't Vliegend Blaadje KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. No. 2045. Woensdag 21 September 1892. Twintigste Jaargang. BLANCA's GEHEIM. Bureau: Zuidstraat. Telefoonn". 42. Bureau: Spoorstraat. Telefoonn0. 86: in Waterverversching het Heldersche Kanaal. 't Is bekend, dat een groot gedeelte van het plaatselijk riolenstelsel loost op het kanaal. Die riolen voeren in de eerste plaats afhetwasch- en kenkenwater onzer woonhuizen, allerlei af val, enz. en zeker ook een niet onbelangrijke hoeveelheid vloeibare faecaliën, die bovendien door den gebrekkigen aanleg van beerputten op vele erven den bodem verontreinigen. Op die wijze wordt het kanaal voortdurend gevoerd door allerlei organische producten, die in het water tot verrotting overgaan en dampen of gassen ontwikkelen, welke, in de atmosfeer opgenomen, aan do omwonerB ter inademing worden gegeven. Ten einde de bezwaren tegen die bezwangering van den dampkring te ont zenuwen, beroept men zich vaak op ie hier gewoonlijk heerschende krachtige winden, die inderdaad een welkom middel tot luchtverver- sching vormenintusschen zijn die winden niet altijd aanwezig. Men raadplege slechts den voorafgeganen zomer, waarin op vele da gen door het kanaal de omringende lucht als 't ware verpest werd, om tot het besluit te geraken, dat de reinigende invloed van den wind veeltijds falen kan. Bovendien wordt het grondwater, dat zich alhier zoo naby de op pervlakte bevindt van den bodem, evenzeer geïnfecteerd en oefent in onze woningen, ook door zyn invloed op het water in de regen bakken en welputten, een werking uit, die door geene winden kan worden te keer gegaan. Nu leert de hygiëne, dat elke dampkring, die een anderen indruk op ons maakt dan zuivere atmosferische lucht, op den duur voor de gezondheid nadeelig ishoe nadeelig moet men op die stelling voortbouwende dan niet de atmosfeer achten, welke het kanaal ons dikwijls ter inademing schenkt En mocht die uitspraak der gezondheidkundigen reeds voor gewone omstandigheden gelden, men hui vert er van in dagen waarin berichten tot ons komen van het ontstaan en de verspreiding eener zeer gevreesde epidemie. Tot nog toe bleven wij in ons Vaderland een paar spo radische gevallen uitgezonderd van deze bezoeking bevrijddoch deze gelukkige om standigheid mag in ons den ijver niet verslap pen, maar moet ons des te meer aansporen om bij eventueelen terugkeer van den vyand geheel toegerust, hem te kunnen afwachten, bekampen en overwinnen. Tot zoover de uitspraak der gezondheidsleer. Voortgaande het bewuste onderwerp te bespre ken, willen we meer bepaald de aandacht ves- stigen op de technische quaestie, die in deze overwegend is. Immers, hoe hartgrondig de wensch van velen naar de bedoelde water- verversching ook moge zijn, indien de middelen waardoor aan dien wensch kan worden tege moet gekomen, en wel voornamelijk de daaraan verbonden kostente bezwarend mochten wezen dan ware in dit opzicht de remedie erger dan de kwaal men zou den thans bestaan- den toestand bestendigd moeten laten. Men dient te weten, hoeveel de zaak der water- verversching waard is, m. a. w. of zij al dan niet is een hygiënisch belang van zooveel ge wicht, dat eventueel voor hooge geldelijke en andere offers niet mag worden teruggedeinsd. De vraag moet hier al aanstonds worden gesteldWordt er hier thans niets gedaan in 't belang der waterverversching Zeer zeker, iets, doch niet veel. Immers zoo dikwijls '8 zomers zoowel als 's winters de waterstand het normale peil overtreft, wordt, wanneer de stand van het buitenwater dit mogelyk maakt, het overtollige water daarop afgetaptinla ting van buitenwater heeft nooit plaats, wijl de belangen van den achtergelegen polder «het Koegras,» zich daartegen verzetten. Hieruit