KLEINE COURANT.
't Vliegend blaadje.
Woor Helder, Texel en Vlieringen.
ROLANDS LIEFDE.
Ho. 2«bG.
Zaterdag 21 Mei 1833.
26ate Jaargang.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 32.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn". 81.
Aloomi oraont
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct.
id. franco per post 75 id. fl.12%.
id. voor het Buitenland fl.25, id. f2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Bureauxi Spoorstraat en Zuidatraat.
Advortentlöii
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertpntiün moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRI.IPAGS.MOKQRNS vóór 10 uur aan de Bnreaux bezorgd zün
KALENDER DER WEEK.
MEI, Bloeimaand, 31 dagen.
Opkomst der Zon 3 u. 56 m.
Onderg. 7 u. 58 m.
Zondag 22
Maandag 23
Dinsdag 24
Woensdag 25
Donderdag 2(i
Vrijdag 27 Israël. Pinksteren.
Zaterdag 28 E. Kwart.
Uit liet Buitenland.
Eindelijk is de ontruiming van Thcssalië
de noordelijke provincie van liet konink
rijk Griekenland door de Turksche troepen,
een feit. Per stoombooten werd een deel van
het bezettingsleger naar het Turksche grond
gebied in de richting van Salouica overge
bracht. Een andor deel der troepen werd
naar Ellassona getransporteerd. Het leger
dur Grieken neemt nu weder bezit van liet
indertijd verlaten gebied, zoodat hot land
weêr binnen zijne oude grenzen ligt. De
eerste termijn der oorlogsschatting aan Tur-
kjje is betaald.
De aanbieding van het huldeblijk van Ne
derlanders aan de nagedachtenis van den
grooten Portugeeschen zeereiziger Vasco da
Gama heeft te Lissabon op plechtige wijze
plaats gehad. Ter reede aldaar bevinden zich
negen vreemde oorlogsschepen, wier bevel
hebber» door den Koning tot bijwoning van
een grooten zeilwedstrijd zijn uitgenoodïgd.
Te Madrid werd vóór cenigc dagen een
stierengevecht gehouden ten voordcele der
Spuansche vloot. Ongeveer de geheele bevol
king der hoofdstad was komen kijken, zoodat
aan ontrëe's tweo millioen pesótas (h f 0.47$)
ontvangen werden, 't Was alles zuivere winst,
daar alle toreadors hunne diensten uit vader
landsliefde belangeloos bewezen. Dames ver
kochten voor liet schoone doel bloemen, en
een enkel» roos bracht o. a. 1000 pesétas op.
't Geheel leverde een merkwaardig voorbeeld
van offervaardigheid voor het Vaderland op.
Nieuws omtrent don SpaanschAmori-
kuanachen oorlog valt er, nu wij dit over
zicht samenstellen niet te melden. Bovendien
is hetgeen er wordt medegedeeld in 't geheel
ni»t betrouwbaar, want grootendeel» komt
het slecht» van ééne zijde. De leden van het
Amerikaansclie kabinet klagen er over, dat
de Regee'ring zoozeer gehinderd wordt door
de onbescheiden publiciteit in de nieuwsbladen,
zoodat de bowegingen van leger en vloot
en het plan de campagne dcu vijand vooraf
worden kenbaar gemaakt. De Spanjaarden
mochten daarom wel wat meer dunkbaar-
heid betoonen jegen» de journalisten, die hun
zoo groote diensten bewijzen. Te Havana
worden de Amerikaansclie berichtgevers ge
vangen gehouden en als spionnen beschouwd.
Een journalist op Portorico, die zich ver
stoutte om photografiën te nemen van de
versterkingen aldaar, werd gearresteerd.
