't Vliegend Blaadje, KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. No. 2046. Zaterdag 24 September 1892. Twintigste Jaargang. Proaramma van het 164e Zomer-Concert. BLANCA's GEHEIM. Bureau: Zuidstraat. Telefoonn0. 42. Bureau: Spoorstraat. Telefoonn0.36: Aan onze abonné's buiten de gemeente wordt beleefd ver zocht 't verschuldigde abonne mentsgeld Vliegend Blaadje en Zondags blad, 3e kwartaal 1892 te willen over- maken per Postwissel of in postzegels, vóór 5 October 1892, zullende an- ders daarover met 5 Cts. verhooging per post worden beschikt. Postwissels voor dat doel behoeven slechts met een zegel van 21/2 Ct. beplakt te worden. Aan onze geabonneerden in Amerika wordt beleejd verzocht 't verschuldigde te willen overmaken. DE UITGEVERS. KALENDER DER WEEK. Opkomst der Zon 5 u. 53 m. Onderg. 5 u. 49 m. SEPTEMBER, Herfstmaand, 30 dagen. Zondag 25 Maandag 26 Dinsdag 27 Donderdag 29 Eerste Kwartier. Vrijdag 30 OCTOBER, Wijnmaand, 31 dagen. Zaterdag 1 Israël. Verzoendag. Waterververscliing in het Heldersche Kanaal. Slot. Met het oog op de bestaande toestanden zou men, zonder buitengewone maatregelen te nemen, tot waterverversching kunnen overgaan, door als volgt te handelen. Gedurende een vloedtij zou men, zoodra het buitenwater denzelfden stand als het binnen water heeft bereikt, door een of meer der aan 't Nieuwediep beschikbare sluizen, water kun nen inlaten, tengevolge waarvan het 3de pand van het Noordhollandsch Kanaal met het Hel dersche kanaal zou worden opgezet. Na in gevallen eb de sluizen aan 't Nieuwediep geo pend houdende, laat men 't kanaalwater met 't buitenwater zoo laag mogelyk ook in verband met de eischen der scheepvaart afloopen en zet het daarna bij wederkeerenden vloed weder tot zyn oorspronkelijk peil op. Door het inlaten van zeewater is het vuile water in 't kanaal als 't ware verdund en door het daarop volgend aftappen gedurende de eb (waardoor de waterspiegel 1 M. daalt) is met het verwijderde water ook een daarmede over eenkomstig gedeelte van de daarin verrotte stoffen verwijderd. We zonden daardoor dus tot resultaat verkrijgengedeeltelijken afvoer der in 't water opgeloste stoffen, zuiverder water dan zich aanvankelijk in het kanaal bevond, m. a. w. waterverversching. De be zonken stoffen zouden echter waarschijnlijk niet worden verwyderd, wijl de ebstroom in het Heldersche Kanaal daartoe te weinig krachtig zal zijn. Beter zou het wezen, als men, na ingevallen eb de sluizen aan 't Nieu wediep sluitende, 't water in het Heldersche Kanaal ophield en eerst by laag water plot seling door 't openen van sluizen, schuiven of toldeuren in een of meer dier sluizen 't kanaal water kon doen afloopen. Wijl men vaak met een vry groot verval werkt, zou een krachtige stroom in het kanaal ontstaan, in staat om ook neergeslagen stoffen naar den mond mede te voeren. Er blijft altijd nog iets te wen- schen over. Wat toch is het geval De zich in het kanaal bevindende stoffen worden af gevoerd in de richting van de haven 'j Nieu wediep en onmiddellijk daarop wordt van die zelfde zyde weder water ingelaten. Er ontstaat dus aan den ingang van 't Heldersche Kanaal een heen en weergaande strooming van water, waardoor het Kanaal niet alleen onvolledig ververscht, maar ook de niet-opgeloste stoffen in heen- en weergaande beweging worden ge houden. Voor den afvoer van beide zou het dus gewenscht zijn slechts strooming in eene richting te hebben, 't water van de eene zyde in 't Heldersche Kanaal aan te voeren, en aan de andere zijde af te tappen. Hier toe is klaarblijkelijk uoodig het 'vormen van gemeenschap tusschen de zee en het kanaal aan de zijde van het Westplein. Verschil lende middelen staan ons daarbij ten dienste een sluis, een of ander bemalingswerktuig en