blykt,. dat van waterverversching niet veel sprake is. In'de eerste plaats heeft die zoo genaamde spuiing vooral des zomers, wanneer zy het meest noodig is, te zelden plaats dan dat zij vari belangryk nut kan wezen. Ook wordt het vuile water van het Heldersche ka naal niet met kracht afgevoerd, wijl men met te weinig verval kan werken. De bezonken stoffen zullen in 't geheel niet worden verwy- derd, maar bovendien wordt het afgetapte water niet onmiddellijk door een versche quan- titeit vervangen, wijl men geen water inlaat. Er is dus geene waterververschingdoch slechts eene zeer onvolledige aftapping van het vuile water. Wat de hygiëne wenscht is eene, zoo niet dagelijks, dan toch dikwijls herhaalde krachtige verwijdering van het bezwangende water en vervanging door eene versche hoeveelheid alzoo uitlating gepaard met inlating en wel in zulke intensieve stroomingen, dat de neêrge- slagen stoffen tevens kunnen worden afgevoerd. Waar er in deze sprake is van periodiek stelselmatig inlaten van water, kan alleen ge dacht worden aan zeewater. Immers men zou somtyds wel by eb door 't sluiten der Zij per schutsluis het 3de pand van hetNoordhollandsch kanaal met het Heldersche kanaal op 't Nieu- wediep kunnen aftappen en uit het 2de pand, derhalve met zoet water, weder aanvullen (dit middel is werkelijk wel eens toegepast), maar die spuiing blijft, 's zomers vooral, door het geringe verval, onvoldoende en bij groote droogte is zelfs op die bron van aanvulling niet te rekenen. Tegen het inlaten, van zeewater worden, gelijk wij boven opmerkten bezwaren geopperd, doch wij herinneren er aan, dat zulks vroeger, in 't belang der scheepvaart, vaak geschiedde en thans nog altyd voor andere doeleinden eveneens zou kunnen noodig zyn. (Slot volgt.) NIEUWSTIJDINGEN. HELDER, 20 Sept. 1892. Zaterdagavond werd op de bovenzaal van Grand Café Central een concert ge geven door de kleine kapel van 't Stafmu ziekkorps, onder directie van den onder- kapelmeester L. A. Schouten. Een tiental nummers werden ten gehoore gebracht, op een wijze, dat ten duidelijkste bleek hoe dirigent en executanten, op de hoogte wa ren in hun kunstvak. Gaarne hadden de toehoorders meer dan een nummer da capo gehad, volgens de stormachtige toejuichin gen te oordeelen maar de musici gaven daaraan alleen toe, na de uitvoering van No. 7, waarin de solo voor piston door den heer Weiman uitstekend werd geblazen. De genoodigden, leden der Onderofficieren- vereeniging »V. en O.", wien 't concert door den hr. Gilhuis was aangeboden, brachten na afloop den concertgever een woord van hartelijken dank toe. Naar wij vernemen, zal eerstdaags een detachement van de alhier garnizoen houdende pantserfort-Compagnie naar het nieuwgebouwde pantserfort op Pampus vertrekken, ten einde aldaar tijdelijk werk zaam te zijn bij de te nemen proeven met de op gemeld fort aangebrachte verdedi gingsmiddelen en werktuigen. De Koning van Italië heeft den ka pitein ter zee Joekes, commandant van Hr. Ms. stoomschip »Friso", het commandeurs kruis geschonken der orde van St. Mauri tius en Lazarus. Bij kon. besluit is toegekend: lo. aan den eervol ontslagen commissaris der loodsen, tevens ontvanger, der loodsgelden J. L. van IJselsteyn een pensioen van f414 'sjaars, boven het hem als rijksha venmeester verleende pensioen, en 2o. aan den eervol ontslagen baas der ernstvuur- werkers bij 's rijks werf te Willemsoord A. van Dam, een pensioen van f934 's jaars. Het jaarverslag der Maatschappij van Weldadigheid, uitgebracht in de algemeene vergadering van 14 Juni jl., is in druk verschenen. Wij vestigen op dit verslag de aandacht van allen, die in deze maat schappij belang stellen. Het is een treurig verschijnsel, dat het ledental voortdurend achteruit