't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
Ko. 2112.
Zaterdag 10 Mei 1893
21ste^ Jaargang.
KALENDER DEK WEEK.
NIEUWSTIJDINGEN.
„DE ERFGENAME VAN
WINDECK."
Bureau; Zuidstraat.
Telefoonn0. 42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn0. 36.
Abonnement
p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent.
p. 3 maanden franco p. post 75 met Zondagsblad f 1,12®.
Afzonderlijke nummers2 Cent.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BEBKHOUT Co., te Helder.
Butmux: SPOORSTRAAT «n ZUIDSTRAAT.
AdvortentlSn
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Ad verten tiën moeten uiterlijk
des
DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Opkomst der Zon 4 u. 7 m.
Onderg. 7 u. 46 m.
MEI, (Bloeimaand, 31 dagen.)
Zondag 14
Maandag 15 Nieuwe Maan.
Dinsdag 16
Woensdag 17
Donderdag 18
Vrijdag 19
Zaterdag 20
HELDER, 12 Mei 1893.
Onder directie van den hr. L. A.
Schouten gaf Helder's Mannenkoor* Dins
dagavond een concert in Tivoli. De liede
ren werden flink gezongen, ondanks de
afwezigheid van enkele leden van 't koor.
Door ongesteldheid van den heer H.
konden de solo's voor bariton niet worden
voorgedragen. Men is derhalve dank ver
plicht aan den heer F. de Haas, die be
reidwillig optrad met de liederen Gloeiend
gesmeed" en Bekeerd", van Heye, muziek
Dr. Pyzel en daarop na een krachtig ap
plaus liet volgen Matrozenlied".
Jammer dat we door afwezigheid van
den heer H. de liederen moesten missen,
door den jeugdigen componist S. Vlessing
op muziek gezet. Eenigermate werd dit
vergoed door de voordracht van een paar
zijner compoaitiën voor piano, die inder
daad van goeden aanleg getuigden.
De opkomst van het publiek was niet
groot.
Door den kapitein eerstaanwezend inge
nieur der Genie alhier, is op Woensdag 10
dezer in het openbaar bij enkele inschrijving
herbesteed het éénjarig onderhoud der werken
en kazerne-gebouwen, enz. te Helder en op
Texel (raming f8140). Ingekomen is 1
inschryvingsbiljet van den heer W. de Jong
alhier, voor f 8945.
Een banketbakker in Den Haag
kreeg dezer dagen personen in zijnen win
kel, die voor eenen rijksdaalder a contant
iets kochten en daarna twee taarten be
stelden mooie natuurlijk. De winkelier
kreeg om naam en woonplaats, welke op
gegeven werden, achterdocht, informeerde
bij de politie en vernam daar, dat het in
derdaad niet te vertrouwen was. Hij zond
evenwel tóch zijn knecht naar het aange
duide adres met groote doozen, bezwaard
met steenen. De knecht schelde en
terstond werd de bestelling in ontvangst
genomen. Toen hij echter om betaling vroeg,
werd hem vrij onvriendelijk de deur ge
wezen.
Dat de »flesschentrekkers" op hun neus
gekeken hebben, laat zich begrijpen. Doch
z$j hielden zich goed, want toen den vol
genden dag de knecht de leege doozen
terugvroeg, kreeg hjj ze alsof er niets ge
beurd was. D.
In het populair tijdschrift «Vragen van
den Dag" komt een hoogst belangrijk artikel
voor van dr. H. M. Duparc, onder den titel:
rDe Mozaïsche wet en de besmettelijkheid
der tuberculose (longtering.)" In den aanvang
herinnert de schrijver aan zijn vóór 5 jaren
in het licht gegeven brochure, getiteld«Be-
smettelijkheid, voorkoming en geneeslijkheid
der longtering," waarin hy bewezen heeft, dat
de longtering besmettelijk is eD niet erfelyk,
gelijk het algemeen heerschende gevoelen was.