een hevelinrichting, 't Best in deze om standigheden zou zijn een duikersluis, met één of meer naast elkander gelegen openingen onder den Zeedijk, door een open circa 20 M bree- den aan weerszyden bekaaide doorgraving naar den kop van 't kanaal, met vaste brug in het verlengde van den Kanaalweg. Het is gemak kelijk na te gaan, hoe door spuiing met de beide sluizen de koopvaardijsluis en de te bouwen sluis nabij het Westplein het ka naalwater op alleszins voldoende wijze zou worden ververscht en de bezonken stoffen door den stroom zouden worden verwyderd. Hoe doeltreffend echter de voorgestelde ge meenschap tusschen het Heldersche Kanaal aan de zijde van het Westplein en de zee door walk middel zij dan ook plaats hebbe met het oog op de waterverversching moge zijn, een belangrijk niet te onderschatten na deel, onafscheidelijk daaraan verbonden is ze ker het hooge eyfer der kosten, voor het tot stand brengen dier gemeenschap benoodigd. Zeer laag geschat, zonden de kosten toch minstens f 600.000 moeten bedragen, ten einde het werk aan de laagst gestelde eischen te doen beantwoorden. Besluitende, vatten wij het door ons aan gevoerde aldus te zamenDe verversching van het. water in he^ Heldersche Kanaal wordt uit een hygiënisch oogpunt algemeen wensche- lijk en noodzakelyk geacht. Deze gewenschte verversching is alleen mogelyk door het inla ten van zeewater. De sluizen aan 't Nieuwe diep als spuisluizen bezigende, zou men eene gedeeltelijke (onvoldoende) spuiing bewerkstel ligen. Volledige afvoer van de in 't Kanaal opgeloste en bezonken stoffen zal worden ver kregen door het kanaal ook aan 't Westplein met de zee in verbinding te stellen en zoo doende in^do eene of andere richting doch steeds in deuzelfden zin eene krachtige strooming te kunnen teweeg brengen. Aan de opgave van de middelen, waarvan het laatste kennelijk verre de voorkeur verdient, knoopt zich vast de vraag, die in deze overwegend isLaat de financieele draagkracht der ge meente de uitgave toe voor zulk een even kostbaar als nuttig werk? Reeds vele jaren geleden werd de opmerking gemaakt, dat het zoo jammer was, dat by de stichting van 't kanaal niet was gedacht aan eene doorloopende verbinding, door den Hel- derschen polder heen, met de vesting-gracht. Indertijd is door den heer Faure, alhier, dat denkbeeld opnieuw geopperd en er aan ver bonden de stichting van een stoomgemaal, ten einde oen strooming te doen ontstaan, die de in 't kanaal aanwezige stoffen kan verwijderen. 'tPlan van den heer Faure beveelt zich in vele opzichten, ook door minkostbaarheid, aan. Er is echter een zeer ernstig bezwaar tegen in te brengen. De uitvoering er van zou ten goede komen hoofdzakelijk aan het gedeelte van het Kanaal naby het Westplein, doch 'tzou voor het verder gedeelte der vuile gracht weinig of in 't geheel geen gevolg hebben. En 't is niet alleen aan 't Westplein, dat de uit het kanaal opstijgende onbehagelijke geuren worden waar genomen. Het gedeelte o. a. tusschen het Mo lenplein en do Keizersbrug heeft o. i. groote behoefte aan doorstrooming en afvoer van het vervuilde water. Een afdoende maatregel zou vreezen wy door 't opvolgen van het plan-Faure dus wel niet worden genomen. NIEUWSTIJDINGEN. HELDER, 23 Sept. 1892. De heer J. P. Nord Thomson heeft naar aanleiding van het proces, aanhangig geweest by de arrondissements Rechtbank te Rotter dam tegen L. J. Akker, koopman aldaar, die beklaagd was wegens het nabootsen van het etiquet en handelsmerk der „Thomsons pud ding-poeder" een adres gericht aan de Kamer van Koophandel te Amsterdam, met overleg ging van een extract van bovengenoemd rechts geding, benevens het echte etiquet derThom- son's pudding-poeder en het nagebootste, waarin hy haar oordel vraagt, omtrent het