't Vliegend Blaadje,
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 2046.
Zaterdag 24 September 1892.
Twintigste Jaargang.
Proaramma van het 164e Zomer-Concert.
BLANCA's GEHEIM.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn0. 42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn0.36:
Aan onze abonné's buiten de
gemeente wordt beleefd ver
zocht 't verschuldigde abonne
mentsgeld Vliegend Blaadje en Zondags
blad, 3e kwartaal 1892 te willen over-
maken per Postwissel of in postzegels,
vóór 5 October 1892, zullende an-
ders daarover met 5 Cts. verhooging per
post worden beschikt.
Postwissels voor dat doel behoeven
slechts met een zegel van 21/2 Ct. beplakt
te worden.
Aan onze geabonneerden in Amerika
wordt beleejd verzocht 't verschuldigde te
willen overmaken.
DE UITGEVERS.
KALENDER DER WEEK.
Opkomst der Zon 5 u. 53 m.
Onderg. 5 u. 49 m.
SEPTEMBER, Herfstmaand, 30 dagen.
Zondag 25
Maandag 26
Dinsdag 27
Donderdag 29 Eerste Kwartier.
Vrijdag 30
OCTOBER, Wijnmaand, 31 dagen.
Zaterdag 1 Israël. Verzoendag.
Waterververscliing
in het Heldersche Kanaal.
Slot.
Met het oog op de bestaande toestanden
zou men, zonder buitengewone maatregelen te
nemen, tot waterverversching kunnen overgaan,
door als volgt te handelen.
Gedurende een vloedtij zou men, zoodra het
buitenwater denzelfden stand als het binnen
water heeft bereikt, door een of meer der aan
't Nieuwediep beschikbare sluizen, water kun
nen inlaten, tengevolge waarvan het 3de pand
van het Noordhollandsch Kanaal met het Hel
dersche kanaal zou worden opgezet. Na in
gevallen eb de sluizen aan 't Nieuwediep geo
pend houdende, laat men 't kanaalwater met
't buitenwater zoo laag mogelyk ook in
verband met de eischen der scheepvaart
afloopen en zet het daarna bij wederkeerenden
vloed weder tot zyn oorspronkelijk peil op.
Door het inlaten van zeewater is het vuile
water in 't kanaal als 't ware verdund en door
het daarop volgend aftappen gedurende de eb
(waardoor de waterspiegel 1 M. daalt) is met
het verwijderde water ook een daarmede over
eenkomstig gedeelte van de daarin verrotte
stoffen verwijderd. We zonden daardoor dus
tot resultaat verkrijgengedeeltelijken afvoer
der in 't water opgeloste stoffen, zuiverder
water dan zich aanvankelijk in het kanaal
bevond, m. a. w. waterverversching. De be
zonken stoffen zouden echter waarschijnlijk
niet worden verwyderd, wijl de ebstroom in
het Heldersche Kanaal daartoe te weinig
krachtig zal zijn. Beter zou het wezen, als
men, na ingevallen eb de sluizen aan 't Nieu
wediep sluitende, 't water in het Heldersche
Kanaal ophield en eerst by laag water plot
seling door 't openen van sluizen, schuiven of
toldeuren in een of meer dier sluizen 't kanaal
water kon doen afloopen. Wijl men vaak met
een vry groot verval werkt, zou een krachtige
stroom in het kanaal ontstaan, in staat om
ook neergeslagen stoffen naar den mond mede
te voeren. Er blijft altijd nog iets te wen-
schen over. Wat toch is het geval De zich
in het kanaal bevindende stoffen worden af
gevoerd in de richting van de haven 'j Nieu
wediep en onmiddellijk daarop wordt van die
zelfde zyde weder water ingelaten. Er ontstaat
dus aan den ingang van 't Heldersche Kanaal
een heen en weergaande strooming van water,
waardoor het Kanaal niet alleen onvolledig
ververscht, maar ook de niet-opgeloste stoffen
in heen- en weergaande beweging worden ge
houden. Voor den afvoer van beide zou het
dus gewenscht zijn slechts strooming in eene
richting te hebben, 't water van de eene zyde
in 't Heldersche Kanaal aan te voeren, en
aan de andere zijde af te tappen. Hier
toe is klaarblijkelijk uoodig het 'vormen van
gemeenschap tusschen de zee en het kanaal
aan de zijde van het Westplein. Verschil
lende middelen staan ons daarbij ten dienste
een sluis, een of ander bemalingswerktuig
en een hevelinrichting, 't Best in deze om
standigheden zou zijn een duikersluis, met één
of meer naast elkander gelegen openingen onder
den Zeedijk, door een open circa 20 M bree-
den aan weerszyden bekaaide doorgraving naar
den kop van 't kanaal, met vaste brug in het
verlengde van den Kanaalweg. Het is gemak
kelijk na te gaan, hoe door spuiing met de
beide sluizen de koopvaardijsluis en de te
bouwen sluis nabij het Westplein het ka
naalwater op alleszins voldoende wijze zou
worden ververscht en de bezonken stoffen door
den stroom zouden worden verwyderd.
