>'t Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 2095.
Woensdag 15 Maart 1893.
21ate<rJaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
,DE ERFGENAME VAN
WINDECK."
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn0. 42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn0. 36:
HELDER, 14 Maart 1893.
Naar aanleiding der in dit nummer
voorkomende annonce, vestigen we de aan
dacht van tooneelliefhebbers op de voor
stelling, Donderdag te geven door 't Holl.
Tooneelgezelschap, dir. A. van Lier, in den
Stads-schouwburg. Opgevoerd zal worden
't bekende drama van Rosier Faassen, ge
titeld: Zwarte Griet."
Ingevolge machtiging van H. M. de
Koningin-Regentes, is door den minister
van Marine aan de pantserschepen, waar
van de bouw is opgedragen aan de Ko
ninklijke Maatschappij »De Schelde,* te
Vlissingen, de Nederlandsche Stoomboot
maatschappij, te Rotterdam en aan 's Rijks
werf te Amsterdam, onderscheidenlijk de
naam gegeven van »Evertsen,« «Piet Hein*
en «Kortenaer,* en is de naam van het
tegenwoordige fregat Evertsen veranderd
in «Neptunus.*
De Staatscourant* van 12/13 dezer
bevat een staat van militaire nalatenschap--
pen, afkomstig van onderofficieren en ver
dere manschappen der landmacht in Ne-
derlandsch-Indië, onder het beheer der
weeskamers daar te lande gekomen, welke
zuiver na aftrek van kosten en loonen
f 250 en minder bedragen, en opgevraagd
en ontvangen kunnen worden bij het mi
nisterie van koloniën in Nederland. De
uitkeering van een nalatenschap en van de
daartoe behoorende familiepapieren zal,
wanneer sedert het openvallen geen drie
jaren zijn verloopen, niet eerder kunnen
geschieden dan nadat van het Indisch be
stuur bericht is ontvangen, dat zich verder
geen schuldeisêhers bij de betrokken wees
kamers hebben aangemeld en het departe
ment van koloniën tot de uitbetaling van
het saldo kan overgaan.
Met April worden op 's Rijkswerf
te Amsterdam 40 werklieden bedankt.
De matroos 2e kl. Kroon, aan boord
van Hr. Ms. stoorakanonneerboot »Lynx",
is in het IJ uit de sloep geslagen en ver
dronken.
Men meldt van Texel van 11 dezer:
Een rosse gloed in het oosten van dit
eiland deed Vrijdagavond zien, dat ergens
brand was uitgebroken.
Twee brandspuiten rukten uit, nl. die
van Oosterend en van Oude Schild.
De woning en de schuur van den vee
houder H. Bremer, aan het gehucht Nieuwe
Schild woonachtig, waren in brand ge
raakt. Een kat, die op den zolder vreeselijk
te keer ging, maakte de bewoners op het
dreigend gevaar opmerkzaam. Ijlings wer
den de kinderen gered, en toen moest men
met moeite een bejaarde weduwe, die het
voorste deel van het huis bewoonde, in
veiligheid brengen. Er kwamen een koe
en een kalf door de vlammen om, doch
het overige vee werd gered. Voorts werd
er nagenoeg niets behouden.
De brandweer moest zich bepalen tot
het uiteentrekken van het hooi en het be
waren der belendende perceelen.
Een en ander was tegen brandschade
verzekerd.
Van goed onderrichte zyde uit 's Gra-
venhage verneemt men, dat de memorie
van antwoord van den min. van financiën
betreffende de bedrijfs- eü beroepsbelasting,
ting, benevens het gewijzigd ontwerp bij
de Kamer zijn ingekomen.
De justitie van Breda heeft zich naar
het naburige Zundert begevén tot onderzoek
van een moord, door een man op zijn
schoonzoon aldaar bij een twist gepleegd.
De heer W. M. Oppedyk, anti-re
volutionair, lid der Tweede Kamer, zitting
hebbende voor Harlingen, is overleden.
Een zekere Anton Stieltjes, sjouwer
van beroep, kreeg, terwijl hij zich Don
derdag bij zijne moeder in de Czaarpeterstr.
te Amsterdam bevond om daar te middagma
len, twist met zijnen jongeren broeder, Hen
drik. Het krakeel liep zoo hoog, dat Hen
drik zijn broeder een hevigen trap tegen
den buik gaf. Te 5 uur op dienzelfden
dag overleed de getroffene, zoodat Hendrik
in hechtenis genomen werd, onder beschul
diging manslag te hebben gepleegd.