De Spaansche admiraal, die dezer dagen
met zjjn eskader de Kaapverdische eilanden
verliet, heeft bjj het vertrek eene proclamatie
tot zijne onderhebbenden gericht, waarin hjj,
van de Amerikanen sprekende, zeide>Zy
hebben ons den meest onrechtvaardigen oorlog
aangedaan en eiscben van ons, wat Span
jaarden onder de leiding van Colnmbus ont
dekt hebben. Laten wjj ten strijde gaan,
sterk in ons recht, vertrouwend op God, die
een zoo rechtvaardige zaak niet zal verlaten
en onze pogingen zal beschermen. Ik zal
u noch krijgstucht noch moed inspreken, liet
Spanje van thans i» nog altijd het Spanje
van vroeger. Wanneer ik u in het gevecht
voer, strijdt dan met vertrouwen!*
Het bericht, dat de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika, na de op de Spaansche vloot
bij Manilla behaalde overwinniug, voornemens
zyn, om do Philippijn»che eilanden te be
zetten, is, naar men verzekert, in Japan niet
zonder bezorgdheid ontvangen. Du Rsgcering
vaa dat land moet stellig voornemens zijn, om
tegen dergeljjken maatregel ten sterkste te pro
testeeren, en zjj moot zich reed», tot liet ver
krijgen van den unudigen steun, tot Rusland
gewend lubben. Tc Petersburg houdt men
zich dit wordt verzekerd overtuigd,
dat niet alleen Rusland, maar ook Frankrijk
en Duitscblund de bezetting der Pbüippijnen
zullen trachten te beletten en het protest
van Japan kracht zullen bijzetten.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 20 Mei 1898.
- Bij de Ilerv. Gemeente te Oudeschild
op Texel is beroepen Ds. S. Miedema, te
Anna Paulowna.
Vissclierij - Vtrgail.-i lag.
JI. Maandag werd te Amsterdam de jaar-
lijksche vergadering gebonden van de Ver-
eeniging ter bevordering der Ncderlandscbe
Visscberij. In den breede werd gesproken
over de zalmvisscherij, en ten slotte tot
inzending van een adres aan de Regeering,
de wenscbelijkbeid der opheffing van 'tzalm-
tractaat uitende, besloten. Verder werd het
besluit genomen tot bet houden van een
Visscherij-Uongres, waarin op de invoering
van nieuwe bepalingen v/d. binnenvissclierij
zal worden aangedrongen. Met eene zeer
kleine minderheid van stemmen, werd daar
op aangenomen het drieledig voorstel van
de afdeeling Helder, aldus luidende
a. Het Hoofdbestuur wende zich tot de
directiën der Nederlandsche Spoorwegmaat
schappijen, ten einde te verkrijgen, dat
versche viscb in >binnenlandscb" verkeer als
ijlgoed verzonden, worde vervoerd met wit
ten vrachtbrief tegen vrachtgoederen tarief.
b. Het Hoofdbestuur traebte te ver
krijgen van de Hollandscbe IJzeren Spoor
wegmaatschappij, om aan het station Hel
der viscb als ijlgoed te verzenden per eer
sten morgentrein naar alle stations in
Nederland, evenals zulks geschiedt aan het
station IJnniidon, en
c. Do Vereeniging wende zich tot bet
Gemeentebestuur van Amsterdam, met ver
zoek'aldaar een olïiciëelen vischafslag in te
voeren, zooals die bestaat te Rotterdam en
in bijna alle Belgische steden.
Het laatste gedeelte van dit voorstel
lokte nogal discussie uit. Het werd gesteund
door de afdeelingen Amsterdam en Egmond
a/z., doch van andere zijden werd het be
streden, o. a. met de opmerking, dat de
ervaring, te Antwerpen en te Brussel op
gedaan, zeer ongunstig was. Ook werd
aangevoerd, dat o. a. de Ivralingsehe vis-
schers bij voorkenr niet te Rotterdam
verkoopen, 'omdat de officiëele afslag aldaar
te veel tijd in beslag neemt. De voorzitter
deelde op eene desbetreffende vraag mede,
dat de officieële afslagplaatsen geene ver
plichting meebrengen, om daar uitsluitend
visch te verkoopen. Een drietal voor
stellen, door de afdeeling Huizen ingezon
den, en de uitoefening der visscherij op de
Zuiderzee betreffende (bet voeren van een
toplicht en van een nummer en letterteeken)
werd vervolgens aangenomen, gelijk mede
een voorstel van de afdeeling Urfe, de stich
ting van een vluebthaven op dat eiland
en het aanbrengen van meer voldoende
bakens op Terschelling beoogende. Na
eenige bespreking over den vischafslag te
IJrauiden, in verband met insinuaties, die
daarover in een nieuwsblad waren ge>
schreven, werd deze jaarvergadering ge-
■loten.