Hoe doeltreffend echter de voorgestelde ge
meenschap tusschen het Heldersche Kanaal
aan de zijde van het Westplein en de zee
door walk middel zij dan ook plaats hebbe
met het oog op de waterverversching moge
zijn, een belangrijk niet te onderschatten na
deel, onafscheidelijk daaraan verbonden is ze
ker het hooge eyfer der kosten, voor het tot
stand brengen dier gemeenschap benoodigd.
Zeer laag geschat, zonden de kosten toch
minstens f 600.000 moeten bedragen, ten einde
het werk aan de laagst gestelde eischen te
doen beantwoorden.
Besluitende, vatten wij het door ons aan
gevoerde aldus te zamenDe verversching
van het. water in he^ Heldersche Kanaal wordt
uit een hygiënisch oogpunt algemeen wensche-
lijk en noodzakelyk geacht. Deze gewenschte
verversching is alleen mogelyk door het inla
ten van zeewater. De sluizen aan 't Nieuwe
diep als spuisluizen bezigende, zou men eene
gedeeltelijke (onvoldoende) spuiing bewerkstel
ligen. Volledige afvoer van de in 't Kanaal
opgeloste en bezonken stoffen zal worden ver
kregen door het kanaal ook aan 't Westplein
met de zee in verbinding te stellen en zoo
doende in^do eene of andere richting doch
steeds in deuzelfden zin eene krachtige
strooming te kunnen teweeg brengen. Aan de
opgave van de middelen, waarvan het laatste
kennelijk verre de voorkeur verdient, knoopt
zich vast de vraag, die in deze overwegend
isLaat de financieele draagkracht der ge
meente de uitgave toe voor zulk een even
kostbaar als nuttig werk?
Reeds vele jaren geleden werd de opmerking
gemaakt, dat het zoo jammer was, dat by de
stichting van 't kanaal niet was gedacht aan
eene doorloopende verbinding, door den Hel-
derschen polder heen, met de vesting-gracht.
Indertijd is door den heer Faure, alhier, dat
denkbeeld opnieuw geopperd en er aan ver
bonden de stichting van een stoomgemaal, ten
einde oen strooming te doen ontstaan, die de
in 't kanaal aanwezige stoffen kan verwijderen.
'tPlan van den heer Faure beveelt zich in vele
opzichten, ook door minkostbaarheid, aan. Er
is echter een zeer ernstig bezwaar tegen in te
brengen. De uitvoering er van zou ten goede
komen hoofdzakelijk aan het gedeelte van het
Kanaal naby het Westplein, doch 'tzou voor
het verder gedeelte der vuile gracht weinig of
in 't geheel geen gevolg hebben. En 't is niet
alleen aan 't Westplein, dat de uit het kanaal
opstijgende onbehagelijke geuren worden waar
genomen. Het gedeelte o. a. tusschen het Mo
lenplein en do Keizersbrug heeft o. i. groote
behoefte aan doorstrooming en afvoer van het
vervuilde water. Een afdoende maatregel zou
vreezen wy door 't opvolgen van het
plan-Faure dus wel niet worden genomen.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 23 Sept. 1892.
