't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
-
No. 2010.
Zaterdag 21 Mei 1892.
Twintigste Jaargang.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn». 86.
KALENDER DER WEEK.
Gemeenteraad van Helder.
NIEUWSTIJDINGEN.
„ONTËRFD".
Opkomst der Zon 3 u. 56 m.
Onderg. 7 u. 53 m.
MEI, Bloeimaand, 31 dagen.
Zondag 22
Maandag 23 Vastendag.
Dinsdag 24
Woensdag 25
Donderdag 26 Hemelvaartsdag. N. M,
Vrydag 27
Zaterdag 28
Zitting van Dinsdag 17 Mei 1892.
Voorzitter de heer C. A. Beukenkamp. Te
genwoordig zijn 15 leden. Afwezig de heeren
Hoogenbosch, Hordijk, Govers en Franken.
De tribune is, behalve door de verslaggevers, door
slechts enkele personen bezet. Na de opening
van deze, worden de notulen der vorige ver
gadering voorgelezen en goedgekeurd.
't Eerst komt daarna aan de orde de in de
vorige vergadering ter tafel gebrachte concept
verordening, regelende de genees- en heelkun
dige hulp aan behoeftigen. Na de voorlezing
van dit ontwerp, maakt de Voorzitter bezwaar
tegen de vaststelling van art. 1, waarin be
paald wordt, dat de geneeskundige dienst der
armen wordt opgedragen aan drie geneeshee-
ren. Hij vindt dit eene bepaling, die al te zeer
bindt. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen,
stelt de heer Zur Mühlen voor te bepalen, dat
er minstens drie geneesheeren zullen zijn. Het
amendement-Zur Mühlen wordt later herhaal
delijk door de heeren Oudenhoven en Maalsteed
ondersteund. De Voorzitter handhaaft ech
ter zijn bezwaar, deelt mede dat er vroeger
vier geneesheeren waren, waarvan de heer
Bitter Sr. uitsluitend belast met de heelkundige
practijk in alle deelen der gemeente. Volgens
het aanhangige ontwerp zouden de heelkundige
diensten door ieder der geneesheeren in zijn
eigene wijk moeten vervuld worden en zou
genoemde heer Bitter als geneesheer in een
bepaalde wyk optreden, 't Bedrag van f 2000,
voor de geneeskundige hulp aan behoeftigen
uitgetrokken, zou dan worden verdeeld over
de drie geneesheeren, terwijl aan ieder genees
heer vroeger slechts f 500 's jaars werd toe
gekend. De vraag ontstond, welk honorarium
aan een vierden geneesheer zou moeten toe
gekend worden, ingeval tot de benoeming van
nog een gemeente-arts, tengevolge van geble
ken behoefte, moest worden overgegaan. De
heeren Klik, over de Linden, van Neck, Vos
en de Voorzitter houden de wenschelijkheid
vol, dat in het ontwerp van vier geneesheeren
zal worden gesproken. De heer van Neck doet
te midden der langdurige discussie het voorstel,
om te bepalen dat er zullen zyn vier genees
heeren, wier taak voorloopig wel door drie kan
worden waargenomen, doch aan wie niet meer
dan f2000 te zamen als honorarium wordt
toegekend. De heer Korver komt herhaal
delijk tegen deze bepaling op. Hy doet uitko
men, dat er feitelyk slechts drie geneesheeren
zyn en dat men met het aannemen van het
amendement-van Neck een voorloopigen toe
stand bestendigt. Ook hy vereenigt zich met
het amendement Zur Mühlen, om art. 1 van
minstens drie geneesheeren te spreken. Een
voorstel van den heer Vos, om in het ontwerp
een nieuw artikel op te nemen, bepalende,
dat het Gemeentebestuur, bij gebleken meerdere
behoeften, gemachtigd is een vierden genees
heer aan de aanwezige doctoren toe te voegen,
vindt geen ondersteuning. Nadat de heer Maal
steed er op gewezen heeft, dat, wordt het voor-
stel-van Neck aangenomen het geheele ontwerp
zal moeten omgewerkt worden, vooral wat be
treft de verdeeling der gemeente in wijken,
wordt het amendement-van Neck met 9 tegen
tegen 6 stemmen aangenomen. Tegenstemden
de heeren Zur Mühlen, Oudenhoven, Spruit,
Korver, Maalsteed en Van Twisk. Tengevolge
van deze beslissing zal het ontwerp omgewerkt
en eerst in de volgende zitting behandeld wor
den.
