T 't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER NIEUWEDIEP EN TEXEL ge luwde 0rouui. Ho 2426. Zaterdag 16 Mei 1896 24»te Jaargang. Bureau: Zuidstraat. Telefoosn0. 68. Bureau: Spoorstraat. Telefoonn. 61. Abonnement p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct. id. franco per post 75 idem f 1.12 id. voor het Buitenland f 1.25, idem f2.00. VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. UitgeversBEEKHOUT Co., te Helder. BHFMUX SPOORSTRAAT MI ZUIDSTRAAT. Advertontlön van 1 tot 5 regel*25 Cent. Elke regel meer5 Groote letter* worden naar plaatsruimte berekend Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VBJJDAGSMORGEN8 vóór 10 uur aan de Bureaus: bezorgd zijn, KALENDER DEB WEEK. MEI, (Bloeimaand, 31 dagen). Opkomst der Zon 4 n. 2 m. Ondcrg. u 7 u. 51 m. Zondag 17 Maandag 18 Dinsdag 19 Woensdag 20 Eerste Kwartier. Donderdag 21 Vrijdag 22 Zaterdag 28 's Levens Schaakspel. In de rij der spelen, die wjj tot onze ont spanning, tot afwisseling orizor dageljjksche boaigheden beoefenen, mogen we aan het schaakspel wel eene der eerste, zoo niet de voornaamste plaats toekennen. In zeer groote mato toch worden de beoefenaars van dit edele spel geboeid door de wisselende kansen van 't spel, beheerscht als die kansen wor den door 't beleid en 't doorzicht der spelers, die bjj iederon zet Al de gevolgen hebben te voorzien, die nit den gewyzigdeD stand der ■takken voor zichzelven en voor de tegen- party moeten voortvloeien. Zeker, voor den ongeoefenden toeschouwer schjjnt dit spel e tonig en vervelend, doch voor den ingewyde is zelfs de aunschonwiog er van hoogst in- aan de spelers schenkt het een In de onderstelling, dat de vriondeljjke lezer der volgende regelon sympathie gevoelt voor en min of meer bekend is met het schaak spel, zoodat hjj den aard en do plaatsing der verschillende in dit spel voorkomende figaron kent, heb ik slechts even er op te wijzen, dat de koning en de koniogin hnnne plaats vinden op do twee middelste van het achttal rniten langs de ééne zijde van hot bord; naast don vorst en de voretin de beide raads- heerenen tusschen dezen en de torens of kasteden in de hoeken, de bei En verder onderstel ik, dat het dien niet onaangenaam zal zjjn, iets te vernemen van dat hoogst belangryk spel met langdu- rigen en hachelijken strijd, dien hjj volgen kan zonder eenigen last van de wel wat hoofdbrekende letters en cjjfers A 2, C 4, D 7, enz. Ik vraag zjjne aandacht echter niet voor een spel in eigenly kon zin, doch voor oen spel, dat op zinnebeeldige wjjze den kamp tussohen h.t goed. en het kwade in 's men- schon hart voorstelt. Dien sirjjd geeft de be roemde Muurits Retsch ons te zien in zyne eenvoudige gravuro in omtrek: «die Schach- spieler", met by schrift van C. Boor. Het zjjn de satan en de meruch. De eerste speelt om de ziel van den laatste. De plaats, waar beiden zich bevinden, is zoo huiveringwekkend mogelyk; de vorst der duisternis ontvangt zyn gast onder een som ber gewelf, dat boogsgewijze op zwaar ge bouwde kolommen rost. De bogen eindigen in den vorm van wangedrochten, welke, het lichaam van een hagedis en de afzichteljjke kop half vogel, half sprinkhaan, met hnnne korte, grypende klauwen langs de kolom schjjnen af te kruipen. Het bovenstuk van een surkophaag dient voor tafel. Links troont de satan op zyn zetel, weikB leuning van bo ven een