wanden hingen proeven van lijn- en handteekenen, gedurende den laatsten cursus vervaardigd. De collectie toonde aan dat de tijd door on derwijzers en leerlingen goed was besteed. Behalve de leerlingen der school, waren lie- stuurderen, een paar leden van den gemeen teraad, onderwijzers en andere belangstellen den opgekomen. De Voorzitter der mot 't beheer belaste commissie, de heer A. van Voornveld, nam 't woord en betoogde in dui- delijkon vorm, hoe noodzakelyk het is, dat jeugdige werklieden, zich ook in 't theoretische gedeelte van hun vak zoeken te bekwamen, Voor den bekwamen werkman, merkte hij aan, was in de maatschappij steeds brood te viuden. Ook richtte spreker een woord van dank aan Helder's gemeentebestuur, dat krachtigen gel- delyken steun verleent, tot instandhouding der school en bracht eindelijk welverdiende hulde aan den ijver en de geschiktheid der onder wijzers. Naar aanleiding van 't gesprokene werd vervolgens 't woord gevoerd door den heer A. G. R. Vos. Aan een aantal jongelingen, die gedurende vier achtereenvolgende winters de lessen met vrucht hadden bijgewoond, werden pryzen en getuigschriften uitgereikt. De lijst der bekroningen en loffelijke ver meldingen laten we hier volgen Prijzen en Getuigschriften. 4e jaarH. Lange le prijs en getuigschrift. A. Boon 2e prijs en getuigschrift. N. Dijker 8e prijs en getuigschrift. F. P. Egner 4e prijs en getuigschrift. F. W. Langhorst 5e prijs en ge tuigschrift. C. Spigt 6e prijs en getuigschrift. J. G. Krijnen getuigschrift. Loffelijke Vermeldingen. 3e jaar: Natuur- en Scheikunde: Y9. Rijkers, H. Lastdrager, A. Tegel en J. Jonker. Wis- en Werktuigkunde W. Rijkers, H. Last drager, A. Tegel, E. Yerheij, P. Klercq J. Az., L. Klein, T. Teensma, P. 8amwel, C, Heijman, J. Polderman. LijnteekenenW. Rijkers, P. Klercq J. Az., L. Klein, A. Tegel, E. Verheij, W. de Graaff, J. Polderman, P. 8amwel, J. Jonker,-A. Bakker. HandteekenenW. Rijkers, P. Klercq J. Az., L. Klein, A. Tegel, J. Jonker, A. Bakker. Letterk. vakken: W. Rijkers, P. Klercq J. Az., H. Lastdrager, T. Teensma, L. Klein, P. 8amwel, A. Tegel, A. Bakker. 2e jaarRekenen en Algebra W. Anderson, A. Jongstra, J. Brouwer, J. C. Seijbel, W. Ak kerman, J. A. Broest, H. Beukers, W. Reuache, J. v. d. Ploeg, A. Klok, J. Bomhoff. W. F. Hu- brechtsen. LijnteekenenW. Anderson, A. Jongstra, J. C. Seijbel, W. Akkerman. J. A. Broest, H. Beu kers, J. Goudzwaardt, J. B. Ekkers, J. Roodt, B. Hoeksema, J. Kooger, A. Bakker. Handteekenen 3. Hoeksema, W. F. Hubrecht- sen, J. Goudzwaardt, A. Bakker, J. Roodt, J. B. Ekkers, J. A. Broest, W. Akkerman, J. Bomhoff, Letterk. vakkenW. Anderson, W. F. Hu- brechtsen, H. Beukers, J. C. Seijbel, J. A. Broest, J. Kooger, J. Brouwer, A. Bakker, H. J. d. Ploeg, H. Akkerman, W. Akkerman, A. Jongstra, J. Roodt, P. H. Quant, J. Bomhoff, W. Reusche. le jaarRekenen P. de Waard, M. Grooff, J. Krnse, H. Steggerda, H. D. Bakker, K. F. Burman, D. Piscaer, H. Grimijzer, F. Kemp, A. v. d. Wal, J. v. Zwijndrecht, J. Klaassen, A. Kater, M. Smid, H. J. Mahieu, Lijnteekenen M. Bonma, J. KruBe, M. Grooff- J. H. Morssink, J. v. Zwijndreoht, H. D. Bakker, H. Steggerda, H. Grimijzer, K. F. Burman, A, Kater, K. Geus, J. v. Os. Handteekenen M. Grooff, J. v. Os, J. Kruse, M. Bouma, J. Oudkerk, D. Piscaer, H. Grimijzer, H. J. Mahieu, H. D. Bakker, K. F. Burman. Letterk. vakkenM. Grooff, H. Steggerda, J. Kruse, D. Piscaer, P. de Waard, M. Smid, A. Bosch, M. Bouma, J. v. Zwijndrecht, J. H. Mors sink, J. v. Os, H. D. Bakker, L. Kuiper, H. Grimijzer, A. Kater, J. Klaassen, K. F. Burman, A. Langhorst, W. B. Cruiff. Bij