't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER NIEUWEDIEP EN TEXEL
Ho 2316.
Zaterdag 27 April 1896
23ste Jaargang.
Bureau: Zuiditraat.
Telefoonn0. 63
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn. 61.
AToonnoment
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met ZondagsbL 80 Ct,
id. franco per post 75 idem f 1.12
id. Toor het Buitenland f 1.25, idem f 2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgever»BEEKHOUT ft Co., te Helder.
SPOORSTRAAT «l ZUIDSTRAAT.
Advertontlên
van 1 tot 5 regels25 Cents
Elke regel meer5»
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
KALENDER DER WEEK.
Opkomst der Zon 4 n. 37 m.
Ondorg. 7 n. 19 m.
APRIL, (Grasmaand, 30 dageD.)
Zondag 28
Maandag 29
Dinsdag 30
MEI, (Bloeimaand, 31 dagen.)
Woensdag 1
Donderdag 2 Eerste Kwartier.
Vrijdag 3
Zatordag 4
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 26 April 1895.
Woensdagavond trad in Casino" als spre
ker op de heer Troelstra, met het onder
werp: .De pensioenverzekering van arbeiders
in de Tweede Kamer".
Spreker begon als inleiding met 't schetsen
van den maatschappelijken toestand, waarbij
enkele groot-kapitalisten voortdurend rijker
worden, terwy'1 de arbeiders en de kleine
burgerstand meer en meer verarmen.
Is de arbeider door ouderdom of door een
ongelukkig toeval buiten staat langer te wer
ken, dan is zijn eenige toevlucht arm- of
werkhuis, waar hij als een misdadiger of een
dioot wordt behandeld.
Daar de toestand van ons volk op den duur
onhoudbaar zal blijken, heeft men verbetering
voorgesteld door het heffen van beschermende
rechten, door middel van ambachtsonderwijs,
verbeterde communicatiemiddelen, verbeterd
onderwijs enz. maar weldra heeft men moeten
inzien, dat daardoor de zaken niet noemens
waard verbeteren kannen.
De Tweede Kamer is niet bij machte of
is ongezind om den maatschappelyken nood
te lenigen.
Een afdoend middel is, den arbeider hooger
loon te geven en daardoor zyne koopkracht
te vermeerderen. Ook behoort tot de oplos
sing van de kwestie, dat de voordeelen die
de machines afwerpen, niet komen ten bate
van enkele personen, maar ten voordeele der
geheele maatschappij. De gemeenschap behoort
don grond, en de machines.
Een stap in de goede richting is gedaan
door den heer Gerritsen te Amsterdam, die
bepalingen omtrent loon en arbeidsduur bij
liet uitvoeren van gemeentewerken er heeft
doorgekregen, en ook heeft aangedrongen dat
die bepalingen in de bestekken voor rijks
werken zouden worden opgenomen.
Spreker wees er op, dut de regeering wel
millioenen voor nieuwe geweren, marine- en
vestingwerken over heeft, maar niets voorde
arbeiders.
Hoewel in de troonrede van 1891 reeds de
verzekering werd gegeven, dat er voor oude
werklieden zou worden gezorgd, was men nog
niet verder gekomen dan het voorstel bij de
regeering om een lijfrentcbank te stichten.
Duitschland is ons voor, want daar be
staat een verplicht pensioenfonds en een voor
ziekenverpleging, voor menschen die minder
dan f1200 'sjaars verdienen. Na dertig jaren
heeft men aanspraak op pensioen. De helft
der kosten wordt gedragen door den Staat en
de andere helft door werkgevers en arbeiders
te zamen. Zoo iets kon, met goeden wil, ook
hier tot stand komen.
Spreker noemt 't werkmans-pensioen geen
aalmoes, maar een recht, daar arbeid alle
kapitaal voortbrengt, en maakt een vergelij
king tusschen 't pensioen van een minister
en dat, waarop een werkman zou worden
gesteld. De bezittende klasse zal echter niet
tot pensioenverzekering van den werkman
overgaan, dan daartoe gedrongen door een
internationale arbeidersbeweging.
Nu wees spreker op de bekende motie
Heldt, tot 't vormen van een Staats-commissie,
welke motie door verminking eindelijk zoo
danig werd verknoeid, dat ze alle betcekenis
verliest.
Volgens spreker heeft de heer Heldt tegen
over de arbeiders valsch spel gespeeld.
Deze kwestie ligt nog te versch in 't ge
heugen om daarover verder uit te weiden.
Ais middel tot verbetering gaf spreker aan
algemeen kiesrecht. Wanneer men dus man
nen koos, die de belangen des arbeiders wilden
bevorderen, zou men de overmacht in de
Tweede Kamer verkrijgen en 't ministerie
dwingen af te treden. Die in de regeering
zitting nemen moeten er van doordrongen
zijn, dat er is ontstaan een klassenstrijd, die
niet door redeneering is nit te maken.
