't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
Mo. 2011
Woensdag 25 Mei 1892.
Twintigste Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
„ONTERFD".
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 42.
Bureau: Spoorstraat-
Telefoonn0. 86.
Abonnement
p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent.
p. 3 maanden franco p. post 75 met Zondagsblad fl,12'.
Afzonderlijke nummers2 Cent.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Buraaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Ad.vertentlön
rail 1 tot 5 regela25 Ceni.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk
des
DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10
uur aan de Bureaiur bezorg-d zijn.
HELDER, 24 Mei 1892.
Heden heeft in het hoofdkiesdistrict
Helder de herstemming plaats ter verkie
zing van een lid der Provinciale Staten.
Op het oogenblik, waarop dit nummer der
courant wordt afgedrukt, is de stemming
nog niet afgeloopen, zoodat we niet kun
nen opgeven door hoeveel kiezers aan de
stemming wordt deelgenomen.
Op a. s. Donderdagmorgen te 9 uren
zullen de stembussen der onderkiesdistric
ten in de Bouwzaal aan de Kerkgracht
geopend en de stemmen opgenomen worden.
De minister van Oorlog heeft de
legerautoriteiten aangeschreven alles te doen
tot bevordering van de zedelyke vorming
der militairen, vooral van de jeugdige
miliciens o. a. door hen zonder dwang aan
te sporen tot bezoek der Militaire Tehui
zen, Katholieke vereenigingen en dergelijke,
wier bestaan in de kazernes en cantines
kan worden bekend gesteld.
Volgens mededeeling van den minis
ter van oorlog is van 26 dezer tot nadere
aankondiging het gedeelte der Noordzee,
grenzende aan de kuststrook van Noord
holland tusschen het zuidelijk uiteinde van
de Hondsbossche zeewering en Eguiond
aan Zee, onveilig, tengevolge van te ne
men proeven met granaten, gevuld met
schietkatoen, in de Schoorlsche en Ber
gerduinen. Tijdens de proeven zal een
roode vlag op den top van een der dui
nen aldaar worden geplaatst. Het onveilige
terrein strekt zich uit tot 7000 M. van
bovengenoemde vlag.
Tot het drijven van een dynamo
voor electrische verlichting is dezer dagen
in de smederij op 's Rijks werf te Helle-
voetsluis een stoommachine opgesteld.
Deze toestellen zijn voornamelijk bestemd
om te dienen bij het onderwijs in de
eleetro-techniek aan de machinist-leerlin
gen. Naar de »N. R. Ct.c verneemt, be
staat het plan de genoemde werkplaats
van electrisch licht te voorzien en wanneer
alles gelukt, ook de verschillende oorlogs
schepen, de Marine-cantine en de werf
zelve met dat licht te hedeelen.
Kiesrecht
Naar men mededeelt, wordt stellig ver
wacht dat, bij de opening van het nieuwe
zittingjaar der Tweede Kamer, het ontwerp
tot uitbreiding van het kiesrecht, het aller
eerst aan de orde komen zal.
De visschers van Paesens en Wierum
ondervinden in de laatste dagen veel over
last van de Engelsche visschers, die tot
voor de betonningen van het Friesche gat
met hunne stoomvisscherij niets ontzien.
Voor onze visschers is het onmogeljjk met
hoekwant te visschen.
Te hopen is het dat de regeering spoe
dig maatregelen neemt en den Engelschen
gebiedt, althans langs onze kusten voor
onze visschers het Hollandsch zeegebied
vrij te laten.
Daarvoor moet je in Amsterdam zijn
Een bijzonder brutale aanranding heeft
Vrijdag in de Kleine Kattenburgerstraat
te Amsterdam plaats gehad. Een man heeft
een 24-jarige vrouw het haar afgeknipt
Zeventien malen achtereen had de
dokter haar een dochterken gebracht en
hoe vurig zij ook naar een zoontje ver
langde, het had haar niet gebaat, tot
jl. Donderdag, toen haar achttiende telg
een jonkske bleek te zijn.