geweten vonnis en welke stappen de fabrikanten in het algemeen te doen hebben om meerdere bescherming voor hunne gedeponeerde fabrieks merken te verkrijgen. De wetsontwerpen tot kiesrecht-hervor ming, door sommigen met brandend verlangen, door allen met belangstelling te gemoet gezien, zyn Woensdagavond verschenen. De ontwerpen zyn drie in getal en behande len achtereenvolgens de regeling van de kiesbevoegdheid voor de Tweede Kamer en voor de Provinciale Staten die van de uitoefening van het kiesrecht voor die lichamen, en die van de benoeming en van de aftreding der afgevaardigden ter Eerste en Tweede Kamer. De kiesbevoegdheid voor de Gemeenteraden wordt alzoo by deze ontwerpen niet behandeld. Zij wordt overgelaten aan de Gemeentewet. Wordt dit ontwerp tot wet verheven, dan ontvangen alle meerderjarige mannelijke in gezetenen des Rijks, tevens Nederlanders, het kiesrecht, uitgezonderd in hoofdzaak, twee categorieën lo. de analphabeten, zij, die te weinig kun nen lezen en schrijven, om eigenhandig, schrif telijk, kiesrecht aan te vragen, en 2o. zij, die of zelf, of wier vrouw of inwo nende kinderen, in het laatstverloopen burger lijk jaar onderstand genoten van eene instel ling van weldadigheid of van een gemeente bestuur. Uit de Memorie van Toelichting blijkt, dat naar dezen maatstaf, het aantal kiesbevoegden met groote waarschijnlijkheid acht honderd duizend zal bedragen. Heden is dat cijfer 290,960 ruim vyf honderd duizend Neder landers, die thans het kiesrecht missen, zullen dan door deze wet dat recht ontvangen. In verhouding tot de meerderjarige manne lijke bevolking is dat 74°/0. Deze verhouding is by de ons omringende Staten aldus Zwitserland 92 °/0 Duitschland 90 0/o Frankryk 87 Nederladd 74 °/G Engeland 65 0/o («N. v. d. D.") Men schrijft uit Utrecht Zondagmorgen vermiste zekere in de Louwerecht alhier wonende 0., zijne ruim 25-jarige pleegdochter, niettegenstaande hij haar kort te voren nog in zyn woning had gezien. Met behulp van een buurman huis en erf nog eens doorzoekende, werd het meisje eindelijk, badende in haar bloed en met verbrij zelden schedel, in een schuurtje ge vonden, dat tot wagenmakerij en paarden stal is ingericht en achter de woning is gelegen. Daar de ongelukkige nog leefde, werd onmiddellijk de hulp van een geneeskun dige ingeroepen, op wiens last zij terstond naar het St. Andreasgesticht werd over gebracht, doch toen zij daar aankwam, bleken de levensgeesten reeds te zyn ge weken. Inmiddels had de politie van het gebeurde kennis bekomen en stelde ten huize van O. een streng onderzoek in, waarbij zulke zware vermoedens tegen dezen schijnen te zyn gerezen, dat hij nog tijdens dat onderzoek werd gearresteerd. O. blijft echter alle schuld ontkennen en wil het doen voorkomen, dat het meisje door zelfmoord een einde aan haar leven heeft gemaakt, omdat hy haar had ver boden langer met den jongen harer keuze te verkeeren. Daar aan het hoofd echter een twaalf tal diepe wonden zichtbaar zyn, de linker hand door een aantal sneden byna geheel van den arm werd gescheiden en een met bloed bevlekte bijl in een met zaagsel gevulde ton werd gevonden, schijnt er voor het vermoeden van zelfmoord al heel wei nig grond te bestaan. Intusschen wordt het onderzoek met kracht voortgezet en zal eerst na afloop daarvan de ware toe dracht der zaak kunnen blijken. Uit de Zaanstreek schrijft men aan het »N. v. d. D.