Nu komt aan de orde de door B. W. aan
geboden Concept-Verordening, waarin bepaald
wordt dat door de gemeente in 't vervolg geene
wegen, die nè, het jaar 1885 zyn aangelegd,
zullen worden overgenomen, of ze moeten ten
genoegen van het Gemeentebestuur zijn be
straat en gerioleerd. Na eene korte discussie,
waarby door den Voorzitter aan den heer
Korver eenige inlichting wordt gegeven naar
aanleiding van zyne vraag omtrent de aanwij
zing van 'tjaar 1885, wordt het ontwerp met
eenparige stemmen aangenomen.
Op zyn daartoe gedaan verzoek, wordt aan
den onderwijzer C. Scbuijl, werkzaam aan de
school no. 1 (te Koogras), uithoofde zijner be
noeming te Haarlem, met ingang van 1 Juni
e. k. een eervol ontslag verleend.
Aan den heer mr. D. P. H. Aberson wordt
op zijn daartoe gedaan verzoek, een gevolg
van zijD aanstaand vertrek naar elders, een
eervol ontslag verleend uit zijne betrekking
van regent van 't Algemeen Weeshuis, onder
dankbetuiging voor de in die betrekking der
gemeente bewezen diensten, 't Voorstel daartoe
wordt door de leden met applaus begroet.
De behandeling van een voorstel van 't Be
stuur der Vereeniging tot bestrijding der
prostitutie, om, in navolging van 'tgeen te
Harderwijk is geschied, om 't toezicht en 't
onderzoek in zake de prostitutie af te schaffen,
wordt, met het oog op een gewenschte ken
nismaking met het ingezonden geschrift der
Vereeniging, tot een volgende zitting verdaagd.
Er geschiedt voorlezing van eene missive
van dèn heer J. Goedkoop Dz. te Amsterdam,
eigenaar der stoomboot //Anna Cornelia" va
rende van Amsterdam naar hier vice versa,
inhoudende het verzoek, dat art. 88 der al-
gemeene politie-verordening zoodauig worde
gewyzigd, dat daaruit verwijderd wordt 't ver
bod om onder stoom op 't Helderache Kanaal te
mogen varen. Adressant wijst in zijn ver
zoekschrift op de belangen van ingezetenen,
die zeer gebaat zyn door 't aanleggen der ge
noemde stoomboot voor hunne aan 't kanaal
gelegen pakhuizen en werkplaatsen en op den
last, die er gelegen is in 't bewuste verbod.
Die last zou het waarschijnlijk maken, dat de
boot voortaan in de Binnenhaven zou moeten
laden en lossen. Bij de discussie over dit
adres houdt de voorzitter vol, dat de handha
ving van 't verbod om te stoomen aanbeveling
verdient, vooral met het oog op de i£ het
kanaal liggende kabels der telegraaf en telefoon
en de buizen der gasfabriekeen en ander
kan ligt worden beschadigd. De heer Over
de Linden ondersteunt 't aangevoerde door den
Voorzitter en meent, dat de Directie der boot
zich heel geschikt van jaagpaarden kan bedie
nen. De heeren van Twisk en Bakker
spreken ten gunste van 't adres, laatstgenoemde
beveelt o.a. aan, dat de kabels in 't kanaal
aanwezig, door een paar merken worden aan
geduid. De heor Van Neck herinnert, dat
door de //Anna Cornelia", die al vele jaren
onder stoom het kanaal passeert, nog nooit
schade aan kabels of bermen is toegebracht.