De heer J. P. Nord Thomson heeft naar
aanleiding van het proces, aanhangig geweest
by de arrondissements Rechtbank te Rotter
dam tegen L. J. Akker, koopman aldaar, die
beklaagd was wegens het nabootsen van het
etiquet en handelsmerk der „Thomsons pud
ding-poeder" een adres gericht aan de Kamer
van Koophandel te Amsterdam, met overleg
ging van een extract van bovengenoemd rechts
geding, benevens het echte etiquet derThom-
son's pudding-poeder en het nagebootste, waarin
hy haar oordel vraagt, omtrent het geweten
vonnis en welke stappen de fabrikanten in
het algemeen te doen hebben om meerdere
bescherming voor hunne gedeponeerde fabrieks
merken te verkrijgen.
De wetsontwerpen tot kiesrecht-hervor
ming, door sommigen met brandend verlangen,
door allen met belangstelling te gemoet gezien,
zyn Woensdagavond verschenen.
De ontwerpen zyn drie in getal en behande
len achtereenvolgens
de regeling van de kiesbevoegdheid voor de
Tweede Kamer en voor de Provinciale Staten
die van de uitoefening van het kiesrecht voor
die lichamen, en
die van de benoeming en van de aftreding
der afgevaardigden ter Eerste en Tweede
Kamer.
De kiesbevoegdheid voor de Gemeenteraden
wordt alzoo by deze ontwerpen niet behandeld.
Zij wordt overgelaten aan de Gemeentewet.
Wordt dit ontwerp tot wet verheven, dan
ontvangen alle meerderjarige mannelijke in
gezetenen des Rijks, tevens Nederlanders, het
kiesrecht, uitgezonderd in hoofdzaak, twee
categorieën
lo. de analphabeten, zij, die te weinig kun
nen lezen en schrijven, om eigenhandig, schrif
telijk, kiesrecht aan te vragen, en
2o. zij, die of zelf, of wier vrouw of inwo
nende kinderen, in het laatstverloopen burger
lijk jaar onderstand genoten van eene instel
ling van weldadigheid of van een gemeente
bestuur.
Uit de Memorie van Toelichting blijkt, dat
naar dezen maatstaf, het aantal kiesbevoegden
met groote waarschijnlijkheid acht honderd
duizend zal bedragen. Heden is dat cijfer
290,960 ruim vyf honderd duizend Neder
landers, die thans het kiesrecht missen, zullen
dan door deze wet dat recht ontvangen.
In verhouding tot de meerderjarige manne
lijke bevolking is dat 74°/0. Deze verhouding
is by de ons omringende Staten aldus
Zwitserland 92 °/0
Duitschland 90 0/o
Frankryk 87
Nederladd 74 °/G
Engeland 65 0/o
(«N. v. d. D.")
Men schrijft uit Utrecht
Zondagmorgen vermiste zekere in de
Louwerecht alhier wonende 0., zijne ruim
25-jarige pleegdochter, niettegenstaande
hij haar kort te voren nog in zyn woning
had gezien.
Met behulp van een buurman huis en
erf nog eens doorzoekende, werd het meisje
eindelijk, badende in haar bloed en met
verbrij zelden schedel, in een schuurtje ge
vonden, dat tot wagenmakerij en paarden
stal is ingericht en achter de woning is
gelegen.