gaat. Zal de maatschappij aan hare schoone roeping kunnen blijven beantwoorden, dan is het hoog noodig, dat velen zich bereid ver klaren de kleine contributie van f 2.60 per jaar bij te dragen. Bij de Tweede Kamer der Staten- Generaal is dezer dagen ingekomen een wetsontwerp tot vaststelling van een Wet boek van militair strafrecht. Tot de com missie, die de samenstelling van dit ont werp heeft voorbereid, behoorden wijlen de vice-admiraal C. H. Bogaert, de kapt. ter zee H. A. Schippers en de officier van administratie P. F. van Wage. Een paar landeigenaren op Texel zullen een proef nemen met het telen van bloembollen, zooals dit in de omstreken van Haarlem en in den laatsten tijd ook in het Westland op zulk een groote schaal geschiedt. Een stuk land is reeds gereed gemaakt, terwijl ook bereids een hoeveel heid bloembollen ter planting in ont vangen. Slaagt de proef, dan zullen ook andere landeigenaren een volgend jaar de bloembollenteelt beginnen. (R. Nbl.) Te Westerblokker, bij Hoorn, is Vrijdagnacht een poging gedaan tot dief stal in de kerkekamer der Hervormde kerk. Er is eene ruit uit het buitenraam gebrokenin die kamer en in het kerk portaal waren de sloten eener boekenkast en van een groote houten kist vernield en eenige zaken ontvreemd. De weg, dien de dief over het kerkhof heen en terug ging, was duideljjk zichtbaar. Een Rijks veldwachter is met het onderzoek belast. Te Nieuwe Pekela heeft een brutale diefstal met inbraak plaats gehad bij den heer Klasen, terwijl de bewoners afwezig waren. De brandkast, met f 38.000 van het zeemanscollege Voorzorg, waarvan hij penningmeester was, is ontvreemd. De brandkast is teruggevonden in een land, op ongeveer 700 meter afstandzij was zwaar beschadigd, doch ongeopend. Voor oen zoen Onze Jantjes zijn over het algemeen goed moedige kerels, die een medelydend hart heb ben onder het ruwe zeemansherad. Dat bleek ook weer Maandagavond bij de voorstelling van «de Groote Trom", in den Salon de Variété's te Amsterdam, in de pauze na het eerste bedryf, Een glundere, stevige meid zat boven op de galerij en had het on geluk haar mantel te laten vallen, die terecht kwam boven op een meneer in de stalles, die plotseling daardoor geheel bedekt werd en eerst eenige rukken zich van het kleedingstuk na kon bevrijden. Natuurlijk wekte dit niet weinig den lachlust op der verschillende bezoekers, in stalles en parterre gezeten. Het meisje daarboven waB echter niet erg gerust over haar mantel en dat was duidelijk op haar gelaat te lezen, Fluks staat een marine-matroos, achter haar gezeten, op, buigt zich over haar heen en zegt Zeg zus, voor een zoen haal ik je mantel Ik zou je danken, ik zoen niet Jan en alle man. Ja of neen Onder groot gejuich van het galerij-publiek ging het meisje er eindelijk toe over den zee man het door hem geëischte loon te geven. Deze spoedt zich naar beneden en komt weldra weer boven met het verloren klee dingstuk. Hot meisje schelmsch in de oogen kijkend, zegt de slimme Janmaat.* Nou nog eentje op de valreep. Een heftig protest van het meisje volgde, maar zij moest er wel toe overgaan den zee man met een klinkenden zoen te betalen, want ons Jantje bleef op zyn stuk staan en gaf den mantel niet af voor hy zyn eischzag ingewilligd. Weer een slachtoffer van de speel bank te Monte Carlo, maar te beklagen niet. Een Amerikaansche dame, 26 jaar oud, Miss Jane Armstrong, die een vermogen bezat van 250,000 dollars, was uif New- York te Nice aangekomen en maakte schikkingen om gedurende eenige weken op een villa te Vintimiglia door te bren gen. In den beginne bezocht zij de speel bank te Monte Carlo, louter uit nieuws gierigheid. Maar den 3 dezer begon zjj te spelen en won dien dag 100,000 fr. op No. 24. Den volgenden dag