Bijvoegsel, behoorende bij 't Vliegend Blaadje, van Zaterdag 14 Mei 1898.
ROLANDS LIEFDE.
Mslnitiii en toglem der Znitoe.
Er is in den loop der jaren meermalen ge
dacht en geschreven over eene afzonder
lek e inpoldering van gedeelten der Zuider
zee, zonder voorafgaande afsluiting. De Zui-
derzee-Vereeniging heeft daartegenover echter
in 't licht gesteld, dat alsdan noodzakelijk zijn
bedijkingen met zeewerend vermogen, dat de
kosten hierdoor aanmerkelijk zouden worden
verhoogd, dat de bemaling der polders op een
telkens wisselenden boezem moeilijker zou
worden, en dat de polderlasten noodwendig
zouden moeten stijgen. De Vereeniging erkent,
dat met het besluit tot de onderneming met
den afsluitdijk een band wordt gelegd, die
voor een reeks van jaren bindt. Zy acht dit
echter geen nadeel. Zy waarschuwt er tegen,
om de uitvoering van openbare werken onder
den invloed te brengen vun den waan van
één dag. De bewustheid van een vaste, goed
omschreven taak te moeten volvoeren, in een
lang, maar bepaald tydvak, volgens vastge
stelde beginselen, geeft zekerheid bij het werk
eD prikkelt tot kracht by de vervnlling.
«Prins Maurits zond vóór den aanvang van
den slag by Nieuwpoort zijn schepen weg, en
de soldaten slechts éóne keuze hebbende
overwinnen of sterven vochten als leeu
wen 1"
De vraagwie zal de uitvoering
der onderneming op zich nemen wordt
door de Vereeniging, evenals door de inder-
tyd benoemde Staatscommissie, aldus beant
woord «De eenigst mogelijke en de eenigst
wenschelijke uitvoerder is de Staat. Deze, en
deze alleen, zich tot in lengte van jaren ver
meerderende en ontwikkelende, kan de zware
verantwoordelijkheid van een zoo groot werk
aauvaarden. Hij alleen kan de volledige waar
borgen geven, niet alleen voor eene algeheale
voltooiing, maar ook voor eene zoodanige
uitvoering bij den aanleg en het onder
houd daarna, dat de verschillende alge-
meene belangen tot hnn recht zullen komen,
en in al hunne onderdeelen goed zullen wor
den gediend die verzorging kan noch mag
aan particulieren worden overgelaten. Door
zijn permanent karakter, om zoo te zeggen
door zijne eeuwige jeugd, is de Staat trouwens
de cenige, die volkomen zekerheid geeft, dat
zoowel de directe als indirecte voordeelen ge
heel aan de gemeenschap zullen ten goede
komen". Het algemeen belang dus vinden
we aangevoerd eisclit de uitvoering door
den Staat, en zulks in veel hoogere mate
dan bij de droogmaking van het Haarlemmer
meer, of bij eenige andere vroegere land
aanwinning het geval is geweest. De
instelling van «een Zuiderzee-de-
partement" wordt, evenals vroeger voor
den aanleg van Staatsspoorwegen, noodig
geacht.
En wanneer nu eenmaal het groote werk
is tot stand gebracht, dan ziet de Staat zich
eigenaar van de nieuwe op het water ver
overde landstreken, en de vraag doet zich
voor«Wat zal hy er meé doen In de eerste
plaats dient er voor gezorgd te worden, dat
de ten koste gelegde kapitalen vrucht afwer
pen, en dat de belangen der gemeenschap in
het oog worden gehouden. De nieuwe pro
vincie, de nieuwe kolonie, of wil men liever,
het nieuwe Ryksland worde, volgens 't rapport
der Staatscommissie, verdeeld in acht ge
meenten, ieder groot 25.000 H.A., waarin 5
kerkdorpen zijn ontworpen. Aan ieder dier
dorpen wil zy 50 H.A. grond kosteloos af
staan voor de stichting van openbare gebou
wen, als gemeentehuizen, scholen, postkan
toren, enz., voor welker oprichting de noodige
gelden zyn geraamd op f 5 per H.A. De
bewoners der te stichten polders zullen dus
de voorrechten eener geregelde, maatschappe
lijke samenleving niet, zooals in vele nieuwe
polders vaak geschiedde, moeten missen.