Daar de ongelukkige nog leefde, werd
onmiddellijk de hulp van een geneeskun
dige ingeroepen, op wiens last zij terstond
naar het St. Andreasgesticht werd over
gebracht, doch toen zij daar aankwam,
bleken de levensgeesten reeds te zyn ge
weken. Inmiddels had de politie van het
gebeurde kennis bekomen en stelde ten
huize van O. een streng onderzoek in,
waarbij zulke zware vermoedens tegen
dezen schijnen te zyn gerezen, dat hij nog
tijdens dat onderzoek werd gearresteerd.
O. blijft echter alle schuld ontkennen
en wil het doen voorkomen, dat het meisje
door zelfmoord een einde aan haar leven
heeft gemaakt, omdat hy haar had ver
boden langer met den jongen harer keuze
te verkeeren.
Daar aan het hoofd echter een twaalf
tal diepe wonden zichtbaar zyn, de linker
hand door een aantal sneden byna geheel
van den arm werd gescheiden en een met
bloed bevlekte bijl in een met zaagsel
gevulde ton werd gevonden, schijnt er voor
het vermoeden van zelfmoord al heel wei
nig grond te bestaan. Intusschen wordt
het onderzoek met kracht voortgezet en
zal eerst na afloop daarvan de ware toe
dracht der zaak kunnen blijken.
Uit de Zaanstreek schrijft men aan
het »N. v. d. D.<
„Met schaamte voor de vreemdelingen, die
deze bekentenis zullen lezen, moeten wy ge
tuigen, dat nog de meeste Zaankanters, en ook
de Beverwijkers, vervuild regen- of welwater
drinken uit tonnen, putten en bakken, dikwijls
naast mesthoopen en ier- en beerputten ge
plaatst; dat potten en pannen, lijfgoederen, ja
zelfs groen ten, worden gewasschen en ge
reinigd in onze stinkslooten, in slooten,
waarop privaten staan, waarin alle vuil wordt
geworpen, in slooten alzoo, die niet anders
bevatten, dan een extract van alle ongerech
tigheden. In die slooten wasschen onze melk
boeren hunne melkemmers, en de melk uit die
emmersdrinken de bewoners der Zaan
streek
»Dat reeds de meeste bakkers en slagers te
Wormerveer van duinwater (er is hier een
uitmuntende Zaanlandsche waterleiding) zijn
voorzien, constateeren wij met vreugde, en dat
zy daartoe door de verbruikers van brood en
vleesch zijn geforceerd, noemen wy prijzens
waardig, maar dat nog de melkboeren daartoe
niet gedwongen zyn, noemen wij op zyn minst
raadselachtig. Een ieder, die zich zooveel
mogelijk wil waarborgen tegen cholera, moet
zich van duinwater voorzien, om te drinken
en te wasschen, moet dat eischen voor zich
en de zijnen, van zijn slager, bakker, melkboer
enz. Wie dat nalaat, neemt, vooral in deze
tijden, op zich een verantwoordelijkheid, die
we zonder twyfel niet gaarne mede zouden
willen dragen.»
Het eerste nummer is verschenen
van »De Middernachtzendeling,* orgaan
van de Nederlandsche Middernaehtzending-
vereeniging. Men leest er in dat de Mid
dernachtzending in overleg met den Vrou
wenbond in Amsterdam, het zeer practi-
sche plan heeft opgevat om een Informa
tiebureau te openen, dat inlichtingen zal
verschaffen tegen gevaren van verleiding
tot onzedelijkheid en dienstboden zal waar
schuwen tegen dienstneming bij ongewensch-
te personen.
Aan meisjes en aan hun ouders, voog
den, enz., die zich tot dit bureau wenden,
worden deze inlichtingen gegeven.
Al het mogelijke zal gedaan worden om
degelijke inlichtingen in te winnen en te
waarschuwen tegen eiken dienst of elke
betrekking, waar het voor een meisje ge
vaarlijk is te wezen. Het adres van het
bureau is Heerengracht No. 192 te Am
sterdam.
De inlichtingen zuUen verstrekt worden
tegen geringe vergoeding der te maken
kosten. Voor onvermogenden kosteloos.
