't Vliegend Blaadje
KLEINE COURANT
VOOR HELDER NIEUWEDIEP EN TEXEL
Ho. 2464.
Zaterdag 22 Augustus 1886.
24ate Jaargang.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn». 68.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn. 51.
AUomiement
p. S maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct.
id. franco per poet 75
id. voor bet Buitenland f 1.25,
f 1.12
f2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgeven: BERKHOUT ft Co., te Helder.
Bureiux 8POOR8TRAAT en ZUID8TRAAT.
Aavertentlön
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJ DAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Buream bezorgd zijn.
KALENDER DER WEEK.
AUGUSTUS, (Oogstmaand, 31 dagen).
Opkomst der Zon 4 u. 58 m.
Onderg. 7 n. 5 m.
Zondag 23 Volle Maan.
Maandag 24
Dinsdag 25
Woensdag 26
Donderdag 27
Vrijdag 28
Zaterdag 29
Zeeslag bij Kijkduin,
22 Aug. 1673.
Wanneer wjj spreken over Kjjkdnin, dan
denken wy, kinderen der XIXde eeuw, meer
bepaald aan het fort, dat daar indertjjd on
middellijk aan de kust der Noordzee is ge
bouwd. Dat fort, aanvankelijk «Morland" ge
naamd, werd gedurende den Franschen tjjd
op last van Keizer Napoleon I gebouwd. Het
doin, waarin dit fort werd aangelegd, was
reeds in oude dagen bekend als het hoogste
punt in de nabijheid van het dorp Huisduinen.
Visschers en zeelieden waron gewoon om op
die hoogte to gaan zien naar voorbijvarende
schepen, en vandaar den naam, aan dat duin
in den loop der jaren gegeven. In de geschie
denis van onB Vaderland is Kjjkdnin bekend
door den hoogst merkwaardigen en voor de
vrijheid en onafhankelijkheid des lands hoogst
gewichtigen zeeslag, die in do nabijheid der
kust aldaar werd geloverd, en die door onze
kloeke zeeholden op glansrijke wijze werd ge
wonnen. Op morgen verjaart deze roemrijke
gebeurtenis, od 't is zeker niet ongepast, daar
aan eenige rege'en in dit nieuwsblad te wyden.
Het was een vreeaeljjke toestand, waarin
ons Vaderland zich ten jare 1672 en 1673
bevond. Terwyl binnen's lands tweedracht
heerschte, een gevolg van de verdeeldheid
tusschen ben, die den Prins van Oranje
Willem Hl - n i e t tot Stadhouder wilden
verheffen en hen, die met aandrang 's Prinsen
benoeming tot de waardigheid zijner vaderen
wenschten, werd het land aan alle zijden door
de vereenigde vyanden bestookt. De keurvorst
van Keulen en de bisschop van Munster hadden
het grootste gedeelte van Overjjsel, Friesland
en Groningen veroverd en de vestingen in die
gewesten bezet, waaruit zy naar welgevallen
het omliggende land plunderden en op br
schatting stelden. Het talrijke leger van
Franschen koning Lodewyk de XIV, o
het beleid van de beroemdste veldheeren
eenw, had Gelderland en Utrecht bjji
verzet in bezit genomen. Ter zee bekampten
ons de Franscho en Engeleche vloten. Reeds
werd er was 't vreemd in dien bjjna hopo-
loozen toestand van gesproken, om voor
de overmacht te bnkken en de harde en ver
nederende voorwaarden aan te nemen, die de
vyand stelde. By de plotselinge verovering
der meeste provinciën, by den mingunstigen
toestand der geldmiddelen en by don wrevel
der bnrgeryen tegen de rogeering, kon het
niet bevreemden, dat onze andorB zoo krachtige
voorvaderen wederstand voor onmogelijk hielden
en by den aanblik om zich heen moesten uit
roepen, dat de Staten radeloos, de steden rede
loos waren en het land reddeloos. Doch in
dezen hoogen nood bleek het wat eendrach
tige krachtsinspanning vermag by een volk,
dat zyne onafhankelijkheid behouden en ernstig
verdedigen wil. De Prins werd tot Stadhouder
en tot opperbevelhebber verheven, en door zyn
moed en beleid, geholpen door eenige voor de
onzen gelukkige omstandigheden, werden de
vyanden van lieverlede uit de landprovincie n
verdreven. Tegenover de krachtsinspanning
der verbondene Mogendheden, ontwikkelde de
Nederlandsche Repnbliek eene zoo groot mo
gelijke macht en vond zy weldra hulp by den
keizer van Duitschland en by den koning van
Spanje. De vestingwerken werden verbeterd,
nieuwe schansen werden aangelegd en zoo-
werd 't heroverde land door een sterken
t van forten omgeven.