De heer Oudenhoven doet uitkomen, dat,
wordt op 't adres gunstig beschikt, dit besluit
niet enkel op de stoomboot //Anna Cornelia"
betrekking heeft, maar dat ook anderen daar
van kunnen profiteeren. Door den heer
Zurmuhlen wordt met het oog op een derge
lijke bepaling, die voor het Noordhollandsch
Kanaal, volgens hem wel (volgens den Voor
zitter niet) bestaat, in de Verordening opgeno
men, dat alle schaden aan kabels, bermen enz.
moet vergoed worden. Op 't verzoek van den
heer Goedkoop wordt ten slotte met 9 tegen
5 stemmen (de hr. Van Neck onthield zich)
gunstig beschikt. Tegen stemden de heeren
Vos, Maalsteed, over de Linden, Groen en
Beukenkamp. Deze beslissing lokt nog een
nieuwe discussie uit omtrent de vraag: hoe
nu te handelen De een wilde de vergunning
om te mogen stoomen aan B. en W. overge
laten hebben een ander wil het maximum
van snelheid bepaleneen derde herinnert
aan 't voorstel om te veroorzaken schade te
doen vergoeden; en eindelijk wordt gerust
stellend verzekerddat de bestuurder der boot zelf
wel tegen'tveroorzaken van schade, ook zonder
voorschrift zal waken. Met 9 tegen 6 stemm.wordt
bepaald, dat wijziging van art. 88 der Alge*
meene Politie-Verordening, met beperkende
bepalingen omtrent de stoomvaart op het Hel-
dersche Kanaal zal plaats hebhen. Tegen
stemden de heeren Vos, Maalsteed, Over de
Linden, van Neck, Groen en Beukenkamp.
Op voorstel van B. en W. wordt besloten,
art. 78 der Algemeene Politie-Verordening zoo
danig te wijzigen, dat daarin een bepaald ver
bod voorkomt ten aanzien van het rijden met
aan elkander gekoppelde voertuigen In de Ver-
ordering was zulks wel verboden, doch alleen
voor 't geval van harder rijden dan stapvoets.
't Besluit tot wijziging wordt genomen met
8 tegen 7 stemmen. Tegen stemden de heeren
Spruit, Oortgijzen, Klik, Vos, Bakker, van
Twisk en Verfaille.
Door den Voorzitter wordt voorgesteld, over
te gaan tot het bouwen van een wagenhuis
en een hooischuur op het terrein bestemd tot
opslagplaats voor faecaliën (raming f 900.) Na
eene discussie, waaraan door de heeren Over
de Linden, Zur Mühlen, Oudenhoven, Verfaille
enden Voorzitter wordt deelgenomen, en waarby
hoofdzakelijk gesproken wordt over de verant
woording der gelden voor dezen aanbouw, óf
op de rekening der gemeente óf op die van
den reinigingsdienst, wordt met algemeene
stemmen op 1 na, die van den heer Verfaille,
tot de uitvoering van het werk besloten.
Voor kennisgeving worden aangenomen de
volgende mededeelingen1. dat by de jongst
gehouden verificatie van de boeken en de kas
des gemeenteontvangers een en ander in orde is
bevonden, in kas zynde de som van f 13.172.58;
2. dat de Minister van Waterstaat, Handel
en Nijverheid op het verzoek, om den afslag
van zeevisch anders dan door gemeente-amb
tenaren te verbieden, heeft geantwoord, dat
de Regeering daartoe niet by machte is, dat
de Commissie voor zeevisscherijen de wensche
lijkheid er van wel heeft erkend, doch dat de
regeling hiervan ligt op den weg van het
Gemeentebestuur3. dat door HH. Gedep.
Staten de voljaarekohieren voor den hoofd,
omslag en voor de belasting op de honden,
dienst 1892, zyn goedgekeurden 4, dat de
HH. dr. Frowein, Vermeer, Roem en W. Bak
ker Wz. hebben medegedeeld, dat zij hunne
benoeming tot leden der Commissie voor het
Middelbaar Onderwijs hebben aangenomen.
Eene missive van den hr. B. H. Heldt, betref
fende den 8 uurs-werkdag, wordt bestemd tot
rondzending bij de leden, en eene andere over
toetreding tot den Midden-Europeeschen tyd
geeft geen aanleiding om in 't volgen van den
Amst. tijd verandering te brengen.
Voorlezing geschiedt van een adres van
eigenaars van perceelen aan de Loodsgracht.
(De inhoud van dit adres is door ons in ons
voorlaatste nummer medegedeeld.) Nadat de
discussie over ditadres is geopend, vraagt de
heer Korver naar 't prae-advies van B. en W.