Naar de gevangenis te Middelburg is
overgebracht een jongen van 16 jaar uit
Vlissingen, die op aanraden van zyn vader
diens winkel in brand heeft gestoken. De
vader bevindt zich thans in de provincie
Holland. De jongen heeft bekend.
Onderleed.
Als in den bloeitijd van het leven
Een dierbaar kind dat leven derft,
De laatste krachten hen begeven
En 't voor het oog der ond'ren sterft,
Dan kwijnen zij schier weg van smarte,
Dan slaat een bitter wee het neer,
Dan schrijnt en bloedt het ouderharte
Want ach, die scheiding doet zoo zeer.
Maar als in 't bloeien zijner jaren
Een jongeling het pad verlaat
Van 't goede, en niet aan de gevaren
Denkt, waar hij schand'lijk door vergaat;
Als hij, ondanks al 't zacht
Maar immer weer het pad betreedt
Van 't kwade, dan eerst kost het tranen
En voelen de oudere 'tgrievendat leed.
Bedenkt, bedenkt dit, jongelingen
Weest vrij en vroolijk, vroom en vroed.
Vergeld gestaag de zegeningen
Der ouderen, zoo trouw, zoo goed.
Geniet verstandig 'tjonge leven,
Zooals dat elk genieten mag;
Maar tracht uw oud'ren vreugd te geven
Voor al hun zorg, door goed gedrag.
op ZONDAG 25 SEPT. 1892,
's middags 2x/4 uur.
1. Hochzeitsmarsch aus der Oper: „Der
Rattenfanger von Hameln,* Victor Nessier. 2.
Concert Ouverture H, Richard Hol (Es Majeur).
3. tl' Etoile d' Angleterre,' Solo pour cornet
a pistons, H. Lamottevoor te dragen door
den solist W. B. Helmann. 4. Grande fantasie
de '1 opéra„Dimitri Donskoi," Félix de Jon-
cieres. PAUZE. 5. „Die Frau Meisterin,"
Franz von Suppé. 6. Fantaisie de 1' opéra
„Carmen," Géorges Bizet. 7. Dresdner Kinder,»
Walzer, H. Weiss.
Burgerlijke Stand, gem. Helder.
Van af 19 tot en met 21 September.
ONDERTROUWD: A. B. Ockeloen, pro
voost en G. Meijer.
GETROUWDC. Peters en E. Kindt. J.
Wessel en N. Schaap.
BEVALLENS. NieuwenburgKluivers, d.
W. HoenderdosWaning, d. A. H.Minneboo
Sinkelaar, z. A. JanzenSlykerman, d. L.
Vriendde Graaf, d. M. J. G. Meyerde
Rooy, d. M. V. Snoerwang—Stygers, d. M.
Jnrgvan Woesik, z. H. M. de ZeeuwHem-
me, d. M. E. A. van VegchelBarbarini, d.
J. Meyersde Leeuw, d. M. FrankfortWen-
neker, z. M. BlokkerZeeman, d. M. F. de
JagerBergman, z.
OVERLEDEN C. Zym, 81 jaren. H. Bais,
4 md. P. Frederiks, 23 jaar. G. Knip, 78 jaar,
Burgerlijke stand, gemeente Texel.
van 14 Sept. 20 Sept.
ONDERTROUWD Cornelis Koorn Mz. en
Reinoutje Lap.
GETROUWDGeene.
GEBOREN Cornelis, zoon van Jacob Brou
wer Gz. en Cornelisje Dijker. Simon, zoon
van Pieter Bakker en Antje van der Byl.
Bregje, dochter van Jacob Brouwer Jz. en
Jantje Plaatsman.
OVERLEDENCornelis Veeger, 7 maan
den, zoon van Cornelis Veeger Mz. en Agatha
Schraag. Levenloos aangegeven één.
BEWEE KT DOOE
23.) AM O.