Kon. Besluit is de heer J. W. Hattinga Raven herbenoemd als plaats- vervangend-kantonrechter, alhier. Door de heeren S. Gazan, C. Mad- derom en Jansma, onderwijzers, respectie velijk te Helder, St. Maartensbrug en Scha- gen, is met goed gevolg examen afgelegd voor de verlichte acte gymnastiek. Vrijdag heeft een kleermaker der marine, aan boord van 't wachtschip, zich moedwillig aan beide polsen met een mes hoogst ernstig verwond en is dientenge volge in 't hospitaal opgenomen. In het eerste gedeelte arts-examen is te Leiden geslaagd de heer J. E. Jan zen geb. te Helder. Vrijdagavond werd door 't Hollandsch Tooneelgezelschap, dir. A. van Lier, in den schouwburg Koningstraat, ten tooneele ge voerd „Hans Jurgen of het Parelsnoer, een drama in drie afdeelingen, bewerkt door C. J. Roobol. De opkomst van 't publiek was zeer geriDg. Misschien is 't late seizoen hiervan de oor zaak, misschien ook ligt 't aan de keuze van 't stuk, dat voor den tegenwoordig beerschen- den smaak naar de meening van sommigen wel wat verouderd is. Voor de opvoering hebben we echter gaarne een woord van lof over. De geheele handeling groepeert zich voortdurend om den hoofdper soon Hans Jurgen, een verstooteling in de maatschappij, die ondanks zijne ruwheid, in liefde is ontgloeid voor de dochter van den pachter Born, de schoone Anna. Die liefde doet hem 't besluit opvatten voor de misdaad van zijn meer gelukkigen medeminnaar te boeten en diens schuld op zich te nemen. In 't tweede bedrijf keert hij als man van rang en fortuin terug en mocht tot zyne vreugde ervaren dat Anna, nu gehuwd, steeds in liefde aan hem heeft gedacht. Na haar afsterven neemt hij de zorg voor haar dochtertje op zich. Die hoofdpersoon werd hier uitstekend voor gesteld door den hr. Frits Bouwmeester. De rol van Anna zagen we met genoegen door mevr. André vervullen. Na nog een waardee- rend woord aan den hr. Bigot gewyd te heb ben voor zijne opvatting van de rol van John en aan mej. Cohen als Lisette, vermeenen we de voornaamste spelers genoemd te heb ben. De overige leden van 't gezelschap brach ten 't hunne bij tot vorming van een goed geheel. Door het Bestuur van „Helders Belang", Vereeniging tot verfraaiing en tot bevordering van den bloei der gemeente Helder, is dezer dagen van Z. Exc. den Minister van Water staat, Handel en Nijverheid eene beschikking ontvangen, op het adres, dd. 24 Augustus 1891 ingezonden, houdende verzoek om te mogen overgaan tot beplanting van den Pa rallelweg, Oostwaarts van het Spoorwegstati on alhier gelegen. De Minister antwoordt, dat hij, gelet hebbende op de rapporten van den Raad van Toezicht op de Spoorweg diensten en op de mededeeliug van het Pol derbestuur van den Helder en Huisduinen ontvangen, dat dit College geen bezwaar heelt tegen de bedoelde beplanting, aan de Vereeniging tot wederopzegging de gevraagde vergunning tot het beplanten van den Paral lelweg verleend, onder de voorwaarden, dat het bestuur zich zal hebben te verstaan met den pachter van het grasgewas van dien weg, dat de ryweg ten miuste zes meter breed blijve en dat voor het onderhoud der boomen voldoende worde zorg gedragen. Wy verheugen ons over deze beslissing, waarnaar reeds lang werd uitgezien. We twyfelen niet of het Bestuur van Helder's Belang" zal nu spoedig aan het geopperd plan uitvoering bereiden. Door de bedoelde be planting zal met der tijd een verfraaiing der gemeente plaats hebben en zal ongetwijfeld een wandelweg ontstaan, waarvan veel gebruik zal