Verder herinnert hy aan de uitspraak in deze
van het Genees- en Veeartskundig Congres
te Parijs in 1888, waarin door meer dan 800
geleerden de overtuiging werd uitgesproken,
dut de longtering bepaald besmettelijk is en
dat dagelyksche waarnemingen hebben aan
getoond, door het gebruik van het vleesch en
de melk van parelzieke koeien by den mensch
te worden voortgebracht. Het Congres open
baarde, naar aanleiding daarvan, den wensch,
dat een nauwlettend toezicht op den verkoop
van vleesch en melk en verplichte kennisge
ving der bij runderen voorkomende tuberculose
algemeen mocht ingevoerd worden. Aan de
invoering daarvan zou dan wel toegevoegd
wordenbehandeling der zieke dieren en ont
smetting der stallen. Als een bewys, dat de
longtering grootendeels door het gebruik van
besmet vleesch ontstaat, wyst de schrijver in
't vervolg van zyn artikel op het merkwaardig
feit, dat deze ziokte sleehts zelden voorkomt
onder de belijders van den Israëlitischen gods
dienst, omdat deze alleen vleesch eten, dat
zorgvuldig gekeurd en //Koscher" (geoorloofd)
verklaard ismet andere woorden, omdat het
vleesch ritueel geslacht en onderzocht wordt.
Eveneens mag vleesch, van gestorven dieren
afkomstig, door de Joden niet gegeten worden.
Op grond van een veeljarige ervaring, zegt
de schrijver, dat het hem is gebleken, dat het
Joodsche slachtwezen de Israëlitische bevolking
meer dan anderen vrijwaart tegen longtering,
alsook tegen vele andere ziekten.
Om de tubercoleuse infectie door het gebruik
van het vleesch van parelzuchtig vee te voor
komen, heeft de Talmud geboden, de tong
vau ieder geslacht beest op te blazen, ten einde
tuberculose te constateeren.
Dat de Joden in het algemeen zelden of
nooit door longtering worden aangetast, is door
gezaghebbende geleerden in alle landen een
stemmig beveetigd. Te Londen b. v. waar ge-
heele wijken alleen door arme Israëlieten wor
den bewoond, komt zy, blijkens de jaarversla
gen der geneeskundige ambtenaren, onder de
bevolking daarvan zelden voor. Zoo heeft dr.
Loane verzekerd, dat de longtering onder de
joden die in Whitechapel wonen, bijna nooit
heerscht. En dr. Behrend heeft nog kort ge
leden in een Engelsch tydschrift medegedeeld,
dat hij gedurende eene 30jarige practijk, bijna
uitsluitend onder de Joodsche bevolking te
Londen, niet een enkel geval van longtering
had te behandelen. Een ander geneeskundige,
dr. Roesmes, verzekert, dat de Joden, blijkeus
de statistieken, ten allen tyde niet alleen min
der van groote epidemiën dan belyders van
andere godsdiensten hadden te verduren, maar
ook over het algemeen een hoogeren ouderdom
dan deze bereiken, waartoe vooral ook hunne
reinigings-voorschriften in groote mate bij
dragen. Dit is van zóó algemeene bekendheid,
dat zij bij sommige levensverzekering-maat
schappijen een mindere premie hebben te be
talen.
•Geloofd zy God, die ons door Zijne gebo
den geheiligd en ons bevolen heeft de handen
te wasschen. »Deze woorden, die de aan de
wet getrouwe Jood uitspreekt als hij, voor het
aan tafel gaan zijne handen wascht, kunnen
in tijden van heerschende besmettelijke ziek
ten niet genoeg behartigd worden, zegt de
schrijver. En hy voegt daaraan toe: »Wij
vosren alle schadelijke stoffen, die aan onze
handen kleven, tegelijk met de spijzen naar
den mond en aldus natuurlijk naar en in ons
lichaam. Zoo als algemeen bekend is, kan,
b. v. bij cholera, die ziekte ontstaan, wanneer
de kiem door spyzen en dranken in 't lichaam
wordt overgebracht.*
Het bovenstaande achten wij bclangryk ge
noeg, om het onder de aandacht onzer leze
ressen en lezers te brengen. Het artikel in
zyn geheel is, om't gewicht van 't onderwerp,
de lezing overwaardig.
De Majoor—Majoor.
Als een bijzonderheid meldt men, dat te
's Hertogenbosch garnizoen houden een
korporaal Majoor, een sergeant Majoor, een
sergeant-majoor Majoor en een tamboer
Majoor hetgeen natuurlijk tot eigen
aardige vergissingen aanleiding geeft.