.Neen,* antwoordde Bertha in verwarring,
,ik heb haar nog nooit gezien.«
„Gun mij dan het genoegen, u met tante
Elisabeth in kennis te brengen. Ik ben over
tuigd, dat u op haar een gunstigen indruk
zult maken.*
Bertha stond op en nam den arm van haar
geleider. Hoe beminnelijk, hoe beleefd was hy
in den omgang. Natuurlyk was dat slechts
aangeboren tact, gewone salon-beleefdheid, die
niets te beduiden had, maar het was toch
vleiend voor haar. Zy gingen door verscheidene
zalen en menig oog volgde dit paar. Allen
kenden den graaf maar de jongedame aan
zijn arm was voor ieder een onbekende.
»Die is verduiveld mooi," mompelden de
heeren. „Wie is zij toch ?a
„Eene arme bloedverwante van de Stuarts
zij is aangenomen als juffrouw van gezelschap
voor Beatrice," wisten de dames te vertellen.
Bertha bemerkte de medelijdende blikken
der dames wel, maar als een koningin trot
seerde zy die met opgeheven hoofd. Zij begreep
instinctmatig met welke bittere, stekelige woor
den die blikken vergezeld gingen, maar tevens
gevoelde zij de hulde, die haar door de voor
komende behandeling van den graaf werd be
wezen. Graaf Norton was haar niet meer on
verschillig. Zonder zelf te weten waarom werd
zij aangetrokken door den droefgeestigen trek
in zijn gelaat, die bevreemdend was bij een
jonkman, wien het leven niets dan rozen had
gebaard.
Eene bejaarde dame met innemend uiterlyk,
gekleed in eene robe van grys moirée antique,
zat naast de vrouw des hyizes en een buiten
lander, wiens borst met vele ridderorden was
versierd.
Weldra werd Bertha aan eerstgenoemde
dame voorgesteld. Lady Elisabeth Carley liet
haar blik zacht op de jonge Amerikaansche
rusten. Bertha boog zoo diep zij kon en luis
terde eenige minuten naar de vriendelijke com
plimenten. Daarna boog zij voor den gedeco
reerden heer, die bleek de Russische gezant
te Washington te zijn.
Opnieuw klonken de tonen der dansmuziek
en de danslustige jeugd stroomde naar de bal
zaal. Hoe langer hoe meer scheen Bertha alles
een droom toe dat gewoel der dansende paren,
het vriendelyk knikken van hare ryke nicht,
als deze in hare nabijheid kwam, de onrustige
blik van Charles Stuart dat was zeker
slechts een droom. Het eenige, waarvan zy
volle bewustzijn had, was de wensch Mocht
dit alles zoo blyven
Maar de gelukkige oogenblikken in ons leven
vliegen heen als bladeren, door den wind mee
gevoerd, en uit de kelk der vreugde blijft ons
niets over, dan bittere weemoed.
De avond vervloog snel. Bertha was in le
vendig gesprek met den graaf en ook deze,
ofschoon geen minnaar van danspartyen, werd
bekoord door het aantrekkelijke der nieuwheid,
welke zij als Amerikaansche aan het geheel bij
zette.
.Nog een poos en alles was voorby.
Graaf Victor en zijne tante drukten haar nog
maals hartelijk de hand en vertrokken.
Het feest was voorbij. Beatrice had den
grooten slag geleverdBertha's eerste bal,
haar eerste dag van een nieuw leven waren
achter den rug. En de droom spon zich vast
in de draden van haar leven droom of
werkelijkheid I*
XVI.
»Twee walsen, een galop, een quadrille, een
polka en den cotillon, dat is zes Zesmaal met
den graaf gedanst, Berthariep Beatrice
triomfeerend. .Dat wil nogal iets zeggen, vindt
je ook nietDenk eens, zesmaal
Bertha's eenig antwoord was een raadsel
achtige glimlach. De meisjes zaten samen in
de woonsalon. Beatrice in een prachtig
toilet met een borduurwerkje op baar schoot,
Bertha in eenvoudige kleedy, maar beminnelijk
en schoon.