De heer Zur Mühlen acht de som, waarover
't geschil loopt, te nietig en meent, dat de ad
viseurs der eigenaren meer dan zy zeiven tegen
de door den Raad gemaakte bepaling ageeren.
De heer Oudenhoven verdedigt den inhoud
van 't adreswijst er op, dat de menschen
meer dan 30 jaren in het ongestoord bezit der
gronden zijn geweestmeent dat het Gemeen
tebestuur door de brandsteeg te laten af
schutten zelve aanleiding heeft gegeven, dat
men moest denken de gronden in eigendom te
hebben, en toont aan, dat het Gemeentebestuur,
dat de vordering doet, verplicht is zyn recht
op die gronden te bewijzen. Door den heer
Over de Linden, wordt herinnerd aan het ge
beurde met perceelen nabij de Looiersteeg,
waar van de eigenaars f 2 per M3 werd gevor
derd. Hy meent, dat blijven adressanten vol
harden, het op den weg ligt van den Raad,
om tot publieken verkoop te besluiten, anders
zou men den menschen aan de westzyde der
Looiersteeg de schade moeten vergoeden. Ten
slotte wordt op 't adres met 11 tegen 4 stem
men afwijzend beschikt. Vóór het toestaan van
't verzoek tot kosteloozen afstand, alléén met
betaling der kosten van overdracht, stemden
de heeren Oortgijsen, Oudenhoven, Bakkeren
van Twisk.
By de gewone rondvraag vestigt de heer
Over de Linden de aandacht op het rijden
met te zwaar beladen vrachtwagens met aard
appelen beladen en noodigt hij den Voor
zitter uit, daarop te doen letten. De Voorzitter
verzekert, nadat de heer Van Twisk heeft
doen uitkomen, dat dit uitsluitend de schuld
is van de voerlieden, dat hij aan de klacht van
den heer Over de Linden zijne aandacht zal
wjjden. De heer Spruit vraagt of nog weêr
een poging zal worden gedaan om het Hel-
dersche kanaal als vischwater te verpachten.
Hij meent, dat het dan tyd wordt, om daar
toe over te gaan. De Voorzitter antwoordt,
dat er nog geen plan toe bestaat om opnieuw
een poging daartoe te doen. Op eene vraag
van den heer Bakker naar het tot stand komen
der Zeevaartkundige School, antwoordt de
Voorzitter, dat het verzoek om subsidie van
die school zich in handen bevindt van H. M.
de Koningin Regentes. Door den heer
Zurmuhlen wordt eene vraag beantwoord,
door den heer Oudenhoven gedaan, omtrent
het uitblijven van 't rapport der Commissie,
in zake de verbetering der tractementen van
een aantal ambtenaren en beambten der ge
meente. Hy verzekert, dat het rapport't welk
nogééne handteekening vereischt, binnen enkele
dagen in 't bezit van het Dag. Bestuur zal
zijn. Ontkennend antwoordt de Voorzitter op
eene andere vraag van den heer Oudenhoven,
of er een schrijven is ingekomen van den pre
sident en den secretaris der Vogelpoel-Com
missie. Over de gunning der levering van
wagens voor den reinigingsdienst aan een ander
dan de minste inschrijver bij de herbesteding,
wordt door don heer Verfaille een en ander
in 't midden gebracht. Spreker had het beter
gevonden, dat de uitvoering aan den bekwamen
wagenmaker Van Meerten ware opgedragen
dan nu aan den smid Tinkelenberg. De
Voorzitter verdedigt de door het Dag Best.
gevolgde handelwijze, somt op de redenen,
die dat Bestuur had om zoo te handelen en
vindt het minder goed, dat de heer Verfaille
daarvan zulk een grief maakt. Door den
heer Korver wordt, met het oog op art. 18
der concessie, voorgesteld de Duinwaterleiding
van den Helder en het Nieuwediep voor 't
vervolg in eigen exploitatie te nemen en de
overeenkomst op te zeggen. Hij meent, dit zou
zijn in 't belang der gemeente en beveelt B.
on W. aan, zijne opmerking in overweging te
nemen. De Voorzitter zegt die overweging
toe. Door den heer Van Twisk wordt
gevraagd of de bepaling in de Algemeene
Politie-Verordening betreffende de afmeting
der vrachtwagens zal worden gehandhaafd.