< „Met schaamte voor de vreemdelingen, die deze bekentenis zullen lezen, moeten wy ge tuigen, dat nog de meeste Zaankanters, en ook de Beverwijkers, vervuild regen- of welwater drinken uit tonnen, putten en bakken, dikwijls naast mesthoopen en ier- en beerputten ge plaatst; dat potten en pannen, lijfgoederen, ja zelfs groen ten, worden gewasschen en ge reinigd in onze stinkslooten, in slooten, waarop privaten staan, waarin alle vuil wordt geworpen, in slooten alzoo, die niet anders bevatten, dan een extract van alle ongerech tigheden. In die slooten wasschen onze melk boeren hunne melkemmers, en de melk uit die emmersdrinken de bewoners der Zaan streek »Dat reeds de meeste bakkers en slagers te Wormerveer van duinwater (er is hier een uitmuntende Zaanlandsche waterleiding) zijn voorzien, constateeren wij met vreugde, en dat zy daartoe door de verbruikers van brood en vleesch zijn geforceerd, noemen wy prijzens waardig, maar dat nog de melkboeren daartoe niet gedwongen zyn, noemen wij op zyn minst raadselachtig. Een ieder, die zich zooveel mogelijk wil waarborgen tegen cholera, moet zich van duinwater voorzien, om te drinken en te wasschen, moet dat eischen voor zich en de zijnen, van zijn slager, bakker, melkboer enz. Wie dat nalaat, neemt, vooral in deze tijden, op zich een verantwoordelijkheid, die we zonder twyfel niet gaarne mede zouden willen dragen.» Het eerste nummer is verschenen van »De Middernachtzendeling,* orgaan van de Nederlandsche Middernaehtzending- vereeniging. Men leest er in dat de Mid dernachtzending in overleg met den Vrou wenbond in Amsterdam, het zeer practi- sche plan heeft opgevat om een Informa tiebureau te openen, dat inlichtingen zal verschaffen tegen gevaren van verleiding tot onzedelijkheid en dienstboden zal waar schuwen tegen dienstneming bij ongewensch- te personen. Aan meisjes en aan hun ouders, voog den, enz., die zich tot dit bureau wenden, worden deze inlichtingen gegeven. Al het mogelijke zal gedaan worden om degelijke inlichtingen in te winnen en te waarschuwen tegen eiken dienst of elke betrekking, waar het voor een meisje ge vaarlijk is te wezen. Het adres van het bureau is Heerengracht No. 192 te Am sterdam. De inlichtingen zuUen verstrekt worden tegen geringe vergoeding der te maken kosten. Voor onvermogenden kosteloos. Naar de gevangenis te Middelburg is overgebracht een jongen van 16 jaar uit Vlissingen, die op aanraden van zyn vader diens winkel in brand heeft gestoken. De vader bevindt zich thans in de provincie Holland. De jongen heeft bekend. Onderleed. Als in den bloeitijd van het leven Een dierbaar kind dat leven derft, De laatste krachten hen begeven En 't voor het oog der ond'ren sterft, Dan kwijnen zij schier weg van smarte, Dan slaat een bitter wee het neer, Dan schrijnt en bloedt het ouderharte Want ach, die scheiding doet zoo zeer. Maar als in 't bloeien zijner jaren Een jongeling het pad verlaat Van 't goede, en niet aan de gevaren Denkt, waar hij schand'lijk door vergaat; Als hij, ondanks al 't zacht Maar immer weer het pad betreedt Van 't kwade, dan eerst kost het tranen En voelen de oudere 'tgrievendat leed. Bedenkt, bedenkt dit, jongelingen Weest vrij en vroolijk, vroom en vroed. Vergeld gestaag de zegeningen Der ouderen, zoo trouw, zoo goed. Geniet verstandig 'tjonge leven, Zooals dat elk genieten mag; Maar tracht uw oud'ren vreugd te geven Voor al hun zorg, door goed gedrag. op ZONDAG 25 SEPT. 1892, 's middags 2x/4 uur. 1. Hochzeitsmarsch aus der Oper: „Der Rattenfanger von Hameln,* Victor Nessier. 2. Concert Ouverture H, Richard Hol (Es Majeur). 3. tl' Etoile d' Angleterre,' Solo pour cornet a pistons, H. Lamottevoor te dragen door den solist W. B. Helmann. 4. Grande fantasie de '1 opéra„Dimitri Donskoi," Félix de Jon- cieres. PAUZE. 5. „Die Frau Meisterin," Franz von Suppé. 6. Fantaisie de 1' opéra „Carmen," Géorges Bizet. 