't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
OOR HELDER NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 1997.
Woensdag 6 April 1892.
Twintigste Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
„ONTÉRFD".
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn». 86.
AL)on n om ent
p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent-
p. 3 maanden franco p. post 75 met Zondagsblad fl,20.
Afzonderlijke nummers2 Cent.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BEEKHOUT Co., te Helder.
Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Ad.vertontlöii
Groote lettere worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des
DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10
uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
HELDER, 5 April 1892.
Vrijdagavond had in Tivoli de uitreiking
van prijzen en getuigschriften plaats aan de
leerlingen der Industrieschool. Aan de wanden
hingen proeven van lijn- en handteekenen,
gedurende den laatsten cursus vervaardigd.
De collectie toonde aan dat de tijd door on
derwijzers en leerlingen goed was besteed.
Behalve de leerlingen der school, waren lie-
stuurderen, een paar leden van den gemeen
teraad, onderwijzers en andere belangstellen
den opgekomen. De Voorzitter der mot 't
beheer belaste commissie, de heer A. van
Voornveld, nam 't woord en betoogde in dui-
delijkon vorm, hoe noodzakelyk het is, dat
jeugdige werklieden, zich ook in 't theoretische
gedeelte van hun vak zoeken te bekwamen,
Voor den bekwamen werkman, merkte hij aan,
was in de maatschappij steeds brood te viuden.
Ook richtte spreker een woord van dank aan
Helder's gemeentebestuur, dat krachtigen gel-
delyken steun verleent, tot instandhouding der
school en bracht eindelijk welverdiende hulde
aan den ijver en de geschiktheid der onder
wijzers.
Naar aanleiding van 't gesprokene werd
vervolgens 't woord gevoerd door den heer
A. G. R. Vos.
Aan een aantal jongelingen, die gedurende
vier achtereenvolgende winters de lessen met
vrucht hadden bijgewoond, werden pryzen en
getuigschriften uitgereikt.
De lijst der bekroningen en loffelijke ver
meldingen laten we hier volgen
Prijzen en Getuigschriften.
4e jaarH. Lange le prijs en getuigschrift.
A. Boon 2e prijs en getuigschrift. N. Dijker 8e
prijs en getuigschrift. F. P. Egner 4e prijs en
getuigschrift. F. W. Langhorst 5e prijs en ge
tuigschrift. C. Spigt 6e prijs en getuigschrift. J.
G. Krijnen getuigschrift.
Loffelijke Vermeldingen.
3e jaar: Natuur- en Scheikunde: Y9. Rijkers,
H. Lastdrager, A. Tegel en J. Jonker.
Wis- en Werktuigkunde W. Rijkers, H. Last
drager, A. Tegel, E. Yerheij, P. Klercq J. Az.,
L. Klein, T. Teensma, P. 8amwel, C, Heijman,
J. Polderman.
LijnteekenenW. Rijkers, P. Klercq J. Az.,
L. Klein, A. Tegel, E. Verheij, W. de Graaff,
J. Polderman, P. 8amwel, J. Jonker,-A. Bakker.
HandteekenenW. Rijkers, P. Klercq J. Az.,
L. Klein, A. Tegel, J. Jonker, A. Bakker.
Letterk. vakken: W. Rijkers, P. Klercq J. Az.,
H. Lastdrager, T. Teensma, L. Klein, P. 8amwel,
A. Tegel, A. Bakker.
2e jaarRekenen en Algebra W. Anderson,
A. Jongstra, J. Brouwer, J. C. Seijbel, W. Ak
kerman, J. A. Broest, H. Beukers, W. Reuache,
J. v. d. Ploeg, A. Klok, J. Bomhoff. W. F. Hu-
brechtsen.
LijnteekenenW. Anderson, A. Jongstra, J.
