't Vliegend Blaadje
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 2045.
Woensdag 21 September 1892.
Twintigste Jaargang.
BLANCA's GEHEIM.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn0. 86:
in
Waterverversching
het Heldersche Kanaal.
't Is bekend, dat een groot gedeelte van het
plaatselijk riolenstelsel loost op het kanaal. Die
riolen voeren in de eerste plaats afhetwasch-
en kenkenwater onzer woonhuizen, allerlei af
val, enz. en zeker ook een niet onbelangrijke
hoeveelheid vloeibare faecaliën, die bovendien
door den gebrekkigen aanleg van beerputten
op vele erven den bodem verontreinigen. Op
die wijze wordt het kanaal voortdurend gevoerd
door allerlei organische producten, die in het
water tot verrotting overgaan en dampen of
gassen ontwikkelen, welke, in de atmosfeer
opgenomen, aan do omwonerB ter inademing
worden gegeven. Ten einde de bezwaren tegen
die bezwangering van den dampkring te ont
zenuwen, beroept men zich vaak op ie hier
gewoonlijk heerschende krachtige winden, die
inderdaad een welkom middel tot luchtverver-
sching vormenintusschen zijn die winden
niet altijd aanwezig. Men raadplege slechts
den voorafgeganen zomer, waarin op vele da
gen door het kanaal de omringende lucht als
't ware verpest werd, om tot het besluit te
geraken, dat de reinigende invloed van den
wind veeltijds falen kan. Bovendien wordt het
grondwater, dat zich alhier zoo naby de op
pervlakte bevindt van den bodem, evenzeer
geïnfecteerd en oefent in onze woningen, ook
door zyn invloed op het water in de regen
bakken en welputten, een werking uit, die
door geene winden kan worden te keer gegaan.
Nu leert de hygiëne, dat elke dampkring,
die een anderen indruk op ons maakt dan
zuivere atmosferische lucht, op den duur voor
de gezondheid nadeelig ishoe nadeelig moet
men op die stelling voortbouwende dan
niet de atmosfeer achten, welke het kanaal
ons dikwijls ter inademing schenkt En mocht
die uitspraak der gezondheidkundigen reeds
voor gewone omstandigheden gelden, men hui
vert er van in dagen waarin berichten tot ons
komen van het ontstaan en de verspreiding
eener zeer gevreesde epidemie. Tot nog toe
bleven wij in ons Vaderland een paar spo
radische gevallen uitgezonderd van deze
bezoeking bevrijddoch deze gelukkige om
standigheid mag in ons den ijver niet verslap
pen, maar moet ons des te meer aansporen
om bij eventueelen terugkeer van den vyand
geheel toegerust, hem te kunnen afwachten,
bekampen en overwinnen.
Tot zoover de uitspraak der gezondheidsleer.
Voortgaande het bewuste onderwerp te bespre
ken, willen we meer bepaald de aandacht ves-
stigen op de technische quaestie, die in deze
overwegend is. Immers, hoe hartgrondig de
wensch van velen naar de bedoelde water-
verversching ook moge zijn, indien de middelen
waardoor aan dien wensch kan worden tege
moet gekomen, en wel voornamelijk de daaraan
verbonden kostente bezwarend mochten wezen
dan ware in dit opzicht de remedie erger
dan de kwaal men zou den thans bestaan-
den toestand bestendigd moeten laten. Men
dient te weten, hoeveel de zaak der water-
verversching waard is, m. a. w. of zij al dan
niet is een hygiënisch belang van zooveel ge
wicht, dat eventueel voor hooge geldelijke en
andere offers niet mag worden teruggedeinsd.
De vraag moet hier al aanstonds worden
gesteldWordt er hier thans niets gedaan in
't belang der waterverversching Zeer zeker,
iets, doch niet veel. Immers zoo dikwijls
'8 zomers zoowel als 's winters de waterstand
het normale peil overtreft, wordt, wanneer de
stand van het buitenwater dit mogelyk maakt,
het overtollige water daarop afgetaptinla
ting van buitenwater heeft nooit plaats, wijl
de belangen van den achtergelegen polder «het
Koegras,» zich daartegen verzetten. Hieruit
blykt,. dat van waterverversching niet veel
sprake is. In'de eerste plaats heeft die zoo
genaamde spuiing vooral des zomers, wanneer
zy het meest noodig is, te zelden plaats dan
dat zij vari belangryk nut kan wezen. Ook
wordt het vuile water van het Heldersche ka
naal niet met kracht afgevoerd, wijl men met
te weinig verval kan werken. De bezonken
stoffen zullen in 't geheel niet worden verwy-
derd, maar bovendien wordt het afgetapte
water niet onmiddellijk door een versche quan-
titeit vervangen, wijl men geen water inlaat.