>ch niet slechts de weermiddelen te land
i versterkt, ook de vloot werd in goeden
staat gebracht, dank zy do zorgen van den
Prins. Tot luitenant-admiraal-generaal werd
de Ruyter aangesteld en onder hem Cornelis
Tromp, na de verzoening, die door Prins
Willem tusschen beide vlootvoogden was teweeg
gebracht. En toen nu in 't voorjaar van 1678
de stryd te land en tor zee opnieuw zou ont
branden, kon de Nedorlandsche Republiek met
reoig. meerdere gerustheid de toekomst tegen
gaan. De eendracht was hersteld. Toch was
het gevaar nog dreigend, toch zon er een
oogenblik van de grootste spanning komen;
een oogenblik, waarin nit aller harten een
bede tot den Allerhoogste zon opstijgen, terwyl
de donder van het kanon de duinen deed
trillen en de bedehuizen op hunne grondvesten
daveren. Wat men ter zee te wachten had,
wist ieder, die de woorden kende, waarmcê
de lord kanselier van Engeland, namens den
Koning, van het Parlement de noodige gelden
voor de uitrusting der vloot had gevraagd.
«Curthago moe" verdelgd worden 1" zoo liet
hy zich hooren, en 't was duidelijk dat hy
met Carthago Nederland bedoelde. Nederland,
door zoovele banden aan Engeland verbonden,
maar de geduchtste mededinger in handel en
zeevaart, moest vernietigd worden. Men had
het tot dusverre tevergeefs getracht, doch
wenschte de poging krachtiger to herhalen.
In Jnni had een ernstig treffen tnsschen de
elkaar bestrijdende vloten op Schoonoveld in
de nabijheid der Zeeuwsche kust plaats. De
Engelschen en Franschen deinsden met groot
verlies af. De Hollanders ankerden op de
plaats van het gevecht en telden slechts
weinig dooden en gekwetsten. Grooter werd
echter het gevaar, toen in Jnli het bericht
kwam, dat de vyandelyke vloten, te zamen
wel 125 schepen sterk, in zee kwamen, met
eenige duizenden landsoldaten in kolenschepen,
en dat zy iets groots in den zin hadden. Eene
landing was to vreezen, en om die te beletten
had men slechts ééne vloot van minder storkte
dan die des vjjands. Daarbjj had men te land
over weinig troepen te beschikken, daar de
Prins met het gros van het leger naar de
Spaansche Nederlanden was getrokken. Geen
wonder dus, dat de ontsteltenis algemeen was.
Den 12en Augustus verscheen de PriDS aan
boord by den admiraal de Ruyter, en machtigde
hy den opperbevelhebber, om de vyandelyke
vloten aan te vallen, de landing te beletten
en de koopvaardijvloot, die uit Ooat-Indië
werd verwacht, veilig te doen binnenvallen.