Voor toelating tot de opleiding voor
leerling-machinist te Hellevoetsluis hebben
zich slechts 55 jongelingen aangemeld voor
20 pluatsenverleden jaar 57 voor 18
plaatsen en de vorige drie jaren gemiddeld
73 a 75.
Het schriftelijk «xamen begint voor alle
aspiranten op 1 Juli.
Uülrivhlijk uau Vnscu da Gama.
Reuter seint uit Lissabon
In een plechtige vergadering van de
Sociedade de Geographia hebben de Neder
landsche gezant, baron Van Heeckeren
van Keil, de commandant van Hr. Ms.
Evertsen", kapitein-ter-zee B. de Groot,
de Hollandsche gedelegeerde kolonel W a t-
te, en de état-major van het Hollandsche
pantserschip, aan M. den koning van
Portugal, eere-voorzitter van genoemde
•Sociedade," het huldeblijk van het Neder
landsche volk, den vergulden lauwerkrans
uiet het bijbehoorende album overhandigd.
In de toespraak, waarmede kapitein De
Groot zich van zijne opdracht kweet,
roemde hjj de ontdekkingen van den Por
tugeeschen zeevaarder.
Koning Carlos antwoordde bewogen, dat
Portugal zeer getroffen was door deze blijken
van sympathie vau Holland.
Uit Den Haag wordt gemeld, dat bij
de regeeriug geen protesten waren inge
komen tegen de aanwezigheid van Spaan
sche oorlogsschepen te Cura^oo, noch uit
Washington, noch vau den Amerikaan-
schen gezant te 's-Gravenhage.
Na te hebben bekend de schrijver te
zijn geweest van den dreigbrief, Vrijdag
jl, bij een iugezetene te Leiden ontvangen,
is het jongemenscli, te dier zake als ver
moedelijke dader in den avond van dien
dag op den Vinkweg in voorloopig arrest
genomen, Dinsdagochtend zwaar geboeid
naar 's-Gravenhage overgebracht en ter
beschikking gesteld van den officier van
justitie. (»L. C.")
Volgens het »Dordr. Nwsbl.'" woont
te Giessendam eene juffrouw, die de zeld
zame gave bezit om.kippeneieren uit
te broeden.
Naar schatting heeft zij reeds aan een
100-tul kuikens het levenslicht geschonken.
Een roed geloof!
Een jong dokter zat met een jonge dame
in de komedie. Op zeker oogenblik, toen
het tooneel half in duister was gehuld,
fluisterde zij hem in. dat zij zich onwel
voelde en bang was flauw te vallen. De
dokter haalde iets uit zyn vestzak, gaf het
haar en zeide dat zij dat tabletje dadelyk
in den mond moest stoppen, maar het
vooral niet moest inslikken.
Zij legde het op de tong en bewoog het
heen en weder, maar het loste niet op
toch voelde zy zich beter. Toen het stuk
uit was, stak zij het in haar handschoen
om thuis te kijken wat het toch was dat
haar zoo goed geholpen had, terwyl er
toch geen smaak aan was en het ook niet
was opgelost. En toen zij thuis kwam en
de handschoen los maakte vond zij een
knoop
Uit Oost-liiriië.
Omtrent bet vergaan vam do •Loudon
schrijft de •Macassuarsche Ct.- van 9 Maart
Gisterenmorgen bracht de „Zwaan* te
Makasscr bet bericht aan, dat dc pakciboot
.Loudon" op een rif bewesten het eiland
Poelasi gestrand wa» en door zware zeetin
wrak geslagen werd.
De opvarenden waren allen gered en be
vonden zich aan boord van dien gouverne-
mentsstoomer.
Woensdag 2 Maart des middags ora 3
▼•rtrok de «Loudon" van Bonerate om via
Saleijer, Boelekomba en Bonthain naar Ma
kasser te stevenen.
't Was een hondenweer dien dag, de regen
kletterde by stroomen neder, de wind gierde
door 't wand en de zee bonkte tegen den
stoomer op, alsof zij hem uit all» macht wilde
beletten zijne reis te vervolgen.
't Mocht niet helpen, de Loudon' moest
er door; den 7den Maart zou de boot van
Makasser naar Java vertrekken.
Daar rest geen tijd om rekenschap te bon
den met een weerspannige zee, om een zon
neschijntje af te wachten.
