't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER NIEU WEDIEP EN TEXEL
EEN MEISJE MET GELD.
Ho. 2487.
Woensdag 24 Jnni 1898.
24»te Jaargang.
Bureau: Zuidttraat.
Telefoonn". 63.
Bureau: Spoorstraat
Telefoonn. 61.
Abonnement
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct.
id. franco per post 75 idem f 1.12
id. roor het Buitenland f 1.25,idem f 2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
UitgevenBERKHOUT Co., te Helder.
SPOORSTRAAT Ml ZUIDSTRAAT.
Advertentl&n
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote lettere worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDA68MORGRNS vóór 10 uur aan de Bureaui bezorgd zijn.
Aan onze abonné'8 buiten de
gemeente wordt beleefd ver
zocht 't verschuldigde abonne
mentsgeld Vliegend Blaadje en Zondags
blad, 2e kwartaal 1896, te willen over
maken per Postwissel of in postzegels,
vóór 5 Juli, zullende anders daar
over met 5 cents verhooging per post
worden beschikt.
Postwissels voor dat doel behoeven
slechts met een zegel van 21/i Ct. beplakt
te worden.
MARTINUS VAN DER IIAM.
Do Raad dezer gemeente heeft in zyne op
9 Juni 1.1. gehouden zitting op voorstel van
het Dag. Best., besloten, aan een drietal nienwe
straten de namen te geven van wylen drie
ten onzent met roem bekende holdon in storm
gevaar Martinus van derHam, C o r-
nelis Dito en Klaas Dait. Aan den
zoo dikwerf geuiten wensch, om by den doop
van nieuw aangelegde straten in deze gemeente
de namen dier mannen, welke ten onzent zulk
een goeden klank hebben, te veroeuwigen, is
dos ten lange laateten voldaan. Hulde daarvoor
aan onsen Gemeenteraad
Mogen nu ook maar de groote daden, de
daden van heldenmoed en zelfoffering, door
die mannen verricht, by de bevolking dezer
gemeente in herinnering bly venTon deele
althans is daarvoor vroeger en later reedB
zorg gcdrageD. Nn omstreeks 20 jaren geleden
zyn door den heer D. Dekker de heldendaden
van Cornelis Dito geschetst in een werkje,
dat door de heeren Berkhout Co. werd
uitgegeven, en waarvan, naar we meenen,
alsnog exemplaren verkrygbaar zyn en onlangs
is by den oitgever M. E. do Grauw, te
Ouderkerk aan den Amstel, een boekje in 't
licht verschenen, waarin het leven en de daden
van Klaas Duit uitvoerig worden beschreven.
Omtrent Martinus van der Ham stellen we
ons voor in de volgende regelen eene be
schrijving te geven van eene door hem vol
brachte grootsche daad, die zoowel getuigt van
edele zelfopoffering als van schier bovenmen-
schelyke krachtsinspanning. Bekend met het
verhaal van dit reuzenwerk, zal voorzeker
niemand aan dezen onovergelykelyken held in
stormgevaar de eer misgnnnen, dat zy 't
ook lang na zyn heengaan van deze aarde
zyn naam gehnldigd, zyne nagedachtenis ook
by 't nageslacht verzekerd is.
Het was op den 17den October 1834, dat
op de zandbanken nabjj Huisduinen, by hevigen
storm en hoogen vloed, verzeild geraakte de
Engelsche brik »Tasmania," kapt. Mennill,
geladen met talk, komende van Sc. Petersbarg
en bestemd naar Londen. De equipage, uit
12 man bestaande, verkeerde weldra in doods
gevaar. Nauwelyks was het vaartuig gestrand,
of twee der schipbreukelingen de gezag
voerder en de kok stortten in zee en vonden
hun graf in de golven. Het overig tiental riep
angstig om hulp in den verschrikkelyken nood.