Geld voor een pensioenregeling kon ge
vonden worden uit verhoogd successierecht
en progressieve inkomstenbelasting. Reeds is
't ontwerp voor een nieuwe kieswet ingediend.
Aan de discussie namen deel de heeren C.
S. de Wit, G. Bas en A. P. Staalman.
De heer Troelstra eindigde met het stellen
van een motie, waarbij de wenschelijkheid
van algemeen kiesrecht werd uitgesproken,
welke motie door velen werd aangenomen.
De heer Reitsma, die de vergadering had
geopend, sloot die vervolgen met een woord
van dank aan spreker en toehoorders.
Een adres is ter teekening gelegd
bg den Boekhandelaar Spruit, in zaken het
Beldersche kanaal. De dampen welke in
dezen tijd er uit ontwikkelen en opstygen,
tot groot nadeel van omwonendeu en hen
die gedwongen worden er langs te gaan,
zgn van dien aard, dat het te verwachten
is, dat bedoeld adres door honderden, al is
't maar tot protest, geteekend zal worden.
De hulploods G. H. Wessel alhier,
is aangesteld als zeeloods.
Men schryft uit Texel:
Op dit eiland is het branden van Meivnren
op den avond van den laatston April nog eene
geliefkoosde bezigheid by de jeugd. Reeds dagen
tevoren is men aan het bijeenverzamelen van
licht ontvlambare zelfstandigheden, waartoe
•de schoonmaak" bijzonder medewerkt. Dit
wordt genoemd »3leepen voor den Meierblis",
waarby het onderstaande versje op eigenaar
dige wys wordt gegalmd:
Hooi, hooi I
Heb je gion stroo
Heb je gion ouwe manden
Dan zeilen we de Meierblis branden.
Hekken en stekken, joten en palen,
Als je niet geeft, dan zeilen we halen
Boer, wil jy het laten staan?
Of we zullen de boel an enden slaan.
Op 30 April wordt hot bijeenverzamelde
onder luid gejuich in brand gestoken en ziet
mon op verschillende deelen van het eiland
»de Meierblis" hoog opbranden.
Jl. Zondag had te Alkmaar de ope
ning plaats van de tentoonstelling der
voorwerpen, vervaardigd voor den wedstrijd
voor handswerklieden, uitgeschreven door
het Alkmaarsche departement der Maat
schappij tot bevordering van Nij verheid.
Onder de bekroningen en prgzen, door
de hoofdcommissie uitgereikt, komen o. a.
voor
Diploma en f 5 aan J. B. L. Simon,
steenhouwer te Helder, voor een grafmonu
ment en zilveren medaille voor een tafelblad.
Bronzen medaille en f 10 aan M. Bock,
koper- en blikslager te Helder, voor een
ganglantaarn.
Diploma aan P. Dekker, houtsnijder te
Schagen, voor een kistje, enz.
Bronzen medaille aan J. Bierenbroods
pot, behanger aldaar, voor eene decoratie.
Diploma, als bestuursprgs, aan de Schager
hnisvlgtschool.
Schelpen.
Naar wij vernemen, heeft de minister
van waterstaat een commissie benoemd om
den invloed na te gaan, welken de wegne
ming van schelpen op het strand en de
duinen heelt.
Van die commissie zgn benoemdtot
voorzitter de heer G. van Diesen, oud-
hoofdinspecteur van den interstaat te
's-Gravenhagetot leden de heeren dr.
J. Lorié, privaat-docent in de mineralogie
en geologie aan de universiteit te Utrecht,
en dr. P. P. C. Hoek, wetenschappelijk
adviseur in visschergzaken te Helder.
Onderwijzers-tracteuienten.
Het hoofdbestuur van den Bond van
Ned. Onderwijzers heeft aan de candidaten,
die bg de jongste examens voor de onder-
wijs-akte zgn geslaagd, een schrijven ver
zonden, waarin zjj worden aangespoord
niet te solliciteeren naar een betrekking
van f400, doch als minimum f 500 te eischen.
De Stoomvaart-Maatschappij Rotter-
datn&che Lloyd keert over 1894 een dividend
uit van 6ys pCt.
Het vrouwtje op de Bloemgracht
te Amsterdam, die veroordeeld werd wegens
loodvergiftiging, is daarvan vrijgesproken,
maar wegens het onbevoegd uitoefenen
van de geneeskunst, namelijk het verkoo-
pen van zalf, veroordeeld tot f 300.boete.
Men meldt uit Haarlem
Naar aanleiding van eene in handen der
justitie gevallen, sedert eenige weken ge
voerde geheime briefwisseling, heelt de
rechtbank te Haarlem, op vordering van
den officier van justitie, op Zaterdag 20
April jl. ter zake van den iu den avond
van 26 Februari 1893 op Agatba v. d.