worden gemaakt. Bij het afgraven eener terp onder Schagen zijn eenige Honderden zilveren geldstukjes, ter grootte van een dubbeltje, gevonden. Aan de eene zijde vertoont zich een kruis, omgeven door twee gekartelde ran den. In elk veld is een kleine ronde ver hevenheid. Aan de keerzijde eene met een bisschopsmyter overeenkomende kroon, om geven door een gekartelden rand. Thans vernemen wij, dat kapitein Bakker appèl heeft aangeteekend tegen het vonnis der Rechtbank-te Rotterdam, waarbij hij tot een jaar gevangenisstraf is veroordeeld. Door de firma G. B. Pas en Zonen, scheepssloopers te Bolnes, gemeente Rid derkerk, is te Portsmouth van de Engel- sche admiraliteit aangekocht het groote linieschip Excellente. Dit schip, bevat tende zes dekken, is vermoedelijk wel het grootste, dat ooit door Nederlandsche sloo- pers werd aangekocht. Moord op de Prinsengracht te Amsterdam. Met onverdroten yver wordt het onderzoek tot opsporing van den moordenaar voortgezet. Uit alles blijkt dat de dader geen vreemde indringer maar een bekende van de vermoorde dienstmeid moet geweest zijn, die trouwens, zooals allengs aan den dag treedt, meer mans personen onder hare intieme kennissen telde dan aanvankelyk vermoed werd en welke zij ook gewoon was, indien de familie uit was, in de woning op de Prinsengracht te ont vangen. Deze omstandigheid heeft er dan ook al toe geleid, dat helaas verschillende arrestatiën of aanhoudingen gedaan zijn, waarvoor, zoo als weldra bleek, geen andere grond dan deze be stond. Een in hechtenis genomen schildersknecht zal dan ook waarschynlyk wel weder ontsla gen wordeD, te meer daar na eene huiszoeking niets verdachts aan het licht is gekomen en verschillende omstandigheden er toe leiden om aan te nemen dat de moordenaar waarschijn lijk een ander vak uitoefende. Het wapen waarmede de moord bedreven is, moet blijkbaar door een krachtige hand gevoerd zijn, daar het bovengedeelte van het lichaam, nabij den schouder, letterlijk door boord is geworden. Sedert twee dagen wordt in de Prinsen gracht voor de woning van de familie V. gedregd, in de verwachting dat uit het water mischien het moordwapen te voorschyn zal komen. Omtrent de nasporingen der justitie in zake den moord, kunnen wy nog mededeelen, dat na het ontvangen van den ongeteekenden brief, die den officier van justitie, mr. Lulofs, in handen was gekomen, en waarschijnlijk mede op aanwijzing van een tegenwoordig te Haar lem wonende vriendin der verslagen e, te Haar lem twee personen zyn aangehouden, die den nacht van Din «dag op Woensdag jl. niet in hun kosthuis hebben doorgebracht, en tot op het oogenblik geen voldoende inlichtingen heb ben gegeven omtreDt de plaats, waar zy zich dien nacht bevonden. Een gelijkluidende brief als door den heer Lulofs ontvangen, werd bij den commissaris van politie Zurmüblen bezorgd. Verder heeft zich een flinke knaap, onge veer 14 jaar oud, aangemeld en verklaard, dat hy op den bewusten avond twee mannen uit de woning der familie Viotta heeft zien komen. Wel houdt de jongen vol, dat hij dat Maan dagavond gezien heeft, maar voegt daarbij, dat hij den volgenden morgen vroeg hoorde, dat dien nacht de moord gepleegd was, zoo dat hy zich klaarblijkelijk in den dag vergist. Met de opsporing der door hem bedoelde mannen houdt de justitie zich thans met den meesten ijver bezig. In verband met de omstandigheid, dat bij het verhoor van den weder in vryheid ge stelden scbildersknecht de aandacht werd ge vestigd op een schoenmaker, die evenals hij in den laatsten tijd het vermoorde dienst