C. Seijbel, W. Akkerman. J. A. Broest, H. Beu
kers, J. Goudzwaardt, J. B. Ekkers, J. Roodt,
B. Hoeksema, J. Kooger, A. Bakker.
Handteekenen 3. Hoeksema, W. F. Hubrecht-
sen, J. Goudzwaardt, A. Bakker, J. Roodt, J.
B. Ekkers, J. A. Broest, W. Akkerman, J. Bomhoff,
Letterk. vakkenW. Anderson, W. F. Hu-
brechtsen, H. Beukers, J. C. Seijbel, J. A. Broest,
J. Kooger, J. Brouwer, A. Bakker, H. J. d.
Ploeg, H. Akkerman, W. Akkerman, A. Jongstra,
J. Roodt, P. H. Quant, J. Bomhoff, W. Reusche.
le jaarRekenen P. de Waard, M. Grooff,
J. Krnse, H. Steggerda, H. D. Bakker, K. F.
Burman, D. Piscaer, H. Grimijzer, F. Kemp, A.
v. d. Wal, J. v. Zwijndrecht, J. Klaassen, A.
Kater, M. Smid, H. J. Mahieu,
Lijnteekenen M. Bonma, J. KruBe, M. Grooff-
J. H. Morssink, J. v. Zwijndreoht, H. D. Bakker,
H. Steggerda, H. Grimijzer, K. F. Burman, A,
Kater, K. Geus, J. v. Os.
Handteekenen M. Grooff, J. v. Os, J. Kruse,
M. Bouma, J. Oudkerk, D. Piscaer, H. Grimijzer,
H. J. Mahieu, H. D. Bakker, K. F. Burman.
Letterk. vakkenM. Grooff, H. Steggerda, J.
Kruse, D. Piscaer, P. de Waard, M. Smid, A.
Bosch, M. Bouma, J. v. Zwijndrecht, J. H. Mors
sink, J. v. Os, H. D. Bakker, L. Kuiper, H.
Grimijzer, A. Kater, J. Klaassen, K. F. Burman,
A. Langhorst, W. B. Cruiff.
Bij Kon. Besluit is de heer J. W.
Hattinga Raven herbenoemd als plaats-
vervangend-kantonrechter, alhier.
Door de heeren S. Gazan, C. Mad-
derom en Jansma, onderwijzers, respectie
velijk te Helder, St. Maartensbrug en Scha-
gen, is met goed gevolg examen afgelegd
voor de verlichte acte gymnastiek.
Vrijdag heeft een kleermaker der
marine, aan boord van 't wachtschip, zich
moedwillig aan beide polsen met een mes
hoogst ernstig verwond en is dientenge
volge in 't hospitaal opgenomen.
In het eerste gedeelte arts-examen
is te Leiden geslaagd de heer J. E. Jan
zen geb. te Helder.
Vrijdagavond werd door 't Hollandsch
Tooneelgezelschap, dir. A. van Lier, in den
schouwburg Koningstraat, ten tooneele ge
voerd „Hans Jurgen of het Parelsnoer, een
drama in drie afdeelingen, bewerkt door C.
J. Roobol.
De opkomst van 't publiek was zeer geriDg.
Misschien is 't late seizoen hiervan de oor
zaak, misschien ook ligt 't aan de keuze van
't stuk, dat voor den tegenwoordig beerschen-
den smaak naar de meening van sommigen
wel wat verouderd is.
Voor de opvoering hebben we echter gaarne
een woord van lof over. De geheele handeling
groepeert zich voortdurend om den hoofdper
soon Hans Jurgen, een verstooteling in de
maatschappij, die ondanks zijne ruwheid, in
liefde is ontgloeid voor de dochter van den
pachter Born, de schoone Anna. Die liefde
doet hem 't besluit opvatten voor de misdaad
van zijn meer gelukkigen medeminnaar te
boeten en diens schuld op zich te nemen. In
't tweede bedrijf keert hij als man van rang
en fortuin terug en mocht tot zyne vreugde
ervaren dat Anna, nu gehuwd, steeds in liefde
aan hem heeft gedacht. Na haar afsterven
neemt hij de zorg voor haar dochtertje op zich.