Op 1 Januari 1891 waren in de
verschillende krankzinnigengestichten hier
te lande aanwezig 6219 krankzinnigen,
waarvan 3022 mannen en 3197 vrouwen.
In het jaar 1890 bedroeg dat aantal 6054,
namelijk 2953 mannen en 3101 vrouwen.
Ten huize van deh heer J. P. Longay-
roux, te Rotterdam, kwam men Dinsdagoch
tend tot de ontdekking van een ontzettende
ramp. Toen men te 6£ uur de 24-jarige dienst
bode, genaamd Kramer, wilde wekken, be
merkte men dat zy bewusteloos op haar bed
lag, hetgeen eveneens het geval was met twee
knapen van 16 en 8 jaar, zoons van den
bewoner, die met haar op hetzelfde vertrek,
op de 4e verdieping gelegen, sliepen. Men
dacht aanvankelyk met drie lijken te doen te
hebben. In het slaapvertrek nam men een
sterke gaslucht waar. Onmiddellijk werd ge
neeskundige hulp ingeroepen, en twee doktoren
hielden zich geruimen tijd met de bewuste-
loozen bezig, zonder merkbaar te vorderen.
Op hun raad paste men voortdurend de
bekende voorschriften tot hulpverlecning bij
plotselinge ongevallen toe, ten einde zoo mo
gelijk het leven op te wekken. Deze pogin
gen werden in zooverre bekroond, dat tegen
den middag de jongste zoon het bewustzijn
herkreeg. Hoewel uiterst zwak, bestaat er
voor hem geen oogenblikkelyk levensgevaar.
Erger is het evenwel gesteld met den oudsten
zoon, die hoewel teekenen van leven gevende,
te 3 uren Woensmiddag nog niet tot bewust
zijn was gekomen en nog ernstiger is het
met de dienstbode gesteld, zoodat voor haar
het gevaar, dat zy er het leven niet zal af
brengen, niet gering te achten is. De ramp
wordt aan gasontsnapping toegeachreven.
Te 10 ure 's avonds was nog weinig ver
andering in den toestand gekomen.
Op dat tijdstip was ook de 16-jarige zoon
van dien heer even tot bewustzijn geko
men de dienstbode was nog steeds bewus
teloos. Ook de 8-jarige zoon heeft hevige
koortsen gekregen, zoodat van allen de toe
stand hopeloos geacht moet worden. Het is
thans haast zeker gebleken, 'dat de ramp het
gevolg is geweest, Diet van een lekkage, maar
van het opendraaien van een gaskraan, door
de bewustelooze dienstbode, die zulks gedaan
moet hebben in de meening, dat die kraan
openstond, omdat zij juist in tegenovergestelde
richting sluit als men aan gaskranen gewoon is.
Holland in A merika.
De bekende Holland Society" te New-
York heeft den 29en April in het Hotel
Waldorf een feestmaaltijd aangeboden aan
het etat-raajor van Hr. Ms. Van Speykc,
die onder bevel van den overste W. A.
Arriëns, de Nederlandsche marine verte
genwoordigde bij de tentoonstelllingsfees-
telijkheden te New-York.
Een strikje met de nationale kleuren
versierde elke spijskaart, waarboven een
portretlijst zonder portret was aangebracht
met den naam Yan Speyk. En onder de
lijst stond
Note. As there was not enough of the
hero Van Speyk left to paint, after he blew up
his ship, his portrait here is lacking but his
memory remains intact.
[Daar er nadat hij in de lucht gevlogen
was niet genoeg was overgebleven van den
held Van Speyk om een afbeeldsel van
hem te maken, ontbreekt zijn portret hier,
maar zyn nagedachtenis blijft leven.]
De spijskaart was op oranjepapier ge
drukt en versierd met de beeltenissen van
De Ruyter, Tromp en Piet Hein.
Zondag is uit de Maas te Asselt,
onder Swalmen, opgehaald het lijk van
Daniël Smeets, den moordenaar van het
meisje te Echt. Aan het hoofd van het
lijk waren twee wonden. In een der zakken
vond men een mes, waarmede naar alle
waarschijnlijkheid de moord gepleegd is.