meisje bezocht, mag niet onvermeld blyven, dat men een zeker soort schoenmakersmessen vergeleken heeft bij de afmeting der toege brachte wonden, en dat dit onderzoek tot de overtuiging heeft geleid, dat die wonden zeer wel met een dergelyk werktuig zouden kunnen zyn toegebracht. Later meldt het „Hbl." het volgende. Op het laatste oogenblik vernemen wy nog dat de officier van justitie een tweeden brief ontvangen heeft van dezelfde hand als de eer ste. De schrijfster noemt zich beide keeren SARA en wijst een zekeren Vos als den moordenaar van Anna Verhoeven aan. Deze Vos is juist een der beide personen, die de 14jarige knaap op den bewusten avond uit bet huis heeft zien komen. Deze Vos, een diamantslijper, woonde met een vrouwspersoon in een kelder. Door de onthullingen van den meergenoemden knaap geleid, verborgen zich reeds gisteren twee rechercheurs in een schuil plaats tegenover den kelder om den man in hechtenis te nemen, zoodra hij zijne woning verliet. Immers, men dacht in den kelder zelve en in de woning zijner moeder nog belang rijke ontdekkingen te zullen doen, wanneer Vos buiten weten zijner betrekkingen werd aangehouden. Daarom ging men niet aan stonds den kelder binnen of huiszoeking doen in de woning zijner moedermen wilde hem op eenigen afstand van zijn verblijfplaats vatton. Thans is Vos op een tram in hechtenis ge nomen en wordt door den bovenbedoelden die hy uit de woning der familie Viotta zag komen. Men meende eerst, dat de broeder van de vrouw, bij wie Vos zich bevond, de tweede dier beide mannen zou zijn. Deze is echter niet door den knaap herkend. Zij, die de beide brieven aan den heer Lu lofs schreef, SARA heeft zich niettegenstaande de oproeping nog niet bij de justitie bekend gemaakt. Zij moet toch bedenken, dat zy daardoor der maatschappij veel nadeel doet en door hare aanwyzingen, zooals zy zethans doet, licht de verdenking op een verkeerde kan vallen. De milicien-korporaal van het le regt. infanterie F. H. B., die in den voormiddag van 5 Febr. jl. bij gelegenheid van eene oefe ning in het vuren met losse patronen in eene kamer in de kazerne te Leeuwarden den ser geant Elzer doodelijk in den buik trof met een kogel uit een scherpen patroon, die by ongeluk tusschen de losse patronen geraakt was, is derwege door den krijgsraad te Leeu warden tot eene maand gevangenisstraf ver oordeeld, welke uitspraak door het Hoog Militair gerechtshof is goedgekeurd. Vrijdag is C. A. Louweree, de moor denaar van P. de Kraker, te Zaamslag, door de Rechtbank te Middelburg veroor deeld tot 20 jaren gevangenisstraf, door de brigadiers-veldwachters J. Doon en J. Becker geboeid overgebracht naar de straf gevangenis te Groningen. De slagersknecht Pieterse uit Gouda is te Amsterdam gearresteerd, verdacht van den Goudschen moord. Hy heeft bekend in den nacht van Maandag op Dinsdag (den nacht van den moord) van Gouda naar Rotterdam geloopen te hebben. Pierre Fran^ois Corneille Pieterse, oud 22 jaar, kwam in Juni uit Amsterdam in dienst by den spekslager Brakel te Gouda. Hy was goed van gedrag. Veertien dagen geleden vroeg hij om op 28 Maart voor een paar dagen met verlof te mo gen gaan naar Keulen. Het werd hem beloofd. Op 27 Maart kwam, toen hy niet thuis was, een heer naar hem vragen en gaf de bood schap dat Pieterse's vader zwaar ziek lag in Amsterdam. Daar by steeds gezegd had dat zijn vader dood was, bevreemde dit Brakel. Maandagavond voor half 11 vertrok Pieterse, om met den trein van 11.36 naar Amsterdam te gaan, naar hij zeide. Als slagersknecht kwam hij