De Voorzitter antwoordde bevestigend en sluit
daarop de zitting.
HELDER, 20 Mei 1892.
Op Dinsdag a,s. zal in het hoofd
kiesdistrict Helder de herstemming plaats
hebben ter verkiezing van één lid voor de
Provinciale Staten. Er moet een keuze
worden gedaan tnsschen de heeren Mr. M.
Büchner, aftredend lid en C. A. Beuken
kamp, die bij de eerste stemming respec
tievelijk 305 en 202 stemmen op zich
vereenigden. Ook nu houden de stembu-
reaux zitting van 's morgens 9 tot 's na
middags 5 uur. De opening der stem
bussen en de opneming der stemmen zal
plaats heben op Donderdag 26 dezer (He
mels vaartsdag), des morgens te 9 uren, in
de Bouwzaal aan de Kerkgracht.
Jl. Woesndag is door den eerstaan
wezend Ingenieur der Genie alhier in het
openbaar aanbesteedHet verbeteren van
het fort op de Harssens.
Er waren ingekomen 3 inschrijvings
biljetten, als van de heeren: J. Kikkert
alhier, ad. f1397, J. A. Zoetelief, alhier,
ad. 1714 en A. E. Stjjkel te Appingadam,
ad. 1700.
Het bedrag der begrooting was f 2000,
zoodat de heer J. Kikkert f 603 daarbene
den is.
Pensioenen-Loodspersoneel.
Iu de zitting van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, gehouden op Dinsdag 17 dezer,
kwam aan de orde het onlangs door ons ver
melde wetsontwerp tot regeling der pensioenen
en onderstanden van 't personeel by den
Loodsdienst voor zeeschepen en aan weduwen
en kinderen van dat personeel. Aan het
algemeen debat over dit ontwerp werd door
de heeren Bahlman en Land en door den
minister van Marine deelgenomen. Door den
heer Land werd het voorstel der Commissie
van rapporteurs, in welke Commissie hy zit
ting had, met kracht verdedigd. De afgevaar
digde van den Helder wees o. a. ter aanbe
veling van 't voorstel, om aan de verhooging
der pensioenen terugwerkende kracht toe te
kennen, op de vroeger bestaan hebbende
loodskas, welker fondsen indertijd aan 't Rijk
zyn overgegaan. De Commissie van rappor
teurs handhaafde de beide door haar gedane
voorstellen op voortreffelijke wyze en behaalde
een volkomen succès. 't Eene amendement
had de strekking, om ook pensioen toe te
kennen ter zake van verwonding, verminking,
ziels- of lichaamsgebreken, bekomen bij eene
poging tot redding van schipbreukelingen, in
dienst eener Redding-Maatschappij. Dit amen
dement werd, na verdediging door den heer
Guyot, met 41 tegen 19 stemmen aangenomen,
't Andere amendement strekte, om terugwer
kende kracht te geven aan de pensioensver-
hoogingen, door aan hen, die vroeger zyn
gepensionneerd, 3/4 der verhooging toe te staan.
Na eene discussie, waarby de minister het
amendement om financieële redenen bestreed,
werd het aangenomen met 44 tegen
29 stemmen. Met 70 tegen 3 stemmen is ten
slotte de pensioen-wet in haar geheel door de
Kamer aangenomen.
't Loodspersoneel en in 't by zonder de vroeger
gepensionneerde loodsen, zullen met dezen uit
slag zeker tevreden zyn en ongetwijfeld hulde
brengen van al de bemoeiingen in hun belang,
van de heeren Guyot en Land.
Omtrent de ramp, Zondagmiddag
n vier jongelieden uit Workum op het
Zandmeer overkomen, meldt men van daar
nader, dat de namen der verongelukten
zijn; Charles Degens, 20 jaar, afkomstig
uit Middelburg, Sikke Koornatra, 20 jaar,
van Koudum, en Johannes van der Linde,
20 jaar, van Wolvega. De laatste was
juist Zaterdagmiddag aldaar komen wonen.
De eenige geredde, Lucas Dijkstra, van
Rien afkomstig, verklaart, dat de ramp
veroorzaakt werd door rukwinden, die het
vaartuig deden kantelen. Alleen aan hem
mocht het gelukken op het gekantelde
aartuig te blijvende overigen gleden er
achtereenvolgens af.