Het duurde nog enkele dagen eer do beslis
sende stryd gestreden werd. Onze admiraal
had met zijn gewoon beleid naby onze kust
de voordeeligste stelling ingenomon. En op
den 22 van Oogstmaand begon het heete ge
vecht naby het zeedorp Huisduinen. De Ne
derlanders schoten met hun kanon zoo snel
als met musketten driemaal tegen de vyanden
ééns. Verschrikkelijk word er gevochten. De
zee stond in vuur en vlammen, die, te midden
van den donkeren rook, als bliksemstralen nit
een donkere lucht uitbarstten. Ieder vergiog
hooren en zien door de donderslagen van zoo
veel duizenden kanonnen en door den bus-
kruitdamp, die de vloten als in een nevel
verborg. Kogels, bouten, schroot en splinters
vlogen aan alle zijden met een jjselyk gekraak
Het bloed dampte uit de spui-
kleurde het verdek. De zeo werd
bezaaid. Sommigen moesten door
de kogels, anderen door splinters, weêr anderen
door het vuur, nog anderen in het water
sterven. Het gekrjjt en gejammer der ge
kwetsten en stervenden vervulde de schepen
en paarde zich aan den donder van het ge
schut en het gekraak van rondhout en gebinte.
Toen de stryd geëindigd was, weken de vyan
delyke vloten, die door de Nederlanders werden
nagezet.
De vei
verliezen waren aan beide zyden zeer
groot, doch de Engelschen verloren het meest.
De behaalde overwinning was niet twyfel-
achtig, daar de vyand de zee verlaten had.
Het gevaar eener landing was voor goed ver
dwenen en de Nederlandsche vloot, nog byna
voltallig, viel te Texel en aan de Maas binnen.
De angst op dan dag van den zeeslag was,
vooral hier aan de zeekust, onbeschryfelyk
groot geweest. Men had den ganschen dag in
de kerken tot God gebeden, terwyl 's lands
vlootvoogden en matrozen het vaderland ver
dedigden, en het donderen van 't geschut hier
en daar boven het kerkgezang der gemeente
werd gehoord. Een ooggetuige vermeldt de
volgende bijzonderheid. Do duinen naby Huis
duinen waren met menschen overdekt, die angstig
het zeegevecht gadesloegen, dat het lot van 't
Vaderland zou beslissen. Men herkende onder
de aanwezigen een predikant en drong by
hem aan, dat hy daar op die plek voor allen
oen bede tot God zon opzenden. Hy gaf daar
aan gehoor en allen ontblootten de hoofden.
De predikant, staande op een der duintoppen,
het gelaat naar het tooneel van den stryd
gekeerd, droeg het benauwde Vaderland aan
den God van hemel en aarde op. Die bede
verkeerde weldra in dank, toen de tydingder
overwinning kwam, en de Rnyter als de redder
des Vaderlands van uit de verte werd begroet.
De Republiek der Vereenigde Nederlanden
was gered. Als wy het gebeurde daar by
Kykduin en do bevrijding van het land be
schouwen zegt een geschiedschrijver
dan worden we gedwongen, aan een wonder
te gelooven. Nederland was verscheurd doorbin-
nenlandsche twisten, aangevallen door de
machtigste vorsten, vernietigd tot op twee ge
westen Holland en Zeeland heeft zioh niet
alleen verdedigd en de vyanden van het grond
gebied verdreveD, maar is zelfs machtiger dan
ooit te voren nit don stryd te voorschyn ge
treden. Voorwaar, het was een wonder, doch
een wonder, zooals wy er nog dikwyls kannoD
zien gebearen, want waar een volk eendrachtig
strydt voor zyn behoud, daar is het o n v e r-
w i n n el y k. Laten wy, Nederlanders, dit nooit
vergeten, en laten wy, bewoners van Helder
en Hnisdninen, als wy duin en strand be
zoeken, of ons in het Bad-Paviljoen neder-
vljjen, by de beschonwiag der na eens kalme
dan hoog opbruisende zee, weieens donken
aan onze Vaderen, die in zeer bange oogen-
blikken alle geschillen konden vorgeten, om
als ééo man 't belang van het dierbare
Vaderland voor oogen te hebben. Op die
wyze kan de herinnering aan den vreeselyken
zeeslag by Kijkduin ook in onzen tjjd nog
nnt stichten bjj het nageslacht der kloeke
mannen van do XVII eenw.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 21 Aug. 1896.