Er is dus geene waterververschingdoch slechts
eene zeer onvolledige aftapping van het vuile
water.
Wat de hygiëne wenscht is eene, zoo niet
dagelijks, dan toch dikwijls herhaalde krachtige
verwijdering van het bezwangende water en
vervanging door eene versche hoeveelheid
alzoo uitlating gepaard met inlating en wel in
zulke intensieve stroomingen, dat de neêrge-
slagen stoffen tevens kunnen worden afgevoerd.
Waar er in deze sprake is van periodiek
stelselmatig inlaten van water, kan alleen ge
dacht worden aan zeewater. Immers men zou
somtyds wel by eb door 't sluiten der Zij per
schutsluis het 3de pand van hetNoordhollandsch
kanaal met het Heldersche kanaal op 't Nieu-
wediep kunnen aftappen en uit het 2de pand,
derhalve met zoet water, weder aanvullen (dit
middel is werkelijk wel eens toegepast), maar
die spuiing blijft, 's zomers vooral, door het
geringe verval, onvoldoende en bij groote
droogte is zelfs op die bron van aanvulling
niet te rekenen.
Tegen het inlaten, van zeewater worden,
gelijk wij boven opmerkten bezwaren geopperd,
doch wij herinneren er aan, dat zulks vroeger,
in 't belang der scheepvaart, vaak geschiedde
en thans nog altyd voor andere doeleinden
eveneens zou kunnen noodig zyn.
(Slot volgt.)
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 20 Sept. 1892.
Zaterdagavond werd op de bovenzaal
van Grand Café Central een concert ge
geven door de kleine kapel van 't Stafmu
ziekkorps, onder directie van den onder-
kapelmeester L. A. Schouten. Een tiental
nummers werden ten gehoore gebracht, op
een wijze, dat ten duidelijkste bleek hoe
dirigent en executanten, op de hoogte wa
ren in hun kunstvak. Gaarne hadden de
toehoorders meer dan een nummer da capo
gehad, volgens de stormachtige toejuichin
gen te oordeelen maar de musici gaven
daaraan alleen toe, na de uitvoering van
No. 7, waarin de solo voor piston door
den heer Weiman uitstekend werd geblazen.
De genoodigden, leden der Onderofficieren-
vereeniging »V. en O.", wien 't concert
door den hr. Gilhuis was aangeboden,
brachten na afloop den concertgever een
woord van hartelijken dank toe.
Naar wij vernemen, zal eerstdaags
een detachement van de alhier garnizoen
houdende pantserfort-Compagnie naar het
nieuwgebouwde pantserfort op Pampus
vertrekken, ten einde aldaar tijdelijk werk
zaam te zijn bij de te nemen proeven met
de op gemeld fort aangebrachte verdedi
gingsmiddelen en werktuigen.
De Koning van Italië heeft den ka
pitein ter zee Joekes, commandant van Hr.
Ms. stoomschip »Friso", het commandeurs
kruis geschonken der orde van St. Mauri
tius en Lazarus.
Bij kon. besluit is toegekend: lo.
aan den eervol ontslagen commissaris der
loodsen, tevens ontvanger, der loodsgelden
J. L. van IJselsteyn een pensioen van
f414 'sjaars, boven het hem als rijksha
venmeester verleende pensioen, en 2o. aan
den eervol ontslagen baas der ernstvuur-
werkers bij 's rijks werf te Willemsoord
A. van Dam, een pensioen van f934 's jaars.
Het jaarverslag der Maatschappij van
Weldadigheid, uitgebracht in de algemeene
vergadering van 14 Juni jl., is in druk
verschenen. Wij vestigen op dit verslag
de aandacht van allen, die in deze maat
schappij belang stellen.
Het is een treurig verschijnsel, dat het
ledental voortdurend achteruit gaat. Zal
de maatschappij aan hare schoone roeping
kunnen blijven beantwoorden, dan is het
hoog noodig, dat velen zich bereid ver
klaren de kleine contributie van f 2.60 per
jaar bij te dragen.