Die hoofdpersoon werd hier uitstekend voor
gesteld door den hr. Frits Bouwmeester. De
rol van Anna zagen we met genoegen door
mevr. André vervullen. Na nog een waardee-
rend woord aan den hr. Bigot gewyd te heb
ben voor zijne opvatting van de rol van John
en aan mej. Cohen als Lisette, vermeenen
we de voornaamste spelers genoemd te heb
ben. De overige leden van 't gezelschap brach
ten 't hunne bij tot vorming van een goed geheel.
Door het Bestuur van „Helders Belang",
Vereeniging tot verfraaiing en tot bevordering
van den bloei der gemeente Helder, is dezer
dagen van Z. Exc. den Minister van Water
staat, Handel en Nijverheid eene beschikking
ontvangen, op het adres, dd. 24 Augustus
1891 ingezonden, houdende verzoek om te
mogen overgaan tot beplanting van den Pa
rallelweg, Oostwaarts van het Spoorwegstati
on alhier gelegen. De Minister antwoordt,
dat hij, gelet hebbende op de rapporten
van den Raad van Toezicht op de Spoorweg
diensten en op de mededeeliug van het Pol
derbestuur van den Helder en Huisduinen
ontvangen, dat dit College geen bezwaar heelt
tegen de bedoelde beplanting, aan de
Vereeniging tot wederopzegging de gevraagde
vergunning tot het beplanten van den Paral
lelweg verleend, onder de voorwaarden, dat
het bestuur zich zal hebben te verstaan met
den pachter van het grasgewas van dien weg,
dat de ryweg ten miuste zes meter breed
blijve en dat voor het onderhoud der boomen
voldoende worde zorg gedragen.
Wy verheugen ons over deze beslissing,
waarnaar reeds lang werd uitgezien. We
twyfelen niet of het Bestuur van Helder's
Belang" zal nu spoedig aan het geopperd plan
uitvoering bereiden. Door de bedoelde be
planting zal met der tijd een verfraaiing der
gemeente plaats hebben en zal ongetwijfeld
een wandelweg ontstaan, waarvan veel gebruik
zal worden gemaakt.
Bij het afgraven eener terp onder
Schagen zijn eenige Honderden zilveren
geldstukjes, ter grootte van een dubbeltje,
gevonden.
Aan de eene zijde vertoont zich een
kruis, omgeven door twee gekartelde ran
den. In elk veld is een kleine ronde ver
hevenheid. Aan de keerzijde eene met een
bisschopsmyter overeenkomende kroon, om
geven door een gekartelden rand.
Thans vernemen wij, dat kapitein
Bakker appèl heeft aangeteekend tegen
het vonnis der Rechtbank-te Rotterdam,
waarbij hij tot een jaar gevangenisstraf is
veroordeeld.
Door de firma G. B. Pas en Zonen,
scheepssloopers te Bolnes, gemeente Rid
derkerk, is te Portsmouth van de Engel-
sche admiraliteit aangekocht het groote
linieschip Excellente. Dit schip, bevat
tende zes dekken, is vermoedelijk wel het
grootste, dat ooit door Nederlandsche sloo-
pers werd aangekocht.
Moord op de Prinsengracht te Amsterdam.
Met onverdroten yver wordt het onderzoek
tot opsporing van den moordenaar voortgezet.
Uit alles blijkt dat de dader geen vreemde
indringer maar een bekende van de vermoorde
dienstmeid moet geweest zijn, die trouwens,
zooals allengs aan den dag treedt, meer mans
personen onder hare intieme kennissen telde
dan aanvankelyk vermoed werd en welke zij
ook gewoon was, indien de familie uit was,
in de woning op de Prinsengracht te ont
vangen.