De hooge en zeer verbolgen zee en de loeiende
storm maakten het echter onmogelijk, om de
gewone reddingsmiddelen aantebrengen op de
zoo gevaarvolle plek, waar zi«h de arme schip
breukelingen bevonden, zoodat er, by den
heftig vuortwocdenden storm en het hooge
gety, 200 goed als geen uitzicht op oogen-
blikkolyke redding bestond. En toch, de toe-
Stand der schipbreukelingen, zoo zij nog uit
de klauwen van den dood zonden worden ge
red, eiscbte een spoedig handelen. Het gestrande
vaartuig dreigde ieder oogenbiik uiteen te
slaan, in dien stond ontwierp Martinus van
der Ham, sloepsehipper van deu Helder
oen man van torsche gestalte, van buitenge-
gewone lichaamskracht en bovendien een zeer
geoefend zwemmer die zich onder de op
het strand samengevloeide schare bevond, aan
gespoord door het luid gejammer vau het tien
tal ongelukkigen, het grootsche plan, om on
danks alle gevaren en bezwaren, de schip
breukelingen uit hun ellendigen toestand te
verlossen. Hy deelde zyn ontwerp mede aan
Jan Dito, Pieter Nannings, Martinus Styl en
uit tot ondersteuning en medewerking. De
gevaarvolle onderneming kwam weldra
uitvoering. Van der Ham omgordde zich met
lyn, en begaf zich toen, gevolgd door do
somde mannen, die zich aan dezelfde lyn
vasthielden, en waarvan het uiteinde door
eenige zich op het strand bevindende personen
werd vastgehouden, door de vorschrikkelyke
branding heen. Terwijl zyne helpers zich »zoo
goed het ging," staande hielden, zwom van
der Ham door deu kokenden vloed naar 't
gestrande vaartuig. Toen by dit gestrande
vaartuig, negenmaal achtereen, genaderd was,
liet hy telkens een ue: cbipbreukclingen in
zee springen, om hem dam-na optedniken, naar
het strand te voeren en aan zyno helpers
ovortegeven.
Na den negenden tocht meende de kloeke
held, die zich doodmoe op het strand had
neêrgevlyd, dat nu alle schipbreukelingen
gered wareD, doch weldra vernam hy het
angstgeschrei, dat hem van 't wrakke schip
in de ooren klonk, 't Was de scheepsjongen,
die zich nog aan boord bevond en zich vol
angst en vrees in het scheepstuig vastgeklemd
had. Niet lang werd door van der Ham ge
draald om een besluit te nemen, en schoon
zyne vrienden en kennissen hem van zyn
plan trachtten af te brengen van derHam
begaf zich opnieuw te water, om met de
uiterste krachtsinspanning den achtergeblevene
te redden. Naby het gestrande schip gekomen,
roept hy den jongen toe, dat hy zich in zee
moet Btorten de knaap staat echter als ge
nageld in het want, en durft den sprong niet
te wagen. Hierop beklimt van der Ham het
vaartuig, grypt den jongen, stort zich met
hem in de bruischende golven en zwemt, onder
hel oorverdoovend gejuich der toeschouwers,
met den tienden schipbreukeling naar het
strand.
Dit roemruchtig feit werd weldra ook verre
buiten deze gemeente bekend en vond alge
meen verbazing, bewondering en onverdeelde
toejuiohing. Geschenken in geld en kostbaar
heden worden den moedigen mannen, en in
zonderheid aan van der Ham vereerd door
onderscheidene met zeevaart en handel in be
trekking staande Colleges, zoo in Engeland
als in Nederland, door Koningin Victoria en
door Koning Willem 1. Later werd van der
Ham als Broeder in de orde van den Neder-
landschen Leeuw opgenomen.
De dichter Bogaers wydde aan de door ons
beschreven heldendaad van Martinus van
der Ham de volgende regelen
Reeds negenmaal zwom hy, door vloeden en
[vlagen,
Naar 't schip op de banken in d' uitersten
[nood
En negenmaal wrong hy ze beefden, die
['t zagen
Een meosch uit den gulzigen muil van den dood.
Nu hijgend en mat op den oever gezegen,
Verlangt hy, voldaan, naar zyn nederig dak.