Bij de Tweede Kamer der Staten-
Generaal is dezer dagen ingekomen een
wetsontwerp tot vaststelling van een Wet
boek van militair strafrecht. Tot de com
missie, die de samenstelling van dit ont
werp heeft voorbereid, behoorden wijlen
de vice-admiraal C. H. Bogaert, de kapt.
ter zee H. A. Schippers en de officier van
administratie P. F. van Wage.
Een paar landeigenaren op Texel
zullen een proef nemen met het telen van
bloembollen, zooals dit in de omstreken
van Haarlem en in den laatsten tijd ook
in het Westland op zulk een groote schaal
geschiedt. Een stuk land is reeds gereed
gemaakt, terwijl ook bereids een hoeveel
heid bloembollen ter planting in ont
vangen. Slaagt de proef, dan zullen ook
andere landeigenaren een volgend jaar de
bloembollenteelt beginnen. (R. Nbl.)
Te Westerblokker, bij Hoorn, is
Vrijdagnacht een poging gedaan tot dief
stal in de kerkekamer der Hervormde
kerk. Er is eene ruit uit het buitenraam
gebrokenin die kamer en in het kerk
portaal waren de sloten eener boekenkast
en van een groote houten kist vernield en
eenige zaken ontvreemd. De weg, dien
de dief over het kerkhof heen en terug
ging, was duideljjk zichtbaar. Een Rijks
veldwachter is met het onderzoek belast.
Te Nieuwe Pekela heeft een brutale
diefstal met inbraak plaats gehad bij den
heer Klasen, terwijl de bewoners afwezig
waren. De brandkast, met f 38.000 van
het zeemanscollege Voorzorg, waarvan
hij penningmeester was, is ontvreemd.
De brandkast is teruggevonden in een
land, op ongeveer 700 meter afstandzij
was zwaar beschadigd, doch ongeopend.
Voor oen zoen
Onze Jantjes zijn over het algemeen goed
moedige kerels, die een medelydend hart heb
ben onder het ruwe zeemansherad.
Dat bleek ook weer Maandagavond bij de
voorstelling van «de Groote Trom", in den
Salon de Variété's te Amsterdam, in de pauze
na het eerste bedryf, Een glundere, stevige
meid zat boven op de galerij en had het on
geluk haar mantel te laten vallen, die terecht
kwam boven op een meneer in de stalles, die
plotseling daardoor geheel bedekt werd en eerst
eenige rukken zich van het kleedingstuk na
kon bevrijden.
Natuurlijk wekte dit niet weinig den lachlust
op der verschillende bezoekers, in stalles en
parterre gezeten.
Het meisje daarboven waB echter niet erg
gerust over haar mantel en dat was duidelijk
op haar gelaat te lezen, Fluks staat een
marine-matroos, achter haar gezeten, op, buigt
zich over haar heen en zegt
Zeg zus, voor een zoen haal ik je
mantel
Ik zou je danken, ik zoen niet Jan en
alle man.
Ja of neen
Onder groot gejuich van het galerij-publiek
ging het meisje er eindelijk toe over den zee
man het door hem geëischte loon te geven.
Deze spoedt zich naar beneden en komt
weldra weer boven met het verloren klee
dingstuk.
Hot meisje schelmsch in de oogen kijkend,
zegt de slimme Janmaat.*
Nou nog eentje op de valreep.
Een heftig protest van het meisje volgde,
maar zij moest er wel toe overgaan den zee
man met een klinkenden zoen te betalen,
want ons Jantje bleef op zyn stuk staan en
gaf den mantel niet af voor hy zyn eischzag
ingewilligd.
Weer een slachtoffer van de speel
bank te Monte Carlo, maar te beklagen
niet.
Een Amerikaansche dame, 26 jaar oud,
Miss Jane Armstrong, die een vermogen
bezat van 250,000 dollars, was uif New-
York te Nice aangekomen en maakte
schikkingen om gedurende eenige weken
op een villa te Vintimiglia door te bren
gen. In den beginne bezocht zij de speel
bank te Monte Carlo, louter uit nieuws
gierigheid. Maar den 3 dezer begon zjj te
spelen en won dien dag 100,000 fr. op
No. 24. Den volgenden dag terugkeerende,
ging zij weer grof aan het spelen. Haar
inzet bleef op No. 24, aan welk cjjfer zjj
bijgeloovig gehecht scheen. Maar de god
of de godin van het spel had haar thans
den rug toegekeerd. In drie dagen tijds
verloor zij 200,000 dollars, behalve het
geen zij reeds vroeger gewonnen had. Nog
speelde zij verder, en ditmaal was de gril
lige fortuin haar weer gunstig. Zy herwon
alwat zij verloren had. Zij vertrok naar
hare villa en verklaarde nooit weer te
zullen spelen. Maandag jl. kwam zy echter
terug. De hartstocht van het spel kwam
weer boven, No. 24 lokte haar aan en zij
verloor alles wat zij bezat. Denzelfden dag
greep zij in hare kamer naar een revolver
en schoot zich door het hart. Den vol
genden ochtend vond men haar dood, de
revolver naast haar.