De le stuurman bjj de Gouv. marine
W. Vos, laatstelijk op non-activiteit, is
geplaatat op het stoomschip „Condor".
In een deel vau den Eierlandschen
polder heeft een windhoos nog al schade
aangericht. Te veld liggende ongedorschte
erwten werden een eind meegevoerd, ter
wyl van varkenshokken en hooischelven
gedeelten werden weggerukt. Persoonlijke
ongevallen zyn gelukkig niet te betreuren.
Zonderlinge grafschriften.
In een der kerkgebouwen van de Ned.
Herv. Gem. te Texel, vindt men twee
oude grafzerken, waarin de vi
inscripties
Die hier begraven is
Was oud of nieuw Regent
Tot hjj op zyn versoek
Wierd van de Prins vrykent,
mot Lof: door Oaderdom
Was 't Hem te swaren last,
Stierf boven tachtig jaar
Met naame Simon Kwast,
den 17 December 1766.
De vrouw van de Collr. T. Snip Antje J.
Boon in den Heer gerust den laatste Octobr
1757 ont 33 j. 7 maand 6 dagen, benevens
haar soon in haar arme die sooveel dagen
geleeft heeft als de eerste letter van sin naam
beteekont Nu weet gjj wie dat ik ben of
wie dat ik geweest ben
Ik kan n o voorbijgangers in het donker
niet kennen, Kent u eelven vaarwel
Men meldt uit 's-Gravenhage
Op de algemeene begraafplaats werd
Dinsdagvoormiddag in den familiegrafkelder
bygezet het stoffelijk overschot van den ge-
pensionneerden schout-by-nacht K. A. Stak-
man Bosse.
Een deputatie uit devereeniginghetEere-
teeken voor belangrijke krijgsverrichtingen
wachtte met de banier de aankomst van
den stoet op en begeleidde het stoffelijk
hulsel van haar eerelid naar de groeve,
waaromheen zich een zeer breede schare
actief dienende en gepensionneerde marine-
autoriteiten en gep. hoofd- en verdere offi
cieren van zee- en landmacht geschaard
hadden.
Men merkte op de oud-ministers van
marine Jansen en Dyserinck, de gep. vice-
admiraals Josselin de Jong, Cramer, Van
Gennepde gep. schouten bjj nacht Doorman
en Yan der Velde; de gep. kolonels Nygh,
Commjjs, Kering, Van Muiken, Swaan, Mey-
boom, Adams, Weys, De Neve, Snoek, C.
de Jong; de gep. inspecteurs der administra
tie van de zeemacht Van Wely, Van Nuys,
Pastor; de kolonel Ravens, chef van den
torpedodienstde gep. kolonel-commandant
van het korps mariniers, De Gelder; de
gep. dirigeerende officier van gezondheid
bjj de zeemacht Meyboomde gep. generaal-
majoor van de landmacht Greve. Voorts
vele luitenants ter zee en ambtenaren van
het departement van marine.
Vier fraaie kransen dekten de lykbaar.
Namens de familie dankte een der broederB
van den afgestorvene voor de betoonde be
langstelling.
ATJEH.
Blykens bjj het departement van koloniën
ontvangen telegram heeft bjj de jongste
operatiën in Atjeh de kapitein der infanterie
E. P. van Thiel een schampschot aan het
rechteroog bekomen.
Beleg van de Stad Hamborg.