leeuwenkop draagt met opgesperden bek, naar de voorstelling der Schrift: .zoe kende wie hy verslindeu zal" en van onde- ren eindigende in een klanw, die de nagelen in eeDS menschen bekkeneel slaat; eene zin speling op den dood als het gevolg der zonde. De Booze zelf, in een wjjden mantel gehuld, de baret met hanenveder op het hoofd, steunt, terwjjl zyn rechterarm op zyn zetel rust, met de lange, magere vingers het gelaat onder de kin. Nog altjjd is een spoor van adel in de trekken van zyn gelaat te onderkennen, van dat gelaat eens engels, die weleer knielde voor Gods troon, maar tot het booze verval len, door den bliksem werd ncêrgeslingerd ait den hemel in de diepte van den afgrond, met het eenwig brandmerk des krniBes op bet voorhoofd. Nog altyd oen spoor, maar ook niet meer dan dat; want al wat dnivelsch is, lengen, valschboid, verraad en verachting ligt over hel geheele geluat verspreid; hoofdhaar en knevelbaard zyn wild, ruig en stekelig; de lippen vol bitterheid als suAtngopersten du oogen onafgewend, al* vuur stralende, naar don jongeling, die tegenover hem is gezeten. Deze, forsch en breed gebouwd, het gezonde bloed krachtvol door de aderen stroomend, het fior en edel hoofd van weelderige lokken zwaar, zit met aandacht en ernst, starend en tnrond op het spel; hot peinzend hoofd rast op de hand, terwijl een trek van weemoed de lippen plooit. Nóg weemoediger is het gelaat van den seraf achter den sarkophaag, tns- schen den satan en den jongeling; het gelaat van een engel des lichts, met ontplooide vlea- golen en gevouwen handen, in een rein wit kleed. Dien beschermengel van den mensch kan de Booze niet verwjjdereoalleen de mensch zelf heeft het in zyn macht, dien goeden genius ontrouw te worden en hom te verdryveo. Nóg weemoediger ik herhaal het is het gelaat van dezen hemelbode, die met half afgewende gestalte den dreigen den en besliesenden .Ug voorziet. En geen wonder 1 Beschouwen we slechts nauwkeurig den stand van het spel. Doch vooraf dit over do waarde der stokken. Men weet reeds, dat by het begin aan iedere zjjde een koning en een koningin staat, met zes officierenals raadsheereo, paar den en torens, en daarvoor acht pionnen. Zeker heeft do satan zwart (zyn ryk is de nacht) en do jongeling wit (de kleur van het lioht). Vangen wjj met de stokken van den eerste aan. De koning stelt den dnivel voor, do Mephistopheles.typc, in een wyden man tel en mot een hanenveder op zyn muts; de koningin is hot beeld der wellust, een zinne- Ijjko vrouwengestalte met ontblooten boezem en den beker der bedwelming in de hand In de zes officieren herkennen wy terstond de hoofdzonden, welke den mensch ten ver- brengen vooreerst de luiheideen logge, 9, vetgemeste gestalte met don kop van eeu zwjjo, mismaakte armen en korte, dikke boenen; ten andere de toorn, een in over- yling voortstormend wezen met den kop van oen kalkoenBChen haan, met vinnig uitgesla gen vleugels en op hals en rag de scherpe stekels toonendevervolgens de hoogmoed, die, trotsch en verwateD, de borst met het ridder lint versierd, zoo hoog mogelyk draagt, en met den pauwenstaart zich tooitde valechheid, een tijgerachtige gedaante met den kop van een kalf, die Bcbjjnbaar vriendelyk de ooren achterwaarts wendt, en met de verzekering van onderdanigheid het vlak van do eene hand naar de borat keert en tegeljjk in de andere achter