Daar hnilt in den storm een gejammer hem
[tegen
God 1 bleef er nog een op het bryz'lende wrak 1
Wee d' arme verlaat'oe 1 Hy wuift uit de
[touwen
Wat kan nu de redder Zyn kracht is geknot.
Toch ryst hy en of ze hem al smeekend
[weerhouen,
,'k Wil eens nog", dos spreekt by, bet wagen
[met God!"
Fluks stort hy opnieuw sich in 't harte der
[baren,
Nu boven, dan onder in 'twilde gevecht;
En 't hart onverwrikt in het holst der gevaren,
Bereikt hy ten laatste de zinkende plecht.
„Sprkg nederdus schreeuwt hy tot 'd ach-
[tergobleev'ne,
«Spring nederik gryp u, terstoud u vermand
Doch bevend van angst en de ▼iug'ren versteven,
Omklemmert d' uitzinnige het sling'rende want,
Nu palmt van der Ham aan een touw zich
[naar boveD,
Omgrypt hem en stort ia het kokende wod.
Daar zwemt hy, daar landt hy, by juichen
[en loven
Brul, nydige zee, ook de tiende is gered
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 23 Juni 1896.
Het diploma A voor stenographie
(systeem Stolze-Wery) is te 'a Hage uitge
reikt aan den heer P. Roel, sergeant der
mariniers alhier.
Politie op de VisscberIJ in de Noordzee.
Het toezicht op de visschery in de Noord
zee, zoowel binnen als buiten de territo
riale wateren, wordt met 1 Juli a. s. tot
ultimo October d.a.v. opgedragen aan Hr.
M. schepen Zeehond,' Dolfijn," en
Argus."
Een extract uit het reisrapport van Hr.
Ms. schoener »Argu8," belast met het po
litietoezicht op de visachery in de Noordzee
van 131 Mei j.1. is opgenomen in de
•St.-Ct." No. 143.
De Kieswet.
Zooals we in het grootste deel der oplage
van ods vorig no. mededeelden, is de kieewet
mot 56 tegen 43 stemmen aangenomen.
Tegen het uur van stemming werd op straat
voor den toegang naar de publieke tribune
een lange ry gevormd door nieuwsgierigen,
die van dit gewichtige oogenbiik in 'elands
vergaderzaal getuigen wilden zyn. Er konden
slechts zooveel worden toegelaten al* de tribune
kon bevatten, zoodat velen moesten afgewezen
worden. Toen de schel des voorzitters de
hervatting der werkzaamheden aankondigde,
waren de tribunes aan weerszyden der zaal
in een oogwenk gevuld en onder het bezoek
der gereserveerde plaatBen ontwaarde men tal
van dames, ook in de zyloges, overigens bezet
door hooge Staatsdienaren en diplomaten.
De ontwerper van de kieswet, minister Van
Houten, was by deze gelegenheid aan de
ministertafel omringd door al zyne ambtgenooten.
Onder de meest plechtige stilte las de voor
zitter zelf de namen der leden van de pre-
senlielyst af. Toen het vyftigate lid zyn vóór
had uitgeroepen, ging er eenig gedruisch
door de zaal, omdat daarin het teeken lag
dat de wet in veilige haven was aangeland.
Nadat de president den uitslag der stem
ming had geproclameerd, begaven do meeste
leden zich naar den minister van binnenl.
zaken om den talentvollen verdediger der wet
de hand te drukken en hem gelnk to wenschen
met de aanneming van zyn voordracht. Ook
met den premier, minister RoëU en den voor
zitter der Commissie van Rapporteurs, baren
Michiels Vorduynen, wisselden de leden com
plimenten en te midden van al de bewegelyk-
heid en het gedruisch, die op dit oogenbiik in
de zaal heerschten, waarbij nog kwamen de
afscheidsgroeten die de afgevaardigden na een
6-weeks byeenzyn onderling wisselden, brachten
eenige leden, gansch onhoorbaar, nog eenige
veslagen uit.
Die levendigheid duurde voort, zelfs lang
□adat 's voorzitters hamer gevallen en de ver
gadering gesloten was. (*HbL")
ATJEH.