Zondagavond hield voor het café >de
Stad Hamburg" iu de Zandstraat te Rot
terdam een rjjtuigje stil, waarin zes half
beschonken personen, meerendeels koetsiers,
gezeten waren. Het zestal bezocht het bier
huis, maakte vertering, doch weigerde te
betalen en verliet de inrichting. Nadat zy
wederom in het rjjtuig waren gezeten, kwam
de kastelein buiten en nam van een hunner
den hoed af, om hem zoodoende tot be
taling te noodzaken. Doch in plaats daarvan
verliet het zestal het rjjtuig, drong het bier
huis binnen en ving aan den waard en zyn
vrouw te mishandelen. Nu nam de kastelein
een stuk talhout van onder zyne toonbank
en dreef hen daarmede, slaande op de hoof
den of waar hy maar raken kon, de straat
op. Woedend aldus onthaald te zyn, be
gonnen de koetsiers al de ruiten kort en
klein te slaan, braken daarna eenige jjzers
van de pui, sloegen hiermede een lantaarn
en alles wat voorhanden was stuk, trokken
de gordjjnen van de glazen en begonnen
daarop met flesschen, bierglazen en wat
maar voor de hand lag, de in >de Stad
Hamburg" zich bevindende bezoekers, mits
gaders tapper en vrouw, te bombardeeren.
Een woeste vechtpartjj was het besluit,
waarbjj een vier- of vjjftal personen met
f;aten in het hoofd en in het gelaat ten
aatste een goed heenkomen zocht. Na kwam
ook de politie met een sterke macht op
dagen en dreef allen met de blanke sabel
uiteen. Den zwaarst verwonden koetsier,
wiens hoofd ontoonbaar uit den stryd kwam,
bracht men naar het ziekenhuis.
De »Stad Hamburg" heeft nu het aan
zien van een uitgebrand benedenhuisvan
de pui bleef niets heel; ten einde raad,
heeft men ramen en deur met planken
dichtgespjjkerd.
Vier wielrjjders uit den beschaafden
stand te Venloo, zyn op den weg van de
Pruisische grens naar Venloo des avonds
door drie dronken arbeiders aangevallen
ld. Een der
en ernstig mishandeld,
wielrjjders ontving diepe wonden aan het
hoofd en een ander wielryder werd aan neus
en wang gekwetst. Ook werden de rywielen
beschadigd.
Twee der daders zyn aangehouden. Tegen
hen bestaan ernstige vermoedens van geld
afpersing met bedreiging, waaraan eenige
weken geleden een wielryder blootstond.
Erfgrootliertog van Saksen Weimar.
In de buitenlandsche bladen wordt met
groote zekerheid bevestigd, dat als echt
genoot voor onze jonge Koningin is aan
gewezen de erfgroothertog van Saxen-
Weimar.
Willem Ernst Karei Alexander Frederik
Hendrik Bernard Albert George Herman,
erfgroothertog van Saxen-Weimar, werd
te Weimar op 10 Juni 1876 geboren. Hjj
bekleedt den rang van luitenant h la suite
van het 5e regement infanterie van Thu-
ringen en studeert aan de universiteit van
Jena.
Door zyn moeder, prinses Sophie der Ne
derlanden, is hjj, na onze Koningin, de
naaste opvolger tot den troon van ons land.
Als het buweljjk plaats vond, zou de erf
groothertog afstand doen van den troon
van Saxen-Weimar, ten behoeve van zyn
twee jaren jongeren broeder Bernard Henri.
De >Doelwjjk."
Volgens een telegram aan de >Tribuna
is de bemanning van de >Doelwjjk" Zondag
in verhoor genomen door de commissie te
Massowah, die belast is met het onderzoek.
De lading van het schip is ontscheept.
Er zyn 2477 kisten, die van dertien tot
dertig geweren bevatten. In het geheel
moeten er meer dan vijftigduizend geweren
zyn gevonden. VoortB 2221 kisten vol pa
tronen en 152 kisten met sabels.
Weer een treurig ongeluk met een
Duitsch schip, ditmaal geen pantserechip
of Marinevaartuig, maar het bekende plei-
zierjacht van den Keizer, »Meteor," dat bjj
een wedstryd te Solthsea, Engeland, in aan
varing kwam met een ander jacht, de »Isolde,"
ook aan een Duitscher, Vrjjheer Von Zedt-
witz, toebehoorend.