den rug een dolk gereed hondt do gierigheid en de nijd in één persoon, een gobogene, magere figunr, die zich op de dorre vingers bjjt en een kistje onder den arm draagt; en eindeljjk het ongeloof, dat met de handen in de zjjden op drieste wyze voort stapt, en het kruis als het symbool des evan gelies vertreedt. Voeg hierbij de acht pion nen, voorstellende den twjjfel, als gedrochte lijke harpijen met vledermuisvlerken en ik vraag de bewondering van den lezer voor het talent van den man, die don geest der wereld, met al bare boosheid, in de weinige beeldjes, op ééD, twee daim papier, met mees terlijke hand wist te schotsen, en even een voudig alB indrukwekkend kon doen spreken. Dobbel welkom is, na de beschoawing van deze sombere gestalten, het vriendelijk licht, dat van de andere zestien stukken ons tegen- Btraalt. Ook hier het eerst de koning, het beeld van den mensch in den edelsten zin van het woord, met vlindervleugelen aan de schouders; het ruim gewaad, dat hem zal be schermen tegen de bezoedeling van het lichaam met zorgvuldigheid om de leden slaande; de koningin, als de godsdienst, met hare rijzige, verhevene, majestueuse gestalte, de eene hand beschermend uitgestrekt, in de andere het kruis als het teeken der verzoening. De offi cieren zyn de hoop met het anker, waarop zjj rost; de waarheid met haar lichtenden fakkel en haar spiegelend schild; de vrede met den palmtak in de hand; de ootmoed met gebogen hoofdde onschuld als het knaapje, dat ganseh argeloos ontbloot, zoo lieftallig de armpjes naar ieder uitstrekten de liefde in het beeld van twee kinderen, die elkander omstrenge len, terwyl één ster op beider hoofd is ge daald. Eindelyk het achttal pionnen, allen biddende engelenkopjes met ontplooide wiek jes aan de schouders. Hoe dichterlijk, hoe rein, hoe waar is deze opvatting! Gelijk men in het gewone schaakspel een verloren offi cier kan tvrugwinneD, zoodra een pion do luatste ruit aau d, «ii-l» Vd» <le tegonparty bereikt, zoo kan ook door het volhardend ge bed in het leven menig geestelijk verlies hersteld worden. Hoe te oordeelen over zulk eene symboli sche voorstolling? Wederom zoo duidelijk als onberispelijk van vorm, vindt men dat alles op één, twee dnim papier! Eere den den ker, die zulk een rijkdom van schoone, ver hevene gedachten tot ééa harmonisch geheel vereenigde; eere den genialen kunstenaar, die zoo het teekeastift hanteerde 1 En na de stand van het spel? De winst en het verlies vallen terstond in het oog. Heeft niet de satan door het wegnomen van een vjjftal pionnen (meer dan de helft!) de kracht van het gebed zeer verzwaktzyn niet vier der officieren gesnenveld; hebben niet de onschuld, die nog de armen naar den jonge ling uitstrekt, de liefde en de ootmoed allen het bord verlaten; houdt niet de duivel het beeld des vredes tusschen de lange, magere vingers geklemd? En wat van de tegenpartij Één enkele pion (ééo der acht!) de gedroch telijke harpy met haren twijfel; en hoe fijn door den kunstenaar gezien 1 één offi cier: de blinde drift, die in ziedenden toorn hel doel, dat zy beoogt, voorbysnelt en mist. Op het bord zelf is het voor den mensch niet beter gesteld: een harpij bedreigt do waarheid en znl met het verdrijven van deze, de blinde drijt, haar eigen officier, terugwinnen. Ver der staan twee harpijen (twee zwarte pion nen) tegenover tweo engelenkopjes (twee witte pionnen); zoo maakt de twyfel bet gebed vruchteloos. Dit alles is eohter nog niet het beslissende, dat den genins, tot wien wy nu terngkeeron, weemoediger dan ooit, zich half doet afwen den van den jongeling, ofschoon hy gespan nen den stryd blyft gadeslaan. De koningin en twee officieren van den satan zyn tot het gebied van den mensch doorgedrongen en zetten de koningin der tegenpartij schaakde wellust, de nijd en de trots belagen den gods dienst, dio niets dan een biddend engeltje aan hare zyde heeft. Zy staat vlak vóór haren koning; verliest deze in zyn uitersten nood ook het leven in gemeenschap met God, dan verliest hjj alles, en gaat hjj zelf reddeloos verloren. Daarom besliste do laatste zet zjj- nen val. Eere den kunstenaar in den mensch, die zulk een zinnebeeldig kunstgewrocht schiep; eere den mensch, in den kunstenaar die, met zoo fijn gescherpten blik, het leven van zjjne goede en van zjjne booze zyde wist waar te nemcu. Dit schaakspel is het beeld van den stryd tusschen deugd en ondeugdgeloof en ongeloof, godsdienst en goddeloosheid. Mocht menigeen zich vroeg reeds oefenen in dat spel; er naar streven om de kracht van elk stak te leeren kennen; de listige zetten der tcgenpartjj leeren berekenen', zjjne eigene officieren en pionnen zóó richten, dat koning en koningin tegen eiken aanval waren beschut. En mocht iedere speler op het schaak bord des lovens zóó triomfeeren over de macht van den Booze, dat geen trek van het golaat van den goeden genius te plooien, en deze beschermengel van den mensch trouw kon blijven tot het einde 1 Gemeenteraad van Helder. Zitting van Dinsdag 12 Mei 1896. Voorzitter de heer Van Stejjn, Burgemeester. Tegenwoordig zyn 17 leden afwezig de heeren Hougenbosoh en Korver. Nadat de vergadering is geopend, worden de aanteekeningon van 't verhandelde in de zitting van 28 en 29 April 11. gelezen en onveranderd vastgesteld. Hierna geschiedt mededeeling van de vol gende ingekomen stokken a. Een dankbetaiging van mej. de Wed. P. UurbanusIbnrg voor de haar toegekende gratificatie. Wordt voor kennisgeving aange nomen. b. Een aanvrage van mej. de Wed. J. VeenDuinker om wederom in rt genot van een toelage te worden gesteld. Wordt om prae-advies in handen van B. W. gesteld. Er wordt overgegaan tot de benoeming van een Commissaris voor 't Ziekenhuis, ter ver- vnlling an de vacature door 't vertrek van den hesr Dr. Van Persejjn ontstaan. Als zoo danig wordt voorgesteld de heor Dr. P. Broek- hoff, Offic. v. gezondb., en met 18 stemmen gekozen. De heer Dr. Alerts verkreeg 2 stemmen en 2 briefjes waren blanco. Wegens het in de vorige zitting aan den heer P. J. Korver verleende ontslag als plaat selijk geneesheer, was door den heer W. Vos, arts, die zich sedert 8 Mei alhier gevestigd heeft, een verzoekschrift ingezonden om in diens plaats te worden aangesteld. De heer Van Neck acht het wenscheljjk, in bet belang der araenpractjjk, eenige bepalingen vast te stellen ter voorkoming van een spoedige aanvrage om ontslag. De heer Znr Mühlen en de Voorzitter meenen, dat het moeieljjk is daarin te voorzien en men niemand kan dwingen te bljjven, als hjj zyn maatscbappe- i. De Frowein Vos en ljjke positie kan verbeteren, wjjst op het verleden van den ziet daarin een waarborg, dat men een ge schikt geneosheer aanstelt, doch dit kon ook zjjo, waarom hjj het wonecheljjk