Deze uitgaaf, geraamd op f 975.000, over
vele jaren verdeeld, is echter niet opgeno
men onder de algemeene begrooting ad
f 189.000.000. De Staat zal hierin afzonder
lijk moeten voorzien.
De Staatscommissie heeft het tijdstip, waarop
de gronden definitief zullen worden uitgege
ven, op 3 jaar nit de droogvalling gesteld,
't Ligt niet in de bestaande plannen om het
aantewinnen land by voorkeur in handen te
doen vallen van meergegoeden, die als groote
grondbezitters zouden optreden of hun tegen
woordig bezit trachten uittebreiden, maar wel,
om den kring van gegadigden voor het be
zit der gronden zoo uitgebreid mogelijk te ma
ken, door ook hen daarin te betrekken, die
anders nooit of Dimmer kans hebben grond
eigenaar te worden, eene wijze van han
delen, die zeker in groote mate met byval
zal worden begroet.
Zeker, er worden bezwareu tegen de Zui-
derzee-plannen en tegen ondergeschikte deelen
er van geopperd, doch in het voor ons lig
gende geschrift worden die op flinke, over
tuigende wyze toegelicht en goeddeels weer
legd. Terecht wordt door den samensteller
o.a. aangevoerd„Bezwaren, als men die wil
zoeken, zijn zeker aan iedere groote en nieuwe
zaak verbonden, en nog altijd geldt het woord
van den dichter, dat hij in zijne onsterfe
lijke schepping«De Slag bij Nieuwpoort"
schreef
Waar was ter wereld ooit een scheppende
[geduchte,
Die niet het wufte volk eerst halve waan-
[zin achtte
Niet lang geleden herinnerde iemand, dat
in 1807 het denkbeeld van een stoomboot
een dolle hersenschim, in 1825 een eenigs-
zins uitgebreid spoorwegnet een onzinnige
utopi werd genoemddat, wie voor 50
jaar de mogelykheid had voorspeld, waarbij
een brief voor stuiver de gansche wereld
zou doorgaan, destijds groote kans zou heb
ben gehad, voor krankzinnig te worden ver
klaard 1
Nog eene hoogst belangrijke vraag vinden
wij in het bewuste boekwerk behandeld, n.1.
deze: „Is het tegenwoordige oogenblik uit
een staatkundig oogpunt voor het
op touw zetten eener zoo omvangryke onder
neming van Rykswege geschikt Bevesti
gend wordt deze vraag beantwoordaange
toond wordt, dat voor dit geval alle poli
tieke partyen samen kunnen gaan en. wat
niet het minst beteckcnt, dat door de uitvoe
ring der plannen gedurende de eerste halve
eeuw aan zeer velen overvloedig werk en
brood zal worden verschaft.
Aan het einde van zijn belangrijk pleidooi
voor de door hem verdedigde en aanbevolen
plannen, zegt de schrijver o. a.,Het Volk,
in wiens eigen handen terecht hoe langer hoe
meer de beslissing wordt gelegd, in welke
richting het wenscht zijn schip van Staat
bestuurd te zien, moet van dien plicht over
tuigd worden, daarby bewust, dat de elemen
ten, noodig om dien plicht te vervullen, in
eigen land en eigen boezem ruimschoots wor
den gevonden. De onderneming moet een zaak
des Volks zyn, want zij kan alleen tot
stand komen door eene krachtige Regeering,
gesteund door den wil eener geheele Natie".
De schrijver heeft in zijn betoog de over
tuiging uitgesproken, dat de zaak die de
Zuiderzee-Vereeniging voorstaat, is van al
gemeen belang, aan welk belang de subsidie
des Rijks is geëvenredigd. En nadat hy nu
ook heeft aangetoond, dat het huidig oogen
blik er toe geschikt is, uit hij den wenseh,
dat de dag spoedig kome, waarop het Volk
den wensch te kennen geeft, dat zijne jeugdige
Vorstin niet zal regoeren over elf maar
over twaalf provinciën, welk 12de gewest
niet zal worden verkregen door bloed en
tranen, maar door scherpzinnig beleid en vol
hardenden arbeid. En wanneer Koningin
Wilhelmina eens, na 50 gelukkige jaren, als
eene andere Koningin Victoria, Haar gouden
Regeerings jubileum mag beleven, dan moge
de geschiedschrijver o.a. hebben opteteekenen
ii Gedurende Haar wijs bestuur hebben de wer-
lcen des Vredes het aanzien van Nederland ver
anderd en het Vaderland groot gemaakt!"