7. Dresdner Kinder,» Walzer, H. Weiss. Burgerlijke Stand, gem. Helder. Van af 19 tot en met 21 September. ONDERTROUWD: A. B. Ockeloen, pro voost en G. Meijer. GETROUWDC. Peters en E. Kindt. J. Wessel en N. Schaap. BEVALLENS. NieuwenburgKluivers, d. W. HoenderdosWaning, d. A. H.Minneboo Sinkelaar, z. A. JanzenSlykerman, d. L. Vriendde Graaf, d. M. J. G. Meyerde Rooy, d. M. V. Snoerwang—Stygers, d. M. Jnrgvan Woesik, z. H. M. de ZeeuwHem- me, d. M. E. A. van VegchelBarbarini, d. J. Meyersde Leeuw, d. M. FrankfortWen- neker, z. M. BlokkerZeeman, d. M. F. de JagerBergman, z. OVERLEDEN C. Zym, 81 jaren. H. Bais, 4 md. P. Frederiks, 23 jaar. G. Knip, 78 jaar, Burgerlijke stand, gemeente Texel. van 14 Sept. 20 Sept. ONDERTROUWD Cornelis Koorn Mz. en Reinoutje Lap. GETROUWDGeene. GEBOREN Cornelis, zoon van Jacob Brou wer Gz. en Cornelisje Dijker. Simon, zoon van Pieter Bakker en Antje van der Byl. Bregje, dochter van Jacob Brouwer Jz. en Jantje Plaatsman. OVERLEDENCornelis Veeger, 7 maan den, zoon van Cornelis Veeger Mz. en Agatha Schraag. Levenloos aangegeven één. BEWEE KT DOOE 23.) AM O. .Neen,* antwoordde Bertha in verwarring, ,ik heb haar nog nooit gezien.« „Gun mij dan het genoegen, u met tante Elisabeth in kennis te brengen. Ik ben over tuigd, dat u op haar een gunstigen indruk zult maken.* Bertha stond op en nam den arm van haar geleider. Hoe beminnelijk, hoe beleefd was hy in den omgang. Natuurlyk was dat slechts aangeboren tact, gewone salon-beleefdheid, die niets te beduiden had, maar het was toch vleiend voor haar. Zy gingen door verscheidene zalen en menig oog volgde dit paar. Allen kenden den graaf maar de jongedame aan zijn arm was voor ieder een onbekende. »Die is verduiveld mooi," mompelden de heeren. „Wie is zij toch ?a „Eene arme bloedverwante van de Stuarts zij is aangenomen als juffrouw van gezelschap voor Beatrice," wisten de dames te vertellen. Bertha bemerkte de medelijdende blikken der dames wel, maar als een koningin trot seerde zy die met opgeheven hoofd. Zij begreep instinctmatig met welke bittere, stekelige woor den die blikken vergezeld gingen, maar tevens gevoelde zij de hulde, die haar door de voor komende behandeling van den graaf werd be wezen. Graaf Norton was haar niet meer on verschillig. Zonder zelf te weten waarom werd zij aangetrokken door den droefgeestigen trek in zijn gelaat, die bevreemdend was bij een jonkman, wien het leven niets dan rozen had gebaard. Eene bejaarde dame met innemend uiterlyk, gekleed in eene robe van grys moirée antique, zat naast de vrouw des hyizes en een buiten lander, wiens borst met vele ridderorden was versierd. Weldra werd Bertha aan eerstgenoemde dame voorgesteld. Lady Elisabeth Carley liet haar blik zacht op de jonge Amerikaansche rusten. Bertha boog zoo diep zij kon en luis terde eenige minuten naar de vriendelijke com plimenten. Daarna boog zij voor den gedeco reerden heer, die bleek de Russische gezant te Washington te zijn. Opnieuw klonken de tonen der dansmuziek en de danslustige jeugd stroomde naar de bal zaal. Hoe langer hoe meer scheen Bertha alles een droom toe dat gewoel der dansende paren, het vriendelyk knikken van hare ryke nicht, als deze in hare nabijheid kwam, de onrustige blik van Charles Stuart dat was zeker slechts een droom. Het eenige, waarvan zy volle bewustzijn had, was de wensch Mocht dit alles zoo blyven Maar de gelukkige oogenblikken in ons leven vliegen heen als bladeren, door den wind mee gevoerd, en uit de kelk der vreugde blijft ons niets over, dan bittere weemoed. De avond vervloog snel. Bertha was in le vendig gesprek met den graaf en ook deze, ofschoon geen minnaar van danspartyen, werd bekoord door het aantrekkelijke der nieuwheid, welke zij als Amerikaansche aan het geheel bij zette. .Nog een poos en alles was voorby. Graaf Victor en zijne tante drukten haar nog maals hartelijk de hand en vertrokken. Het feest was voorbij. Beatrice had den grooten slag geleverdBertha's eerste bal, haar eerste dag van een