Deze omstandigheid heeft er dan ook al toe
geleid, dat helaas verschillende arrestatiën of
aanhoudingen gedaan zijn, waarvoor, zoo als
weldra bleek, geen andere grond dan deze be
stond.
Een in hechtenis genomen schildersknecht
zal dan ook waarschynlyk wel weder ontsla
gen wordeD, te meer daar na eene huiszoeking
niets verdachts aan het licht is gekomen en
verschillende omstandigheden er toe leiden om
aan te nemen dat de moordenaar waarschijn
lijk een ander vak uitoefende.
Het wapen waarmede de moord bedreven
is, moet blijkbaar door een krachtige hand
gevoerd zijn, daar het bovengedeelte van het
lichaam, nabij den schouder, letterlijk door
boord is geworden.
Sedert twee dagen wordt in de Prinsen
gracht voor de woning van de familie V.
gedregd, in de verwachting dat uit het water
mischien het moordwapen te voorschyn zal
komen.
Omtrent de nasporingen der justitie in zake
den moord, kunnen wy nog mededeelen, dat
na het ontvangen van den ongeteekenden brief,
die den officier van justitie, mr. Lulofs, in
handen was gekomen, en waarschijnlijk mede
op aanwijzing van een tegenwoordig te Haar
lem wonende vriendin der verslagen e, te Haar
lem twee personen zyn aangehouden, die den
nacht van Din «dag op Woensdag jl. niet in
hun kosthuis hebben doorgebracht, en tot op
het oogenblik geen voldoende inlichtingen heb
ben gegeven omtreDt de plaats, waar zy zich
dien nacht bevonden.
Een gelijkluidende brief als door den heer
Lulofs ontvangen, werd bij den commissaris
van politie Zurmüblen bezorgd.
Verder heeft zich een flinke knaap, onge
veer 14 jaar oud, aangemeld en verklaard,
dat hy op den bewusten avond twee mannen
uit de woning der familie Viotta heeft zien
komen.
Wel houdt de jongen vol, dat hij dat Maan
dagavond gezien heeft, maar voegt daarbij,
dat hij den volgenden morgen vroeg hoorde,
dat dien nacht de moord gepleegd was, zoo
dat hy zich klaarblijkelijk in den dag vergist.
Met de opsporing der door hem bedoelde
mannen houdt de justitie zich thans met den
meesten ijver bezig.
In verband met de omstandigheid, dat bij
het verhoor van den weder in vryheid ge
stelden scbildersknecht de aandacht werd ge
vestigd op een schoenmaker, die evenals hij
in den laatsten tijd het vermoorde dienst
meisje bezocht, mag niet onvermeld blyven,
dat men een zeker soort schoenmakersmessen
vergeleken heeft bij de afmeting der toege
brachte wonden, en dat dit onderzoek tot de
overtuiging heeft geleid, dat die wonden zeer
wel met een dergelyk werktuig zouden kunnen
zyn toegebracht.
Later meldt het „Hbl." het volgende.
Op het laatste oogenblik vernemen wy nog
dat de officier van justitie een tweeden brief
ontvangen heeft van dezelfde hand als de eer
ste. De schrijfster noemt zich beide keeren
SARA en wijst een zekeren Vos als den
moordenaar van Anna Verhoeven aan. Deze
Vos is juist een der beide personen, die de
14jarige knaap op den bewusten avond uit
bet huis heeft zien komen. Deze Vos, een
diamantslijper, woonde met een vrouwspersoon
in een kelder. Door de onthullingen van den
meergenoemden knaap geleid, verborgen zich
reeds gisteren twee rechercheurs in een schuil
plaats tegenover den kelder om den man in
hechtenis te nemen, zoodra hij zijne woning
verliet. Immers, men dacht in den kelder zelve
en in de woning zijner moeder nog belang
rijke ontdekkingen te zullen doen, wanneer
Vos buiten weten zijner betrekkingen werd
aangehouden. Daarom ging men niet aan
stonds den kelder binnen of huiszoeking doen
in de woning zijner moedermen wilde hem
op eenigen afstand van zijn verblijfplaats
vatton.