Een woord van lof komt toe aan de
vier wakkere knapen, die met eigen levens
gevaar Dijkstra hebben gered, en ook aan
den landbouwer, die den geredde zeer
liefdevol verpleegde.
Uit Utrecht meldt men, dat A. R.
B., de boekhouder van „De Ned. Finan
cier", verdacht van brandstichting in de
drukkerij van Gebr. Binger te Amsterdam
en vervalsching van boeken, zich daar ter
stede Zaterdag in het plantsoen bij Manen-
burgh van het leven heeft beroofd.
Het lijk werd terstond na de ontdek
king naar het hoofdbureau van politie
vervoerd, waar het Maandagochtend door
familie uit Vianen werd herkend.
Tnsschen Akersloot en Alkmaar is
een 18jarige schipper uit Castricum van
een schuit gevallen en verdronken. Het
lijk is met een dreg opgehaald.
Een oud-strijder van 1831, T. van
IJzendoorn te Anna Paulowna, viert 20
dezer zijn 50jarig huwelyk. De ijverige
en oppassende man zal zeker niet onaan
genaam gestemd worden wanneer hem bij
die gelegenheid eenige belangstelling van
stoffelyken aard wordt betoond.
De 24jarigeJ. Vermeulen, te Muiden,
ging jl. Maandagavond met een roeibootje
in zee om te visschen. Dinsdag is zijn
schuitje omgekeerd aangespoeldde vis-
scher is nog niet terechtmen vermoedt
dat hij 'verdronken is.
Nagelaten roman van
EWALD AUGUST KöNIG.
38.)
Ge kunt gerust spreken, hernam de graaf,
»in mijn huis denkt niemand er aan om te
luistervinken.»
Reinhard deelde nu alle ontdekkingen mede,
die reeds gedaan waren, en hy zag zich in
zijn verwachting niet teleurgesteld.
Graaf Waldringen verheelde zyn veront
waardiging geenszins, hy kwam er rond voor
uit, dat de verdenking tegen baron Werner
gegrond^ scheen, doch aan den anderen kant
nam hy nog steeds de mogelijkheid aan, dat
de schijn kon bedriegen.
•Ge zult zeker wel niet verlangen, dat ik
nnj terstond vereenig met uwe vermoedens en
op grond daarvan het engagement mijner doch
ter zal verbreken,» zeide hy na een langdurig
nadenken en de diepe vore lusschen de wenk
brauwen verried de slechts met moeite onder
drukte opwinding, „ik kan aan uw vrt eselijke
beschuldiging slechts dan geloof schenken,
wanneer de bewyzen voor de waarheidervan
gevonden zyn.*
«En die bewijzen zullen, naar wij hopen
willen, zeer spoedig gevonden worden,» ant
woordde Reinhard met het volste vertrouwen.
«Ik verwacht van u voorloopig slechts stil
zwijgendheid, mynheer de graaf, ge zult het
vertrouwen, dat ik u heb geschonken, niet
misbruiken, het ligt immers ook in uw belang,
dat wy volledige helderheid erlangen.»
•Zeker," hernam graaf Waldringen, „en ik
zeg u met eerlijke openhartigheid, dat ik ook
thans baron Werner nog niet tot zulke eerlooze
handelingen in staat acht.»
„Maakt dan myne mededeeling, dat Holter
reeds vroeger zijn bediende is geweest, vol
strekt geen indruk op u
„Is het niet menschlievend gehandeld, wan
neer een heer een bediende, die tot armoede
vervallen is, weder opneemt?*
wEn de moordaanslag dan
„Heeft Holter dien gepleegd
„Het op de schouwplaats van de misdaad
gevonden mes getuigt tegen hem
„Schijnbaar, dat spreek ik u niet tegen,
doch Holter kan het ook vroeger ën bij een
andere gelegenheid daar verloren hebben.