Aan het door ons tot dusver gevolgde werk
is ten besluite nog toegevoegd, het zeer guns
tig oordeel zoowel door de buitenlandsche-
als door de binnenlandsche-pers over het
.Nationale vraagstuk" uitgesproken. Verder
bevat het geschrift een drietal duidelijke
kaarten, die een klaar begrip geven van do
afslaiting en inpoldering en al hetgeen daarop
betrekking heeft.
Hoeveel malen zal op het groote belang
van deze zaak voor Land en Volk nog moe
ten gewezen worden Meer dan 150 voor
drachten over dit onderwerp zijn in verschil
lende gemeenten hier te lande reeds gehou
den en tydschrilten en nieuwsbladen bevatten
vaak belangwekkende artikelen over deze ge
wichtige zaak zou het nn eindelijk niet
eens tijd worden, om, na zooveel voorberei
ding tot de uitvoering te besluiten
\1EIHKT1JDI.1GE1.
HELDER, 13 Mei 1898.
Het nieuwgebouwde pautserdekscliip
>Holland" heeft bij den alhier ter reede
gehouden proeftocht aan de gestelde eischen
voldaan. Het zal naar Amsterdam terug-
keeren, om voor den dienst in gereedheid
te worden gebracht.
Texel, 12 Mei.
In de vergadering van de afd. »Texel"
van het Ned. Onderwijzers-genootschap, op
gisteren gehouden, werd tot afgevaardigde
naar de algemeene vergadering, te houden
te Wageningen, benoemd de heer C. A.
de Braai, hoofd der school te Den Burg.
De heer P. J. Bouma hield eene lezing,
ten onderwerp hebbendeEenige opmer
kingen omtrent den staatkundigen toestaud
van Europa van 1815 1848", terwijl
door den heer L. J. Kikkert eene bijdrage
gegeven werd, nl. »Stopwoorden", door
E. Laurillard.
Voorloopig zullen iederen Donderdag
van Texel naar Leiden varen de stoom-
booten >Purmerend", Burgemeester van
Alkmaar" en »Beemster", tot het vervoeren
van lammeren. Het te vervoeren vee is
verzekerd.
De 19-jarige M. de L. te Spijkenisse,
maakte Maandagavond niet den rijksveld
wachter Van 't Hoff een wandeling naar
het Hoofd. Daar gekomen, haalde hij een
pistool voor den dag en loste een schot
op den rijksveldwachter. Gelukkig kreeg
deze slechts eene onbeduidende wond in
den rug.
De L. sprong daarop van het hoofd in
de rivier en verdronk. Den geheelen nacht
werd naar het lijk gevischt, maar het
werd niet gevonden.
Daar de L. wel eens aan zwaarmoedig
heid leed, en hij met den rijksveldwachter
nooit iets heeft gehad, vermoedt men, dat
hij in een aanval van waanzin gehandeld
heeft.
Oproer io Italië.
Iemand, die do revolutie in Milaan mee
maakte, geeft daarvan een beschrijving ia
een Zwitsarscli blad, waaraan wij het vol
gende ontleenen
Vrydag waren de ongeregeldheden begonnen
in de fabriekswijken, tusschen het centraal
station en de renbaan Trotter Italiano, waar
zeker 15,000 werklieden bezig zijn.
Toen zij 's middags uit de fabrieken kwa
men om te schoften, werd er een socialistisch
manifest onder hen verspreid, waarin zy
werden opgeroepen tot een vergadering om
te protesteeren tegen de hooge broodpryzen.
Plotseling vorscheen de politie, om degenen,
FEUILLETON.