Men kon de moeder, die te Hendrik
Ido Ambacht woont, wel in haar vreug
detranen wasschen
Zaterdag 11. werd de staatscommissie
tot voorbereiding der wettelijke regeling
voor begrafenisfondsen en soortgelijke in
stellingen door Z.Ex. den Minister van
Binnenlandsche Zaken geïnstalleerd. Zij
zal voortaan haar vergaderingen houden
in het gebouw van het Departement van
Binnenlandsche Zaken.
Zekere H. en De J., mannen van
23 en 26 jaar, hebben zich de vorige week te
Arnhem onledig gehouden met den ver
koop van platen, voorstellende Luther en
Melanchton, die een verkoopwaarde hadden
van 32 cent en die zij van de hand deden
voor f 2,08, onder voorgeven, dat de
opbrengst moest dienen voor een Luthersch
Zendingsfeest, dat in October te Utrecht
zou plaats hebben.
Nadat bij onderzoek was gebleken dat
van hun voorgeven niets waar was en zij
met dat praatje reeds in verschillende ste
den van ons land de goedgeloovigen had
den opgelicht, zijn zij door de politie aan
gehouden en ter beschikking van de justi
tie gesteld.
Bij de stranding van den logger
Koningin Regentes Emma,* tusschen
Monster en Loosduinen, volvoerde de
scheepsjongen Simon van Gelder een moe
dige daad. Nadat de logger gestooten
had en vast bleef, bracht hij, bij hoog
water, door de felle branding zwemmende,
een lijn aan land en zocht in den don
keren nacht den strandwacht, wien hij van
het ongeval kennis gaf. Nadat de moedige
knaap van droge kleeren was voorzien,
kon nu al spoedig de reddingsboot te hulp
komen, doch hare adsistentie was over
bodig, daar de bemanning door de uitge
brachte lijn voldoende gemeenschap met
den wal had.
Knudde, de 17-jarige Haagsche
slachtersknecht, kreeg van de rechtbank
aldaar wegens den moordaanslag in de
Hemsterhuisstraat, l1/, jaar gevangenisstraf.
Drie kwartjesvinders* werden dezer
dagen in een der herbergen op den Haar
lemmerdijk te Amsterdam in arrest geno
men, wijl zij een buitenman voor ruim
f 30 hadden afgezet.
Twee personen, K. K. en A. G.
beiden werklieden te Amsterdam, zijn ge
dagvaard voor de arrondissements-recht-
bank aldaar, onder beschuldiging, dat zij
op 22 April 1892, bij gelegenheid van
het bezoek der Koninginnen aan de hoofd
stad, in de Kalverstraat en den omtrek
daarvan te zamen aan de voorbijgangers
afgegeven en zoodoende verspreid hebben
een aantal exemplaren van een strooibil
jet, waarin beleedigingen voorkomen voor
de beide Koninginnen, met de bedoeling
om aan dien beleedigenden inhoud rucht
baarheid te geven of die ruchtbaarheid te
vermeerderen.
Door wijlen den heer W. A. Scholten,
overleden te Groningen, is bij testament
bepaald, dat van zyne uit te geven levens
beschrijving een exemplaar gratis zal wor
den gezonden aan iedere volksbibliotheek,
aan iedere afdeeling der Maatschappij tot
Nut van het Algemeen, aan iedere werk-
liedenvereeniging en aan iedere leesinrich-
ting in Nederland.
Te Amersfoort is in de vorige week de
16jarige dienstbode van den Heer P. in
groote opgewondenheid, aan razernij gren
zende en luid gillende, de woning, waarin
zij diende, uitgeloopen, omdat 't naar haar
zeggen, niet pluis" was op hare slaap
kamer, waarheen zij zich ter ruste had
begeven. Onderzoek werd naar de oorzaak
gedaan, en nu bleek het volgende. De
dienstbode had Zondag met een kameraad
een wandeling door het plantsoen gemaakt,
en was toen een oude vrouw gepasseerd,
wier parapluie de kleeren van de dienst
maagd toevallig raakte. In dat oude mensch
zag de gedienstige een itooverkol", en zij
sprak dan ook onmiddellijk na de aanra
king de woorden «God zegen me" uit,
doch niet met het gewenschte resultaat,
want de aanraking van de kwade hand,"
zooals zij het noemde, maakte haar zoo
angstig, dat allerlei visioenen zich aan
haar voordeden, waarvan haar opgewon
denheid het gevolg was. Thans, bij moeder
thuis, gilt en jammert zij nog voortdurend
over de ongelukkige aanraking met de
kwade hand." Men vreest voor verstands
verbijstering.