Thans is Vos op een tram in hechtenis ge
nomen en wordt door den bovenbedoelden
die hy uit de woning der familie Viotta zag
komen. Men meende eerst, dat de broeder
van de vrouw, bij wie Vos zich bevond, de
tweede dier beide mannen zou zijn. Deze is
echter niet door den knaap herkend.
Zij, die de beide brieven aan den heer Lu
lofs schreef, SARA heeft zich niettegenstaande
de oproeping nog niet bij de justitie bekend
gemaakt. Zij moet toch bedenken, dat zy
daardoor der maatschappij veel nadeel doet
en door hare aanwyzingen, zooals zy zethans
doet, licht de verdenking op een verkeerde kan
vallen.
De milicien-korporaal van het le regt.
infanterie F. H. B., die in den voormiddag
van 5 Febr. jl. bij gelegenheid van eene oefe
ning in het vuren met losse patronen in eene
kamer in de kazerne te Leeuwarden den ser
geant Elzer doodelijk in den buik trof met
een kogel uit een scherpen patroon, die by
ongeluk tusschen de losse patronen geraakt
was, is derwege door den krijgsraad te Leeu
warden tot eene maand gevangenisstraf ver
oordeeld, welke uitspraak door het Hoog
Militair gerechtshof is goedgekeurd.
Vrijdag is C. A. Louweree, de moor
denaar van P. de Kraker, te Zaamslag,
door de Rechtbank te Middelburg veroor
deeld tot 20 jaren gevangenisstraf, door
de brigadiers-veldwachters J. Doon en J.
Becker geboeid overgebracht naar de straf
gevangenis te Groningen.
De slagersknecht Pieterse uit Gouda is
te Amsterdam gearresteerd, verdacht van den
Goudschen moord. Hy heeft bekend in den
nacht van Maandag op Dinsdag (den nacht
van den moord) van Gouda naar Rotterdam
geloopen te hebben.
Pierre Fran^ois Corneille Pieterse, oud 22
jaar, kwam in Juni uit Amsterdam in dienst
by den spekslager Brakel te Gouda. Hy was
goed van gedrag.
Veertien dagen geleden vroeg hij om op 28
Maart voor een paar dagen met verlof te mo
gen gaan naar Keulen. Het werd hem beloofd.
Op 27 Maart kwam, toen hy niet thuis was,
een heer naar hem vragen en gaf de bood
schap dat Pieterse's vader zwaar ziek lag in
Amsterdam. Daar by steeds gezegd had dat
zijn vader dood was, bevreemde dit Brakel.
Maandagavond voor half 11 vertrok Pieterse,
om met den trein van 11.36 naar Amsterdam
te gaan, naar hij zeide. Als slagersknecht
kwam hij dikwyls bij de vermoorde aan huis,
en deed haar zelfs een huwelijksaanzoek, daar
hy wist dat zij geld zou krijgen na verkoop
van het huis.
Dat er eene groote hypotheek op stond,
verzweeg zy'.
Burgerlijke Stand, gem. Helder,
Van af 31 Maart tot en met 2 April.
ONDERTROUWD P. J. Knuivers, kwar
tiermeester en F. van Dyk. C. Adelaar, kelner
en M. G. Matthijse. J. Prins, metselaar en
J. M. v. d. Laaken. J. G. C. Vermeulen, lui
tenant en C. W. A. van Aken.
GETROUWDJ. Lunet en M. de la Haus-
saije. H. van Meurs en J. Vlas. C. Dekker eu
N. Bijl.
BEVALLENJ. Bot, geb. Byl, z. G. Tis-
meer, geb. Diepenbroek, d. M. Forrer, geb.
Romijn, z. R. Brouwer, gob. Gerritsen, d. G.