't Was zoo somber, zoo helseh donker, dat
de overgang van dag en nacht nauwelijks
opviel. In stijvo oliejassen gestopt, stonden
do wachtdoenden aan de railing vastgeklemd,
zich schier blind turend in den ondoordring-
bareu nacht. Geen ster was zichtbaar, aldoor
cn aldoor brulden zee, regen en wind in
vereenigde krachten, den loggen sloomer als
een veertje optillend om hem dan uit macht
vnn al zijn zwaarte te doen neerkwakken in
het zwavelachtig lichtende schuim.
Zoo bleef het gedurende de geheele eerste
en du hondenwacht, doch wat nood, dc machine
was sterk, het kompas goed en de log be
proefd cn al raasden en tierden de onstuimige
baren ook nog zoo, toch schoot inen vooruit.
Acht glazen, 4 uurjuist treedt de dag-
wacht aan dek, daar een trillend schokken
en het schip zit.
Slop en volle kracht achteruit, 't geeft
niet*, met oen 8 mjj Is vaart liep het op de
steenen, een blinde klip tusschen Poelasi en
het eilandje Mamalaki.
De log, de eenige raadsman, had door
zwaren tegenstroom, ontydig het mijlental
aangewezen, waarop koersverandering moest
plaats gehad hebben.
Volgens haar moest men Mamelaki ruim
gepasseerd zijn en werd dan ook reeds om
half vier de Noordeljjke koers Oostwaarts
uitgezet.
Hevig beukte de logge scheepsromp tegen
het scherpe koraalhet uitgeworpen lood
gaf slechts een diepte van 2l/s vaam aan.
Waar zat men Niet de minste verkenning
was mogelijk en onheilspellend bulderde de
ziedende zee.
De weinige hoop op behoud vervloog, toen
uit de machinekamer de roep weerklonk, dat
het water daar binnenstroomde oen kwartier
later was het reeds tot in bet salon gestegen
en rolde dc zeeën met donderende slagen
over 't dok. In doodsangst vluchtte de op
varenden naar de brug, waar in bange span
ning do naderende dug werd afgewacht.
Eerst na zevenen helderde het weer in
zooverre op, dat men meende een bergland
aan stuurboord te ontdekken. Spoedig ver
kende men daarop de op nog geen 5 mijlen
ufstand gelegon eilanden Poelasi en Tam-
balongang.
De nog altijd hooggaande zee maakte echter
iedere verbinding met den wal onmogelijk.
Eerst tegen den middag trad een weinig
kalmte in en mocht het toen dan ook den
kranigen commandant Kamminga gelukken
om een viertal sloepen te strijken en daarmede
120 opvarenden, waaronder een zestigtal Chi
neescho on Inlandsebe passagiers van een
wissen dood te redden. Aan het hergen van
eenige bagage kon niet gedacht worden, zelfs
de post ging verloren en het mag zeker een
wonder hecten, dat bij dit mociljjke reddings
werk door een kokende branding zelfs geen
enkel menschenleven verloren ging.
De weinige bewoners van het sieenachtige
Poelasi, die van het strand werkelooze toe
schouwers van de ramp moesten bljjven,
beijverden zich nu om dc arme schipbreuke
lingen zooveel in hun macht was te helpen
met de meeste bereidwilligheid werd in povere
atappen huisjes een plaats voor hen afgestaan,
cn klappers, zooveel zij verkozen, tot lafenis
aangeboden rijst was er niet, maar djagoong
met een stukje gezouten visch smaakte eren-
goed als de rysttafel aan boord.
Dadelijk werd een prauwtje bemand om
het Inlandsche hoofd, den glarang van Tam-
balougan, met het ongeval in kennis testellen
en per ommegaande kwam deze zich ter be
schikking van den gezagvoerder stellen eu
hielp waar hij maar oenigszins helpen kon.
In welwillend daartoe afgestane prauwen
was men reeds naar het eiland Tambalongan
overgestokeu met het plan verder naar Saleijer
door te zeilen, toen de gouvernementsstoomer
Zwaan* in zicht kwam en deze spoedig
gepraaid was. Allen werden aan boord ge
nomen en liefderijk verpleegd
De controleur van Saleijsr, ongerust over
het lange wegblijven der Loudon,* had den
commandant der Zwaan,* die daar toevallig
ter reedc lag, verzocht de pakciboot tc willen
opzoeken, waaraan gaarne gevolg verleend
werd.
