't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
OOR HELDER NIEUWEDIEP EN TEXEL
Zaterdag 1 October 1892.
Twintig»!» Jaargang.
KALENDEB DEB WEEK.
NIEUWSTIJDINGEN,
mXm
k
k
BLANCA's GEHEIM.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn0.42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn0.86;
Aan onze abonné's buiten de
gemeente wordt beleefd ver
zocht 't verschuldigde abonne
mentsgeld Vliegend Blaadje en Zondags
blad, 3e kwartaal 1892 te willen over
maken per Postwissel of in postzegels,
vóór 6 October 1892, zullende an
ders daarover met 5 Cts. verhooging per
post worden beschikt.
Postwissels voor dat doel behoeven
slechts met een zegel van 21/# Ct. beplakt
te worden.
Aan onze geabonneerden in Amerika
wordt beleejd verzoekt 'f verschuldigde te
willen overmaken.
DE UITGEVERS.
Opkomst der Zon 6 u. 5 m.
Onderg. 5 u. 33m.
OCTOBER, Wijnmaand, 31 dagen.
Zondag 2
Maandag 3
Dinsdag 4
Woensdag 5
Donderdag 6 - - V. M. - Isr. Loofhuttenfeest.
Vrijdag 7 - Isr. Loofhuttenfeest.
Zaterdag 8
HELDER, 30 Sept 1892.
Dinsdagavond hield de Scherm- en Gym-
nastiek-Vereeniging „Oefening kweekt Kunst",
hare halfjaarlijksche alg. verg. op de bovenzaal
van Grand Café Central. Uit de verslagen
bleek dat 't ledental bestond uit 29 werkende
en 60 kunstl. ledenverder dat de adspiran-
tenklasso 62, de voorbereidingsklasse 17 en
de meisjes-afdeeling 12 leerlingen telt. De
staat van ontvangst was 467,56 de uitga
ven f461,625 zoodat een batig saldo van
5,935 overblijft.
In herinnering werd gebracht de schenking
van de banier op 't tienjarig feest der Ver-
eeniging, de turnmarsch naar Alkmaar en de
feesten op 31 Aug. Tot commissieleden voor
de herziening van 't reglement werden gekozen
de h.h. C. S. Jaring, A. KorlF, H. Zegel, N.
vaa. M nu D. Grunwald. Tot afgevaar
digde plaatsvervanger naar de geweste
lijke en algemeene vergadering van 't N. G.
V. werden gekozen de h.h. Jaring en Grun
wald. De eerstvolgende uitvoering zal Zater
dag 29 Oct. plaats hebben.
Door de gezamenlijke kanonniers, al
hier in garnizoen, is in 't begin dezer maand
een vereeniging opgericht, die den naam
draagt van Rederijkerskamer Wilhelmina."
De naam duidt reeds aan, dat de jeugdige
vereeniging de letterkunde denkt te be
oefenen, hetgeen we een nuttig besteden
van den tijd achten, dat alleszins aanmoe
diging verdient.
Baren" aan het Instituut te Wil
lemsoord.
X. zendt over dit onderwerp een stuk
aan het Nieuws v. d. Dag.".
Hij beweert: dat het baren" aan het
Instituut, hoewel het van hooger hand
beslist verboden is, nog altijd geschiedt en
de nieuwelingen aan allerlei laffe en ver
nederende plagerjjen worden blootgesteld.
Hij acht het tijd, dat hieraan een eind
worde gemaakt op gelijke wijze als zulks
bg de cadetten der Koninklijke Militaire
Akademie reeds sedert twee jaren het
geval is.
Woensdagavond trad 't Rotterdamsch
tooneelgezelschap onder directie van de heeren
De Vos en van Korlaar in Tivoli op met 't
drama »Eerloo3," van Nouhuis. De zaal was
vrij wel bezet. Dank zij de voortreffelijke
opvoering, bleef de aandacht voortdurend ge
spannen. De drie hoofdpersonen, de hh. De
Vos, Rooyaards en mevr. v. Westerhoven
hielden 't karakter hunner rollen tot 't einde
toe vol. De eerste was de man die de eer
boven alles stelde en toen hij zyn eer opge
offerd had om die van zijn zoon te red
den, aan zyn leven een einde maakte.
Mevr. v. Westerhoven, de moeder, werd
door de liefde tot haar zoon overgehaald, de
kas van haar man te bestelen, om den jonk
man uit geldelijken verlegenheid te redden.