Men zal zich herinneren het op 8
Oct jl. te Hilversum plaats gehad hebbende
ongeluk, waarbij A. Tilburgs in een put
van 40 voet diep bedolven werd door in
storting, en daaruit met eigen levensgevaar
gered werd door C. van Reenen. Deze hel
dendaad werd door de hooge regeering be
loond met het schenken aan C. van Ree
nen van de zilveren reddingsmedaille.
Thans heeft zich naar het >U. D.«
meldt te Arnhem een comité uit ver
schillende werkieden-vereenigingen ge
vormd met het doel, pogingen in het werk
te stellen om aan deze daad van moed en
zelfopoffering eene blijvende herinnering
te verbinden, en van de hooge regeering
alsnog te verkrijgen dat C. van Reenen
benoemd worde tot Broeder van de Neder
landsche Leeuw. Tevens doet het comité
een beroep op alle werklieden in Nederland
om stoffelijken en zedelijken steun, ten einde
dezen held van de symphatie der Neder
landsche werklieden een tastbaar blijk te
geven. Zij wil trachten deze daad te ver
eeuwigen, b.v. door het doen vervaardigen
van een portret in olieverf en dit aan het
Rijksmuseum ten geschenke aan te bieden,
of wel zoodanig stoffelijk blijk aan Yan
Reenen zelf te schenken.
In een adres aan de Koningin-Regentes
wordt voor Van Reenen de benoeming tot
broeder van den Ned. Leeuw gevraagd en
in een adres aan de Tweede Kamer de toe
kenning van »een nationaal stoffelijk hul
deblijk. c
Men meldt uit Enkhuizen aan »De
Standaard
Ter laatste instantie is thans uitspraak
gedaan in zake de erflating Snouck van
Loosen, die over ettelijke millioenen loopt,
ten gunste van de heeren Lakenman en
Wendelaar.
De aanzienlijke Snouck van Loosen-stich-
ting hier ter stede, deftig en prachtvol
ingericht, blijft dus, en zal binnenkort door
de rechthebbenden betrokken worden. Een
groot deel van 't kapitaal blijft hier naar
men verzekert, zal ook een gedeelte wor
den besteed voor den aanbouw van 50 werk
manswoningen. Vele familieleden, die zich
in deze quaestie arm hebben gepleit, ont
vingen niets.
Tachtig inillloen galden
wordt er jaarlijks in Nederland uitgegeven
voor sterken drank. Tachtig procent der
gevangenen is middellijk of onmiddellijk
ten gevolge van drankmisbruik gekerkerd.
De krankzinnigengestichten en de gast
huizen, de toevluchtsoorden voor dakloozen
en andere philantropische inrichtingen zyn
meerendeels met slachtoffers van den drank
gevuld, c
Aldus luidt de aanhef eener beknopte
circulaire, welke een commissie uit het be
stuur van de Amst. afdeeling der Ned. ver-
eeniging tot afschaffing van sterken drank
thans verspreidt.
Een paar weken geleden heeft die af
deeling haar vyftig-jarig bestaan herdacht.
By die gelegenheid is de klacht geuit, dat
zij de noodige middelen mist om het drank
misbruik zoo krachtig te bestryden als de
zustervereenigingenin Engeland en Amerika
het kunnen doen, dank zij de aanzienlijke
kapitalen waarover deze beschikken. Daar
om wendt de commissie zich tot allen die
zoijder als leden te willen toetreden
haar streven willen steunen en vraagt bij
dragen tot het bijeenbrengen van eenig
kapitaal, dat haar in staat stelt krachtiger
dan tot nu toe te handelen.
De circulaire is mede onderteekend door
een dertigtal bekende ingezetenen, die
schoon geen leden der Vereeniging, zich met
haar streven ten hoogste ingenomen ver
klaren.
Gaarne bevelen wy het goede werk in
de welwillendheid onzer lezers aan. Zonder
zelf afschaffer* te zyn, kan men door
geldelijke hulp een der gevaarlijkste vijan
den van de volkswelvaart mede trachten
te verdry ven. (»Hbld.«)
Te Vlierlingsbeek is een dienstmeisje
sedert drie dagen en nachten slapende.
Geen middel is tot nog toe in staat geweest
haar te wekken.
Een zonderlinge liefhebberij.