Dat zal wel een geheim blyven. Uit
Nizza wordt gemeld dat daar, in de na
bijheid van de kust, het lyk eener vrouw
is gevonden, dat naar de geneesheeren
meenen, ongeveer tien jaren geleden, in
den grond verborgen werd. Aan den arm
droeg de vrouw een armband met een op
schrift. Klaarblijkelijk is de vrouw een
vreemdelinge geweest, die het slachtoffer
van een misdaad werd. Het lijk was vrij
goed bewaard gebleven, 't geen al heel
zonderling is, daar het maar drie voet met
aarde was overdekt.
De Oostenrijksche aartshertog Franz
Ferdinand, de oudste zoon van den broeder
van keizer Frans Jozef en vermoedelijke
troonopvolger, zal als keizerlijke prins op
een groot oorlogsschip een reis om de
wereld maken o. a. zullen Engelsch-Indië,
Australië, Java en de Soenda-Archipel,
Siam, China en Japan bezocht worden.
De reis zal omstreeks een jaar duren-
Een aanzienlijke Rumaansche dame,
Prinses Marie Bibesco, heeft groot opzien
verwekt als navolgster van Byron, wel te
verstaan niet in dichterlijke werken, maar
in het overzwemmen van den Bosporus.
Zij volbracht het waagstuk met haren
zwager, den Oostenrijkschen consul-generaal
te Jaasy, Graaf Starckzensky, en kwam
een minuut vroeger dan haar metgezel op
den Aziatischen oever aan.
Een landgenoot heeft het plan opge
vat naar Hamburg te gaan, niet om het
middel van Pasteur op de proef te stellen,
ofschoon hij het uit voorzichtigheid ook
vooraf op zich zelf zal laten toepassen,
maar om, in verband met zyn vak van
studie, en in het belang van de wetenschap
en de menschheid, den loop der gevreesde
ziekte en hetgeen daarmede in betrekking
staat op de plaats zelve na te gaan.
De uitgevers van de >0. Haarl. Ct.c
hebben zich bereid verklaard hem in staat
te stellen zyn plan te volvoeren, onder
voorwaarde dat hy zijne bevindingen in
eenige brieven voor dat blad zou opteekenen.
Het geïllustreerd Zondagsblad.
Toen in den aanvang van dit jaar de
tijding tot onze lezers kwam, dat zij, tegen
een zeer geringe vergoeding zich in het
bezit konden stellen van het wekelyksch
verschijnende Geïllustreerd Zondagsblad,
meenden de uitgevers niet te mogen hopen
op zulke groote belangstelling als tot dus
ver blyken mocht.
De algemeene byval echter, die deze
uitgave mocht ondervinden en de steun,
waarin zy zich mocht verheugen, is voor
hen dan ook het beste bewys, dat een fraai
geïllustreerd weekblad, tegen zeer geringen
prijs verkrygbaar, inderdaad nog vele vrien
den verwerven kan.
De grootste verscheidenheid van fraaie
gravuren boeit het oog.
Ook aan den tekst wordt de grootste
zorg besteed, hetgeen blykt uit het groote
aantal geïllustreerde novellen en verhalen,
die goed gekozen en boeiende lectuur vor
men. Behalve den grooten roman Challa-
combe, bewerkt naar het Engelsch van
den beroemden schrijver Walter Besant,
werden gedurende de eerste 3 kwartalen
van dit jaar reeds opgenomen het fraai
geïllustreerde en door zyn inhoud zoo
spannende verhaalOnder valsche vlag,
voorts tal van kleine novellen, alle door
fraaie platen opgeluisterd.