Roerend was 't te zien, hoe in den strijd tus-
schen moederliefde en plichtgevoel, de èarste
de overwinning bebhalde.
De hr. Rooyaards, trad op in de plaats van
den hr. Van Biene, die ongesteld was gewor
den, als de zoon van 't echtpaar, en, wanneer
we hiermede rekening houden, gaf zyn optre
den reden tot buitengewone tevredenheid.
De indruk was zoodanig, dat van meer dan
eene zijde de wensch werd gehoord, dit ge
zelschap hier meermalen te zien optreden.
In de vorige week overleed een onzer
oudste plaatsgenooten. De man was weduw
naar en had een huishoudster, die mede-
gerekend de jaren die zij als gewone dienst
bode in 't gezin had doorgebracht, ruim
een halve eeuw in dezelfde betrekking is
werkzaam geweest.
In tegenstelling van het besluit, door
den Raad der naburige gemeente Callants-
oog, die afwijzend beschikte op de uitnoo-
diging van Schagen's Gemeenteraad tot
het inzenden van adhaesie-adressen in zake
de bevordering van een scheepvaart-kanaal
Stolpen—Schagen, heeft de Raad der ge
meente Petten besloten aan 't bedoelde ver
zoek gevolg te geven.
Nu het
van zuiver
wijze, door bevoegde mannen is aangetoond,
wordt de aandacht van menigeen meer
dan vroeger op dit belangrijk onderwerp
gevestigd. Naar wij vernemen, is ook het
Gemeentebestuur er op bedacht om de ge
legenheid tot het verkrijgen van zuiver
water te vermeerderen en alzoo het ge
bruik van minder goed water tegen te gaan.
Niet als een voorbeeld ter navolging,
vermelden wij het feit, dat dezer dagen
aan boord van een vaartuig in 't Helder-
sche kanaal visch, tot spijs bestemd, met
water uit die smerige gracht werd afge-
wasschen. Smakelijk eten
De aardappelen zijn zoo goedkoop,
dat vele boeren in de omstreken van Breda
besluiten ze niet te verkoopen, maar ze
aan het vee op te voeren.
Het bericht, dat de tegenwoordige
blokkade van de Atjesche kust vervangen
zal worden door een scheepvaartregeling,
heeft den oud-vice-admiraal P. ten Bosch
de pen doen opnemen en in een vlugschrift
waarschuwt hg tegen de gevolgen van een
dergelyken maatregel. Helder en beknopt
zet de schrijver uiteen welke z. i. de na-
deelen van een scheepvaartregeling zullen
zijn en weerlegt hij de bezwaren tegen het
volhouden der blokkade aangevoerd.
Als een bijzonderheid kan worden
medegedeeld, dat door de bomschuitEli-
sabeth" van den reeder M. de Niet Az.,
te Scheveningen, in een enkele reis de
buitengewone vangst is aangebracht van
:t groote gewicht van 't gebruik
drinkwater op overtuigende
493 kantjes pekelharing, 14 kantjes steur-
haring en 9000 stuks steurharing.
Door een bomschuit werd dergelijke
hoeveelheid nooit aangebracht en door een
logger zeer zelden.
Men schrijft ons van Terschelling
Ongelooflijk maar toch waar.
De „Heroules," vertrok dezer dagen van Nieuwe-
diep naar Terschelling voor zaken, aan boord
hebbende een kooi met een leeuwerik er in, welke
bestemd was voor Terschelling. De „Adsistent"
vertrok van Terschelling de Hercules te gomoet, en
daaraan werd genoemde kooi met vogel overgegeven,
doch zonder adres. Alzoo geen rechtmatige eige
naar bezittende, werd goedgevonden, dat de stoker
het beestje zoolang zou voeden totdat de recht
matige eigenaar er om sou komen. De stoker
komt sijn broeder tegen en deze zegt, wat heb
jij (b»arP Een leeuwerik zonder eigenaar,antwoordde
de stoker. Zijn broeder antwoordde ik zal hem
wel zoolang houden. Zoo gezegd zoo gedaan. Toe
vallig staat er iemand bij, die het beestje beziet,
en dacht, ik wilde dat 't mijne was. Des anderen
daags wilde de bezitter den vogel nog wat drinken
geven, en o schrik, de vogel ontsnapt. Goede raad
was duur. Er werd door béiden overeengekomen
d. w. z. man en vrouw, om te zeggen dat het
beestje dood was. (Een leugentje oiE bestwil zon
digt niet.) Den avond van dien dag kwam er
bericht van den afzender of de vogel goed was
overgekomen. De rechtmatige eigenaar lachte hai -
telijk, daar den morgen van dien dag een leeu
werik bij hem in huis kwam vliegen, en daar
dit dezelfde man was die er den vorigen avond bij
had gestaan dacht hij, dit is mijn vogel en ging
nu om de kooi, de vogel had hij al. Man en
vrouw zeiden uit een mond, „de kooi hebben wij
nogdooh de vogel is dood." Neen zeide de eigenaar
de vogel is present. Wie beschrijft de verwonde
ring der beide huisgenooten, dat de vogel toevallig
bij den rechten eigenaar was komen invliegen. Zij
stonden ten volle verslagen, doch de leugen werd
achterhaald door de waarheid. Het is met recht
ongeioofbaar, maar toch een ware gebeurtenis.