Houtkoop, geb. Remmers, d. A. Jansen, geb.
Reuvers, z. J. M. Dito, geb. Brautigam, d. en
Nagelaten roman van
EWALD AUGUST KöNIG.
26.)
•Neen, bet is beter, dat ik haar in de hout-
vestery verras."
„Goed. Tot weerziens dan
„Tot weerziens en goede reis," riep Reinhard
den wegrydenden ruiter nog na.
De stemming van Egon was er wat op ver
beterd, hij zag nn weder gerust de dingen te
gemoet, die komen zouden. Al wist hy voor
bet oogenblik ook nog niet, hoe hij den ver-
valscher opsporen en hem, die hem onderkropen
had, in al zijn eerlooze laagheid ontmaskeren
zou, zoo meende hij zich nu toch aan de hoop
te mogen vasthouden, dat hem dit gelukken
zou. Hy had den vervalschten brief opgezon
den, een antwoord van de zijde van het regi
ment moest daarop al spoedig volgen en even
zoo had hy aan eenige vrienden in de residentie
verzocht om het geval aan het hof bekend te
maken.
De Koning was een strenge en rechtvaar
dige heerscher. Kwam de geschiedenis hem ter
oore, dan leed het geen twijfel of hy zou de
zaak laten onderzoeken en het was alsdan zeer
waarschijnlijk, dat een enkel machtwoord van
hem het testament omstiet.
Met dit verzoek wilde Egon zich echter
eerst dan tot den vorst wenden, wanneer alle
pogingen om baron Werner te ontmaskeren,
mislukt waren, want in elk geval mocht men
aannemen, dat ook deze zijn vrienden in de
residentie voor zich interesseerde en hun de
zaak in een geheel ander licht voorstelde.
Mislukte echter alles, werd ook op zyn ver
zoekschrift afwyzend beschikt, dan kon Egon
nog altijd weer als ritmeester in het leger
treden en op dit middel van bestaan trouwen,
Rosa Maria had hem immers blymoedig ver
klaard, dat zij met alles tevreden was, wat
hij haar kon aanbieden.
Men moest dus afwachten, hoe de dingen
loopen zouden met de bondgenooten, die hij
thans bezat, kon Egon gerust den strijd op
nemen, de jagers waren thans velen, die op
den sluwen vos jacht maakten.
In de herberg, waarin Egon vroeger Holter
had ontmoet, hield Egon ook nu weder rust,
om zijn paard de noodige rust te gunnen.
Ook ditmaal zat er slechts één gast in de
gelagkamer, de oude verschoten uniform en
de breed e tasch verrieden terstond den postbode.
Egon herinnerde zich onmiddellijk de ver
klaring van zyn brnid, dat zy sinds het voor
jaar geen brief meer van hem had ontvangen,
en de toorn over het onderscheppen flikkerde
bij den aanblik van dezen man weder in zyn
binnenste op.
Brengt ge de brieven naar Eichenfels
vroeg hy den bode, die bij het binnentreden
van den officier was opgestaan.
„Dat doe ik," luidde het korte antwoord.
«Hoe lang reeds
„Nu al drie jaar!#
Ik heb je toch vroeger nooit gezien, maar
enfin, dat doet ook niets ter zake. Geeft ge
persoonlijk de brieven op het kasteel af?"
„Neen,» antwoordde de postbode met een
onderdanig gelaat, „dat zou me te veel ophou
den. De brieven worden voor den geheelen
omtrek in de herberg „De ster der hoop" neer
gelegd en daar moeten de geadresseerden ze
maar zelf afhalen.o
„En aan wien stelt ge ze dan ter hand
«Aan den kastelein Grundmann."
„En die is verantwoordelijk voor de accurate
bezorging
»Ik geloof van ja.«
.Hoe dikwyls komt ge hierheen?»