nieuw leven waren achter den rug. En de droom spon zich vast in de draden van haar leven droom of werkelijkheid I* XVI. »Twee walsen, een galop, een quadrille, een polka en den cotillon, dat is zes Zesmaal met den graaf gedanst, Berthariep Beatrice triomfeerend. .Dat wil nogal iets zeggen, vindt je ook nietDenk eens, zesmaal Bertha's eenig antwoord was een raadsel achtige glimlach. De meisjes zaten samen in de woonsalon. Beatrice in een prachtig toilet met een borduurwerkje op baar schoot, Bertha in eenvoudige kleedy, maar beminnelijk en schoon. „Natuurlijk was de graaf wel eenigszins ver plicht aan de dochter des huizes eenige oplet tendheid te toonen, wegens de reden, waarom het feest gegeven werd," vervolgde Beatrice, terwijl zij aan het handwerkje voortging. „Maar ik geloof toch niet, dat hij zesmaal met me gedanst zou hebben, als Zeg eens, Bertha, hoeveel maal heb jy met hem gedanst Hoeveel maal Wel, dat weet ik zoo precies niet meer. Ik geloof viermaalJa viermaal l Waarom vraag je dat zoo „Ik zesmaal. Mama gelooft, dat hij plannen heeft. Bij het souper sprak hy veel over zijn vaderland. Ach, Bertha, de gedachte gravin Norton te worden maakt mij byna gek!" Denk er dan niet aanluidde de ver standige raad van hare nicht. .Overigens zie ik niet in, waarom je je doel niet zou berei ken. Je bent van denzelfden rang als hy, en graaf Victor is eigen heer en meester, voor zoover ik weet." »Ach, ik weet het toch niet recht,* ant woordde Beatrice met een zucht. vHy is graaf en die Engelschen hechten veel aan adeldom, terwijl ik eenvoudig miss Stuart ben. En dan er is iets vreemds in hem. Heb je zyn oogen gezien Ze hebben eene matte, treu rige uitdrukking In gedachten verdiept knikte Bertha toe stemmend en zei„Misschien bloedt zyn hart om eene ongelukkige liefde Waarom schudt je het hoofd met zoo'n besliste zekerheid „Dat is het niet, daar ben ik van overtuigd," zeide Beatrice ernstig. „Het is veel erger «Nog erger vroeg Bertha verwonderd. .Wat moet dat dan zijn?" »Het is met een enkel klein woordje gezegd, maar het knaagt aan zijn leven 't s een moord ^.Bertha zette groote oogen. .Beatrice 1 om 's Hemels wil, wat wil je daarmee zeggen .Niets dan de waarheid," antwoordde Bea trice. »Er is in zyne familie een moord ge pleegd, toen deze graaf nog in de wieg lag. Zijne mama werd vermoord en tot,heden is de dader niet ontdekt 1" „Ontzettend,* riep Bertha uit. „Ja,* zei Beatrice. »Het is ontzettendHet is een volmaakt familiedramaDe vader van graaf Victor was met eene Spaansche verloofd, maar hy trouwde een meisje, dat slechts de dochter van een koopman was. Maar daar vraagt de liefde niet naarHij stelde het tel kens uit, zyne vrouw naar het stamslot der familie te brengen, daar hy tegenover zyn nicht Blanca Norton inderdaad zyn woord had gebroken en haar vreesde. Eindelijk trok hy toch naar het stamslot met zijn vrouw en den jongen erfgenaam, dien zy hem geschonken had, en die gebeuretnis veroorzaakte een waren storm. Van het eerste oogenblik af aan, waren de jonge vrouw en Blanca Norton verklaarde vijandinnen. Op een schoonen avond vond men de jonge vrouw in de kinderkamer vermoord. Door dit voorval verloor de graaf zyn verstand en Blanca werd, als verdacht van moord, in de gevangenis gezet. Toen vernam men, dat Blanca nog een broeder had, een echte deug niet, die zich als de vroegere echtgenoot van de vermoorde gravin had aangemeld. Men schreef nu den moord aan hem toe, maar zyt spoor kon niet ontdekt worden. Blanca Norton zou echter de straf niet ondergaan. Zy ont vluchtte uit de gevangenis en sedert heeft men van haar niets meer gehoord, evenmin als van haar mooien broeder." Bertha had opmerkzaam geluisterd. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1892 | | pagina 1