Wens, oud 82 jaar, wed. van Petrus Stok
man, en Jacoba v. d. Wens, oud 83 jaar,
wed. van Nicolaas Bekkers, gepleegden
moord, gevolgd door diefstal en brand
stichting, onder meer rechtsingang, met
last tot gevangenneming, verleend tegen
Leenhart Geel, oud 21 jaar, voermansknecht
te Haarlem.
Geel onderging reeds vijf vonnissen.
Te 's-Gravenhage trok Maandagavond
laat, na afloop van een vergadering in
Walhalla" een troep socialisten naar de
sigarenfabriek van den Heer Delen, op het
Spui. De woning werd kalm voorbij ge
trokken, zoodat aldaar geslationneerde po-
lite niet behoefde op te treden. Doch toen
trok de menigte naar de overzijde der
gracht en wierp vandaar met steenen en
flesschen naar het huis. De politie dreef
toen den troep met den wapenstok uiteen.
Eenige personen werden duchtig afgeran
seld. Ook op het kerkplein, aan de druk
kerij van Gebr. van Langenhuysen, werden
ruiten ingeworpende meesterknecht van
een der inrichtingen, waarop het gemunt
was, werd op straat vrij ernstig mishan
deld.
De reis van de „Van Speyk" naar Indië.
Eenigen tyd geleden gaven wy, aan de hand
van een ter onzer beschikking gesteld schrijven
van een officier der „Van Speyk" aan zyn
familie, eenige bijzonderheden van het eerste
gedeelto dor reis onzer kruisers „Van Speyk"
en Fitbo" naar Iodiö.
Men zal zich daaruit herinneren dat de
schepen tot Bahia met hevigo stormen te
kampen hebben gehad.
Op 1 Januari hebben beide schepen de
reis van Bshia naar Batavia voortgezet en
zyn op 19 en 23 Maart aangekomen.
Blykens een thans van daar ontvangen
brief van dei zjlfden echryver, is ook het
tweede gedeelte van den kruistocht alles be
halve voorspoedig geweest.
Het verblijf Bahia werd ten nutte ge
maakt, om behalve kolen, nog eenige ossen,
kippen on kalkoenon aan boord to nemen.
Op 20 Januari bevond zich do „Van Speyk"
(de Friso" had mon spoedig uit het oog ver
loren) een goed eind bezuiden de Kaap, op
40° ZBr., doch om daar te komen, moest nog
al eens gestoomd worden, daar de wind steeds
Hauw bleef. Aan boord vermaakte men zich
van tyd tot tyd met het vaDgen van haaien
en albatrossen. Bezuiden do Knap werden
veel ijsbergen aangetroffen.
Den 9don Februari werd weder een storm
uit hot Noorden beloopen, die wel zoo hevig
was als icdortyd op de Gronden werd beleefd.
De zoo was daarbij buitengewoon hoog. .Op
een gegeven oogenblik stond de lijverschan
sing, waaruit een stuk sloeg, geheel onder
water, terwyl van de stoomsloep, welke op
die plaats in de davits buig, niets meer
te zien was. Toen hot .schip weer oprees,
kwam zy echter weer uit het water te voor-
8cbjjn en was betrekkelijk weinig beschadigd.
„Den 28an Februari kregen we het zwaarste
weer wat wy tot nog toe gehad hebben. Het
woei eon ware orkaan uit het N.W., de zee
was byzonder onstuimig, doch leverde een
prachtigon majestueuzen aanblik op. Iu don
voormiddag kregen we een verbazende stort
zee over, die opliep tot do groote ra, van
achteruit tot voor de boeg. Ik stond toevallig
een beetje vooruit en ik moot n zeggen, toon
ik dat stukje water over me heen kreeg, dacht
ik by me zelf: „Bun ik nu binnen of buiten
boord?', ik zag niets moer. Alles zwom uan
dek, trapjes, kieton die los sloegeu enz. Do
bakboordsverschansing werd over een 15 M.
geheel ingeslagen, torwyl do bakboord9-helf.
van de brug ook totaal vernield word. Een
der sloepen sloeg door midden en moest on
middellijk gekapt worden, terwyl een andere
sloep zoodanig gekraakt werd, dat er niet
veel moer aan to repareeren valt. Een schit
terende inspectie zullen we dus op Batavia
wel niet maken en het schip zal nog wel
geruimen tyd in Indiu moeten bljjven, om
gerepareerd te wordon. Persoonlijke onge
lukken zyn gelukkig niet voorgekomen, behalve
oen borstkneuzing van een marinier. Eenige
menschen werden buitenboord geslagen, maar
wisten zich nog aan het een of ander vastte
houden, zoodat wat dit betreft, alles goed is
afgeloopen."