Daar de geneesheeren echter verklaar
den, dat Anton'B dood het gevolg was van
eene slymberoerte, gepaard met algemeene
lichaamszwakte, werd Hendrik Stieltjes
weder op vrije voeten gesteld.
De arrondissements-rechtbank te Am
sterdam, uitspraak doende in de zaak van
den student A. J. Driessen, die in den avond
van 30 Nov. 1892 in den Circus Carré een
stalmeester met een bierglas aan het hoofd
verwondde, veroordeelde beklaagde tot ge
vangenisstraf voor den tijd van acht dagen
met de kosten van het geding.
De eisch was een maand gevangenisstraf
en de kosten van het geding.
Dr. Hasebroek (Jonathan) dichtte voor
de »Haarl. Ct.« den volgenden Jubelgroet
aan de heeren Joh. Enschedé Zonen op
hun feest op 9 Maart
»Do dag, die 't rond volmaakt der lionderdvyftig zonnen,
Waarin door de Enschedé'» in 't perk van de eêlste
kunst
Een gulden eerkroon werd voor Haarlem's per9 ge
wonnen.
Ryst glorievol, bekroond door Gods en
Dat Kosteri» stad, maar ook heel 't land dien jubel
viere.
En hulde brenge aan kunst, talent en schoonheid»zin,
En met de spreuk in 't goud het schild der firma siere
,In weeripraak met zichzelf bracht druk hier
zegen in.""
Vrijdagavond omstreeks half negen
ontstond er te Amsterdam brand op de
vierde verdieping van een pakhuis in de
Haarlemmer Houttuinen No. 157 bij de
Dommerstraat. Het groote, diep inloopende
perceel was voor het grootste gedeelte met
hout gevuld, terwijl op de beide bovenste
der vijf verdiepingen een kistenmakerij
was en het sousterrein diende voor het
rooken en bergen van spek.
In zeer korten tijd stond het geheele
pakhuis in een vuurgloed. De brandweer
rukte met een stoomspuit en eenige hand
spuiten aan, terwijl alle nabijzijnde brand-
kranen in werking werden gesteld.
Behalve het sousterrein, dat men wist
te behouden, brandde het geheele perceel
uit. Het gebouw was voor f 10,000, de
houtvoorraad voor f 5000 verzekerd.
Te Harlingen zijn tegen den socialist
Stienstra, kastelein in het volksgebouw
aldaar, vier processen-verbaal beteekend
twee wegens stukken in het door hem ge
redigeerde weekblad Morgenrood" (welke
beleedigende uitdrukkingen geacht worden
te bevatten tegen de burgemeesters van
Harlingen en Barradeel), één wegens een
hoogst minachtende uitdrukking tegen een
autoriteitspersoon, en één wegens het geven
van onderricht in het heimelyk om het
leven brengen van tegenstanders.
Door het O. M. bij de rechtbank te
Winschoten is tegen den schipper Klaas
Muller en den fabrieksarbeider Harm Thoma
te Sappemeer wegens geweldpleging en
poging tot moord op den huzaar Bergsma
in den morgen van den 2n Januari, bij de
papierfabriek der firma W. A. Scholten,
te Sappemeer geëischt tegen den eersten
beklaagde drie jaren, tegen den tweeden
één jaar.
Thans is bij de Kamer ingekomen
een wetsontwerp tot goedkeuring van het
op 14 Febr, jl. te 's Gravenhage ondertee
kend protocol betreffende de uitvoering van
de intern, overeenkomst van 1887 tot het
tegengaan der misbruiken, voortvloeiende
uit den verkoop van sterken drank onder
de visschers op de Noordzee.
In hare toelichting wijst de Regeering
er op, dat die overeenkomst tot dusver
niet is kunnen worden uitgevoerd, omdat
de Fransche regeering steeds niet bij
machte is tot de bekrachtiging mede te
werken. De overige mogendheden hebben
nu bij protocol vastgesteld de conventie,
ook zonder medewerking van Frankrjjk,
ten uitvoering te leggen. In het protocol
is de bevoegdheid der Fransche regeering
geconstateerd, om, indien zij dat later ver
langen mocht, alsnog tot de overeenkomst
toe te treden.