De >Meteor" liep met zulk een vaart op
de >Isolde'' in, dat zy geweldig werd be
schadigd en, wat het droevigst is, de aan
boord zjjnde eigenaar werd gedood. Keizer
Wilhelm zal het zich, zonder twjjfel, zeer
aantrekken.
Proiramia van bet 12de Zoier-Concert,
te geven op Zondag 23 Aug. 1896,
aanvang 's avonds 8 nur.
1. Hocbzeitsmarsch aus der Oper«Der
Rattenfaager vou Hameln", Victor Nessier.
2. Ouverture: «Mireille", Cb. Gounod. 3.
Marsch uod Chor aus der Oper: «Die Zaa-
berflöte», W. A. Mozart. 4. Funtxisie de 1'
opéra: «Le Postillon de Lonjumeau", Adolphe
Adam. PAUZE. 5. Ouverture«Péché
Mignon", Otto Langey. 6. Faotaisie de 1'opéra-
comique: «Le Coeur et la Maiu", Cli. Lecocq.
7. Tendres-Baisers, Valse, Emil Waldtenfel.
Marine en Leger.
Met 1 Sept. worden geplaatst aan boord
van Hr. Ma. fregat «de Ruyter"
de kapt.-lnit. ter zee C. J. G. de Booy, als
eerste officier; de luit. ter zee der le kl. P.
J. Serlé, die der 2e kl. jhr. H. L. Quarles
van Ufford, C. A. Fock, J. O. Kolkmejjer
(onder intrekking van zyne op non-activiteit-
stelling) J. C. Stam en R. van Leentde
adelborsten der 1ste kl. J. C. Jager, K. A.
Telders, H, P. Prillevitz, E. M. Wissmann,
J. H. Holtappel en J. de Jong; de officier v.
gezondheid der le kl. dr. P. Broekhoff en de
officier van administratie der le kl. P. van
Teutem, (beiden onder intrekking van hunne
op non-activiteitstelling)de adjunct-adminis
trateurs} W. L. G. J. F. Cramer van Baum-
garten en E. Verhaaf.
Voorts worden aan boord van genoemd
fregat geplaatst de luit. le kl. J. B. A. Jonck-
heer en de officier van gez. dor 2e kl. L. A.
C. van Wely, respectievelijk met 22 en 8
September a.s. (St,-Ct.)
IFIETTIIjXjIHTOaS]
Jïifltt GMuarda.
Het was in 1813. Ik bad de school voor
goed verlaten en den leeftyd bereikt, waarop
men wel eens in don spiegel ziet, of mon reeds
bet begin van een koevel kan bespeuren. De
jongensspelen had ik vaarwel gezegd. Daaren
tegen kon ik soms uren in het bosch zitten
mymeren of aan het strand met open mond in
de verte stareD, juist zoo als nicht Eduarda
placht te dooD. Was ik tot dusver gelukking
en tevreden geweest in bet bewustzjjn harder
te kunnen loepen on verder te kunnen sprin-
gen dan myn makkers, thans hechtte ik daaraan
geen waarde meer. Liever tuurde ik naar de
blauwe lucht daar boven of naar de bewege
lijke zee daar bonodoo, mot een verlangen naar
iets, dat ik zelf niet begreep en veel minder
in woorden had kunnen brengen. Ik was veelal
afgetrokken, had nu eens buien van drift en
dan weer van droefheid, en als mjja goede
moeder mjj vroeg, wat my deerde, en myn
vader my aanspoordo tot geregeld arbeiden,
dao gaf ik soms zulke bittere on harde ant
woorden, dat ik er nu nog spijt van heb.
Want zie een man kan meer dan één vrouw,
meer dan één kind en meer dan één vriend
liefhebbenmaar hy heeft slechts één moeder.
L«at by haar dus in eere houden en vriende
lijk voor baar zyn, zoolang het bom gegeven
is haar te bezitten.