Iets vorder heet het, na een klacht over den
voorldurendon tegenwind „Wy zyn nu bijna al
120 dagen op reis van VlisBingon af, dus het
geheel zal een goede 130 dagen worden, een
ongehoord geval; andere reizen nagaande, doen
wij er byna tweemaal zoo lang over. Het ergste
is nog, dat ook hot itsn opraakt. Onze aard-
appelvoorraad is roeda lang verdwenen, terwyl
we nu ook geeo suiker, geen ryst en geen
melk meer hebben. Pannekoeken is voor ons
tegenwoordig het gerecht, met snert. Gelukkig
dat er nog een paar varkens zyo, waarmede
we echter ook zuinig moeten wezen. De rant
soenen aan boord zyn ook al verminderd, om
dat er met de victualie op 18 woken ge
rekend is. Dit is natuurlyk voor de equi
page het ergste, maar zij behoeft gelakkig
nog geen honger te lyden, daar de rautsoenen
aan boord a'tjjd zeer ruim zynlater krygen
zij hun vermindering bovendien in geld uit
betaald. Verbeeld u echter eens het ongunstige
geval, dat al onze kolen op waren en we steeds
tegenwind hadden, dan zouden we elkaar
moeten oppeuzelen op het laatst, want we zyn
overal even ver van bewoond land af I',
Van 16 Maart wordt gescurevon „Ofschoon
we in do laatste weken een Hinken wind
gehad hebben, waait by toch uit den verkeer
den hoek, zoodat we maar aan het stoomen
zyn getrokken. We hebben nog juist genoeg
kolen om onze bestemming te bereiken."
19 Maart: „Vóór de mail vertrekt, kan ik
u melden, dat we van morgen te Tandjong
Priok zyn aangekomen. Voorloopig kan ik
u zeggen, dat myn eerste indruk van »het
schoone Insulindo" bedroevend is geweest,
want behalve dat we het grootste gedeelte
van Straat Sjenda by nacht zyn doorgestoomd,
hebben wo vanmorgen niets dan stortregens
gebad met donkere Tucht. Ik moet u zeggen
dat ik docht in Nieuwediep aan te komen,
waar Tandjong Priok trcuweus frappant op
gelijkt. Doch we hebben nog het staartje van
den natten moesson, we hopen dus spoedig
mooier weor te ktygon en dan zal de indruk
ook wel beter zyn."
Hbld."
Burgerlijke Stand, gem. Heider.
Van af 22 tot en met 24 April 1895.
ONDERTROUWD: Geene.
GETROUWD: D. E. v. Wyk en W. C.
Thy'fsen. M. Hemelrijk en A. Groen.
BEVALLEN: G. AdriaansoKrynen, z.
G. de VriosKeizer, d. N. ZwaanKoomen,
z. P. BakkerStrijder, d. J. Stroomer
Schilder, d. A. Wcoborv. TeuliagoD, z. A.
KloosterKocgolberg, d. M. Vogelzang
Meijer, d. A. Heeromado Jong, d.
OVERLEDEN C. A. Gerritsen, 7 weken.
J. Heesters, 67 jaren.
Burgerlijke stand, gemeente Texel.
Van 17 tot 23 April 1895.
GETROUWD:
OVERLEDEN
Gcone.
ONDERTROUWD: Fredericus Josephus
SimoDs on Anna Cornelia van Scbaarenburg.
Luit Bakker on Cornolisje List. Marinus Adam
Kolster en Maria IIcndrika Zjjm. Meindert
Kwast en Martje Schagen. Teken Bakker en
Jannetje Zutphen. Gorrit Borger on Antje
Brana,
GEBORENHendrik Cornolis, zoon van
Pieter Koorn en Antje de Jager. Cornelia
Catharina, dochter van Cornelia Zoetelief en
Maria Anna Sophia Holeoa Vinko.
Levenloos aangegeven cdn.
Tijdstippen van verzending der
Brievenmalen.
Naar Oott-lndli:
Verandingtweg.
Dstumderter Tijdst.dJast
port-beiorg. buLthPotÜ
p. wepost ris Amsttrdam. 3 en 17 Mei. 7.15 '**t.
p. zeepost vu Rotterdam 2G Apr. 7.15 'i»v.
p. Hollandsere mail via Genna 30 3,'snam.
p. Holl. mail vis Mmeille 7en21Mci. 3.— 'snnro,
p. Pransche muil via Mnraoille 20 Apr. 7.15'tav.
p. Engelscba mail ria Brindiii 3 en 17 Mei. 8.45 't mor.
p. DniUche mail via Napel» 6 8.45mor.
Naar Guyana (Suriname):
p. zeepost via Amsterdam 1 en 22 Mei I 7.15 'tav.
p. mail over Engeland Oen 20 7.15'saT.
p. mail via St. Naxaire7 7.15'sav.
Naar Curayao, Bonaire en Aruba:
p. reepost via Amsterdam. I 1 en 22 Moi.l 7.s'av.
p. mail via Sonthampton 30 Apr. 8.'snam.
p. mail via Queonstown 3 Mei.| 3.—'snam.
Naar St. Martin, St. Euatatiua en Saba:
p. mai] over Engeland 6 en 20 Mei.| 7.15'aar.