By het departement van koloniën is van
den G. G. van N.-I. ontvangen het vol
gende van Vrydaggedagteekende telegram,
betreffende de krygsverrichtingen op Atjeh
Eergisteren keerde een gedeelte der
troepen direct terug in de linie, terwijl
een ander gedeelte over Tjot-Bak-Tjoe,
Lampreh, Lepong en Kroeng Kali, alle in
de XXVI Moekims terugkeerden. Tegen
stand bij bet nemen van een benting be
oosten Kroeng Kali. Terugmarsch tusschen
Siem en Tjoengkoeb. Gewond een officier
en 21 militairen beneden dien rang".
De correspondent der »N. R. C." te
Batavia, seinde Vrydag:
Men meldt, dat onderhandelingen, met
Toekoe Baid gevoerd, mislokt zyn. Een
tocht naar zyn gebied wordt nu verwacht''
Het blad teekent er by aan:
De beide laatst ondernomen tochten door
Lamrah naar Glieng ten westen Anagaloeng
en naar Panteh Karang ten oosten van
Montassik, hebben wellicht ook moeten die
nen om preeaie uit te oefenen op Toekoe Baid.
De VII Moekims, waarover dit machtige
hoofd heerscht, liggen naby en ten zuiden
van genoemde plaatsen.
Generaal Vetter opende eerst onderhan
delingen met den man, die steeds een dub
belzinnige houding tegenover ons heeft
aangenomen; waarscbynlyk met het doel
hem te noodzaken open kaart te spelen.
Nu weet de generaal waaraan hy zich te
houden beeft, als hy hem wet de wapenen
in de hand komt dwingen.
De correspondent van de »N. R. Ct."
te Batavia seinde dato 20 Juni
Toekoe Oemar nam het hoofd van Lam-
pagar gevangen. 4 bataljons gaan er heen.
De »N. R. Ct." ontving voorts nog het
volgende telegram
Generaal Vetter van zyn post ontheven.
Kolonel De Moulin benoemd tot gouver
neur van Atjeh, wat ons telegram en dat
van 't »N. v. d. D." dus bevestigt
Volgens door »Het Nieuws" ontvangen
telegram is sergeant Zeig, wiens dood eerst
door dec correspondent was gemeld, alleen
zwaar gewond.
't Is daB gelukkig gebleken, dat de dappere
Zeig, op wieu het Indische leger trotech ia,
niet sneuvelde. Omtrent hem kunnen wo nog
het volgende mededeelen, waarby we gebruik
maken van eenige levensbijzonderheden, ver
meld door de ,Amsterd. Crt":
Ferdinand Zeig was sedert 21 Juni 1895
sergeant by het korps maréchaossóes in Atjeh.
Hy is Luxemburger van geboorte en in 1887
op byna 20-jarigen leeftyd, als soldaat in Indië
gekomen in 1888 werd hy korporaal en in
1890 sergeam; van November 1890 tot Janu
ari 1893 diende hy in Atjeb, en nadat hy
zich daarna voor zes jaar had gereëDgsgoerd,
kwam hy to Soerabaya in garnizoen, van
waar hy echter reeds in Mei 1893 weer naar
Atjeh ging.
Reeds in November 1892 was hy ridder der
4e kl. van de Militaire Willemsorde geworden
wegens zQn heldhaftig gedrag in Atjeh. Om
streeks het midden van dat jaar en in Februari
1893 werd hy eervol vermeld voor zyn houding
by de verovering van vjjandolgke versterkingen
naby Segli.
Dien 17en September 1894 werd bn als
commandant van een patrouille tusschen Lam-
Boct en Senelop met een klewang in den lin
kerarm en met een lans in de borst gewond,
doch niettegenstaande die wonden ernstig waren,
behield hy het commando, en bij weerde sich
zoo dapper, dat de vyand, die plotseling uit
een hinderlaag met het blanke wapen een
aanval had gedaan, terwyl de patrouille uit
de omringende kampongs werd beschoten, met
groot verlies aan dooden en gewonden en met
achterlating van vele wapens werd terugge
dreven. Voor dit heldenfeit werd hy tot ridder
3e klasse van de Militaire Willemsorde be
vorderd, een onderscheiding, buiten hem slechts
door éón militair beneden den rang van officier,
den gepasporteerden sergeant G. J. ter Woerd,
gedragen.