zou bjj een volgende vacature sollicitanten op te roepen. Hierna tot stemming over gaande, waaraan do Wethouder Vos geen deel nam, wordt de heer W. Vos met .is»- stemmen tot gemeente-geneesheer btv Alsnn kwam aan de orde een voorstel va" B. W. tot het aangaan van een S*/a pCi. geldleening ten bedrage van f 42000, ten einde de in de vorige vergadering aangenomen publieke werken te kunnen uitvoeren. Op verzoek van don heer Znr Mühlen worden de voorwaarden, waarop de leoning gesloten zal worden, voorgelezen. Hieruit bljjkt, dat de leuning zal bestaan uit 84 obligatiön A f 500; dat zjj tegen den hoogst mogeljjken koers zal aangenomen worden dat de gelden den len September 1896 by den gemeente-ontvanger gostort moeten zjjnen dat er jaarljjks 8 obligatiëo, te beginnen mot 1 Sept. '97, uitge loot zullen worden, zoodat in 1924 de gebeele leening afgelost zal zjjn. Deze zullen betaalbaar zjjn ten kantore van de Aasociatie-Cassa te Amsterdam. Niemand dor leden verlangde over het sluiten dier leoning bet woord, alleeo de heer Frowein sprak de wenscheljjkheid uit, dat in 't vervolg voorstellen aan den Raad door B. W. onderteekend werden, waar tegen de Voorzitter geen bezwaar had. Tot stemming overgaande, wordt het voorstel van B. W. tot het aangaan een er geldleening van f 42000 met op één na algemeene stemmen aangenomen. De heer Van Neck verklaardo zich er tegeu. Bjj de daarop volgende rondvraag vestigt de heer Hartsinck de aandacht op den onreinen toestand der sloot van den Polderweg bjj de Nntsspaarbank, de beer Verfaille op dien bjj de Viuchdrogerjj en de heer Zar Mühlen op dien bjj den Parallelwog. De Voorzitter belooft pogingen te zullen aanwenden, dat hierin ver betering worde gebracht. Hierna niets meer te behandelen zjjnde, wordt de vergadering gesloten. NIEUWSTIJDINGEN. HELDER, 15 Mei 1896. Door den Minister van Justitie zjjn benoemd tot onbezoldigd rijksveldwachter, de sergeanten der artillerie alhier, J. H. Krijgsman en J. de Jong, speciaal belast met het toezicht over de vestingwerken en voor de veiligheid van het publiek bjj het schieten met de vunrmonden. De 2e luit. W. F. van der Woerd, van het 5e bat. Ie reg. inf. alhier, is be last met de leiding der schietoefeningen van de rijksveldwachters van de brigade's Alkmaar, Behagen en Helder. Aan hem is toegevoegd de sergeant der infanterie Caarls. Wekeljjks hebben deze schietoefeningen plaats. Men schrjjft van Terschelling Nabü de kast van dit eiland levert de zee een eigenaardigen aanblik op, een woud van masten van Engelscbe kotters en stoomtrawlers, waartusschen onze politie- boot zDölfjjn" stoomt, om de vreemde vis- scbers op den bepaalden afstand van de kust te honden, en waarmede de boot veel werk heeft. Treurig is ondertusschen die aanblik voor onze kustvisschers, want na zulk een verbljjf der Engelschen kunDen ze weken lang thuis blijven, omdat er dan bjjna geen viachje meer wordt gevangen. HH. MM. de Koninginnen hebben Dinsdag op den 300en gedenkdag van den derden tocht om de Noord, aan bestuur- deren van het Willem Barendsfonds te Terschelling een gift van f 100 doen toe komen, als bijdrage ten behoeve van, en als bljjk van belangstelling in genoemd fonds. Een korporaal der artillerie in Den Haag, die met een paar dagen politiekamer was gestraft, heeft zich in de arrestanten- kamer van het leven beroofd. flaordaanslag te