Voorts is nu de opzegging der over
eenkomst vergemakkelijkt door verkorting
van den duur van 5 tot 1 jaar, met ver
lenging telkens van 1 jaar, indien zij niet
3 maanden te voren is opgezegd. Dit is
geschied met het oog op de mogelykheid
dat tengevolge der onthouding van Frankryk
de handel in spiritualiën op de Noordzee
mocht toenemen, en het doel der overeen
komst daarmede dreigen mocht verijdeld
te worden.
De besteller G., verdacht van dief
stal in het postkantoor te Winschoten,
heeft zieh in het huis van bewaring aldaar
van het leven beroofd.
De toestand van vrouw Halekor, de
vrouw die bij' den brand op de Geldersche
kade zoo deerlijk is gekwetst, is eenigs-
zins vooruitgaande. Nog altijd ligt zij te
bed, het geheele lichaam behalve het hoofd
in doeken gewikkeld. Haar man en haar
ouders komen de arme vrouw dikwijls be
zoeken. Steeds is haar, op last van de
doctoren, niets verteld omtrent den vree-
selyken dood van haar drie kinderen.
Het volgend jaar zal het honderd
jaar geleden zijn, dat de eerste parapluies
in gebruik kwamen.
Aanvankelijk liep men de menschen na,
die ze droegen en lachte hen uit. Lang
zamerhand gewende men er zich aan en,
zoo ver bekend is, zijn er nooit gemoeds
bezwaren tegen dit voorbehoedmiddel ge
rezen.
Wanneer de eerste parapluie bij vergis
sing werd medegenomen, is niet bekend.
Maar deze gewoonte is zoo in de volks
zeden ingeslopen, dat het niet te verwon
deren zou zijn, zoo dit lot ook ten deel
viel aan de laatste der parapluies, wanneer
deze door een nieuwe uitvinding der nij
verheid. in onbruik waren geraakt.
Te Petersburg wordt beweerd, dat
generaal graaf Wladimir Sheremetieff, com
mandant der lijfwacht van den czaar, niet
aan een hartkwaal gestorven is, doch ge
vallen als slachtoffer van een nihilistisch
complot. De graaf was door de nihilisten
ter dood verklaardeen hunner verwisselde
zijne handschoenen, die hij een oogenblik
had neergelegd, met een paar vergiftigde.
De graaf trok deze handschoenen aan en
dit had zijn dood tengevolge.
Een mechanische zangeres zal ook
al behooren tot de merkwaardigheden van
de wereldtentoonstelling te Chicago. Eet
is een wassen pop, die door een vernuftig
samenstel van machineriën verschillende
aria's kan zingen. De uitvinder is een
Amerikaan.
Een Chinees is nooit eerlijk vóór zyn
dood, heeft men herhaaldelijk gezegd en
de factorij van de Ned. Handel-My. heeft
de waarheid daarvan ervaren met haren
hoofdkassier. Tan Ma Tjiauw, die, hoewel
reeds 20 jaren in dienst van dat handels
lichaam, er gisteren van door ging met
een bedrag van ruim een halve ton, dat
hij voor zaken van den dag had ontvangen.
By de scherpe controle, welke bij de
factorij op het kassierspersoneel wordt ge
houden, moet de man wel sluw te werk
gegaan zijn, om zijn plan tot een begin
van uitvoering te brengen.
Dank zij de krachtige en doeltreffende
maatregelen door de directie genomen, is
het echter gelukt den ontrouwen dienaar
te Buitenzorg aan te houden. Hij was in
het bezit van ruim f 8000, terwijl het ove
rige, hier of daar neergelegd, bijna zeker
zal worden teruggevonden.
(«Bat. H.")
Verscheidenheid van gebied. De Ko
ningin van Engeland heeft tegenwoordig
te regeeren over één vasteland-, honderd
schiereilanden, vijf honderd kapen, duizend
meren en tienduizend eilanden.
Uit Pittsburg wordt gemeld, dat de
rechtbank uitspraak heeft gedaan in de
ergiftigingszaak te Homestead. Twee be
schuldigden, Dempsey en Beatty zijn ver
oordeeld tot 7, Gallagher tot 5 en Davidson
tot 3 jaren gevangenisstraf.
Op de vraag wat wel de ontdekking
van Amerika gekost heeft, wordt steeds
geantwoord: 1,140,000 inaravedis. Wat ech
ter de waarde is van een maravedi, wist men
tot nog toe niet. Een Duitsch profes
sor, J. Riege, heeft nu uit eenige nage
laten beschikkingen van Ferdinand en Isa-
bella afgeleid, dat een inaravidi 2 56 pfennig
waard geweest moet zijn, zoodat de ont
dekking van Amerika der Spaansche vor
stin nog geen 30,000 mark gekost heeft.