Naar men wil, werd deze hooge onderscheiding
verleend op uitdrukkelyk versoek van H. M.
de Koningin-Regentes.
Voor de rechtbank te Stettin is het
prooes begonnen tegen de ingenieurs Nico-
laus en Schubart en de koperslagers Kruger
en Freiberg, die terechtstaan wegens man
slag. Hnn wordt ten laste gelegd, dat zy
door onachtzaamheid hebben aanleiding ge
geven tot de ramp aan boord van het
pantserschip Brandenburg", die aan 44
personen het leven heeft gekost' De behan
deling van de zaak zal dezer dagen dienen.
De schipbreuk der Drummond Caatle'
De ramp, Dinsdagnacht aan de >Drumaond
Castle", van de Donald Currie-lyn overkomen,
is een tegenhanger van de verschrikkelyke
ramp met de sElbe", een der yselykste, maar
golyktydig een der wonderbaarlykste schip
breuken in onze dagen. Het is gelukkig zeld
zaam in de jaarboeken der stoomvaart, dat een
groote bodem gelijk deze, na op oen blinde
klip te zyn gestooten, binnen drie minnten
onder de golven verdwynt zonder eenig spoor
achter te laten, behalve eenig wrakhout en
drie ongelnkkigen, die sich aan dat wrakhout
vastgeklampt hadden als aan een forlorn hope.
De Engelsche bladen bevatten nog ver
scheiden kolommen, over de vreeselyke ramp,
maar weinig wat tot opheldering van de ramp
kan strekken. Deze aal wel eeuwig onbekend
blijven byna al de ooggetuigen zyn dood, en
van de weinige geredden kan men geen bij
zonderheden te weten komen.
Het aantal opvarenden bedroeg 258 slechts
3 personen syn geredzoodat de ramp eau
250 menschen het leven heeft gekost. De
namen der geredden zyn: Charles Wood,
kwartiermeester; William God bolt, matroos,
en Charlie Marquard, passagier.
Wood en Godbolt herinneren sich niet goed
meer wat er gebuurde toen het schip zonk.
Godbolt slaagde er in een drijvende denr t#
bereiken, en Wood greep een losse plank. Een
gernimen tyd hoorden zy gegil en hulpgeroep
daarop volgde een vreeselyke stilte. Ieder
hunner dacht dat hy de eenig overgeblevene
was, en elk oogenbiik vreesden zy door do
golven losgeslagen te worden van bet hout,
dat hen dry vende hield. Later bemerkte Wood
den matroos en zwom met de plank naar hom
toezy bléven by elkaar, en zoo dreven sy
tien uur rond, telkens vad hot reddende hout
afgeworpen. Eerst Woensdagmorgen om 9 uur
werden zy opgemerkt door visschors, die hen
opnamen en te Le Conqaet aan wal brachten.
Het schip is verongelukt op een blinde klip,
die deel uitmaakt van de Pierree Verte», ge
legen aan den soidelyken ingang van de From-
venr Sond, welke Ouessant scheidt van de
groep eilandjes, waartoe Molóae behoort. Het
rif is by de zeelieden wel bekendby Sb
komt het gedecllolyk bloot. In de Fromvoèr
Sond is de diepte van het watsr 30 tot 40
vademen. Men vermoedt dat het schip door
verraderlyke strooming medegeslenrd, ia
dit gevaarlijke vaarwater is geraakt. De kapitein
moet in de dwaling hebben verkeerd, dat hfj
ten westen vsn Ouessant omging, want de
doortocht tusschen de eilanden is juist om de
sterke stroomingco verboden by de voorschriften
van den Board of Trade.
Hoe de «Drummond Castle" mot haar water
dichte beschotten in zoo korten tyd is kunnen
zinken, is een raadsel dat de deskundigen
zich niet kunnen verklaren. Het schynt dat
er op die waterdichte beschotten minder te
bonwen valt dan men theoretisch sou mogea
verwachten.