terugkeerende, ging zij weer grof aan het spelen. Haar inzet bleef op No. 24, aan welk cjjfer zjj bijgeloovig gehecht scheen. Maar de god of de godin van het spel had haar thans den rug toegekeerd. In drie dagen tijds verloor zij 200,000 dollars, behalve het geen zij reeds vroeger gewonnen had. Nog speelde zij verder, en ditmaal was de gril lige fortuin haar weer gunstig. Zy herwon alwat zij verloren had. Zij vertrok naar hare villa en verklaarde nooit weer te zullen spelen. Maandag jl. kwam zy echter terug. De hartstocht van het spel kwam weer boven, No. 24 lokte haar aan en zij verloor alles wat zij bezat. Denzelfden dag greep zij in hare kamer naar een revolver en schoot zich door het hart. Den vol genden ochtend vond men haar dood, de revolver naast haar. Dat zal wel een geheim blyven. Uit Nizza wordt gemeld dat daar, in de na bijheid van de kust, het lyk eener vrouw is gevonden, dat naar de geneesheeren meenen, ongeveer tien jaren geleden, in den grond verborgen werd. Aan den arm droeg de vrouw een armband met een op schrift. Klaarblijkelijk is de vrouw een vreemdelinge geweest, die het slachtoffer van een misdaad werd. Het lijk was vrij goed bewaard gebleven, 't geen al heel zonderling is, daar het maar drie voet met aarde was overdekt. De Oostenrijksche aartshertog Franz Ferdinand, de oudste zoon van den broeder van keizer Frans Jozef en vermoedelijke troonopvolger, zal als keizerlijke prins op een groot oorlogsschip een reis om de wereld maken o. a. zullen Engelsch-Indië, Australië, Java en de Soenda-Archipel, Siam, China en Japan bezocht worden. De reis zal omstreeks een jaar duren- Een aanzienlijke Rumaansche dame, Prinses Marie Bibesco, heeft groot opzien verwekt als navolgster van Byron, wel te verstaan niet in dichterlijke werken, maar in het overzwemmen van den Bosporus. Zij volbracht het waagstuk met haren zwager, den Oostenrijkschen consul-generaal te Jaasy, Graaf Starckzensky, en kwam een minuut vroeger dan haar metgezel op den Aziatischen oever aan. Een landgenoot heeft het plan opge vat naar Hamburg te gaan, niet om het middel van Pasteur op de proef te stellen, ofschoon hij het uit voorzichtigheid ook vooraf op zich zelf zal laten toepassen, maar om, in verband met zyn vak van studie, en in het belang van de wetenschap en de menschheid, den loop der gevreesde ziekte en hetgeen daarmede in betrekking staat op de plaats zelve na te gaan. De uitgevers van de >0. Haarl. Ct.c hebben zich bereid verklaard hem in staat te stellen zyn plan te volvoeren, onder voorwaarde dat hy zijne bevindingen in eenige brieven voor dat blad zou opteekenen. Het geïllustreerd Zondagsblad. Toen in den aanvang van dit jaar de tijding tot onze lezers kwam, dat zij, tegen een zeer geringe vergoeding zich in het bezit konden stellen van het wekelyksch verschijnende Geïllustreerd Zondagsblad, meenden de uitgevers niet te mogen hopen op zulke groote belangstelling als tot dus ver blyken mocht. De algemeene byval echter, die deze uitgave mocht ondervinden en de steun, waarin zy zich mocht verheugen, is voor hen dan ook het beste bewys, dat een fraai geïllustreerd weekblad, tegen zeer geringen prijs verkrygbaar, inderdaad nog vele vrien den verwerven kan. De grootste verscheidenheid van fraaie gravuren boeit het oog. Ook aan den tekst wordt de grootste zorg besteed, hetgeen blykt uit het groote aantal geïllustreerde novellen en verhalen, die goed gekozen en boeiende lectuur vor men. Behalve den grooten roman Challa- combe, bewerkt naar het Engelsch van den beroemden schrijver Walter Besant, werden gedurende de eerste 3 kwartalen van dit jaar reeds opgenomen het fraai geïllustreerde en door zyn inhoud zoo spannende verhaalOnder valsche vlag, voorts tal van kleine novellen, alle door