8)
Dat was het eerste kleine ongeluk. Daarna
volgde een grooter. Onze kinderen kregen
de koorts en wel zoo hevig, dat ze allen
stierven. By dit leed kwam nog, dat mijn
man voor een vriend was borg gebleven voor
eeno som, die onze krachten te boven ging.
De vriend schoot zich dood en mijn man
moest betalen. Doch we beminden elkander
zeer en verloren den moed niet. Ik wilde
onzen toestand niet aan mijn ouders bloot
leggen vader had ons ongeluk voorspeld en
wij waren te trotsch om te bekennen, dat
hij zich niet vergist had. Om onze schulden
te dekken, verkochten wij onze prachtige
meubelende opbrengst was echter niet toe
reikend ik moest ook nog de renten der
borgstelling verpanden. In die dagen leerde
ik huishouden en sparen. Ik stuurde al mijne
bedienden weg behalve den oppasser van mijn
man ik hield slechts eene werkvrouw. Onze
beproevingen waren nog niet ten einde. Toen
ik op zekeren keer thuis kwam, vond ik mijn
man ziek te bed hy had ccne beroerte ge
kregen hy was lam en bleef lam. Ieder
jaar gingen wy naar het bad, raadpleegden
beroemde doctorener was geen hulp. De
ziekte kostte groote sommen. Mijne ouders,
die onzen toestand kenden, konden ons weinig
gevenzy waren niet ryk en hadden nog
voor veel kinderen te zorgen. Toen ontbrak
my dikwyis het brood, Julie toon leerde
ik ook werken. Zie je, zulke kanten maken
kon ik zeer goed. Ik vond koopers, die dade
lijk betaalden. Zoo werkte ik eiken avond
aan zyn ziekbed tot my de oogen zeer deden.
Men heeft mij verteld van koningin Marie
Antoinette, dat zijzelf hare schoenen ver
stelde en dat heb ik ook gedaan, mijn kind,
want geld voor nieuwe had ik niet. Toch
bleef ik nog altyd gravin de Blagey. Het
gelukte mij nog een uiterlijken schijn van
welvaart te bewaren, ter wille van mijn
man. Men sprak hem graag en dikwyis
kwamen hem vrienden bezoeken. Gaarne
bleef de een of de ander zoolamj bfi hem,
tot ik myne zaken gedaan hau, dat wil
zeggen, tot ik mijne kanten verkocht had.«
De dame, overweldigd door de herinnering
aan haar ongeluk, zweeg een poos. Julie
staarde nog altyd in de vlammen.
«Verder, tante?' vroeg Julie zonder op
te zien.
,Toen,« ging dc oude dame met trillende
stem voort, terwyl een traan over hare wang
rolde .toen kwam de harde slag mijn
lieve man stierf.'
.Maar, tante," vroeg Julie, «oom was zoo
lang ziek geweest, zooals men my verteld
heeft.'
.Negen jaar, kind.'
.Negen jaar!» riep Julie bijna ongeduldig,
.negen jaar hebt gy nood, ellende, ontbering
geleden en aan het ziekbed gewaakt. Zoudt
ge dan den dood van uw man niet als de ver
lossing van uw leed begroet hobben Neen,
tante, dat geloof ik toch niet!'
.Het was voor my het grootste geluk aan
het ziekbed te zitten, de hand van rayn man
in de mijne te klemmen, al zyne wenschen
op zijn gezicht te lezen. En wanneer hij met
zyn linkerhand de myne vasthield en ze aan
zijne lippen drukte, als zijn trouwe blik mij
zei, wat zyn mond niet kon, dat ik voor
hem alles was, dat hij my dankte, o, Jnlie,
dan kwamen mij de tranen in de oogen,
doch het waren tranen van geluk. Ik dankte
den hemel voor elk unr, dat hy my den man
liet, dien ik beminde als vrouw en moeder
tegelijk. Liefde, Julie, verandert nood en
ellende in vreugde en geluk, indien men voor
den geliefde lydt. Liefde overwint alles! G|j
zyt immers zelf bruid, Julie, en zult dat
ondervinden.'
Het jonge meisje stond op.