Op zekeren dag, toon ik met de schapen
fto de boide kwam, trof ik myn vader aan
met een brief in de hand een zeldzaam ding
in ons hois. Nader bijkomende, zag ik, dat hjj
schreide, waarover ik zeer verbaasd was, want
ik had altjjd gedacht, dat een man niet mocht
schreien.
Ik zie hem nog zooalB hjj daar zat met zyn
bruin, door de zon verbrand gelaat, en een
naad over den wang, zoo diep, dat er geen
traan over hMn k„D, m»ar long. het oor zich
oen weg moest banen om op hot papier te
recht te komen. Myn moeder zat naast hem
en streelde hem de hand. zooals zjj de kat
streelde als zjj die tevreden wilde stellen.
«Och, Johannes," zeide by, «die arme Willem
is heengegaan. De notaris schrytt my, dat hjj
plotseling overleden iser was goon tjjd om
ons te schrijven. «Een beroerte heeft hem ge
troffen."
rWolnu, dan is hy van zyn zorgen verlost,"
sprak myn moeder.
Myn vader droogde zyn tranon en vervolgde
Hjj heeft zyn geheole vermogen nagelaten
dochter, en als die niet veranderd is,
wel weg mee weten. Horinner je
maar, wat zjj by ons slappo thee noemde, en
die kostte toch zeven shillings het pond."
Myn moeder schudde hot hoofd en wierp
een bezorgden blik op de zyden spek, die aan
den zolder hingen.
,De notaris schrijft niet hoeveel mjjn broe
der heeft nagelaten, maar wel dit Eduarda
meer zal bezitten, dan zij noodig heeft. En
do laatste wensch van haar vader was, dat zjj
bjj ons zou komen Inwonen."
■Ja, dat is goed," riep myn moeder op
scherpen toon, smaar zjj zal kostgeld moeten
betalen."
Het trof my onaangenaam, dat zjj op dit
oogenblik over geldzaken sprak. Maar ik wist
toen niet, dat het met onze financiën niet
bost uitzag.
aan zjjn
zal die
»0, zjj zal wel betalen," antwoordde myn
vader, »en vandaag komt zjj reeds. Johan, myn
jongen, je moest vanmiddag naar Ay ton rjjden
on je nicht Eduarda afhalon. Ze komt met de
diligence."
Om vjjf nur spande ik ons oud langharig
paard voor de pasgeverfde kar, die alleen by
feestelijke gelegenheden werd gebruikt, en be
gaf mjj op weg. Toen ik te Ajjton aankwam,
was de diligence juist gearriveerd.
Ia myn onnoozelheid keek ik overal rond
naar een klein meisje, wier jurk tot aan do
knieën reikte. Als een domme eend dacht ik
niet aan de jaren die vorloopen waren sedert
Eduarda by ons was geweest. Terwyl ik zoo
zocht, raakte iemand mjj aan den elleboog, en
mü omkeerende, zag ik een in het zwart go-
kleede dame voor mjj. Ik begreep plotseling
dat het Edaurda was. Had zjj my evenwol
niet aangestooten, ik zou haar honderdmaal
voorbjj zjjn gegaan zonder haar te herkennen.
Nu moest Jacob Horsecroft my eens gevraagd
hebben of zjj mooi was! Dan zou ik wel go-
weten hebben wat to antwoorden. Zjj was
van uitzicht, veel donkerder dan de
bjj ons in den regel zjjn, maar met
een frissche roode kleur als het hart vau oen
roos. Een vriendelijke glimlach spoelde om
haar lippen en een ondeugende, spottende uit
drukking lag in haar groote, donkere oogen.
Bjj don eersten blik, dien zjj op mjj vestigde,
gevoelde ik, dat zjj van mjj bezit nam, alsof
ik haar van rechtswege toebehoorde.
Na do eerste begroeting wüde ik haar een
kas geven, zooals ik vroeger gedaan had toen
zy ons verliet Maar zjj voorkwam dat door
te zoggen: «Och neen, Johan, daar zjjn wy
nu to oud voor. Maar geef even een shilling
voor mjj aan den conducteur van de diligence
die ie gedurende de reis zeer voorkomend voor
mjj geweest."