Namens koningin Victoria is het volgende
telegram gezonden aan sir Donald Currio:
«De Koningin is diep getroffen door de vree
selyke ramp en verzoekt vriendelijk om nadere
bijzonderheden". Het was niet veel niéuws
dat sir Donald haar kon zenden.
Tot de omgekomen passagiers behoorde esa
familie van 17 personen uit CornwaL
Verder was onder de passagiers de beer
Roberts, die op weg naar Engeland was oas
zijne brnid te balen. De jonge dame is tele-
graphiete te Cardiffzy vernam de ramp bet
eerst oit een perstelegram, dat sy bezig was
op te nemen.
Onder de verongelukte passagiers van bet
stoomschip •Drammond-Castle" was ook een
Engelsch kolonist, uit Natal, de Heer Feacbpy»
die in 1850 naar Zoid-Afrika vertrok an na
met z[jn gezin 16 personen na eaa af
wezigheid van zes-en-veertig jaren, weder
eens naar syn vaderland kwam, dat hij niet
heeft mogen bereiken.
Drie Engelsche oorlogsschepen vertrokken
naar de plaats des onheils, om naar de doóden
men viachte er reeds 40 op en Andore
overblijfselen van de ramp te zoeken.
Marquart, do geredde passagier, is nog te
Ouessant en ligt ernstig ziek. Hy heeft tjjn
vrouw uren lang boven water gebonden, maar
moest haar eindelijk los laten.
Het onderzoek van den Board of Trade zal
waarschijnlijk in 't begin van de volgoode
maand worden aangevangen. Het waarschyn-
lykst lykt dat de vaart naar Lu Palmu is
onderschat, en dat de officieren niet dachten
dat ze zoo dicht by de gevaarlijke kusc van
OuesRADtwaren. De lichttoren moet in den mist
onsichtbaar syn geweest. Volgens Wood'en
Godbolt vu de sebok tegen elf nor gebeuld,
maar de horloges die by de twee ljjken zijn
gevonden, staan op negen uur.
De PaÜ Mali maakte de opmerking, dat bet
oobillyk is, alle schuld op den kapitein to
werpen, zooals de Time# heeft gedaan. Het
gerechtelijk onderzoek, zegt ze, kon heel goed
niet was. Doie Bnecd vljjtig knyporshl)
werkte daaraan of hy er zyn brood mee moest
FEUILLETON.
4)
«Kyk, Johannos, hier heb je ook een schoon
hemd en een borstrok van vader. Moeder
wilde nooit iets van zyn nagelaten kloeten
verkoopen en nn is het maar goed, dat we
het niet gedaan hebben. Morgen breng ik je
zyn beste ju; ik kou het wei dadeiyk doen,
maar moeder slaapt en de kloorenkut is in
de kamer. Ik zal nu je koffie gun halen en
dan moet je gaan liggen, Johanneal Ik hoop,
dat je maar goed slaapt en dat je voet je
niet meer zooveel pyn zal doen I"
•Wat ben je toch (ped, Lina," riep vol
dankbaarheid een stem in zyn binnenste, maar
geen woord kwam over zyn lippen integendeel,
hij boog met schaamte zyn hoofd nog dieper.
Zy ug, hoe hy zich schaamde en dat deed
haar harte wee. Zy bedwoDg de tranen, die
in haar oogen opwelden en ging naar beneden.
Na verloop van een half nar klopte zy weer
un de deur van den droogzolder.
«Ik ben gereed," sprak hij, de deur voor
hur openende. Hoe Hink en mannelyk zag
by er nn uit, volstrekt niet meer zoo ver
wilderd. Nog was by wel anders, dan toen
hy vijf jaar geloden heen gingmen kon nog
wel zien, dat hy woest geleefd had.
•Ik dank je, Lina!" bracht hy nn met
moeite uit.