Naar Hr. Ms. „Van Speijk" en „Johan
Willem Filso", te Cspe-Town (Kaapkolonie),
via Southumpton26 April en 3 Mei, 3 u.
'snam. (Aankomst te Cape-Town 16 en 23
Mei).
Gemeenteraad van Helder.
ZITTING van Woensdag 24 April 1895.
Voorzitter de heer C. A. Beukenkamp, Burge
meester.
Tegenwoordig zyn 17 leden; afwezig de
heer Govers één vacature.
Na de opening worden de aanteekoningen
van het verhandelde der vorige zitting door
den heer H. Uurbanna voorgelezen. Na op
merkingen van de heeren Voornvcld on Fro-
wein wordon ze goedgokourd. De eerste wyst
op art. 14 van 't huishoudelijk reglement,
waarbij voorgeschreven wordt, dat geen pro
testen in de notulen mogen voorkomen, zooals
deze er ééa bevat. De heer Frowein maakt
de opmerking, dat de notulen Diet aangeven,
welke verandoriogen in 't reglement op den
vischafslag zyn voorgesteld en acht het nood
zakelijk zo in de volgende op te nemen.
Alsnn gaat men over tot de benoeming van
onderwijzers en onderwijzeressen aan de open
bare scholen. Als zoodanig worden gekozen
aan school No. 3mej. M. E. van der Lee te
Rochanje, on do heer J. Mandema te Wil-
dervankaan school No. 5: de heer G.
Borkhoff te Wijhe; aan school No. 6: de
heer J. Timmer te Westerloe; on aan school
No. 7bi mej. A. Wyn to Wieringerwaard. De
benoemden waren allen No. 1 op de voordrach
ten, behalve mej. van der Lee, die een tweede
plaats was aangewezen. Zy verkregen ieder
15 stemmen, behalve do heer Mandema, die
er 16 op zich vercenigdo. Do overige stem
men waren blanco.
Alsnu is aan de orde, hot nemen van een
besluit tot vordere helling van rechten op het
gebruik van openbare gronden. De Voorzitter
merkt hierbjj op, dat elk jaar by de Hooge
Regeering vergunning moet aangevraagd wor
den om deze voordoelen to kannen genieten.
Zij betreffen hoofdzakelijk het heffen van gel
den voor het gebruik van de kraan aan het
Molenplein, voor het liggen der schepen aan
de bermen vao 't kanaal, voor het zetten van
schuttingen en steigerpalen by bouwterreinen,
hot in gebruik r.emon van gronden by pu
blieke verkoopingen en dergelijke. Niemand
verklaart zich tegen deze bepalingon, alleen
de heer Frowein wccsjbt, dat dezo verorde
ning na goedkeuring, gedrukt zal worden en
de Teden een exemplaar ter beschikking kry
gen. De Voorzitter geeft deze toezogging,
waarna hot voorstel met algemeene stemmen
aangenomen wordt.
Het voorstel tot wijziging van de verorde
ning op do heffing van schoolgeld op de
Zeevaartschool, wordt eveneens met eenparige
stemmen aangenomen. Do wijziging betrof
een toevoeging voor zoomiliciens, dio voor hot
stuurmans-examen studecren en van den avond
cursus op de Zeevaartschool wenschen gebruik
te maken tegen betaling van f 2.'s maands.
Vervolgens komt een voorstel tot verhoo
ging der jaarwedde van den marktmeester by
don vischafslag ter tafel. De Voorzittor morkt
op, dat diens arbeid van grooten omvang is
en by nacht on dag zyn persoon in beslag
neemt, waarom B. en W. voorstellen zyn sa
laris met f 200 te verhoogen en ulzoo t»- bren
gen van f 700 op f 90(1. Nadut de V i--
zitter nog verzekerd had, dat de ontvangsten
van den afslag voordeelig voor de gomeente
zyn en tegenwoordig pi. m. f 50 por week
bedragen, wordt het voorstel unaniem aange
nomen. Een tweode voorstel om B. en W. te
machtigen f 100 toe le kennen aan den per
soon, die belast is met do uitreiking der pen
ningen by den vischafslag, wordt na oenige
discussie en toelichting ovoneens toegestaan.
Hierna zal men overgaan tot het volgende
punt van behandeling n.1. tot benoeming van
een tijdelijken wethouder. De Voorzitter zegt,
dat door het overlyden van den heor Maal-
steed een tydolyke voorziening noodzakolyk
is, en hoewel de wet hot niet uitdrukkelijk
verlangt, zy er toch op wyst, dat er in de
vacature voorzien wordt. De heer Frowein
verkrijgt daarna het woord.
Namens zyne medeleden brengt hy holde
aan de nagedachtenis van den hr. Maalstoed
en wenscht, dat zyn opvolger in het voetspoor
van den waardigen man moge voortgaan.