„Eens per week, ik neem dan ook de brie
ven mede, die my daar voor de post overge
geven worden. Het is een moeilyk baantje,
mijnheer de ritmeester, en wanneer ik niet
menigmaal een voertuig vond, waarin ik voor
niets kan mederyden
„Ja, het baantje is niet een van de gemak-
kelijksten, dat begryp ik zeer goed," onder
brak Egon hem ongeduldig. „Kent ge ook den
opperhoutvester Von Winterfeld
„Wel, natuurlyk
.Herinnert ge u ook soms, dat ge wel eens
brieven gebracht hebt voor juffrouw von Win
terfeld
.Jawel."
„Wanneer hadt ge den laatsten aan dit adres
in uw tasch
„Dat kan ik zoo precies niet meer zeggen."
„Was het niet in den afgeloopen zomer?"
•Het kan wel wezen," antwoordde de bode
schouderophalend.
De aderen op Egon's voorhoofd zwollen op,
de slechts met moeite onderdrukte toorn schit
terde uit zijne oogen.
Het kan wel wezen," herhaalde hij opstui
vende, «neen, het is zoo. Minstens zes brieven
moet ge sinds het voorjaar gehad hebben, die
allen aan mejuffrouw Rosa Maria von Win
terfeld geadresseerd waren, en van deze brieven
i3 er geen enkele in de handen van die dame
gekomen. Hoe wilt ge dat verklaren
De bode schudde het hoofd, voor den toor-
nigen blik des ritmeesters moest hij de oogen
neerslaan, doch zyn mager, beenig gelaat ver
toonde een koppige uitdrukking.
„Ik weet het niet,» antwoordde hij.
«Wanneer gij het niet weet, wie moet het
dan weten Ge beweert, dat ge de brieven
aan den kastelein Grundmann hebt toever
trouwd. Grundmann is eerlijk, ik houd het
voor onmogelijk, dat hij de brieven onderschept
zou hebben."
„Ze kunnen onderweg verloren zijn geraakt,
in den oorlog zijn de postwagens meer dan
eens door den vijand overvallen geworden."
„Geen uitvluchten,» donderde Egon den bode
toe, die verschrikt terugdeinsde. „Ge weet,
waar de brieven gebleven zijn. Aan wien hebt
ge ze afgegeven
„Aan den kastelein Grundmann heb ik steeds
alles afgegeven, wat er in mijn posttasch was.
.Ik zal je maar eens een eindje op weg
helpen,® ging Egon voort. «De kamerdienaar
nit het kasteel heeft die brieven van je afge
kocht. Beken de waarheid, je ontkennen ver
ergert de zaak nog maar. Ik zal onderzoek
doen naar deze brieven, totdat ik met zeker
heid weet, waar ze gebleven zijn, en bekent
ge me niet terstond, dan rijd ik met je terug
naar Breslau, om je in de gevangenis te laten
zetten."
«Heer in den hemel, mynheer de ritmeester,
wilt ge mij dan ongelukkig makeD, jammerde
de bode. »Ik heb thuis een vrouw en zes kin
deren en die zullen moeten verhongeren, wan
neer ik mijn betrekking kwijt raak. Ik bon
altyd een eerlijk man geweest, ik heb er my
volstrekt geen kwaad by gedacht, wanneer
Hy brak plotseling af. Egon, die met groote
schreden het vertrek op en neer liep, bleef
staan en hield de vlammende oogen op het
beenige gelaat gevestigd, waaruit thans iedere
trek van koppigheid verdwenen was.
„Wanneer?" vroeg de ritmeester scherp.
«Komaan, voor den dag met je bekentenis, je
schuld heb je nu toch al verraden."
«Er rust geen schuld op mij ging de bode
voort, wanneer hier iemand bedrogen is, dan
ben ik het, geloof dat vry 1"
„Waartoe die lange inleiding? Komaan zul
je spreken
«Wanneer ge me op uw eerewoord belooft'
om mij niet ongelukkig te zullen maken.»
(Wordt vervolgd.)