Dezer dagen werd de politie te Enschede
des avonds gewaarschuwd, dat een net ge
kleed Duitseher F. S., instrumentmaker te
Rotterdam, verschillende personen lastig
viel, door zich schuldig te maken aan be
delarij. S. werd in verzekerde bewaring
genomen, nadat de politie zich had over
tuigd, dat hij ruim f *130 by zich had en
op reis was naar Leipzig, waar zijne moe
der woonde.
Den volgenden morgen by het openma
ken der cel bleek het, dat S. des nachts
niet lui was geweest. Zijne dekens en la
kens had hy in kleine stukjes getrokken
en op elkaar gelegd en eveneens alles wat
in de cel aan houtwerk was in kleine stuk
jes gemaakt. Op de vraag, waarom hij dit
gedaan had, kreeg men alleen ten antwoord,
dat hy werk wilde hebben. Het bleek dan
ook spoedig by dit onderzoek, dat S. aan
verstandsverbijstering
BEWERKT DOOR AM O.
(21
Onhoorbaar sloop Karei Nisser verder de
trap op naar de deur van mijnheer Knablein's
kamertje, waar hy het oor tegen het sleutelgat
legde.
•Wil mynheer de baron plaats nemen
vroeg de schryver.
Ik kom thans niet als baron ik ben op het
oogenblik uw oude bekende, mynheer Vogel,
begrepen
*Ga zitten mijnheer Yogel 1" sprak de schrij
ver. //Ik heb echter liever met den baron te
doen dan met mynheer Vogel.*
•Dat begrijp ik zeer goedde baron drukte
u gisteren vijfduizend gulden in de hand.«
Vyfduizend gulden 1 De luisteraar aan de
deur hoorde die woorden met verbazing aan.
Wat voor een zaak zou dat geweet zijn, waar
bij mynheer Knablein zoo'n groote som geld
verdiend had
En dan voer de schryver beschroomd
en bjjna stotterend voort, u weet de za
ken, die wy samen gedaan hebben voor
geen geld zou ik weer zoo iets
«Heb daar geen zorg voor,* viel mynheer
Vogel in. Ik kom nu niet voor zoo'n zaak.
Gisteren heb ik u reeds gezegd, dat die soort
van zaken afgeloopen zijn. Doe met uw geld
wat ge wilt, en leef zoo gelukkig als maar
mogelijk is, ik zal u niet hinderen. Maar ge
kunt my een dienst bewyzen, waarvoor ik u
ryk zal beloonen.*
«Welken dienst verlangt u van mij, baron
Mijnheer Vogel scheen niet op te merken,
dat hy tegen zyn uitdrukkelijk verlangen als
//baron* werd aangesproken, en antwoordde:
Ja, laat ik u dat eens vertellen 1 Maar vooraf
een goeden raad mynheer Knablein I Bemoei
u nooit met de vrouwenHet zou kunnen ge
beuren, dat ge by een schoone jonge vrouw
punch drinkt en dat ge plotseling wordt over
vallen door een gevoel van vermoeidheid, zoo
dat ge uw oogen niet kunt open houdenge
valt in slaap."
«Juist, als men te vael gedronken heeft."
•Neen, neen, mynheer Knablein Maar die
schoone jonge vrouw heeft een kamenier, die
de kunBt verstaat een slaapdrank gereed te
maken. Op een wenk van haar meesteres mengt
zij daarvan iets in de punch* Kortom, ge valt
in slaap en eenige uren later ontwaakt ge in
een donker vertrekje, dat u geheel vreemd
voorkomt en ge kunt u niets herinneren van
hetgeen kort voor uw inslapen is gebeurd. En
als ge dan in uw borstzak grijpt, bemerkt ge
dat een document verdwenen is, dat voor u
bijna even groote waarde heeft als voor den
persoon, die het u in den slaap ontstolen heeft
•En is u dat overkomen, mynheer
mynheer Vogel?* vroeg de schryver.
•Zoo iets van dien aard, ja 1 O, die vrou
wen
Het papier, dat men u ontstolen heeft, was
zeker het valsche testament, niet waar
•Neen, veel erger! Het echte testament is
mij ontstolen
Het testament van Graaf Czerny?"
«Spreek niet zoo luid, mijn waarde. De
muren hebben ooren. Woont ge hier alleen op
deze verdieping?'
Geheel alleen! Links en rechts zijn leege
kamers.*
De luisteraar aan de deur hield den adem
in. Het gesprek boezemde al meer en meer
belangstelling in, hij twijfelde niet langer: het
toeval had hem op het spoor van een misdaad
gebracht.