Wanneer men weet dat de kampong Tam
balongan gevestigd werd door begenadigde
zeeroovers (do vrouw van den tegenwoor-
digon glarang, eene zeer voorkomende behulp
zame Tobadjoscbe, is de dochter van een in
die streken berucht en gevreesd ex-zeeroovers-
hoofdman), dan krijgt de hulp van die men-
schen dubbele waarde en zoude de een of
andere onderscheiding van regceruigawcge
voor dien glarang niet misplaatst zyn.
Zonder nu fciteljjk het plan van roovon
of plunderen tc hebben, zullen die luidjes
Toewan Allah toch nog wel eens bedanken,
dat hij het schip daar heeft laten stranden.
Aan zoo'n wrak, als is door den eigenaar er
alles afgehaald, zit voor hen nog zooveel van
waarde, dat in do eerstvolgende kalme maanden
het van een druk prauwtjesbezoek verzekerd
kan zijn. Niet zelden zeilen de menscben uit
die buurt nu nog naar den Bril, om op dat
rif nuar bouten, spykers en andere roestrommel
van vroeger iluar gestrande schepen afkomstig
te zoeken, zaken die voor hun prauwbouw
altijd te pas komen. Wat een buitenkansje
dus, zooveel en zoo dicht bij.
Om nog even op de «Loudon* terug te
komen, gisterenmiddag kwam van Batavia de
last, dat de gezagvoerder met zyn volk per
„Van Ondhoorn" naar Saleijer moest ver
trekken, van waaruit de uit do Molukkcn torug
verwachte .Japara* hen naar 't wrak moest
brengen, om daar alsnog te trachten te redden,
wat te redden valt.
De gezaghebber van do Dnitsclie
stoomboot .Baijern* beleefde op zijn reis van
Singapore naar Hongkong een vermakelijk
avontuur, schrijft «Ie .Singapore Free Press*.
Te Singapore had hij de mail, bestemd voor
prins Heinrich en zijn eskader, ontvangen en
werd hem verzocht die af te geven als by
onderweg de Duiteche vloot zou ontmoeten.
Nabij Hongkong kwam de kapitein twee oor
logsschepen voorbij, en in de meening dat
dit prins Heinrich's schepen waren, praaide
hy ze om te sloppen en do mail in ontvangst
te nemen. Aan dit sein werd gevolg gegeven
en dadelyk werd van een der twee schepen
een boot gestreken en bemand met een offi
cier en zestien matrozen, nieuwsgierig als
men was te weten wat de Duitschers toch
wel zouden verlangen. Met groote moeite
werd toen door een zware zee naar do Bajjern*
geroeid men stelle zich echter do verbazing
van den kapitein voor, toen hij bemerkte dat
niet éón Duilscher zich onder de bemanning
der sloep bevond. Het waren allen Russen,
van twee Russische kruisers afkomstig. Ver
ontschuldigingen over het vermakelijk mis
verstand waren natuurljjk gemakkelijk aan
to bieden do Russen echter hadden niet veel
trek over do onstuimige zee weder naar hunne
kruiser» terug te roeien en zoo werd de boot
door de .Baijern* opgenomen en vlak bij de
Russische schepen weder neergelaten. De passa
giers van de .Baijern' hebben zich natuurlyk
over deze grappige vergissing recht vrooljjk ge
maakt en waren bij hun aankomst te Hong
kong nog niet ovër het geval uitgepraat.
Voor de haven van Hamburg kon
men dezer dagen een zeegevecht in
het klein aanschouwen. Een sleep
bootje schuurde op het oogenblik dat het
de haven wilde binnendraaien langs den
romp van een visschersschuit. De visscher,
over deze onhandige manoeuvre uiterst
gebelgd, maakte den kapitein van het
stoombootje uit voor al wat leelijk is en
smeet hem ten slotte ook nog een blok
hout naar het hoofd. De sleeper stelde
zich tegen den vischer te weer door den
kouden waterstraal van een dekspuit op
zijn aanvaller te laten spelen. Op het
hulpgeroep van den visscher kwamen acht
beroepsgenooten van dezen tot zyn ontzet
aanvaren en geholpen door hnnne vrouwen
en kinderen begon dit auxiliair eskader
een formeel bombardement tegen den stuur
man van de atoomboot. Toen het nog
twijfelachtig scheen of de nat gespoten
visschers op stuk van zaken zouden af
deinzen dan wel er iu slagen zouden
de sleepboot te enteren, kwam een bootje
van de havenpolitie aan de herrie een
einde maken.