(Hierby stonden alle leden van hunne zit
plaats op.) Vervolgens bestrydt de hr. Frowein
het gevoelen van den Voorzitter ten opzichte
der benoeming van een tydelyken Wethouder.
Hy acht volgens art. 90 zoodanige benoeming
geheel onwettig. Een tydelyke Wethouder
wordt alleen benoemd, wanneer een ander on
gesteld, of afwezig is of oen burgemeester ver
vangt. Bij eeno vacature, zooals hier, kan
geen tijdelyko benoemd worden. Hy weet oene
gemeente, waar zoodanig geval zich voordood
en waar het raadsbesluit vernietigd werdin
eene andere gemeente, Wyk by Duurstede,
koos men ook na overlydon oen tydelyken Wet
houder, maar in eene volgende vergadering
word de benoeming weder ingetrokken. Volgens
spr. meening is mon niet bevoegd voor zoo
danige benoeming. De hoor Vos merkt op, dat
hy in Mei ddumaal en in Juni minstens 2
maal afwezig is, en men daarom wel een tyde
lyken Wethouder kan kiezen. De beer Korvor
is de meeniog van den heer Frowein toego-
daan. Er bestaat hier een feilelyke vacature
en binnen 4 wekon moet eon nieawo Wothouder
gekozen wordon. De wel schryft dit imperatief
voor. Do Voorz. mankt do leden opmerkzaam,
dat de Raad voltallig moot zyn eer men tot
zoodanige benoeming kan overgaan ook wyst
hy op een advies van do Gemeentestem, die
het een leemto in de wet noemt. De heer
Frowein haalt evenwel eon artikel nit de ge
meentestem aan, waaruit duidelijk blykt, dal
van geen twijfel sprake is on geheel zyn opinie
weergeeft. Ook de heer O eer do Linden is
van gevoelen, dat men tot zoodanige benoeming
niet kan overgaan en meent daarom dat er een
verkiezing voor een raadslid uitgeschreven
moet worden en men daarna, wanneer do Raad
voltallig is, eon Wethoudor kan kiezoD. De
heer Van Neck wyst op do kosten, dio zoo
danige verkiezing na zich sleept en de gekozene
moet in Juli toch weor aftreden.Na nog
eenige gedachtewisseling besluit men geen
tydelyken Wethouder te kiezen.
Vervolgens brengt de Voorzitter een legger
dor verschillendo wegen in de gemeente, die
geheel herzien is ter tafel en vraagt vaststel
ling zooals by is ontworpen. Niemand verklaart
zich daartegen.
Er wordt gelezen eon verzoek van den
brigadier-majoor Themmon tot aankoop van
een stuk grond aan de Kerkgracht ten oosten
van het huis van bewaring gelegen, om daarop
oen doelmatige woning te bouweo, die dat
gedeelte van do Kerkgracht niet z»l ontsieren.
Het preadvies van het Dagelyksch Bestuur is,
om hierop afwijzend te beschikken, want die
landweg kan in don loop der tyden wel oen
toegangsweg worden naar oen ander gedeelte,
wanneer het land aeh'er dn Kerkvr»cht bo-
EEN ONVERSTANDIGE
BELOFTE.
S)
De familie von Gallersleben was ryk, aan
zienlijk en hooggeacht. Graaf Gustaaf, de
oudste der beide zonen, die na den dood des
vaders het majoraat erfde, was een onbetwist
baar solied on eerbaar persoon, die, wars van
alle hartstochten, door zyne braafheid en goed
hartigheid overal zich bemind bad gemaakt
en raimschoots de middelen bezat, alle menschen
te kunnen bevredigen.
Von Bremen herinnerde zich niet, ooit een
spoor van oogenblikkeljjke zinsverbijstering by
hem te hebben waargenomen zooveel te moei
lijker viel hot hom, de oorzaak van dien
byzonder raadselachtiger! zelfmoord to door
gronden. H(j kende de beide graven reeds
sedort vele jarenmet den oudsten, Gustaaf,
was hy langen tyd op de hoogeschool bevriend
geweesthier hadden beiden het vriendschaps
verbond aangeknoopt, dat later door gemeen
schappelijke reizen steeds meer en meer be
vestigd werd.
Wilhelm von Fallersleben was, evenals zyo
broeder, oen edelman, standvastig zoowel in
in eer als karakterde zonen hadden in deze
hoedanigheid den vader tot voorbeeld geno
men maar hy was bovendien een ernstige
en mot de eenzaamheid dweepende natuur en
het gelukkigst gevoelde hy zich, wanneer hij
in zyn bibliotheekkamer zich met een weten
schappelijk werk onledig kon honden.