fraaie platen opgeluisterd. Een uitgave als het Geïllustreerd Zon dagsblad, zoo rijk van inhoud by zóo ge ringen prys, vindt in ons vaderland dan ook haar wedergade niet. Daarom zal het niemand bevreemden, dat wy ieder, welke dit tot dusver verzuimde, opwekken door het nemen van een abonnement deze eenige, Nederlandsche uitgave te steunen. Ingezonden. Mijnheer de Redacteur! Weest zoo goed onderstaande een plaatsje in uw veelgelezen blad te verleenen. In een uwer vorige nummer komt een arti kel voor aangaande het maken van een dui ker om het Heldersche Kanaal met het Mars diep in verbinding te brengen. Men schijnt geen ander denkbeeld te hebben dan' een dui ker, die met enorme kosten gepaard zou gaan. Zou het niet evengoed gemaakt kunnen worden door middel van een hevel Men behoeft dan de Zeedijk niet door te graven en het zou m. i. zeer veel kosten besparen. Uw getrouwe lezer, W., te Koegras. BEVIS KT DO OE AM O. 22.) Je vergist je in my, Beatrice Ik geloof wel, dat je bedoeling goed is, maar als mijn mousselinen kleed my past, dan draag ik het en zoo niet, dan blyf ik op myne kamer maar nooit neem ik eene aalmoes aan." «Hemelsche goedheidriep Beatrice uit, «eene aalmoes? Ik denk er niet aan, ik be doelde het werkelyk goed. Ach, als ik tegen over graaf Norton ook maar niet eene fout bega, die al mijn schoone droomen vernietigt." De dag verliep nog al vlug. Na eenige in- koopen in de stad te hebben gedaan, keerde men naar huis terug en gingen Bertha met mevrouw Stuart en Beatrice aan tafel. Na afloop daarvan gingen zy naar haar kamers om zich te kleeden voor de soirée. Verwacht my niet by de ontvangst uwer gasten," zei Bertha. Ik zal onbemerkt binnen sluipen, als alle zalen gevuld zyn.« Zy wees alle aangeboden hulp af en kleedde zich geheel alleen. Hare mousselinen japon was werkelyk uiterst eenvoudig, maar toch de gouden halsketting met kruis van hare mama, die oorbellen en armringen van echt koraal in goud gevat en haar ryk, bijna zwart haar, dat in een wrong aan het achterhoofd beves tigd was dit alles deed hare schoonheid op het voordeeligst uitkomen. Weldra kwam Bea trice by haar. Zy had eene japon van roos kleurige zyde met een sleep van anderhalve meter lengte en een prachtig kapsel met witte camelia's er in, een waar kunststuk naar den laatsten smaak. «Wel, zie ik er goed uit? Die schakeering tusschen perzikbloesem en aardbeziën glacé is mooi niet waar Maar wat zie je er lief uitIk herken je bijna nietDaar kan eene blondine als ik niet tegen op Even vroolyk als zy gekomen was, ging ze weer heen. Bertha was alleen. Zy ging aan het venster zitten en keek naar buiten naar de drukte van de wereldstad, die New-York heet. Het eene rytuig volgde op het andere en allengs maakte zich een gevoel van verlaten heid meester van haar. De oude ontevreden heid kwam weer boven en het alleenzijn ver droot haar. Daar werd plotseling aan de deur geklopt en Theresia, de kamenier, kwam binnen met een fraaien ruiker van witte en roode rozen. «De vriendelijke complimenten van mynheer Charles en hy wacht u beneden aan den trap by de balzaal.' Bertha kleurde. «Dank u, Theresia," zei ze, terwyl ze de bloemen aannam. »Zeg aan mynheer Charles, dat ik dadelijk kom." Zoodra de kamenier weg was, verborg Bertha haar gelaat in den heerlyk geurenden ruiker, waarvan elke bloem haar iets aangenaams toe fluisterde. «Hoe oplettend," lispelde zy. rHoe zou ik 't nu maken, als hij er niet was Zy koos een paar donkerroode bloesems, stak die in haar kapsel, nam handschoenen en waaier en ging met een luchtigen tred naar beneden, waar Charles Stuart haar wachtte en haar een compliment over haar kostuum maakte met de woorden ,Wel, Bertha, ik moet eerlyk bekennen, dat ik van myn leven wel leelyker dames