Er der wagens van de Compagnie
Paris-Lyon-Méditerranée, die te Parijs de
verzonden goederen van waarde aan hun
bestemming brengt, is Maandag tusschen
de Gare de Lyon en de Place de la Bns-
tille, zonder dat de koetsier er iets van be
merkt heeft, van achteren geopend. Een
dief is erin geklommen, heeft van de zak
ken die er lagen, den kostbaarsten uitge
pikt en is er weer uitgesprongen, na het
deurtje te hebben dichtgedaan. De gesto
len zak bevatte zestien aangeteekende brie
ven, met waardeu tot een bedrag van een
half millioen franc, aan het adres van het
Cródit Lyonnais. Iemand die volkomen be
kend is met de wyze van sluiting der
wagens, moet de diefstal begaan hebben.
Een ander spoor heeft men niet.
Protraiaa vaa het 2ii Zomer-CoBcert,
te geven op Zondag 22 Mei 1898,
's nam. '2l/t uur.
1. .Untcr dein doppel Adler", Marsch, J.
F. Wagner. 2. Concert-Ouverture (.Es Ma
jeur"), Carl. Maclits. 3. Paraphraso über.Die
Loreley", E. Nesvadba. 4. .Fantasie sur les
motifs de Giucoioo Verdi", Ford. Degrez.
PAUZE. 5. Ouverture-romantiqne, Kéler-
Buln. 6. Musikalische Ueberrasschungen,
.Charivari", Louis Stetefcld. 7. .Die Ztirt-
lichen 'j Walser, Emil Waldteufel. 8. Finale.
La Czarine", Mazurka caractéristiqiie, Louis
Gaone.
Insezonden.
Helder, 16 Mei 1898.
Geachte Redacteur!
Met belangstelling wordt door mjj gevolgd,
hetgeen zoo nu en dan eens wordt publiek
gemaakt van de feestplannen onzer feest
commissie. 't Is voorzeker aan te bovelen,
dat deze commissie een weinig spaarzaamheid
betracht in 't publiceercu dier plannen er
zou andere licht voor 't publiek geen enkele
verrassing ovorbly ven. Maar, onder 't geen ik
daaromtrent van tjjd tot tjjd te hooren en te
lezen krijg, mis ik nog steedshet planten
van een „Wilhelmina-eik". Mjj dunkt, nu er
zoovele gemeenten des landa zyn voorgegaan,
behoort Helder daarin niet achtertcbljjven.
Onze actieve feestcommissie moge toonen,
dat zij ook hierin de eer der gemeente zoekt
te handhaven, 't Zal zeker velen hoogst aan
genaam zijn,wanneer eerlang de dagbladon't be
richt her- en derwaarts verspreiden o o k o p
Hollands noordpunt is door de
goede zorg van de vanjjvergloei-
ende feestcommissie eenWilhol-
mina-eik geplant. Tot bevordering
van dit feit werden deze regelen noèrgesteld
en ter plaatsing in uw courant toegezonden,
door Uw abonné,
E.
Tweede Kamer.
De diepe indruk van 'tgeen in de na
middag-zitting der Kamer van jl. Vrydag
was voorgevallen, was nog niet uitgewischt,
toen de werkzaamheden Dinsdag 11. zouden
worden voorgezet. Achtereenvolgens wer
den waardeerende woorden gewyd aan de
nagedachtenis van den zeer verdienstelijken
afgevaardigde Bahlman, die zoo plotseling,
in 't midden zyuer werkzaamheid, werd
afgeroepen van zijn post. Achtereenvolgena
sprak over dit onverwachts en treffend
verliesde Voorzitter dor Kamer, de Mi
nister van Biunenlandsche Zaken (namens
de Regeering), en de heeren Seret en van
Stirnm, die beiden over het aanhangige
dienstplicht-ontwerp het woord voerden.
De Katholieke leden der Kamer waren
in deze bijeenkomst allen afwezig, hetzy
om de begrafenis van den heer Bahlman
te Nymegeu bytewonen, hetzy als teeken
van rouw over zyn overljjden.
De algemeen e beraadslaging over het
FEUILLETON.