Vrijdagavond om 6% uur sloeg de blik
sem, tijdens een hevig onweder, dat te Roer
mond woedde, in de spits van den toren der
kathedrale kerk. In minder dan geen tijd stond
deze geheel in brand.
De geheele brandweer van Roermond met
de spuiten van het garnizoen was spoedig ter
plaatse. Aan blusschen viel, tengevolge der
hoogte waarop de brand was uitgebroken, niet
te denken. Het groote Christoffelbeeld viel van
de Bpits naar beneden op het dak van het
middenschip. De toren brandde geheel uit, zoo
ook het gedeelte der kerk, hetwelk zich daar
onder bevindt.
Het geheele dak der kerk is vernieldde
schade is aanzienlijkschilderijen van waarde
zijn geredgroot gevaar bestond er voor de
belendende perceelen. Een vuurregen trok in
westelijke richting over de stad. Tegen ÏO1/^
uur was men den brand meester. De brand
weer van Venloo was om 101/» uur op de
plaats des onheils, alsook brandspuiten van
Maasniel, Horn en andere omliggende dorpen.
Al de autoriteiten der stad, de schutterij,
het garnizoen, de marechaussees en de ge
meentepolitie waren tegenwoordig.
De parochiale kerk dagteekent van de 15e
eeuw; in 1410 werd een aanvang met den
bouw gemaaktalle bescheiden, welke op dien
bouw betrokking hebben, zyn verloren gegaan,
waarschijnlijk by een der groote branden,
welke, de eerste in 1554, de andere in 1665
gewoed hebben.
Oorspronkelijk is zjj slechts voor een latijn-
sche kruiskerk aangelegd, later zyn de beide
vleugels en overige koren bijgebouwdhet O.L.V
koor in 1489 in 1458 gaf pastoor Van Damme
vergunning tot het bouwen van het Sacra
mentskoor. De voltooiing kan gerekend worden
tegen de 15e eeuw.
Het tegenwoordige kapwerk met het beeld
van den H. Christoffel werd in 1668 geplaatst
en was de toren voltooid.
By den grooten brand, 16 Juli 1654, werd
de kerk gedeeltelijk door de vlammen verwoest.
De herstelling had zes jaren daarna plaats.
In 1659 werd deze parochiekerk tot kathe
draal verheven.
Driemalen werd in latere tyden de kerk en
toren door den bliksem getroffen en met ver
woesting bedreigd voor het eerst had dit plaats
op den 25 Juli 1710, juist op den feestdag
van den H. Christoffeldit echter zonder
schade te veroorzaken. Andermaal sloeg den
18 Juli 1793 de bliksem in de toren, tenge
volge waarvan brand ontstond en eene aan
merkelijke schade werd teweeggebrachtdoch
gelukkig bleef het gebouw behouden en brandde
slechts een gedeelte van den toren af, waar
van de herstelling nog in 't zelfde jaar geschied
de. De derde maal viel het hemelvuur om 4
uur 's morgens van den 16n Jan. 1819 op
den toren gedurende een hevig onweder. De
brand was spoedig gebluscht, doch de bliksem
had ook in de kerk verwoestingen aangericht.
Bij een brand in een kleerenmaga-
zjjn te Gent zijn de eigenaar van het
magazijn, zyn vrouw, zyn kind en de win
keljuffrouw genoodzaakt geweest uit een
venster te springen om zich te redden.
De man en het kind kwamen ongedeerd
neer op de matrassen beneden. Maar de
vrouw viel op een ter redding toegesneld
man, dien zij van een ladder deed storten,
zoodat beiden ernstige kwetsuren bekwamen.
De winkeljuffrouw werd doodelijk gewond.