„Natuurlijk was de graaf wel eenigszins ver
plicht aan de dochter des huizes eenige oplet
tendheid te toonen, wegens de reden, waarom
het feest gegeven werd," vervolgde Beatrice,
terwijl zij aan het handwerkje voortging. „Maar
ik geloof toch niet, dat hij zesmaal met me
gedanst zou hebben, als Zeg eens, Bertha,
hoeveel maal heb jy met hem gedanst
Hoeveel maal Wel, dat weet ik zoo precies
niet meer. Ik geloof viermaalJa viermaal l
Waarom vraag je dat zoo
„Ik zesmaal. Mama gelooft, dat hij plannen
heeft. Bij het souper sprak hy veel over zijn
vaderland. Ach, Bertha, de gedachte gravin
Norton te worden maakt mij byna gek!"
Denk er dan niet aanluidde de ver
standige raad van hare nicht. .Overigens zie
ik niet in, waarom je je doel niet zou berei
ken. Je bent van denzelfden rang als hy, en
graaf Victor is eigen heer en meester, voor
zoover ik weet."
»Ach, ik weet het toch niet recht,* ant
woordde Beatrice met een zucht. vHy is graaf
en die Engelschen hechten veel aan adeldom,
terwijl ik eenvoudig miss Stuart ben. En
dan er is iets vreemds in hem. Heb je
zyn oogen gezien Ze hebben eene matte, treu
rige uitdrukking
In gedachten verdiept knikte Bertha toe
stemmend en zei„Misschien bloedt zyn hart
om eene ongelukkige liefde Waarom schudt
je het hoofd met zoo'n besliste zekerheid
„Dat is het niet, daar ben ik van overtuigd,"
zeide Beatrice ernstig. „Het is veel erger
«Nog erger vroeg Bertha verwonderd.
.Wat moet dat dan zijn?"
»Het is met een enkel klein woordje gezegd,
maar het knaagt aan zijn leven 't s een
moord
^.Bertha zette groote oogen.
.Beatrice 1 om 's Hemels wil, wat wil je
daarmee zeggen
.Niets dan de waarheid," antwoordde Bea
trice. »Er is in zyne familie een moord ge
pleegd, toen deze graaf nog in de wieg lag.
Zijne mama werd vermoord en tot,heden is
de dader niet ontdekt 1"
„Ontzettend,* riep Bertha uit.
„Ja,* zei Beatrice. »Het is ontzettendHet
is een volmaakt familiedramaDe vader van
graaf Victor was met eene Spaansche verloofd,
maar hy trouwde een meisje, dat slechts de
dochter van een koopman was. Maar daar
vraagt de liefde niet naarHij stelde het tel
kens uit, zyne vrouw naar het stamslot der
familie te brengen, daar hy tegenover zyn
nicht Blanca Norton inderdaad zyn woord had
gebroken en haar vreesde. Eindelijk trok hy
toch naar het stamslot met zijn vrouw en den
jongen erfgenaam, dien zy hem geschonken
had, en die gebeuretnis veroorzaakte een waren
storm. Van het eerste oogenblik af aan, waren
de jonge vrouw en Blanca Norton verklaarde
vijandinnen. Op een schoonen avond vond men
de jonge vrouw in de kinderkamer vermoord.
Door dit voorval verloor de graaf zyn verstand
en Blanca werd, als verdacht van moord, in
de gevangenis gezet. Toen vernam men, dat
Blanca nog een broeder had, een echte deug
niet, die zich als de vroegere echtgenoot van
de vermoorde gravin had aangemeld. Men
schreef nu den moord aan hem toe, maar zyt
spoor kon niet ontdekt worden. Blanca Norton
zou echter de straf niet ondergaan. Zy ont
vluchtte uit de gevangenis en sedert heeft men
van haar niets meer gehoord, evenmin als van
haar mooien broeder."
Bertha had opmerkzaam geluisterd.
(Wordt vervolgd.)