Een uitgave als het Geïllustreerd Zon
dagsblad, zoo rijk van inhoud by zóo ge
ringen prys, vindt in ons vaderland dan
ook haar wedergade niet. Daarom zal
het niemand bevreemden, dat wy ieder,
welke dit tot dusver verzuimde, opwekken
door het nemen van een abonnement deze
eenige, Nederlandsche uitgave te steunen.
Ingezonden.
Mijnheer de Redacteur!
Weest zoo goed onderstaande een plaatsje
in uw veelgelezen blad te verleenen.
In een uwer vorige nummer komt een arti
kel voor aangaande het maken van een dui
ker om het Heldersche Kanaal met het Mars
diep in verbinding te brengen. Men schijnt
geen ander denkbeeld te hebben dan' een dui
ker, die met enorme kosten gepaard zou gaan.
Zou het niet evengoed gemaakt kunnen worden
door middel van een hevel Men behoeft dan
de Zeedijk niet door te graven en het zou m.
i. zeer veel kosten besparen.
Uw getrouwe lezer,
W., te Koegras.
BEVIS KT DO OE
AM O.
22.)
Je vergist je in my, Beatrice Ik geloof
wel, dat je bedoeling goed is, maar als mijn
mousselinen kleed my past, dan draag ik het
en zoo niet, dan blyf ik op myne kamer
maar nooit neem ik eene aalmoes aan."
«Hemelsche goedheidriep Beatrice uit,
«eene aalmoes? Ik denk er niet aan, ik be
doelde het werkelyk goed. Ach, als ik tegen
over graaf Norton ook maar niet eene fout
bega, die al mijn schoone droomen vernietigt."
De dag verliep nog al vlug. Na eenige in-
koopen in de stad te hebben gedaan, keerde
men naar huis terug en gingen Bertha met
mevrouw Stuart en Beatrice aan tafel. Na afloop
daarvan gingen zy naar haar kamers om zich
te kleeden voor de soirée.
Verwacht my niet by de ontvangst uwer
gasten," zei Bertha. Ik zal onbemerkt binnen
sluipen, als alle zalen gevuld zyn.«
Zy wees alle aangeboden hulp af en kleedde
zich geheel alleen. Hare mousselinen japon was
werkelyk uiterst eenvoudig, maar toch de
gouden halsketting met kruis van hare mama,
die oorbellen en armringen van echt koraal in
goud gevat en haar ryk, bijna zwart haar,
dat in een wrong aan het achterhoofd beves
tigd was dit alles deed hare schoonheid op
het voordeeligst uitkomen. Weldra kwam Bea
trice by haar. Zy had eene japon van roos
kleurige zyde met een sleep van anderhalve
meter lengte en een prachtig kapsel met witte
camelia's er in, een waar kunststuk naar den
laatsten smaak.
«Wel, zie ik er goed uit? Die schakeering
tusschen perzikbloesem en aardbeziën glacé
is mooi niet waar Maar wat zie je er
lief uitIk herken je bijna nietDaar kan
eene blondine als ik niet tegen op
Even vroolyk als zy gekomen was, ging ze
weer heen. Bertha was alleen. Zy ging aan
het venster zitten en keek naar buiten naar
de drukte van de wereldstad, die New-York
heet. Het eene rytuig volgde op het andere en
allengs maakte zich een gevoel van verlaten
heid meester van haar. De oude ontevreden
heid kwam weer boven en het alleenzijn ver
droot haar. Daar werd plotseling aan de deur
geklopt en Theresia, de kamenier, kwam binnen
met een fraaien ruiker van witte en roode
rozen.
«De vriendelijke complimenten van mynheer
Charles en hy wacht u beneden aan den trap
by de balzaal.'
Bertha kleurde.
«Dank u, Theresia," zei ze, terwyl ze de
bloemen aannam. »Zeg aan mynheer Charles,
dat ik dadelijk kom."
Zoodra de kamenier weg was, verborg Bertha
haar gelaat in den heerlyk geurenden ruiker,
waarvan elke bloem haar iets aangenaams toe
fluisterde.
«Hoe oplettend," lispelde zy. rHoe zou ik
't nu maken, als hij er niet was
Zy koos een paar donkerroode bloesems, stak
die in haar kapsel, nam handschoenen en waaier
en ging met een luchtigen tred naar beneden,
waar Charles Stuart haar wachtte en haar
een compliment over haar kostuum maakte
met de woorden
,Wel, Bertha, ik moet eerlyk bekennen, dat
ik van myn leven wel leelyker dames gezien
heb1»
Op zijn arm leunende, bevond Bertha zich
het volgende oogenblik te midden van een
schitterenden drom menschen in het gedruisch
der balmuziek.