Byna fluisterend zeide mynheer Vogel»Ik
had het echte testament zelf gehouden
Welke waarde had het voor u viel Knab
lein in.
Wel, de persoon, die uit het valsche testa
ment voordeel moest trekken
De gravin vroeg de schryver.
Die persoon was in mijn macht, want ik
had het valsche testament op één dag vroeger
gedateerd. Dit valsche stuk was niets waard,
als een ander document bestond van lateren
datum
«Aha, ik begryp u."
«Ge hebt mezelf op dien gelukkigen inval
gebracht, mijn waarde. Ook bekwame mannen
hebben soms een zwak oogenblik en in een
zwak oogenblik enfin, ik bezit het kost
bare bewijsstuk niet meer. Het is mij ontsto
len en waarschijnlijk op dit oogenblik reeds
vernietigd."
•Hm, hm, wat kan ik daar aan veranderen,
baron, mynheer Vogel, wilde ik zeggen
•Zeer veel, mijn waarde," sprak de baron.
•De vrouwen zijn listig, en het kan licht ge
beuren, dat zij ons een poets leveren. Maar
zij zijn gewoonlyk toch bang van aard en men
kan ze licht vrees aanjagen. Ik spreek open
hartig met u, mijnheer Knableinik zal u
vertellen wat ik van plan ben te doen om
dien diefstal krachteloos te maken en ons voor
deel te doenik zegons voordeel, want mijn
voordeel is ook het uwe, dat zult ge wel be-
grypen. De zaak is zoo gelegenOp grond
van het valsche testament dat gij geleverd
hebt, zal de gravin aauspraak maken op de
erfenis van vyf millioen, en ik twijfel niet, of
die aanspraak zal geldig gemaakt worden. Zij
zal zich gelukkig en veilig gevoelen, want zij
zal niet denken dat wy haar geheim zullen
verradenimmers daardoor zouden wij ons
zeiven aan het gerecht overlevoren. Zoo
gerust als de dame op dit oogenblik misschien
is, zoo bang zal zy zijn, als ik op zekeren
dag voor haar sta en zeg Mevrouw de gravin,
ge vergist u, als ge denkt, dat ge uw buitin
veiligheid hebt gebracht en dat niemand u in
het bezit zal durven storen. Waarschijnlijk
hebt ge het echte testament verbrand, maar
er bestaat een afschrift van, met precies de
zelfde woorden in hetzelfde handschrift en van
denzelfden datum, geschreven door denzelfden
bekwamen man, die u het valsche testament
geleverd heeft. Niemand kan dit afschrift on
derscheiden van het oorspronkelijke stuk, en
ook het gerecht zal dit stuk aannemen even
goed als het valsche testament, dat door u
word overlegd."
«En wat wilt ge daarmee bereiken
•Laat dat maar aan my over myn waarde.
Het is my voorloopig slechts te doen om haar
vrees aan te jagen."
Maar hoe wilt ge een afschrift krygen?"
«Zeer eenvoudig. Daar moet gy me aan hel
pen, myn waarde. Vroeger hebt ge my ver
zekerd, dat ge wel twintigmaal een geschrift
naschrijft, totdat de trekken der letters vast
in uw geheugen geprent zijndan kunt ge ze
zelfs na weken nog zeer juist namaken. Ik heb
het testament herhaalde malen gelezen, zoodat
ik me den inhoud en den vorm nog precies
weet te herinnerenik zal u nauwkeurig op
geven, wat ge te schrijven hebt. Als ge in
staat zyt
Dat alles zal niet noodig zyn,« zeide de
schrijver nu.
•Hoe bedoelt ge dat?"
fHet geschrift, dat ik u teruggaf als het
echte testament van Graaf Czerny
•Nu
Dat was het echte stuk niet!*
Hoe moet ik dat begrypen?*
«U ontving een couvert met het zegel van
den graaf, maar in dat couvert had ik een af
schrift gedaan van het echte testament. Het
was zoo goed nagemaakt, dat ik u er ook mee
beetnam.*
•Wat zegt geGe zyt een verduiveld knappe
kerel, mynheer Knablein Maar welk oogmerk
hadt ge daar bij
(Wordt vervolgd.)