Apeldoorn. Een jongmensch, Jan van der Hel ge- heeten, had liefdesbetrekking aangeknoopt met bet rnim 20-jarige muisje E. Vau de dutaelaar. Om eea of and-re reden had het meisje hieraan een einde gemaakt. Dit beviel Jan volstrekt niet en daarvan gaf hjj Zondagavond bewjjs. Hg ging zjjne vroegere beminde bjj baar huis opwachten. Toen zjj eindelyk kwam, maakte hjj een praatje, liep een eindweegs met haar op, haalde onverhoeds een eenloops-geweer voor den dag en loste op het meisje een schot hagel, waardoor haar een levensge vaarlijke wonde in de linkerzjjde werd toe gebracht. Spoedig waren maréchaussees en genees kundige hulp aanwezig en gelukte het eerstgenoemden den dader, die nog in het bezit was van zjjn wapen, in bewaring te De justitie uit Zntfen stelde Maandag een onderzoek in. Het slachtoffer van den moordaanslag is Dinsdagavond reeds overleden. Een „stierengevecht" te Breda. Onder dit opschrift geeft de »N. B. Cl." de volgende lezing van bet gebeorde met een koe, die voor de militaire slachterij bestemd wm. Bloedend uit een breede wonde, hel schuim om den bek, de kop dreigend omlaag, de staart omhoog, brullend van woede en pjjn, kwam Maandagmorgen omstreeks 7 nar eene koe den Nassausingel afhollen, gaande in de richting van do Ginnekenbrug. Achter het beest, aan een touw, bezweet, hjjgend, angstig, doodvermoeid, de kwartier- muts op het achterhoofd, oen soldaatje, een infanterist, een knappel in de hand. Al spoedig kon de soldaat niet verder. Hjj laat het toow los. De vaars snelt de brug op en kwakt een boerenmeisje op zyde, zoodat zjj opvliegt tegen de leuning en in een naburig hui* moet worden opgenomen en verpleegd. Met een forschen stoot smijt het beest een man ter néér, die het wilde tegenhouden. En in dolle sprongen snelt het mooie dier een weg in van het Wilhelminapark, waar het heen en weêr blyft rennen. Eene compagnie van het 6e regiment in fanterie, op 100 passen afstand gevolgd door een bataljon, komt aanmarcheereD over de brug, zioh bewegend in de richting van Gin- neken. En daar zien onze soldaatjes de koe, die juist aanstalten maakt om nit het park te rug te hollen naar don steenweg. De voorste compagnie slnit den weg naar Ginoeken af over de geheele broedte. De bajonet wordt op 't geweer gezet, de geweren worden geveld. Een haag van blanke dolken schittert in de morgenzon. By het bataljon klinkt het BataljonhaltLinksfront 1 Bajonet op 1 Tweehonderd gewapende mannon bedroigen de koe die hen ten slotte bedreigt 1 Want daar komt hol beest wêer aan, brallend als in doodstrjjd. Het stort zich in een bajone', die krombuigt als een riet, terwyl do soldaat FEtriiiiiBToir. Naar het Duitech. 8) Hoever ik gokomen ben met mevrouw Kaul- fnss bZoo dichtbjj en toch zoo ver," riep ik triomfeerend. No ik geroepen ben om haar verkeerde opvoeding togen te workon, zou het ojj spjjten, als zjj zich tegen mjj anders voor deed, dan zjj is. Zjj is altijd zacht en bedaard ik zou mjj gemakkeljjk kunnen vergissen, ale hare oogen Diet dikwjjls vol haat op mjj rustten. Maar hare geniepige boosaardige trek ken die houden mjj wakker. Ik heb reeds bemerkt, dat in Armgard het goede nog niet vernietigd is; alleen is er door mevrouw Kanlfuss wat veel onkruid tusschen het koren gekomen en het is inderdaad niet gemakkeljjk dat uit to roeien. Wat ik ton goede werk, wordt zooveel mogcljjk door mevrouw