Beiden dansten goed. Toen volgden de
dansen met de heeren, aan wie zij werd
voorgesteld, zoodat Charles haar aan anderen
moest overlaten.
Het was weldra drukkend warm. Bertha
trok zich met haar danser terug in een der
minder bezochte zijvertrekken, waar Beatrice
voor een uitgezochten kring van muzikaal ont
wikkelden de «Meinacht," van Brahms ten
gehoore bracht.
Bertha zocht een bescheiden hoekje, terwijl
haar danser eenige ververschïng ging halen.
Op datzelfde oogenblik kwam Charles by haar
met een blonden jonkman van iets grooter
lengte, wiens voorkomen den vreemdeling ver
ried. Instinctmatig ried zy, wie dat was.
»Ah, ben je daar, Bertha!* sprak Charles.
«Ik stel je voorgraaf Victor NortonMyne
nicht Bertha Darrell I*
XV.
Een oogenblik rustten haar oogen met een
raadselachtige uitdrukking op den graaf. Eene
wederkeerige buiging, eenige gebruikelijke
complimentjes en Bertha had kennis met hem
gemaakt. Was zy gisteren nog niet in het
nietige Sandypoint of was het heden een droom
Die ruischende muziek, de walsende paren, de
graaf aan hare zyde, was dat een droom
beeld van hare geprikkelde fantaisie, of was
het werkelijkheid Was dat het schuimende
en bruisende geluk, waarnaar zy verlangd had
Een bekende stem bracht haar tot bezinning.
»Zeg eens, Bertha,» sprak Charles, «de eerst
volgende quadrille heb ik, je bent het nog niet
vergeten en hy schreef zijn naam in haar
balboekje.
Bertha en graaf Norton waren weer alleen.
Waarover zouden zij spreken Met elke
seconde verloor zij aan kalmte en haar waaier
was onophoudelijk in beweging. De graaf leunde
zacht met den arm op de leuning van haar
stoel. Met een glimlach om den mond keek hy
op haar neder. Ver van Cheshire had hy be
reids zijn ideaal gevonden in eene barones
Leonore, die hem tot nog toe als toekomstige
gravin voor den geest gezweefd had. Dit tee-
dere vrouwelijke wezen met doorzichtige fijne
trekken en met welluidende, weeke stem trad
by hem weer op den voorgrondhy wist zelf
niet waarom. Daar klonk eene schitterende
fanfare door de zaalhij richtte voor de tweede
maal zijn blikken op het meisje in zyne onmid-
delyke nabyheid.
«Miss Darrel," zeide hy met een sterk En-
Igelsch accent, «het is my alsof ik een oude
bekende aantref. Onze vriend, de prins, ver
haalde alreeds zyn avontuur in de sneeuw en
van uwe heldhaftige daad.»
«De prins herhaalde zy met een vragen-
den blik.
De graaf lachte.
«Ah, kent u dien naam nog niet? Men
noemt hem algemeen «prins Charles." Tot ons
aller vreugd gaat de familie Stuart met ons
5 naar Europa. U gaat toch ook mee, miss
Darrell?»
Als juffrouw van gezelschap en als levend
woordenboek, ja,« antwoordde Bertha open
hartig, terwyl zy den graaf nauwlettend aan
keek maar zyn gelaat veranderde niet.
«Ik ben overtuigd, dat ons Europa u wel
zal bevallen, vooral Parys. U zal daar ook
verscheidene van uw landslieden ontmoeten."
Daar ben ik juist niet bijzonder op gesteld.
Daarentegen wekt deze reis naar een mij ge
heel vreemd werelddeel bij mij een gevoel op,
als by iemand, die zich onverwacht op de maan
ziet verplaatst. Maar op u zal het dien indruk
niet maken, heer graaf, want ukent Europa
even goed als uw stamslot in Cheshire.'
«Cheshire?# herhaalde hij. «Hoe weet u
dat dit mijn geboortegrond is Of neen, eigen
lijk ben ik te Londen geboren. Maar u moet
het zien en eenige weken by ons doorbrengen.
Mijn tante en ik wenschen gaarne onze vrien
den, de Stuarts, de vriendelijke behandeling,
te vergelden, die wy van hen ondervonden
hebben. Heeft u reeds kennis gemaakt met myn
tante
(Wordt vervolgd.)