Hierbij moet in aanmerking worden ge
nomen, dat de waarde van het geld des
tijds veel grooter was.
IckeSteehouwer, d. K. Duinkerde Graaff, z.
N. PrinsSchol, z. C. SteemanSchoenma
ker, d. A. M. v. RijswijkStrikker, d. J. v.
MarleGoos, d.
OVERLEDENA. Snel, 75 jaren. K. Krijgs
man, echtgenoote van J. Akkerman, 52 jaren.
Tijdstippen van verzending der
Brievenmalen
Naar Ooat-lndië:
Datum der ter Tüdat. d.laat.
Verzending»weg. poBt-ber.org. bu.l.ahPoitk
2-tMrt.
17 an 31
21
17 en 81
24
10 Apr.
p. zeepost rift Amsterdam.
p. zeepoat via Rotterdam
p. Hollandschc mail via Genua
p. Holl. mail via Marseille
p. Fransche mail via Marseille
p. Engelachc mail via Brindisi
p. Dnitsche mail via Brindisi
Naar Guyana (Suriname):
p. zeepost via Amsterdam115 en 29 Mrt.1
p. mail over Engeland27 w
p. mail via St. Nazaire. 7 April.J
Naar Cura9ao, Bonaire en Aruba,
St. Euatatiu8 en Saba
p. zeepost viu Amsterdam. I 15Mrt.
p. maiil via Queen8town. 17
Naar Hr. Ma. «Van Speyk" te Ireland-ltland
Bermuda)via Queenatown, 24 Maart 12.30
's namiddags (aankomst der mail te Ireland-
Island (Bermuda) 10 April).
7.16 'aav.
7.15'aav.
12.80nam.
12.30nam.
7.15 'b av.
8.45 'smor.
8.45 's mor.
7.15'«av.
7.16
7.15 'aav.
St. Martin,
7.16's av.
12.80 'b nam.
Burgerlijke Stand, gein. Helder.
Van 9 tot en met 12 Maart 1893.
ONDERTROUWD: F. R. Schwarz, pro
voost bij de Marine en M. A. Veen. W. van
Gyn, timmerman en A. J. H. La Maire.
GETROUWDP. Schuurman en E. Sluiter.
J. Kwinkelenberg en J. v. d. Veen. J. J. Sturk
en M. Jonker. A. Smit en M. Darphorn. E.
Flens en J. E. Goos.
BEVALLENE. Strooker—ter Beek, d.
W. C. RademakerKruk, d. F. Reedijk
van Mullera, z. M. C. PhilipsHin, z. E. S.
Heldersche Moppen.
Oude heer (tot een bedelaar, dien hij in een
gulle bui een dubbeltje heeft gegeven 1En
wat denk je er nou mee te doen, man
Bedelaar't Slaat nog niet bij mij vast,
mijnheer, of ik er een levensverzekering voor
zal koopon of het in staatspapieren zal beleg
gen. Wat zou u mij raden
In zeker blad kon men onlangs de volgende
advertentie lezen
«Te koop een prachtige bedelaarshoek in
een zeer milddadige buurt, inkomsten gemid
deld zes gulden per week. Borgstelling ver-
eischte."
Professor«Wat zoudt u doen als u bij 't
begin van een lijk-opening bespeurde, dat de
persoon nog teekenen van leven g«f?"
Student«Dan zou ik hem vragen of hij er
ook iets tegen had dat ik er mee voortging
Marine en Leger.
De minister van Marine brengt ter kennis van
belanghebbenden, dat in Mei a. a. bij de directie
der Marine te Hellevoetsluis een vergelijkend
examen zal plaats hebben van jongelingen, die
als mach. leerl. 2de kl. wenscben te worden aan
genomen.
Het getal der als zoodanig te plaatsen jonge
lingen zal zich tot vijftien bepalen.
Ingevolge kon. besluit van 10 dezer, No. 22,
wordt met 1 April a. s. Hr. Ms. rammonitor 2de
kl. „Panter," te Hellevoetsluis uit dieust gesteld
en Hr. Ms. rammonitor late kl. „Matador" in
dienst gesteld.
Het bevel over laatstgenoemden bodem wordt
opgedragen aan den kapt.-luit. ter zee Z J. Cam-
bier, onder eervolle ontheffing van het door hem
over eerstgenoemden monitor gevoerde bevel.