dikwyls bij de vermoorde aan huis, en deed haar zelfs een huwelijksaanzoek, daar hy wist dat zij geld zou krijgen na verkoop van het huis. Dat er eene groote hypotheek op stond, verzweeg zy'. Burgerlijke Stand, gem. Helder, Van af 31 Maart tot en met 2 April. ONDERTROUWD P. J. Knuivers, kwar tiermeester en F. van Dyk. C. Adelaar, kelner en M. G. Matthijse. J. Prins, metselaar en J. M. v. d. Laaken. J. G. C. Vermeulen, lui tenant en C. W. A. van Aken. GETROUWDJ. Lunet en M. de la Haus- saije. H. van Meurs en J. Vlas. C. Dekker eu N. Bijl. BEVALLENJ. Bot, geb. Byl, z. G. Tis- meer, geb. Diepenbroek, d. M. Forrer, geb. Romijn, z. R. Brouwer, gob. Gerritsen, d. G. Houtkoop, geb. Remmers, d. A. Jansen, geb. Reuvers, z. J. M. Dito, geb. Brautigam, d. en Nagelaten roman van EWALD AUGUST KöNIG. 26.) •Neen, bet is beter, dat ik haar in de hout- vestery verras." „Goed. Tot weerziens dan „Tot weerziens en goede reis," riep Reinhard den wegrydenden ruiter nog na. De stemming van Egon was er wat op ver beterd, hij zag nn weder gerust de dingen te gemoet, die komen zouden. Al wist hy voor bet oogenblik ook nog niet, hoe hij den ver- valscher opsporen en hem, die hem onderkropen had, in al zijn eerlooze laagheid ontmaskeren zou, zoo meende hij zich nu toch aan de hoop te mogen vasthouden, dat hem dit gelukken zou. Hy had den vervalschten brief opgezon den, een antwoord van de zijde van het regi ment moest daarop al spoedig volgen en even zoo had hy aan eenige vrienden in de residentie verzocht om het geval aan het hof bekend te maken. De Koning was een strenge en rechtvaar dige heerscher. Kwam de geschiedenis hem ter oore, dan leed het geen twijfel of hy zou de zaak laten onderzoeken en het was alsdan zeer waarschijnlijk, dat een enkel machtwoord van hem het testament omstiet. Met dit verzoek wilde Egon zich echter eerst dan tot den vorst wenden, wanneer alle pogingen om baron Werner te ontmaskeren, mislukt waren, want in elk geval mocht men aannemen, dat ook deze zijn vrienden in de residentie voor zich interesseerde en hun de zaak in een geheel ander licht voorstelde. Mislukte echter alles, werd ook op zyn ver zoekschrift afwyzend beschikt, dan kon Egon nog altijd weer als ritmeester in het leger treden en op dit middel van bestaan trouwen, Rosa Maria had hem immers blymoedig ver klaard, dat zij met alles tevreden was, wat hij haar kon aanbieden. Men moest dus afwachten, hoe de dingen loopen zouden met de bondgenooten, die hij thans bezat, kon Egon gerust den strijd op nemen, de jagers waren thans velen, die op den sluwen vos jacht maakten. In de herberg, waarin Egon vroeger Holter had ontmoet, hield Egon ook nu weder rust, om zijn paard de noodige rust te gunnen. Ook ditmaal zat er slechts één gast in de gelagkamer, de oude verschoten uniform en de breed e tasch verrieden terstond den postbode. Egon herinnerde zich onmiddellijk de ver klaring van zyn brnid, dat zy sinds het voor jaar geen brief meer van hem had ontvangen, en de toorn over het onderscheppen flikkerde bij den aanblik van dezen man weder in zyn binnenste op. Brengt ge de brieven naar Eichenfels vroeg hy den bode, die bij het binnentreden van den officier was opgestaan. „Dat doe ik," luidde het korte antwoord. «Hoe lang reeds „Nu al drie jaar!# Ik heb je toch vroeger nooit gezien, maar enfin, dat doet ook niets ter zake. Geeft ge persoonlijk de brieven op het kasteel af?" „Neen,» antwoordde de postbode met een onderdanig gelaat, „dat zou me te veel ophou den. De brieven worden voor den geheelen omtrek in de herberg „De ster der hoop" neer gelegd en daar moeten de geadresseerden ze maar zelf afhalen.o „En aan wien stelt ge ze dan ter hand «Aan den kastelein Grundmann." „En die is verantwoordelijk voor de accurate bezorging »Ik geloof van ja.