Kaulfuss vernietigd. En toch ik doe mjjn best, want ik begin van het kind te houden. O ja, ik moet je wat vertellen. Zoolang Tiefort hier was, durfde ik zjjn kamer niet te betredenzelfs gisteren ontbrak mjj daartoe bjjna den moed. Een on weerstaanbaar verlangen om bet portret van Arm gard's moeder te zien, dreef mjj ochter aan. Vooral werd ik ook aangespoord door het opflikkeren in do donkerbruine oogen der kleine gedurende mjjn vertellingen. Ik wilde weten of bare oogen op dio van hare mceder geleken. Het was dwaas, dat mjjne knieën knikten, toon ik het voorhangsel tor zjjde schoof en daarbjj de immortellenkrans op mjjn hoofd vieL Wat een bekoorljjk gezichtje! Zoo frisch als e< n Mei-morgen Hoe kinderljjk Hoe langer ik het blonde jongo gelaat aanstaarde, hoe kalmer mjjn hart begon te kloppeo. Neen, zulke oogen had Armgard niet; dus de oogen geljjken op die van haren vader. Elsa heeft scherp blauwe kjjkers zonder diopte of warmte. Het zjjn ook niet do trokken van Armgard als ik tenminste verstand heb van geijjkenis. Handig bing ik het voorhangsel weer voor de schilderij cn bevestigde den krans weer op zjjne plaats. Toen ik me omdraaide stel je voor daar stond mevrouw Kanlfuss voor me. Elsa was schoon, niet waar?" vroeg zjj zacht. /«En haar man heeft zoo afgodisch vaD haar gehouden 1 Grooter liefde was er op aarde niet mogeljjk Dat liegt zjj. Tiefort kan niet zooveel van Elsa gehouden hebbenanders had hjj zich niet zoo ongelukkig gevoeld. Dezon middag komt do dokter, naar wien de baron mjj verwezen heeft voor alle ge vaar. Vroeg ia den morgen heef» hjj zjjo kaartje reeds aan mevrouw Kaulfuss gezonden. Met oen soort van glimlach liet zjj het mot minachting in haar tascbje glijden, met de woorden »l>ie armzalige knoeier." Heeft hjj ongelukken in zjjn prakt jjk ge- bad?" vroeg ik zonder erg. En nu kwam cr oen stroom van welsprekendheid los de eene onwaarschijnlijkheid werd op do andere gestapeld, alles zoo boosaardig mogelyk voor gesteld. Nu, we zullen zien. Dat Tic fort hem op pr|js stelt on dat mevrouw Kaulfuss bom belastert, is voor mjj redon genoeg om in zjjn karakter vertrouwen te stellen. Ik verheug mjj reeds den man te loeren kennen. Har tel jjk groetend, MAHIB. Corswald, 28 Juli. Lieve Therese Voor dezen keer kan ik je antwoord niet afwachten. Mjjn verstand raakt verwardje moet mo raad geven, ik ben in groote ver legenheid. Eergisteren, toen ik mjjn vorigen brief had gesloten, ging ik naar beneden om Armgard te haleneiken middag geef ik baar twee aren onderricht. Ik vind het kind niet en kom eindeljjk in de kamer van haar grootmama, waar zjj wel zon zyn, naar ik dacht. Het kind is er ook, maar behalve haar on baar grootmama, is er nog iemand. »Ei, daar komt de barones," zei de onde onachtzaam, «dokter, laat ik u aan haar voor stellen 1" Een slank blond heer komt langzaam, zeer langzaam naar mjj toe en een paar bekende blanwe oogen zien mjj onzeker aan. Rese, denk eens het is Willem Bauer, mjjn eerste liefde. Als een loereude hyena hiefd movrenw Kanlfuss bet oog op mij gericht. Hier was tegenwoordigheid van geest alle» waard. Ik houd vau oprechtheid, maar hier was de legonheid niet geschikt om zo te toonen, gevoelde ik. Met geweld bedwong ik me. Op dat pijnljjk oogen blik sprak ik voor van „mjjn man." ■Mjjn man," zei ik, en het klonk me vreemd in de ooren, «heeft mjj zooveel