Een familie te Zutfen had besloten
eens een pleiziertocht per boot naar Am
sterdam te ondernemen.
Het geld was er voor disponibel,*
om met Janus Tulp te spreken en reeds
dagen te voren verheugde men zich in het
vooruitzicht van het genot, dat men in de
drukke stad aan het IJ zou smaken.
De gewichtige dag kwam. Zaterdagavond
ging men tijdig slapen, want de >Jhr.
Coenen* zou dezen ochtend om 5 uur
vertrekken. Men moest dus vroeg uit de
veeren en het was nog donker, toen de
familie, welke uit vijf personen bestond,
zich op weg begaf naar den IJsel.
Ginds lag de boot van De Gruyter,
welke de pleizierreizigers naar Amsterdam
zou brengen. Men betrad de loopplank....
een vijfmaal herhaalde doffe slag volgde,
gegil en men zag niets meer. Door de
duisternis misleid was de geheele familie
te water geraakt.
Door spoedige hulp slaagde men er in
de drenkelingen op het droge te brengen,
die echter thans in plaats van naar Am
sterdam, naar huis en naar bed gingen.
Het pleizierreisje, waarop men zoo lang
gewacht had en waarvan men zooveel ver
wacht had, was in het water gevalien.
Hoe men er ongelukkig kan inloopen
De heer D. uit 's B., was Dinsdag jl. bui
ten weten van vrouwlief naar Rotterdam ge
feest, waar hy genoegelyk vergaderde en
lekker dineerde. Met den trein van 7.4 via
Utrecht naar de plaats zyner inwoning terug-
keerende, dérailleert hij en moet door nieuwe
verzinsels zijn te laat komen rechtvaardigen.
Maar ramp boven ramp, hij is nog geen
half uur thuis of vindt zijne echtgenoote in druk
gesprek met den redacteur van de D'sche cou
rant, aan wien D. op straat met enkele woor
den het spoorweg-ongeluk had medegedeeld en
die nu in het belang zijner courant nog eens
kwam aanwippen en mevrouw blykbaar niet
alleen had geféliciteerd met den goeden afloop
der zaak, maar haar ook volkomen licht had
verschaft. Mevrouw wist althans zooveel
dat mijnheer niet naar Heusden was geweest
voor zaken, maar wel naar Rotterdam en 't
jekste van het geval is, dat zy nu aan tal
van „ophelderingen" vroeger wel eens ontvan-
gen^geen de minste waarde meer hecht.
De vermoedelijke dader "der vergifti
ging eener jonge actrice in het Londensche
district Brompton, dr. Heron, is gevonden
maar dood. Hg had zelf vergif genomen.
Papieren, die zijn schuld schijnen te be
tvijzen, ontdekte men op zgn lijk, dat in
een hotel gevonden werd.
Te Hamburg woedde Zondagavond
een hevige brand in de Geibelstraat. Toen
het vuur gebluscht was, vond men in den
puinhoop de verkoolde lijken van 3 kinde
ren van 6, 4 en 3 jaren.