Schertsenderwijs noemde Gustaaf zyn broeder
een d weeper, maar die geleerde bezigheid had
toch nog eene diopere en meer ernstige be-
teekeoi» ton grondslag. Wilhelm von FttUers-
leben, wien als jongste zoon dos huizes slechts
een gering erfdeel was to beurt gevallen,
streefde er met den volsten ernst naar, naar
een profesoraat te dingen, wat hem niet moei
lijk zou vallen to verkrygen. Wilhelm moest,
nu door den plotselingen dood zyos broeders
majoraatsheer was geworden, en hoofd van
het hnis, aan de uitvoering van dit voornemen
voor altoos vaarwel zeggen.
Von Bremen Btreok mot de hand over het
gelaat; zyne gedachten waren op een al te
verren afstand.
De stoomboot stopte bij Vitznau, het kleine,
aanvallige dorp, van hetwelk een spoor op
den Rigi voert. De meeste passagiers stapten
hier uit en spoedden zich naar het in de
nabijheid gelegen stationhet werd stiller en
aangenamer op het vaartuig. Voor von
Bremon's oogoa dook een heerlijke meisjes
gestalte op, slank, blond, mot blauwe oogen,
schoon on verrukkelijk gelyk Ingeborg uit do
Fritbjofssage.
„Ida von SteinpelsOnwillekeurig had
deze naam over zyne lippen zich een weg
gebaand scherper en duidelijker dan ooit trad
het beeld voor zyn droomenden blik.
Had ook hy baar bemind Hij wist het
niet en wilde het niet wetenwanneer hy er
ooit aan gedacht had, dan dwong hem de
herinnering aan zyu vriend, die gedachte
terug to dringen, van alle hoop en wenschen
to dion opzichte volmaakt afstand te doen.
Hij wist immers, hoe hartstochtelijk Gustaaf
von Fallersleben de barones beminde; by
wist dat deze liefde werd beantwoord, on dat
beiden voornemeas waren, alle mogelijke
hinderpalen onverbiddelijk uit den weg te
ruimen.
Dat was hem door Gustaaf von Fallersleben
vaak genoeg medegedeeldby had hem inge
wijd iu alle geheimen des harten eu hem ook
zyne nederlagen niet verzwegen; en na deze
bekentenissen hield Heinrich von Bremen hut
als een plicht van oer ea vriendschap, zyn
eigen hoop voor altyd vaarwel to zeggeo.
Vrijheer Ludwig von Steinpels was niet
slechts een staalkundige, maar ook een ver
bitterde tegenstander der vrijzinnige graven
von Fallerslebenten gevolge van openlijke
redevoeringen en verschillende party woelingen
ontstond een persoonlijke haat, die in vele
opzichten aan do vijandelijkheden van Monte-
chi en Capulelti herinnerdo.
Ondanks dezen hom wolbekenden haat, had
graaf Gustsat den moed gehad, in allen ernst
Ida's hand te vragen»yo aanzoek, gelyk
reeds vooraf te gissen viel, was op dezelfde
beleefde wys kort en beslist, zonder opgave
van redenen, vaa de hand gowezen.
Reeds voor dien tyd had baron Paul von
Felson, steunende op zyn vriendschappelyko
betrokkingen tot den vrijheer von Steinpels,
eene toenadering tot de barones beproeM, on
dat wel op zoo indringendo en in het oog
loopoDde wijze, dat Ida herhtalde malen zich
geooodzaakt zag, hom duidelijker dan zij het
anders zoo gedaan hebben, hare minachting
te doen gevoelen.
Graaf Gustaaf vernam ditzijn scherpe
blik kon de indringende handelwys van don
baron en de verontwaardiging dor beminde
niet ontgaan bovendien was hom ter ooren
gekomen, dat do baron in don kring zjjnor
vrienden zich geuit had dat hy Ida von Stein
pels woldra zyne gomalin zou noemen, aange
zien tij reeds sedort jaren met hem verloofd
was.
Het was begrypelyk, dat onder deze om
standigheden geen vriendschappelijke verhou
ding tusschen do boide medeminnaars bestaan
kon, temeer nu de baron elke gelegenheid te
baat nam, den haat zyns tegenstanders te
prikkelen, terwijl graaf Gustaaf elke ontmou-
tiug met hom (rachtto te vermijden.
Baron Paul von Felsen stamde eveneens
van oeno goachte familie, die echter nimmor
ryk of ook maar welgesteld was geweest. Hy
had van zynen vader eon klein landgoed
geërfd, maar men beweerde, dat bot met schul
den beladen was on te nauwornood zooveel
opleverdo, dat de renten van de schold konden
gedekt worden.
De vraag, waarvan de baron leefde, scheen
op veler lippen te zweven, maar het was te
moeilyk, een antwoord daarop te vinden, en
tot hem persoonlijk deze vraag te richten,
waagde niemand baron von Felsen verstond
op dit punt geen scherts, en men wist alge
meen, dat dat hy een geoefend pistoolschutter
en een evenzoo voortreffelijk scbormer was.