Ik keok erg beschaamd, want ik had niets
op zak dan een paar centen. Nooit heb ik mjjn
gebrek aan geld zoo diep gevoeld als toen.
Maar zij begreep terstond wal er aan haperde
en haalde een klein beursje met zilveren knip
te voorschjjn, dat zjj mjj in de handen stopte.
Na den man betaald te hebben, wilde ik het
baar teruggeven, maar zjj nam het niet aaD.
«Noen, Johan, gjj zult myn zaakwaarnemer
zjjn," zei se lachend, tls dat ous rjjtuig? Hoe
grappig ziet het er uit! Waar moet ik zit-
«Op de kussens," antwoordde ik.
«En hoe moet ik daarop komen?"
>0, je zot je voet maar op het rad. Wacht,
ik zal je wel helpen."
Ik sprong op do kar en nam haar beide ge-
handschoende handjes in do mijne. Terwjjl ik
haar op de kussens bourde, voelde ik haar
adem zaoht en warm over mjjn gelaat strjjken,
en plotseling was hot mjj, alsof alle onrust van
mjj geweken, alsof dat onbestemde gevoel,
waarvoor ik goon woorden kon vinden, ineens
van my weggevaagd was. Het was me, als be
gon ik ineens te leven, als was er een slag
boom weggevallen, die mjj belette het leven
in te gaan. Dit alles werd mjj helder in veel
minder tjjd dan ik noodig had om Eduarda
op den wagon to helpen, maar verlegen en on
handig ais ik was, kon ik niets zeggen en
nauwelijks de kussens bohoorljjk terecht schud
den. Zjj keek de diligence na, die naar Berwick
doorreed, en wuifde plotseling met haar zak
doek door de lucht.
■Heb je dien meneer gezieD, die buiten op
zat?" vroeg zo mjj. Hjj nam zjjn hoed voor
mjj af. Ik geloof dat het een officier was. Hjj
ziet er zeer voornaam uit en bjj zonder
knap."
Ik zei, dat ik hem niet gezien had. Bjj mjj
xelven wenschte ik hem aan het andere einde
dor wereld.
■Ooh, ik zal hem wel nooit meer ontmoeten,"
hernam Eduarda, eo plotseling van onderwerp
veranderende zeide zo: »Do bruine heide en
de kronkelende weg zion er nog precies zoo
uit als vroeger toen ik bjj jo was. Ik hoop, dat
je manieren wat beter zullen zjjn dan vroeger en
dat je mjj geen kikvorschen meer in don nek
zult stoppen."
Alleen de gedachte aan zoo iets deed mjj
rillen.
«Wjj znllen alles doen, wat in ons vermogen
is, om n het leven op Wust-Inch aangenaam
te maken," antwoordde ik, terwyl ik lastig
met de zweep klapte.
»Het is beol lief van u, zoo'n arm verlaten
meisje tot u te willen nemon," zei ze.
■Neen," stamelde ik, «hot fa zeer lief van
u om bjj ons to willen komen. Ik vrees, dat
gy het op Wost-Inch wel wat vervelend zult
vinden.
«Misschien zal het een beetjo stil voor mjj
zjjn, Johan. Zjjn er in den omtrek nog al
heeren
«Majoor Elliot van Corriemuir komt nog
wel eens bjj ons een dapper militair, die
onder Wellington een kogel in de knie heeft
gekregen.
f Als ik van heeren sprcok, Johan, dan be
doel ik geen oude mannen mot kogels in de
knieën, maar jongelieden van oDze jareD, waar
mee mon eeDS prettig kan uitgaan. A propos,
die oude dokter had immers een zoon?"
«O ja, dat is Jacob Hersecroft, mjjn beste
vriend.
■Is hjj thuis?"
«Neen, maar hjj zal wel spoedig vacantie
hebben. Hjj studeert io Edinburg.t
(Wordt vervolgd).