.Wat gij my vertelt, roert mij,' zei ze
langzaam, -maar ik begrijp het niet. Ik kan
mij zulke liefde niet verbeelden. Nooit heeft
men mij geleerd week van harte te zyn. Een
leven, zooals gy gehad hebt, kan ik niet
verdragen, geen enkelen dag. Eene liefde,
dio zoo offervaardig is, kan ik mij niet
denken. Gij zijt eeno uitzondering, tante
nooit zou ik zoo kunnen beminnen, dat weet
ik zeker.'
Ongeloovig zag de tante hare nicht aan.
,Gy zyt bruid,* herbaalde zij.
«Geweest, tante!'
De oude dame schrikte.
.Wat zegt go, Julie?"
Eer nog dc jongo dame antwoorden kon,
trad graaf de Lomont haastig de kamer bin
nen. Hij zag er zeer opgewonden uit en zijne
oogen hadden niet den helderen blik van
vroeger. Toch vergat hij geen enkel oogen
blik de vormen der hoffelijkheid. Hy kuste
zyne schoonzuster dc hand en drnkto een
hartelijken zoen op Julie's voorhoofd.
.Het is mij aangenaam, mijne geliefden hier
te vinden,' zei de graaf, na plaats genomen
te hebben. .Sedert gisterea heb ik veel leed
gehad, en tante Rosc zal mij wel een weinig
willen helpen om Julie van haar voornemen
af te brengen."
«Geef u geen moeite, papaIk ben geene
snaar, die men kan spannen naar welbehagen.
Vergun mij heen te gaan.*
.Maar, Julie,* hernam de graaf goedig,
.luister toch even. Ik zal de laatste zyn,
die uw gevoelens zou willen dwingenmaar
beoordeel de zaken eens kalm.*
.Blijf. Julie,' zei tante Rose zacht, toen
Jnlie besluiteloos naast haar stoel stond. De
gravin gehoorzaamde.
Nu vertelde de graaf aan zyne schoon-
zuster het gebeurde van gisterende ont
hullingen van Roland, de handelingen van
de Mesnil en het gesprek, dat hij met de
MeBnil had gehad.
«Ziet ge, lieve Rose,' ging de graaf voort,
.hoe boos ik ook op de Mesnil was, nu ben
ik eene andere meening toegedaan, nadat ik
zyne redenen gehoord heb. Hij heeft slechts
uit overijling gehandeld. Toevallig was er
geen geld in kas, de lieden waren achter
met de pacht en de Mesnil wilde de mcnschen
niet dwingen. Dat is een bewijs van de goed
heid zyns harten. Waar zon hij nu geld van
daan halen Zooals ge weet, Rose, bemoei
ik my sedert twee jaren niet meer met hel
beheer. De Mesnil bestuurde zeer goed. In
die geldverlegenheid dacht hij aan uwe
effecten, Julie, die in mijne brandkast liggen
en hij maakte er gebruik van.*
De gravin de Blagey scheen zeer bedroefd.
.Dat is treurig nieuws, beste zwager,*
zei ze ernstig, ,en wat zegt onze Julie
daarvan
.Julie zegt niets," hernam deze lakoniek.
.Dat is het juist, dat Julie tot gceD ander
besluit te brongen is. Zo wenscht onmiddellijk
hare verbintenis te verbreken. Maar, lieve
hemel, men is toch niet heden bruid en
morgen niet meer."
.Men is ook vandaag niet een heerlijk
man en morgen een bedrieger. Ik begrijp
niet, papa, hoe ge nog een oogenblik er aan
twyfelcn kunt, wat wy te doen hebben. Eene
gravin de Lomont mag geen man nemen,
waarop de minste smet kleeft, ik wil zwygen
van oen man, dion zy verachten moet. Wat
ik gisteren gehoord heb, wordt nooit weer
uitgewischt.'
.Maar, Julie, uw papa zei immers, dat de
Mesnil niet zoo schuldig was, als hij in het
eerste oogenblik scheen,* zei gravin de Blagey.
.Ik meet de schuld niet, ik weeg ze, zei
Julie somber.
.Neen, Julie, ge moet verstandig wezen,'
zei de graaf, die krachtiger optrad. ,We
moeten rekening houden met de wereld.
(Wordt vervolgd.)