De off. van gez. Ie kl. bij de zeemacht C. J.
P. Verhoeff, is heden geplaatst aan boord van
Hr. Ma. wachtschip alhier.
De kapt.-luit. ter zee G. A. van der Mieden,
thans op non-act., wordt te rekenen op 16 Maart
a. s. in den aotieven dienst hersteld, geplaatst in
de rol van het wachtschip alhier en belast met
het bevel over den stoomschoener „Dolfijn," be
stemd tot uitoefening van politie-toezicht op de
visscherij in de Noordzee.
De luit. ter zee lste kl. F. C. E. Koster van
Hr. Ms. „Bonaire," wordt 16 Maart a. s. als
lste olf. geplaatst aan boord Hr. Ms. „Zeehond."'
BEWERKT DOOR A MO.
5)
«Niet mogelijk, Minona Hoe is dat kunnen
gebenren Daar heb je me geon woord van
geschreven."
«Omdat ik je alles mondeling wilde mede-
deelen. Daarom verzocht ik je zoo spoedig
mogelijk van Triest naar hier te komen. Ik
heb je hulp noodig, baron, want ik kan nog
niet aannemen, dat alles verloren is.«
«Maar verklaar my toch
«Luister Ik moet van vroegere tijden spre
ken om je goed duidelyk te maken, wat eerst
zoo vriendelijk en later zoo treurig in myn
levenslot heeft ingegrepen. Misschien stel je
er belang in, als je bij deze gelegenheid de
geschiedonis van myn leven verneemt.»
Twijfel daar niet aan, Minona!"
Zij reikte hem de handhy drukte daar
een kus op en toen begon zij
«In het jaar 1859 stierf de luitenant-kolonel
von Bjela op het slagveld by Solferino. De
eenige, die zich in zyn stervensuur in zijn na-
byheid bevond, was generaal graaf Michaël
Czerny en aan dezen vertelde hy het geheim,
dat hem zoo zwaar drukte. Dinsdag voor den
afmarsch der troepen uit Milaan, was hy met
zyn geliefde, een zangeres van het Scala-the-
ator, Minona Ferrari genaamd, in het huwelyk
getreden om aan het kind, datzy verwachtte,
een eerlijken naam na te laten. Hy gaf zijn
vriend het adres van zijn vrouw, verzocht hem
zijn laatste groeten aan haar over te brengen
en stierf gerustgesteld door de verzekering
van den graaf, dat hij voor de weduwe zou
zorgen, voor zoover zyn krachten toelieten en
zij hulp mocht noodig hebben. Zoodra de vrede
gesloten was, snelde de graaf naar Milaan,
doch vond de vrouw niet meer, voor wie hy
zich heilig voorgenomen had te zorgen. Het
bericht van den dood haars echtgenoots had
de geboorte bespoedigd van een kind, dat haar
het leven kostte. De graaf vond een klein hul
peloos wezen, verpleegd door de vrouw, by
wie de moeder gewoond had, en gevoed door
een min, die men had aangeschaft van het
geld, dat in de nalatenschap was gevonden.
Dat sehepseltje beschouwde de graaf als een
erfenis van zyn vriend en diens ongelukkige
vrouw. Dat kind, in zulke treurige en veel
bewogen omstandigheden geboren, was ik.«
«Dus de man, die later je echtgenoot is
geworden, nam dit kind als vader tot zich?
vroeg de baron.
«Hy nam my mee naar zyn kasteel in Mo-
ravië. Spoedig daarna verliet hy den krijgs
dienst, en daar hy veel van de eenzaamheid
hield, kon hy daar nu aan toegeven en zich
geheel aan de opvoeding van het kind wijden.
Tien jaar geleden had hij zijn eerste vrouw
verloren, zijn zoon had by de wedrennen den
dood gevonden en kort na afloop van den veld
tocht in 1859 was ook zyn tweede vrouw ge
storven en zyn huis opnieuw ledig. Zoo scheen
ik door het toeval bestemd om in het stille
huis nieuw leven te breugen. Maar vreemd
genoeg ik ben eigenlyk nog noooit recht
kind geweestik heb mij nooit in onschuldig
spel kunnen vermaken en zelden of nooit heeft
men my vroolyk hooren lachen. De zware
moeielyke tyd, waarin ik geboren werd, had
een stempel in myn karakter gedrukt. Echter
hing de graaf met teedere liefde aan my hy
liet my een zorgvuldige opvoeding geven en
toen ik zestien jaar oud was, deed hy me een
voorstel, dat me bijna met ontzetting vervolde.