gezien heb1» Op zijn arm leunende, bevond Bertha zich het volgende oogenblik te midden van een schitterenden drom menschen in het gedruisch der balmuziek. Beiden dansten goed. Toen volgden de dansen met de heeren, aan wie zij werd voorgesteld, zoodat Charles haar aan anderen moest overlaten. Het was weldra drukkend warm. Bertha trok zich met haar danser terug in een der minder bezochte zijvertrekken, waar Beatrice voor een uitgezochten kring van muzikaal ont wikkelden de «Meinacht," van Brahms ten gehoore bracht. Bertha zocht een bescheiden hoekje, terwijl haar danser eenige ververschïng ging halen. Op datzelfde oogenblik kwam Charles by haar met een blonden jonkman van iets grooter lengte, wiens voorkomen den vreemdeling ver ried. Instinctmatig ried zy, wie dat was. »Ah, ben je daar, Bertha!* sprak Charles. «Ik stel je voorgraaf Victor NortonMyne nicht Bertha Darrell I* XV. Een oogenblik rustten haar oogen met een raadselachtige uitdrukking op den graaf. Eene wederkeerige buiging, eenige gebruikelijke complimentjes en Bertha had kennis met hem gemaakt. Was zy gisteren nog niet in het nietige Sandypoint of was het heden een droom Die ruischende muziek, de walsende paren, de graaf aan hare zyde, was dat een droom beeld van hare geprikkelde fantaisie, of was het werkelijkheid Was dat het schuimende en bruisende geluk, waarnaar zy verlangd had Een bekende stem bracht haar tot bezinning. »Zeg eens, Bertha,» sprak Charles, «de eerst volgende quadrille heb ik, je bent het nog niet vergeten en hy schreef zijn naam in haar balboekje. Bertha en graaf Norton waren weer alleen. Waarover zouden zij spreken Met elke seconde verloor zij aan kalmte en haar waaier was onophoudelijk in beweging. De graaf leunde zacht met den arm op de leuning van haar stoel. Met een glimlach om den mond keek hy op haar neder. Ver van Cheshire had hy be reids zijn ideaal gevonden in eene barones Leonore, die hem tot nog toe als toekomstige gravin voor den geest gezweefd had. Dit tee- dere vrouwelijke wezen met doorzichtige fijne trekken en met welluidende, weeke stem trad by hem weer op den voorgrondhy wist zelf niet waarom. Daar klonk eene schitterende fanfare door de zaalhij richtte voor de tweede maal zijn blikken op het meisje in zyne onmid- delyke nabyheid. «Miss Darrel," zeide hy met een sterk En- Igelsch accent, «het is my alsof ik een oude bekende aantref. Onze vriend, de prins, ver haalde alreeds zyn avontuur in de sneeuw en van uwe heldhaftige daad.» «De prins herhaalde zy met een vragen- den blik. De graaf lachte. «Ah, kent u dien naam nog niet? Men noemt hem algemeen «prins Charles." Tot ons aller vreugd gaat de familie Stuart met ons 5 naar Europa. U gaat toch ook mee, miss Darrell?» Als juffrouw van gezelschap en als levend woordenboek, ja,« antwoordde Bertha open hartig, terwyl zy den graaf nauwlettend aan keek maar zyn gelaat veranderde niet. «Ik ben overtuigd, dat ons Europa u wel zal bevallen, vooral Parys. U zal daar ook verscheidene van uw landslieden ontmoeten." Daar ben ik juist niet bijzonder op gesteld. Daarentegen wekt deze reis naar een mij ge heel vreemd werelddeel bij mij een gevoel op, als by iemand, die zich onverwacht op de maan ziet verplaatst. Maar op u zal het dien indruk niet maken, heer graaf, want ukent Europa even goed als uw stamslot in Cheshire.' «Cheshire?# herhaalde hij. «Hoe weet u dat dit mijn geboortegrond is Of neen, eigen lijk ben ik te Londen geboren. Maar u moet het zien en eenige weken by ons doorbrengen. Mijn tante en ik wenschen gaarne onze vrien den, de Stuarts, de vriendelijke behandeling, te vergelden, die wy van hen ondervonden hebben. Heeft u reeds kennis gemaakt met myn tante (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1892 | | pagina 1