De wraak van een boef. Tien jaren
geleden werd te Marseille een belangrijke
diefstal gepleegd, waaraan twee Italianen,
Freri en Angeli geheeten, zich schuldig
maakten. De laatstgenoemde werd tot vgf
jaar gevangenisstraf veroordeeld, terwijl
zgn medeplichtige in vrijheid bleef en van
het gestolen geld mooi wet" r speeldehij
vergat zgn kameraad geheel en keek, zoo
lang die in ae gevangenis was, niet naar
hem om. Angeli zwoer dat hg zich zou
wreken en zgn eerste werk was, toen hg
uit de gevangenis ontslagen werd, dan ook
zgn vroegeren vriend op ie zoeken. Hij ont
moette Freri Vrijdagavond in een kroeg,
stak hem de hand toe en deed alsof hij
hem wilde omhelzen, maar maakte van de
gelegenheid gebruik, om hem een dolk in
den rug te steken. Toen hij de misdaad
gepleegd had, ging Angeli op de vlucht;
zgn slachtoffer werd naar een hospitaal
overgebracht en stierf reeds den volgenden
nacht.
Uit Odessa wordt aan de Daily
News* gemeld dat er blijkens de oflficieele
opgaven sedert het uitbreken der cholera
174.000 dooden zijn, maar het werkelijke
cijfer der overledenen overschrijdt 200.000.
De cholera neemt toe aan den Wolga en
te Nicolajeff.
De Amerikaan sche journalist Stanhope
bedryft in het ziekenhuis te Hamburg, w
hy als verpleger dienst doet, allerlei roekeloos
heden, om zyne onaantastbaarheid als ingeënte
op de proef te stellen.
Hij versmaadt niet alleen, in weerwil van
de dokters, alle voorzorgsmaatregelen, maar hy
bracht den eersten nacht door in een bed, waarop
's middags een choleralijder gestorven was.
Hij drinkt uit dezelfde kruik als de zieken en
zoekt daarby de plek, waar zij die aan den
mond zetten, hij sloeg ook al verscheidene
glazen Elbewater naar binnen een paar,
zoo versch uit de rivier geschept.
Hij had den tweeden dag een hevige hoofd
pijn, welke echter weer overging.
In een zijner berichten aan de iNew-York
Herald* meldde hij, dat een der dokters, na
een onderzoek van zijn lichaamstemperatuur,
het niet onmogelijk achtte, dat hij den volgen
den dag de cholera zou krijgen.
Hij is echter niet door de gevreesde ziekte
aangetast. Wel heeft hij Zaterdag last gekre
gen van brakingen en koorts, maar niet zoo
erg, dat hy zijn werk moest laten varen.
Herr Doctor Herald, zooals de Duitschers
in zijn omgeving hem noemen, zal nog vier
dagen te Hamburg blyven, waarvan hy er een
of twee zal doorbrengen onder geneeskundige
observatie in een barak bij het hospitaal.
De orkaan, die tusschen 1 en 6 Juni
11. in den Indischen Oceaan, heeft gewoed
blijkt van bijzondere hevigheid te zgn ge
weest. Behalve het groot aantal schepen,
die met masten overboord de naastbij zijnde
havens zijn binnengeloopen, moet men
thans aannemen dat daarin verloren zijn
gegaan de navolgende schepen het nieuwe
stalen viermastschip »Ashbank,« kapt.
Oats, 1 Mei van Algoabaai naar Australië
vertrokkenhet Duitsche barkschip An
na*, kapt. Lahmeyer, 31 Maart van Li-
verpool naar Batavia vertrokken en 5 April
gepraaid op 49° N.Br. 12° W.L., en
het nieuwe stalen Nederl. barkschip »Sem-
per Spera, kapt. Diepenbroek, 24 Maart
van New-York naar Anjer vertrokken.
Gemeenteraad van Wieringen.
Vergadering van 27 September 1898.
Voorzitter de Burgemeester.
De Voorzitter opent de vergadering. De notulen
worden voorgelezen en vastgesteld.
De gemeente-begrooting over 1893 wordt aan
den Raad aangeboden, sluitende in ontvangst en
uitgaaf met f 15473.641.
Tot onderwijzeres op Hypolitushoef wordt be
noemd mejuffrouw D. Maats, te Wieringen.
De Voorzitter deelt mede dat bij de kasopne-
ming, onlangB ten kantore van den gemeente
ontvanger gedaan, overeenkomstig de boekhouding
in kas is bevonden f 267.72^.
De Raad besluit om f1000.beschikbaar te
stellen voor maatregelen, wegenB de cholera, ten
einde van die gelden, zooveel noodig, gebruik te
maken.
Waarna de openbare vergadering door den Voor
zitter wordt gesloten.
Burgerlijke Stand, gem. Helder.
Van af 26 tot en met 28 September.
ONDERTROUWD: Geene.
GETROUWDJ. J. de Jong en W. Tienstra.