Met haar heldere oogen zag zy hem vrien
delijk un. Nog nooit had een vrouw hem
zoo bekoorlijk toegeschenen, als zy nu en
toch bad hy haar nooit mooi gevonden. Hoe
goed en vriendelyk was zy voor hem en ze
behandelde hem volstrekt niet, als ware hy de
gemeene kerel, de landlooper, van wien zyn
vader niets wilde weten. Z|j liet geen tyd om
verbitterd te zijn, haar woorden vielen als
balsem in zyn hart.
«Kom, Johannes, eet en drink," zei ze
vroolyk, alsof hy een geëerde, welkome gast
wu. En nn schonk z\j koffie in, gaf hem twee
dikke boterhammen en verontschuldigde zich
nog, dat zü niets beters in hois had.
■Nu, eet smakelijkEn wel te rusten," zei
ze en verdween toon. Nog eenmaal keerde zy
terug en fluisterde: «Denk er aan, JohAnnes,
dat je de lamp voorzichtig uitblaast."
Hjj wu alleen en nu kwam het hem voor,
dat de lamp niet meer zoo helder brandde,
als to voren. Hongerig begon hjj te eten en te
drinken hy had den geheelen dag niets ge
nuttigd dan een snee droog brood, hem door
een boerenvrouw gegeven.
Intusschen kwelden hem allerlei minder
pleizierige gedachten. En toch at hjj, de honger
dreef hem. Het smaakte hem als nooit te
voren en by kreeg een gevoel van behaaglijk
heid na de flinke reiniging van zyn lichaam
en met het scboone ondergoed, dat hy nu aan
had. Een zacht gevoel van vermoeidheid kwam
over hom, zyn gedachten werden langzamer.
Hy wist wel, dat hy een gemeeno kerel wu
en dat hinderde hem gedacht, maar hij ge
voelde zich soo wel, als in jaren niet gebeurd
wu. Hy blies de lamp uit, zonk in de zachte
kussens en viel in een vasten slaap.
Den volgenden morgen vond by by zijn
ontwaken een kop koffie en twee dikke boter
hammen by de denr. Er lag een briefje naast
met de woorden«Ik heb je hier opgesloten,
Johannes. Met je verwonden voet lut ik je
niet heengaan. Ik ben naar mevrouw Jansen,
om to vragen of ik haar waaebgoed hier in
hois mag stryken, maar ik kom dadelijk terug."
Het regende by Btroomen en bovendien
voelde Johannes hevige pyn aan syn voet.
•Ik kan toch niet weg, al wilde ik ook,"
dacht hy en begon zich op te friaachen zoo
goed hy kon. Onder hevige pijn sleepte hy
zich met groote moeite naar het zolderraam
hy had slechts de hand oit te steken, dan
liep se vol water en soo waeohte hy piob. Dat
deed hem goed. Hy had nog een oud zak
kammetje en dit deed nu dienst* om zijn hur
on baard wat in orde te brengen.
Hij wilde sindelyk en netjes zyn als Lina
kwam. Ook legde hg bet bed weer terecht,
zooals hst gisteren op de kist had gelegen en
maakte zoo goed hy kon «de kamer un kant."
Lina moest daar niets un behoeven te doen,
ay had toch reeds lut genoeg van hem.
.Het ontbot smaakte hem voortreffelijk; nn
dat afgeloopen was, wachtte hjj vol verlangen
op Lina, on die kwam niet. Nu kon hy zyn
gedachten niet meer ontvlieden, nu kwelden
en folterden ze hem en brachten hem opnieuw
tot doodelyke schaamte en zwaar berouw.
Meermalen wu hjj in arren moede op het
punt van weg te loopen. Maar waarbeen
Och, wat kon dat schelen? Als hy maar weg
was, hy wu immers toch mur een land
looper En dan dacht hy weer aan Lina en
hoe zij gisterenavond voor hem gezorgd had,
en dat dood hem goed. Zy was de eenigsto op
aarde, die toch wat voor bóm overhad.
Hy wachtte haar mot ongeduld. Eindelijk
kwam sy de trap op, haastig en met lichteron
tred, als vreesde z[j voor iots.