« .Hoe dikwyls komt ge hierheen?» „Eens per week, ik neem dan ook de brie ven mede, die my daar voor de post overge geven worden. Het is een moeilyk baantje, mijnheer de ritmeester, en wanneer ik niet menigmaal een voertuig vond, waarin ik voor niets kan mederyden „Ja, het baantje is niet een van de gemak- kelijksten, dat begryp ik zeer goed," onder brak Egon hem ongeduldig. „Kent ge ook den opperhoutvester Von Winterfeld „Wel, natuurlyk .Herinnert ge u ook soms, dat ge wel eens brieven gebracht hebt voor juffrouw von Win terfeld .Jawel." „Wanneer hadt ge den laatsten aan dit adres in uw tasch „Dat kan ik zoo precies niet meer zeggen." „Was het niet in den afgeloopen zomer?" •Het kan wel wezen," antwoordde de bode schouderophalend. De aderen op Egon's voorhoofd zwollen op, de slechts met moeite onderdrukte toorn schit terde uit zijne oogen. Het kan wel wezen," herhaalde hij opstui vende, «neen, het is zoo. Minstens zes brieven moet ge sinds het voorjaar gehad hebben, die allen aan mejuffrouw Rosa Maria von Win terfeld geadresseerd waren, en van deze brieven i3 er geen enkele in de handen van die dame gekomen. Hoe wilt ge dat verklaren De bode schudde het hoofd, voor den toor- nigen blik des ritmeesters moest hij de oogen neerslaan, doch zyn mager, beenig gelaat ver toonde een koppige uitdrukking. „Ik weet het niet,» antwoordde hij. «Wanneer gij het niet weet, wie moet het dan weten Ge beweert, dat ge de brieven aan den kastelein Grundmann hebt toever trouwd. Grundmann is eerlijk, ik houd het voor onmogelijk, dat hij de brieven onderschept zou hebben." „Ze kunnen onderweg verloren zijn geraakt, in den oorlog zijn de postwagens meer dan eens door den vijand overvallen geworden." „Geen uitvluchten,» donderde Egon den bode toe, die verschrikt terugdeinsde. „Ge weet, waar de brieven gebleven zijn. Aan wien hebt ge ze afgegeven „Aan den kastelein Grundmann heb ik steeds alles afgegeven, wat er in mijn posttasch was. .Ik zal je maar eens een eindje op weg helpen,® ging Egon voort. «De kamerdienaar nit het kasteel heeft die brieven van je afge kocht. Beken de waarheid, je ontkennen ver ergert de zaak nog maar. Ik zal onderzoek doen naar deze brieven, totdat ik met zeker heid weet, waar ze gebleven zijn, en bekent ge me niet terstond, dan rijd ik met je terug naar Breslau, om je in de gevangenis te laten zetten." «Heer in den hemel, mynheer de ritmeester, wilt ge mij dan ongelukkig makeD, jammerde de bode. »Ik heb thuis een vrouw en zes kin deren en die zullen moeten verhongeren, wan neer ik mijn betrekking kwijt raak. Ik bon altyd een eerlijk man geweest, ik heb er my volstrekt geen kwaad by gedacht, wanneer Hy brak plotseling af. Egon, die met groote schreden het vertrek op en neer liep, bleef staan en hield de vlammende oogen op het beenige gelaat gevestigd, waaruit thans iedere trek van koppigheid verdwenen was. „Wanneer?" vroeg de ritmeester scherp. «Komaan, voor den dag met je bekentenis, je schuld heb je nu toch al verraden." «Er rust geen schuld op mij ging de bode voort, wanneer hier iemand bedrogen is, dan ben ik het, geloof dat vry 1" „Waartoe die lange inleiding? Komaan zul je spreken «Wanneer ge me op uw eerewoord belooft' om mij niet ongelukkig te zullen maken.» (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1892 | | pagina 1