BEVALLEN: M. C. BootPeters, d. C.
J. LippeVerberne, d. J. P. de Zeeuw-—
van Dierendonck, d. A. ValkenburgBakker,
z. G. Dirks—Abbo, d. W. de Wilde—Felder, d.
A. E. G. HollaarHartsinck, z. M. Ruste-
meijerSlijkermru, d. T. de BoerRonner, d.
A. Maalsteedvan der Hulst, d.
OVERLEDENP. C. van der Sande, 49
jaren.
De Schaakvereeniging H. S.
alhier heeft de Arnhemsche Schyakvereeniging
uitgenoodigd tot een Correspondentieparty. Ter
wille van de leden der Heldersche clufc. en van
belangstellenden in dit edele spel, zulle.n wij in
ons blad geregeld den stand dezer partij ver
melden.
Stand der partij na den vierden zet van zwart.
Helder.
I
A -ilA.
<g|s>
Hf
2:
M
f lil
iif
i
tlt
i
li* li
ÉIÉ1
Ui
§gj
A i®
JJH
ÉP
w JU
41
in
m
Hf k fSf
§i
11
mm
1
s
b c d e f g h
Arnhem.
bb w br kt door
AM O.
25.)
In dien nacht verlichtten twee raadselach
tige sterren (Bertha's oogen) den slaap van
graaf Victor Norton, terwijl allerlei droom
beelden de sluimering van het meisje stoorden.
Zy zag zich bevend voor bet trouwaltaar staan
in eene prachtige scharlakenroode japon met
een langen sleep, en graaf Victor stond
naast haar. En terwyl Charles als priester
de plechtige huwelijksvoltrekking zou beginnen,
stortte de vermoorde gravinmoeder zich als
een Bpook tusschen bruid en bruidegom en joeg
hen uit elkaar.'
XVH.
De laatste dag in New-York was aange
broken. De ankers werden gelicht, de stoom
boot stak in zee. Bertha leunde tegen de ver
schansing en richtte het vochtige oog naar het
verdwynende land.
„Vaarwel,* sprak zij, onder haar tranen
glimlachend. „Vaarwel, mijn vaderlandWie
weet, of ik je ooit weer zie."
Er werd gelnid voor het ontbijtalles stroomde
naar den salon, waar twee lange tafels gedekt
stonden.
Na afloop daarvan ging Charles op het dek
en koos een zonnig plekje om er zyn leden
nit te strekken. Beatrice paradeerde aan den
arm van graaf Norton. Mevrouw Stuart trok
zich met lady Carley in eenedameshnt terug.
Bertha nam een vouwstoel en ging achter de
raderkast zitten om wat te lezen. Het boek
scheen haar echter niet te boeien, wat telkens
dwaalde haar oog naar den wijden oceaan,
waarvan de golven den zonneschijn zoo helder
weerkaatsten, als waren ze van plan nooit
weer hun wreed spel met de zeelieden te spelen.
Het liep naar den avond, de zon neigde
ten ondergang en de wind stak een weinig
op. Daar viel plotseling Beatrice, terwyl zij
i den arm van graaf Victor wandelde. On
middellijk kwam Bertha toeschieten en bracht
hare nicht dadelyk naar het tusschendek, waar
Beatrice vijf volle dagen aan aller oog bleef
onttrokken.
Het weer bleef mooi, maar de zee ging nog
al hoog. Bertha bracht een groot deel van haar
tyd by haar nicht door om haar allerlei diens
ten te bewijzen, zooals een zeereis die vordert.
De tyd, die haar overbleef
Misschien was het oprecht medelijden, dat
zij met Beatrice hadzy sprak met haar geen
woord over de lange morgen-, middag- en avond
uren, die zy in gezelschap van graaf Victor
doorbracht.
Charles alleen zag het en hy besloot zyn
gedachten daarover met de woorden
•Gods wil geschiedeWat geschreven staat,
dat staat geschreven
Op zekeren middag viel Bertha in een die
pen slaap in de hut naast die, waar Beatrice
lag. Zij versliep het diner en ontwaakte reeds,
toen de lantaarns werden geheschen.
„Ik denk, dat je nu wel uitgerust bent,'
zeide Beatrice. »Wat ben je toch een lang-
slaapsterIk heb nog geen minnut geslapen,
zoolang ik hier aan boord ben. Wat ga je nn
doen
„Ik ga zien, dat ik nog wat te eten kryg,"
•Voor de table d'hóte kom ik zeker te laat.»