Doch, zooals ik reeds zeide, ik wil de dingen
stilletjes hun loop laten nemen, alvorens ik
een besluit neemhiervan kunt ge echter
verzekerd zyn, dat het huwelyk van myn
dochter niet zal plaats hebben, voor en aleer
er volledige helderheid is verkregen.»
i En het levensgeluk van Sabine
„Myn waarde mynheer Von Tiefenthal, ik
heb u reeds gezegd, dat myn woord is gege
ven en daaraan valt nu eenmaal niets meer
te veranderen. Bewjjst ge mij op overtuigende
wyze de juistheid uwer beschuldiging, dan zal
ik er u dankbaar voor zijn, dat ge ons behoed
hebt voor een nauwere verbinding met een
misdadiger, want een misdadiger ware baron
Werner in dit geval. Kunt ge my echter
dat bewys niet leveren, dan zijn er voor mij
geen redenen aanwezig, om mijn woord terug
te nemen. En nu, dunkt me, kunnen wy ons
onderhoud wel als geëindigd beschouwen,* ging
graaf Waldringen voort, terwijl hy opstond,
„ik zal van uwe mededeelingen niets verraden,
doch ik wys ook iedere verantwoordelijkheid
voor de gevolgen uwer nasporingen af.*
En wanneer de bewijzen gevonden zijn?»
vroeg Reinhard, die eveneens was opgestaan.
Dan zult ge my bereid vinden ze te onder
zoeken en ik behoef zeker wel niet te her
halen, wat ik doe, wanneer dit onderzoek de
i waarheid uwer verklaringen aantoont.*
Hiermede moest Reinhard zich vergenoegen,
hy nam afscheid en daar graaf Waldringen
hem tot aan de huisdeur uitgeleide deed.
bleef zijn hoop op een ontmoeting met Sabine
onvervuld.
Hy was geenszins ontevreden over het
resultaat van dit onderhoud. Dat zyn aanzoek
terstond zou aangenomen worden, dit had hy
niet kunnen verwachten, graaf Waldringen
had hem echter vriendelijker behandeld dan
hy na de gezegden van Sabine mocht hopen.
Hy had er ook geen berouw over, dat hy
den graaf onverholen de waarheid had gezegd,
de oude heer mocht nu over de gedane ont
dekkingen denken, gelyk hy wilde, het wan
trouwen bleef steeds achter, en in den loop
des tjjds moest het immer vaster en dieper
wortelen.
Wellicht gaf dit wantrouwen, dat den ver
loofde van Sabine onmogelijk kon ontgaan,
aanleiding tot de breuk, nog eer de bewijzen
gevonden waren geworden, doch in elk geval
mocht Reinhard er thans met zekerheid op
rekenen, dat het huwelyk zoo spoedig nog niet
plaats vond.
In gepeins verzonken, nu eens de heerlijkste
luchtkasceelen bouwend, dan weder met nieuw
opduikenden twijfel kampend, had Reinhard
den zy weg ingeslagen, die door het bosch naar
de herberg voerde, waar Egon op den terug
keer van zyn vriend wachtte.
Uit dit gepeins wekte hem de doffe klank
van eentonige bijlslagen, en kort daarop hoorde
hy ook menschelijke stemmen, en nadat hy
nog een kort eind was doorgeloopen, bevond
hy zich op een uitgestrekte open plaats in het
bosch, waar hy verscheiden arbeiders bezig
zag met het vellen van een boom. Aan den
hoogen schouder van den heer, die in de naby-
heid stond, herkende hij terstond baron Werner,
de houtvester, die naast hem stond, moest dus
Holter zyn.
Hy had den tijd nog niet gevonden er over
na te denken, of hy teruggaan of naar de groep
toeschrijden zou, toen baron Werner hem reeds
te gemoet kwam, er bleef hem nu niet anders
over dan zich voor te stellen.
De baron beantwoordde den groet op de be
minnelijkste wijze en monsterde daarby met
een snellen, onderzoekenden blik, den hem
volkomen onbekenden heer.
»En wat voert u zoo in deze stille, afgelegen
streek?" vroeg hy luchtig. „Ge logeert zeker
by een familie, die hier in den omtrek haar
kasteel heeft?»
•O neen," antwoordde Reinhard kalm, „ik
logeer in »de Ster der Hoop,* en ben nu bezig
eens rond te kyken of ik voor een matige som
niet in het bezit van een landgoed zou kunnen
komen.
(Wordt vervolgd.)