Dat hy hulpbronnen moest hebben, waaraan
hy zyn middelen van bestaan ontleende, was
aan geen twyfel onderhevig; zjjn beurs, in
zoover mon zulks kon beoordeelen, was steeds
gevuld, en gierig of bekrompen was hy in
zyne uitgaven geenszins. Hoe men ook over
deze hulpbronnen mocht denken, ia welke
vermoedens men zich ook verdiepte, een hel
deren blik kreeg mon in zyne omstandigheden
niet, eu hy zolf was niet genegen, nitslaicsel
daaromtrent te geven. Graaf Gustaaf had
tegenover zyn vriend eenmaal beweerd, dat
do baron een Bpeler was, maar daurby was
het geblevenhot schoon uit con vermoeden
ontstaan to zyn, waarvan 't bewijs tot de on
mogelijkheden behoorde.
Anderen beweerden, dat baron von Felsen
verslaggover was van verschillendo dagbladen
en voor zyne berichten schitterend werd ge
salarieerd maar ook dit liet zich niet be
wijzen, zoodat dezo vraag voor hen, dio zich
daarmede onledig hielden, voorloopig een niet
op te lossen raadsel bleef.
Wat ook de oplossing van die raadsel mocht I
wezen, von Bremen koesterde de vaste over-
tuiging, dat do verbintenis met Ida von Stein
pels voor den baron eene levensvraag was.
Was bot nu toeral of opzet geweest, dat hy
graaf Fallersleben in Luzern ontmoette? De
treurige dood van zijn vriend gaf recht tot
vermoedens, die slechts geschikt waren, dit
onbegrypelyko raadsel nog duisterder te maken.
Von Bremen was van zyn plaats opgestaan
hy wandcldo langzaam op het dok heen en
weder. Slechts den baron kon des graven dood
voordeel aanbrengen slechts hy kon hem ge-
wenscht hebben
Door welke middelen echter zou hü het
verwezenlijkt hebben, zich langs dezen weg
van den gevrecsden medeminnaar te ontdoen?
De mogelykhoid eenor misdaad werd door
den brief, dien Graaf Gustaaf had nagelstan,
uitgesloten, on de brief zelf, gaf gooa op
heldering hij bevatte slechts do raadselach
tige mededeeling, dat eene zaak van eer tot de
rampzaligs gebeurtenis aanleiding had gegeven.
De scheepsklok luidde, langzaam naderde
de stoomboot de landingsbrug by Brnunen.
Von Bremen verliot het vaartuig, en toen
hij zich op do brog bevond, stond do beambte,
die hem do Jobstijding had gebracht, naast
hem. Hy werd in het gemeentebuis geleid,
waarin de hoofdambtenaar en de doktor hem
verbeidden. Het lyk was roede van Axenstein
naar beneden gebracht; intusschen was ook
de kootsior opgespoord, die des 's morgens den
graaf naar boven had gereden.
Luidens berichten van dien man, was graaf
Gastaaf kort voor zeven uur met de boot in
Brunnen aangekomen; zonder ergens zyo in
trek te nemen, was hy terstond in het rytuig,
dat aan de landingsbrug wachtte, gestapt on
had den koeuier bevolen opwaarts to ryden
naar den Axenstein.
Onderweg had den vruomde heer een lang
durig stilzwijgen bewaardde koetsier zooale
het diens gewoonte w*s, had hem op enkele
treffende natunrgezichten opmerkzaam gemaakt,
maar geen anlwdord gekregen.
BoveD aangekomen, was hy in den tuin en
wandeldreven uithectapt, hij had den koetsier,
behalve de overeengekomen passagiersvracht,
een groote fooi botaald, en daarna den weg
□aar het bosch ingeslagen.
De koetsier was onverwyld naar Brunnen
teruggeredon eenige oogonblikken later moest
in het park bet schot govallen zyn.
Nadat de schout deze mededeelingen ver
strekt had, verklaarde de geneesheer, dal do
dood oogenblikkelijk moest zyn ingotreden,
daar de kogel het hart doorboord had. Aan
do mogelijkheid eenor misdaad viol niet te
denken, daar alles voor eon zelfmoord getuig
de, omtrent welks oorzank waarschijnlijk de
nagelaten brief opheldering zou verschaffen.
Von Bremen moest laatstgenoemde vraag in
ontkennenden zin beantwoordenhy maakte
dc heeren met do inhoud van den brief bei
kend, en beraadslaagde alstoen met hen om
trent de maatregelen, die voor het transport
van het lyk genomen moesten worden.
Daar de heeren in alle opzichten met hem
instemden, werd dit alles schielijk geregeld
met de avondboot kon von Bremen naar
Luzern terugkeoren. Had hy gehoopt in Brun
nen zelf eon oplossing to vindoD, dan was
doze hoop niet vorvulddaarvoor echter had
het vermoeden, dat baron von Felsen in do
eene of andere betrekking to'. het noodlottig
feit moest staan, in zyao ziel dieper en v
dan ooit wortel
(Wordt