«Goddank, hü is er nog," riep zjj uit. «Ik
wu soo angstig, Johannes l En ik kon niet
dadeiyk weer weg, want mevrouw wilde eerst
een witte japon voor de jongejuffrouw ge
streken hebben. Je kan niet gelooven, boe ik
in angst was, dat je weg zou wezen. Ik ben
by den apotheker ook geweest, hier is zalf.
Wy zullen den voet nog eens watschen
driemaal daags heeft hij gezegd en volstrekt
niet loopen, Johannes f K\jk, daar heeft hy
waarlyk het bed terecht gelegd op de kist I"
Zy keek hem met vriendelijke verbazing aan,
och, wat deed hem dat goed.
«Maar hierboven kan je niet blaren, hoor
JohannesJe moet naar beneden by moeder.
Ik heb er met baar reeds over gesproken. En
je kan misschien wel oen pur dosjjn knijpers
voor me snyden, dat is gemakkelyk, om het
waschgoed aan de lynen te hangen. Anders
doet moedor het voor me, mur die is nu zoo
zwak."
Zoo babbelde zy voort en vroeg niet, of hg
wilde. Al had zy hem nog zooveel laten doen,
met zeker behagen zou hy het gedaan heb
ben. Wel wu hg niet op tgu gemak, dat hg
vrouw Binder onder de oogen moest komen,
maar hg moest door den zuren appel heen
bjjten. Echter mukte de zieke vrouw het hem
gemakkelyk genoeg, want vriendelijker dan
ooit te voren stak zij hom de hand toe.
«Welkom, Johanneel Komun, zet je stoel
maar dicht b\j myn bed, dan heeft Lina meer
ruimte," sprak ze hartelijk. Hy wu er door
getroffen. Droomde hjj Wu het slechte een
akelige droom, dat hy vijf jaren rondgezwalkt
had Ja, rondgezwalkt, nn eens volop geld
verdienende, dan het tot den lutsten penning
in aleoht gezelschap verkwistende. Ach neen,
hot was geen droom, juist door dat leven wu
hy een vagebond geworden.
Lina ut goen oogenbiik stil, zonder drukte
wu zy nu hier, dan daar bezig. Zjj zette een
bankje met een zacht kussen onder syn
wonden voet en bracht hem bout en Mn i
Toen begon zy to stryken en onder de band
babbelde zy met haar moeder over alledaagache
onderwerpen en deed preciee of Johannes er
Zoo gingen verscheidene uren rustig voorbQ.
Daar boorden sy haastige voetstappen, toen
zagen zjj een hoofd voor het raam op straat.
Het wu Frederik.
•Lina, moeder vraagt of je
Met open mond bluf hjj in zyn boodschap
Hy sturde op het drietal daar bin
nen, alsof by syn oogen niet kon gelooven.
Vervolgens vloog een straal van hartelijke
vreugde over zyn gelut.
•O Heer, dat is Frederikmompelde Lina
hevig verschrikt. Zy sprong op en snelde naar
het rum, om Frederik binnen te roepen, maar
zs wu al weg en reeds in buis.
•MoederI moeder! hoor eens! Johannes is
by bunrvTouw Binder daar zit hy met sya
voet io een kussen 1" riep hy.
Vrouw Burgman zat bleek en met betraande
oogen by het rum un Magdalena's uitzette
nuien. Zy liet haar werk uit de
vallen.
•Frederik, dat ia Biet mogelyk,"
zy oogaioovig en toch vloog oen straal van
vraagde ever baar gelut.
«Het ia toch zoo, moeder Ik heb goed
geeieo 1"
«Wat is niet mogelyk Wat vertel je daar f
vroeg Burgman, nit de keukon tredende, waar
hy naar gewoonte voor het middagmaal sich
gewasschen en zyn hur gekamd had. Biyk-
baar had hy reeds meer gehoord, dan wel
wonschoiyk was.
Frederik werd gloeiend rood en syn moeder
sloeg de oogen neer.
«Lieg niet, jongen!" riep de vader op drei
nden toon, terwyl zyn oogen begonnen to
(Wordt vervolgd).