De Brusselsche politie heeft opnieuw
een onderzoek ingesteld omtrent een mis
daad, in December 1882 gepleegd: erger
lijke mishandeling en moord op een klein
meisje, Marie Walschaert, te Molenbeek
St. Jan. Een vrouw heeft nu haren schoon
zoon als pleger van die afschuwelijke mis
daad aangewezen. Hare dochter, die voor
eenige weken overleed, heeft haar, naar
zij zegt, stervende bekend, dat haar man
de moordenaar was.
Tot dusver is de aangewezen man nog
niet in hechtenis genomen.
Londen, 20 Mei. In het Lagerhuis
deelt de heer De Worms mede, dat hy
een telegram heeft ontvangen van den
gouverneur van Mauritius, over den orkaan
die het eiland teisterde.
Een derde deel van Port Louis is ver
woest. De koninklyke Akademie, 24 ker
ken en een aantal suikerfabrieken zyn ver
nield. Te Port Louis verloren 600 men-
schen het leven en op het land 300, ter
wijl meer dan 1000 personen gewond zyn.
De materieele schade is ontzaggelijk groot.
Vrees voor hongersnood bestaat er niet
Er zyn maatregelen genomen om hulp te
bieden. De orde is niet verstoord. Met
het oog op de duizenden dakloozen is gel
delijke steun dringend noodig.
Ingezonden.
Mijnheer de Reddkteur
Een mijner kennissen deelde my dezer dagen
mede, dat hij, behoefte hebbende aan ruimte
tot opslag van goederen, het oog gevestigd
had op het ongebruikt Btaande nieuwe gebouw
voor den afslag van zeevisch. 'k Weet niet of
hy aan zijn voornemen heeft gevolg gegeven,
maar hij scheen van plan te zyn om zich tot
den Gemeenteraad te wenden, teneinde dit ge
bouw voor den tyd van 10 achtereenvolgende
jaren te huren. Hij meende nog al kans te
hebben, dat de Raad goedgunstig op zyn ver
zoek zou beschikken, zeide hij, want het gesticht
staat nu geheel renteloos, en uitzicht op eenige
verandering in deze zaak schynt er vooreerst
nog niet te bestaan. Mogelyk heeft de man
nog een andere gelegenheid gevonden om zyne
goederen te bergen. Is dit niet zoo, dan heb
ben we nog eens een vermakelyke discussie
in de vergadering van den Raad te wachten,
als B on W. adviseeren op een verzoek, om
het afslaglokaal voor jaren voor een ander doel
dan vischafslag aan een particulier te verhuren.
Nu ik toch eenmaal aan 't schrijven ben,
wil ik tevens mijne verwondering te kennen
geven, dat er nog altyd niets komt van de
stichting van nieuwe politie-bureaux, één op
't Molenplein ter vervanging van 't bouwvallige
en afzichtelijke gebouwtje, en één naby het
spoorwegstation, naar 'k meen. 'kWeet niet
of er voor den bouw van 't laatste veel te zeg
gen valt; maar het bureau op het Molenplein
eischt zeer dringend vernieuwing. In den om
trek is er geen gebouw te vinden, zóó oud,
zóó bouwvallig, zoo leelyk. En voor het doel
is het geheel en al niet geschikt meer. Waarom
wordt er geen gevolg gegeven aan 't Raads
besluit, dat de stichting van een nieuw bureau
bepaalt
De straatsteenen zyn tegenwoordig zoo goed
koop, zei mijn buurman, wien 't opviel, dat by
de bestrating van den Stationsweg, tusschen
voet- cn rijpad een modderpadje onbestraat
blyft, juist breed genoeg, om er gelegenheid
te geven tot het vormen van modderplasjes.
Met nog enkele guldens zou men die smalle
strook van het noodige plaveisel hebben kunnen
voorzien.
;k Had nog wel eene en andere opmerking,
doch zal voor ditmaal maar besluiten.
Aan U mynheer, myn dank voor de plaatsing.
Uw bestendige lezer,
S.
Helder, 16 Mei 1892.
Burgerlijke Stand, gem. Helder,
Van af 19 tot en met 21 Mei.
ONDERTROUWDH. Riedeman, werk
man en M. C. Donker. J. van Willigen,
metselaar, en M. C. Kraft. J. J. Runnen-
burg, visscherman en A. F. Snel.