Zij ging dus heen en troostte zich met een
kop thee en eenige Engelsche biscuits, sloeg
vervolgens een warmen doek om de schouders
en ging toen op het dek.
Daar waren weinig dames. »Des te beter,*
dacht ze. De heeren waren nog in den rook-
salon. De maan scheen helder. Bertha nam
een vouwstoel en ging op haar lievelingsplekje
achter de raderkast zitten. Hoe schoon was die
avond op zee. Onder den indruk daarvan ver
gat zij een oogenblik den kleingeestigen stryd
om eer en macht, waarmee de mensch zijn
leven van veel genot berooft. Zachtkens neu
riede zij een ballade, doch weldra verstomde
haar geluid, toen zij voetstappen achter zich
hoorde. Graaf NortonMet een verheugd ge
laat heette zy hem welkom.
•Ik hoorde een zacht gezang, dat mij hier
heen lokte,* zei hy. „Maar miss Darrell, vreest
u niet, dat de nachtlucht te koud is
•Kond" staat niet in mijn woordenboek.
Maar hoe komt n zoo hier Hebben de heeren
reeds den rooksalon verlaten
fWeet u dan niet, dat het bijna midder
nacht is? Alle lichten zyn reeds uit.*
Goede Hemelriep Bertha verschrikt,
terwijl zy opsprong. „Bijna middernachtWat
zal Beatrice wel zeggen? Wat kunnen zulke
bespiegelingen in den maneschyn veel tyd
kostenIk dacht, dat het nog geen tien nar
was
De graaf hield haar terug met de woorden
„Blijft u nog een oogenblik, miss Darrell! Ik
wilde u gaarne iets zeggen, dat ik in stilte
reeds lang gewenscht heb, u mede te deelen."
Bertha's hart klopte met dubbele slagen.
Wat zou hij met die inleiding anders bedoelen
dan datgene, waarvan al haar droomen ver
vuld waren Graaf Norton ging echter voort
en het volgende oogenblik was haar zoete be
goocheling in rook verdwenen.
rHet betreft de treurige gebeurtenissen,
waarvan de »Chesholmer Courant* melding
maakte,' begon hij.
Zonder zelf te weten, wat ze zei, gaf Bertha
hem met schynbare kalmte eenig antwoord.
•Het is voor my natuurlijk een pynlijk on
derwerp," vervolgde hij. *Er zijn sedert dat
voorval reeds twintig jaar verloopen, maar
voor mij is het nog even pynlijk, alsof het
gisteren was gebeurd. Als ik er over spreek,
wordt ik telkens weder door waanzinnige smart
aangegrepen."
•Waarom wil n er dan van spreken vroeg
Bertha nog al snedig. „Ik heb zeker geen recht
om daar meer van te weten."
•Neen,' antwoordde graaf Victor, die plot
seling kleurde, zoodat Bertha het zelfs in den
maneschyn bemerkte, «misschien niet, maar
ik gevoel aandrang, om tegenover u daar wel
van te spreken. Ik weet zelf niet, hoe dat
komt, maar het schenkt me verlichting, als ik
met n spreek. Wie weet, of tusschen ons geen
verwantschap der zielen bestaat Misschien
„MisschienWeer klopte Bertha's hart
sneller.
,/Het was een vreeselijk oogenblik, toen ik
de waarheid vernam," vervolgde hy dof. „Tot
heden is al het duistere nog niet opgehelderd.
Niemand kan begrypen, hoe een menschelijk
wezen de hand tegen zoo'n onschuldige engel
kon opheffen.'
„Ja, het moet vreeslyk geweest zyn,« ant
woordde zy. „En toch behoeft men slechts een
courant in handen te nemen om te zien, dat alle
dagen zulke dingen gebeuren. Het leven is nu
eenmaal niet arm aan droevige gebeurtenissen.
U zeide, dat die zaak nog in een onverklaar
bare duisternis was gehuld, maar het schijnt
dat de „Chesholmer Courant* volstrekt niet
meer in onzekerheid verkeerde omtrent den
dader.»
„Bedoelt u daarmee Blanca Norton Zij was
onschuldig."
„Inderdaad
•Zij was het, daar zyn goede gronden voor
aan te voeren, al kende zy den schnldige, wiens
naam zy verzweeg!'
(Wordt vervolgd.)
Boek-, Courant- en Handels-drukkerij
van C. DE BOER Jr., Helder.