Hy had geen andere bloedverwanten dan een
lichtzin nigen neef, aan wien het stamgoed moest
vervallen reeds lang had by alle verkeer met
dien neef afgebroken en om hem nu alle aan
spraken op het overige vermogen te ontnemen,
stelde de graaf my een huwelyk voor. Hij
verzekerde my, dat hy als echtgenoot slechts
myn vader zou blyven, zyn jaren maakten
deze verzekering nog geloofwaardiger, en ik
had daarom geen reden dit aanzoek af te wij
zen, waardoor my het vooruitzicht op grooten
rykdom geopend werd. Onmiddellijk na het
huwelyk maakte de graaf het testament op,
waarby ik erfgename werd van het geheele
vermogen, met uitzondering van het stamgoed
en eenige legaten voor de bedienden.
DERDE HOOFDSTUK.
Welnu, het testament?» vroeg de baron,
nadat de gravin haar verhaal geëindigd had.
«Dat testament bestaat niet meer,' antwoord
de zij op kalmen toon.
«Dat is niet mogelykl»
«Luister slechts verder. De gebeurtenissen
van den laatsten tijd herinnerden me leven
dig aan een der eerste dagen van ons huwelyk,
als ik het leven naast elkander zoo noemen
mag. Wij hadden zijn zeventigsten veijaardag
gevierd en toen wij 's avonds op het terras
van het kasteel zaten, verviel de graaf in een
weekelyke stemming. Hij trok mij naast zich
en terwijl een traan in zyn oog glinsterde, zeide
hy«MinonaGod is myn getuige, dat ik
geen anderen wensch koester, dan je gelukkig
te maken. Ik voel, dat ik niet lang meer leven
zal en zoo lang zal ik nog voor je geluk kun
nen waken. Als ik dood ben, mag je vry ge
hoor geven aan de stem van je hart om ge
lukkig te zyn met den man van je keuze. Maar
zoo lang ik leel, zorg aan je hart het zwijgen
op te leggen en waak voor je eigen eer en de
myne.» Ter herinnering aan dat uur stak hij
me dezen kostbaren ring aan den vinger, dien
ik nog draag en ik legde een belofte af, die
ik gehouden heb totdat ik kennis met u
maakte.
«Minona,» sprak de baron met een licht
zinnig lachje," het spyt me werkelijk, dat die
aanklacht tegen je zeiven zoo weinig gerecht
vaardigd is."
Een niet minder lichtzinnig lachje beant
woordde het zyne, terwyl de jonge vrouw ver
volgde
.Wees maar wat ernstiger, myn waarde;
je zal zoo dadelyk vernemen welke ernstige
dingen hier in het spel zijn. Misschien her
innor je je nog dien dag wel, dat je afscheid
van ons nam. Ik trof je 's avonds by de kleine
poort van het park aan. Wij wandelden onder
de schaduw der boomen verder en als ik t$en
getrouw was gebleven aan mijn belofte, had
ik niet geluisterd naar je bekentenissen. Wat
toen in het prieel volgde
«Dat was het gelukkigste oogenblik mijns
levens, dierbare Minona."
«En misschien de grootste domheid van mijn
leven."
«Minona!1
»Mon heeft ons bespied
«Wie
«Niemand anders dan de graaf.»
«Dat is niet mogelijk."
«Ik weet het zeker.
«Hoe dan ?a
«Uit hetgeen hij den volgenden nacht in
ijlende koorts sprak. Toon ik op het kasteel
terugkeerde, vernam ik, dat de graaf onge
steld was. Hij was in zijn kamer gegaan en
had bevolen niemand by hem toe te laten, ook
mij niet. Tegelijkertijd had hij een dokter ont
boden. Ik maakte my ongerust, want by lich
tere ongesteldheid riep do graaf nooit genees
kundige hulp in. Nog altijd vermoedde ik niet,
wat den ouden man zoo geschokt had, maar
ik kreeg daar konnis van, toen ik omstreeks
middernacht aan zyn bed sloop. In ylende
koorts lag hij onrustig te woelen, op eens
richtte by zich op, noemdo je naam en stak
dreigend de vuist optoen zonk hij kermend
op zijn bed neer. Bij het schemerende nacht
licht had hij me niet gezien en de moed ont
brak me om hem uit zijn ylen te wekken.
(Wordt vervolgd.)