GETROUWDJ. Vader en N. Smit. H.
P. Liotart en G. Oost. P. Bontes en T.
Hoogerwerf.
BEVALLEN G. van DokVeldman, z.
G. BaisEvendyk, z. H. barones van Heerdt
Nagelaten roman van
EWALD AUGUST KöNIG.
89.)
«Zoo, zoo, ge wilt u dus hier metterwoon
vestigen
//Zoudt ge me dat soms afraden
«Ik weet niet, welke aanspraken ge aan het
leven stelt," zeide de baron schouderophalend.
«Ge zy t nog zeer jong, en hier vindt ge alleen
het vreugdelooze bestaan van een kluizenaar.*
»Dat zou my niet afschrikken," antwoordde
Reinhard, «ik heb eene groote erfenis gekregen
en wil deze nu nuttig beleggen, men heeft mij
geraden een landgoed te koopen en my daarby
gezegd, dat ik in deze streek wel vinden zou,
wat ik zocht. Wanneer ge my een kleine vin
gerwijzing met betrekking tot deze zaak geven
kondet, baron, dan zou ik u daarvoor ten hoogste
dankbaar zyn."
wik zou het gaarne doen, maar wat
scheelt er aan
De blik van Reinhard was plotseling strak
geworden, deze rustte met de onmiskenbare
uitdrukking van verbazing op het vale gelaat
van Holter, dat zich naar hem had toegekeerd
en dezelfde verwonderde uitdrukking vertoonde.
Wie is die man vroeg Reinhard eindelijk.
«/Mijn houtvester," antwoordde de baron,
zichtbaar verontrust, rkent ge hem soms?"
«Of ik hem ken Slechts met moeite is hy
in Frankrijk aan den strop ontkomen, waaraan
hij gehangen diende te worden."
ffNiet mogelyk Wat heeft hij dan misdaan
Hij beroofde de lijken op het slagveld.*
z/Ge zult u vergissen, mynheer Von Tiefen-
thal, waarschijnlijk verwisselt ge hem met een
anderen persoon."
z/De mogelijkheid van een vergissing betwist
ik,* zeide Reinhard, die thans zijn kalmte
teruggevonden had, »wie dit gezicht eens ge
zien heeft, vergeet het nimmer weder
z/En gij zelf hebt hem aan dat misdadige
werk bezig gezien vroeg de baron nog steeds
ongeloovig.
'Ja, met myn eigen oogen. Ik lag verwond
op het slagveld, het was een lichte verwonding,
doch zy belette mij iedere vrye beweging, ik
moest geduldig wachten, tot de ziekendragers
en de dokters my vonden. En toen zag ik de
zen man, op het afgrijselijke veld zijn oogst
houdende, en ik knarsetandde van woede, dat
er geen vuurwapen in myn nabyheid lag, waar
mede ik hem het licht kon uitblazen. Steeds
dichter kwam hy naar my toe, eindelyk boog
hy zich over mij heen, ik verwachtte reeds
den doodelijken stoot, toen er plotseling in de
nabyheid een schot viel en zich eenige stemmen
deden hooren. Het monster sloeg op de vlucht,
een patrouille achtervolgde hem, maar kon hem,
helaas, niet te pakken krijgen."
»Ik houd nog steeds vol, dat ge u vergis
sen moet,* zeide baron Werner hoofdschuddend,
«de man is arm en braaf."
»Hoe lang is hij in uw dienst?"
«Eerst sinds kort, dat is waar, maar zou
hy een dienst gezocht hebben, wanneer hij die
misdaden begaan had, die hem dan toch een
klein vermogen moesten opbrengen?*
«Den roof kon hy spoedig opgemaakt of ook
weer verloren hebben, zoo gewonnen, zoo ge
ronnen
«Ik geef zulks toe, doch ondanks zijn korten
diensttijd, ken ik dezen man toch zóó goed,
dat ik vermeen borg te kunnen blyven voor
zyn eerlijkheid.'
«Ik vrees, dat deze borgtocht u duur te
staan zal komen,* antwoordde Reinhard, nog
maals een onderzoekenden blik op den hout
vester werpend, die hem thans den rug toe
keerde en al zyn aandacht scheen te wijden
aan het vellen van het hout.