voortreffelijks van n verteld, dokter, dat het my een groot genoegen verschaft u te leeren kennen.'" Hjj zag nog meer ontsteld dan ikzjjn ge laat vertoonde zenuwachtige trekken en daarbjj sloeg hjj de oogen voor mjj neer •Hebt u de barones reed» vroeger gezien vroeg mevrouw Kanlfuss zacht, schjjobaar ge heel zonder erg. De ezel 1 hjj kleardo als een knaap :s; van achter zjjn bril zagen zjjne blauwe oogen mjj ontsteld aan. Ik verachtte hem op dat oogenblik. «Ach," zei ik, voor hot eerst van mjjn leven, toon van neorbnigendo goedheid aanslaan de, *n is de kleine student uit P?" Zeker, de jaren verandoren een mensch. U is, geloof ik, langen tjjd voor uw genoegen op reis geweest Drie weken, ik kwam gisteren terug," antwoordde hjj meer manneljjk en ferm. •Hoe vindt onte kleine Armgard Dat alles had ik snel achter elkander ge sproken om te voorkomen, dat'mjjne vjjandin er tusschen kwam met hare venijnige opmer kingen. Om daar nog verder in te slagen, raadpleegde ik met Bauer over hetgeen ge daan moest worden om Armgard'» zwakke gezondheid te verbeteren. Wjj hadden daarbjj plaats genomen. Zjjn antwoorden waren droo- merig en van geen beteokenis. Ik zat op heete kolen, waarom nam hjj geen afscheid Ondertusschen fluisterde Armgard met hare grootmama on daarna naderde bet kind schoor voetend den dokter met de vraag •Heb je mjjn nieuwe mama lief?" Bauor klaarde tot over de ooren. •Heb jjj me lief?" viel ik in en trok haar tegen mjj aan. Door de uitdrukking van mjjn oogen ver schrikt, stamelde zjj schuw «Dat mag ik nietgrootmama zegt, dan schreit mama in d«n hemel en staart geen ongel meer om mjj (e beschermen." ■Dat zal ik je wel anders looren, Armgard, troostte ik haar on drukte het kind san mjjn hart. Toen ik opkeek, speelde een sardonische lach om do danne lippen dor oude, maar zjj sloeg dc oogen voor mjj neer. Eindeljjk stond Bauer op. Het voorval, waar van hjj getuige was geweest, Bcheon hom wak ker te hebben geschud, bjj was boos en opgewonden. «Ik heb de eer de dames te groeten," zei i en na een onbeholpen bniging verdweon i achlor de portièra. ■Dokter 1" riep mevrouw Kanlfuss. Toen bjj hot niet hoorde, liep zjj hem na. Onmiddelljjk ging ik met Armgard naar boven. Lderen dag kan Bauer zjjn bezoek herhalen. Wat zou die valsche oudn toch mot hom go- sproken hebben Raad mjj nn, ReseIk wil niet te haastig zjjn, maar ik gevoel me ge drongen om eens openhartig met B<tnor te spreken. Maar wat Raadt mjj toch Als altjjd je vriendin Maru. Corswald, 5 Augustus. Beste Therese I Duizendmaal dank voor je deelneming. Ik geloof het wel, dat hier goede raad duur is. Dikwjjls heb ik al gedacht, dat je nut in mjjn »ts hier sou moeten wezen. Het is geen k voor iedereen zich op een valkaan te >en te leggen. Hoe moer gevaar, hoe meer >d en daardoor ook, hoe scboonor bet loven. Den lieven God zjj dank, dat Hij in mociljjke oogenblikken ons goede ingevingen schenkt. Door een goeden inval komen wjj soms veel verder dan door welovcrlegdc handelingen. Den eersten Augustus dus verleden Zon dag heb ik Baner weergezien. Mevrouw Kauliass was met Armgard naar de kerk ge reden. Ik was in de bibliotheek, toen de dok ter werd aangemeld. Dat trof goedik liet hem vorzockon boven te komen. Opgewekt kwam hjj binnen, zjjn gelaat scheen ietwat te zjjn dan gewoonljjk. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1896 | | pagina 1