«Wilt ge thans nog een aanklacht tegen
hem inbrengen
«Neen, ik heb immers geen bewyzen, en
een schuldbekentenis is moeielyk te verwach
ten.*
«Nu, ik zal de zaak onderzoeken,* zeide de
baron, «vind ik de vreeselijke verdenking, die
ge op hem hebt geworpen, gegrond, dan zal
ik den man onverwijld uit mijn dienst ontslaan,
hoe ongaarne ik ook een bediende verlies, waar
voor ik niet zoo spoedig een plaatsvervanger
te vinden weet. Ge schenkt me op een der
eerstvolgende dagen toch zeker de eer van
uw bezoek
«Zeker, baron, ik neem uw vriendelijke uit-
noodiging met dank aan."
«Ge hebt hier nog geen kennissen
rBuiten u tot dusver nog geen enkele."
«In de herberg rDe Ster" logeert op het
oogenblik een neef van my."
«Een gewezen ritmeester van de Blucher-
sche huzaren als ik mij niet vergis, ik heb
hem reeds gezien en eenige woorden met hem
gewisseld.
«Wanneer gij hem nader zult leeren kennen,
zal hy zich wellicht over mij beklagen geloof
hem echter niet, hy verdraait de feiten, om
iets te verkrijgen, wat hem van rechtswege
niet toekomt,»
»Ik zal my deze waarschuwing herinneren
baron."
Ja, doe dat, en ik hoop, dat wij goede
vrienden zullen blijven. Het is mogelyk, dat
ik er toe overga om myn goed te ver koopen,
ik weet zulks voor het oogenblik echter nog niet
zeker, later komen wy daar wel eens op terug.
Ik zal u ook met mijn aanstaanden schoon
vader, graaf Waldringen in kennis brengen,
altijd in de veronderstelling, dat ge voor eenigen
tijd hier blijft."
Reinhard raakte slechts vluchtig de hand
aan, die de baron hem aanbood, hij deed dit
met een innerlijken afkeer, doch hy moest
het wel doen, wilde hij geen argwaan wekken.
«Hoe lang ik hier nog blyven zal, dat weet
ik niet," zeide hij, zulks hangt af van de om
standigheden, vind ik niet, wat ik zoek, dan
reis ik denkelyk ook weer spoedig af, om ergens
anders uit te kijken. Vaarwel, baron, tot weer
ziens."
Baron Werner zag hemee>- .ange poos pein
zend na, de vroolijke uitdrukking verdween
van zijn gelaat, zyn voorhoofd trok zich in
plooien, hy gaf den houtvester een wenk en
verwijderde zich met dezen in overgestelde rich-
ting.
«Ken je den heer, met wien ik zoo even
sprak
«Neen," antwoordde Holter met schijnbare
onbevangenheid.
«Maar hij kent jou wel.*
«Dat kan wel zyn, baron, ik ben destyds
in Berlyn mot vele personen in aanraking ge
komen, die ik my op dit oogenblik zoo juist
niet meer kan herinneren.*
«Wat heb je in Frankryk uitgevoerd
«Een zonderlinge vraagspotte Holter met
een loerenden blik op zyn meester, wiens ge
laat steeds duisterder werd. «Gij weet toch,
dat ik marketenter was."
Ben je dat altyd door geweest'? Was dat
je eenige bezigheid
«Wat ik daarboven op uw last gedaan heb
«Daar is hier nu geen sprake meer van. Je
moet op de slagvelden de lyken beroofd hebben
«Wie beweert dat?" stoof Holter op. «De
duivel hale
«Kalm,* beval de baron. «Met een vloek
wordt deze beschuldiging de wereld niet uit
gemaakt."
rDoch ik mag eischen, dat de beschuldiger
my genoemd wordt.'
«Waartoe Je moot immers al aanstonds
geraden hebben, dat alleen de heer, met wien
ik zoo even sprak, my deze mededeeling ge
daan kan hebben. En je loochenen zal je in
mijn oogen niet rechtvaardigen, want ik heb
gezien, dat je by den aanblik van dezen heer
evenzeer ontsteldet als hy zelf."