10)
Een vurig rood kleurde het gelaat der
gravin. Ze knikte eventjes en rende voort
naar het kasteel, waar ze een knecht beval
onmiddellijk den directeur te gaan hulpen.
Vyftien sterke mannen in eenvoudig werk
manspak waren op weg naar het slot Lomont.
.Vooruit, mannen!" roept de voorste zyn
kameraden toe, .indien wc niet op tijd zijn,
krjjgen wo een zuur gezicht van mijnheer
Roland, daar kunt ge op rekenen.*
„Nu, dat behoeft ge ons niet tc vertollen,
Michaux,* sprak een jonkman met een vroo
lyk gelaat. „Ieder onzer weet, hoe scherp de
directeur ons op de vingers ziet."
.Wat by u ook zeer noodig is, Lóón
Dassoud,' hernam Michaux. ,Ik behandel u
nog genadig.*
»Zoo,* zei Dassoud een weinig bits, .dan
is 't goed, dat gij onze directeur niet zjjt.
Dan had ik niet noodig Zondag naar de
kerk te gaan, want ik kroeg eiken dag een
preek.
Kibbelt ge al weer riep een ineer be
jaard man, dia achteraan kwam, .onze direc
teur verlangt vrede. Ge weet, Dassoud, dat
het rog niet uitgemaakt is, of mynhcer
Roland u weer aanneemt. Wat hij eenmaal
zegt, blijft gezegd. En indien ge verlangt,
dat we een goed woord voor u doen, wees
dan maar verstandig.'
Dassoud keek voor zich en zei geen woord
meerook de anderen begonnen geen ge
sprek meer met hem. Eindelijk kwamen de
mannen aan het kasteel en gingen twee aan
twee den tuin in.
.Wat zyn dut voor lieden?* vroeg de kok
en stak zijn hoofd de keukendeur uit.
.De houtkappers van den heer Rolund,
die gisterenavond te Clmgey aangekomen
zyn," sprak de stalknecht, die toevallig
voorbijging.
De kok trok de denr weer toe. Hy hield
niet van dit slag van lieden, zooals het een
aristocratischen kok betaamt.
Doch des te grooter was de belangstelling
van Ilobert, den kamerdienaar van graaf de
Mesnil.
Robert namelijk was na het onverwacht
vertrok van zyn meester in Lomont gebleven
om, zooals hij zijn beer verzekerde, alles in
het oog te houden en hem van gewichtige
zaken te verwittigen. En Robert zat niet
ledig; overal, waar Roland verscheen of per
sonen waren, die tot hem in betrekking
stonden, was hy te vinden.
In de laatste dugen had de graaf de boomen
in oogcnschouw genomen, die kapbaar waren.
Mynheer Roland was daarbij van Jacob en
den ouden Bernatn vergezeld. Deze laatste
was goed thuis op de goederen van Lomont,
want hij was 25 jaren bij den graaf in dienst
geweest en slechts voor eenige maanden ont
slagen, niet door den slotheer zeiven, maar
door diens rentmeester, die hem vau weer
spannigheid beschuldigde.
De bosohwachter was dadelijk naar don
graaf gegaan, doch deze hoorde hem nanwe-
ljjks aan, zeggende, dat, wat de Mesnil deed,
gedaan bleef.
De arme man vertrok naar P., waar hy
in kennis kwam met den directeur Roland,
die hem dadelyk opnam. Roland bracht den
oudea Bernatn mee naar Lomont, wjjl deze
in de bosschsn gosd bekend was.
Roland wist zeer goed, dat den man in
Lomont ongelijk gebeurd wastoch bedacht
hij zich geen oogenblik hem mee te nemen,
al was dit den graaf ook niet zeer aangenaam.
De slotheer was vergezeld van Robert,
wien geen woord ontging van wat er ge
sproken werd.
Tot groot misnoegen van Robert hoorde
hij steeds over handelszaken spreken.
Toen de heeren bij de reuzeneik gekomen
waren, zei de graaf tot Roland
Ik heb een verzoek, waarde hesr, laat
dezsn boom staan, hy is de lieveling mijner
dochter.'
Ook had Robert beproefd «cn gesprek aan
te knoopen met Frunchon, het kamermeisje
der gravin, maar hij was tumelyk slecht van
de rsis gekomen.
Franchon was heden al vroeg in de weer.
Alsof zs het vermoedde, dat er volk in don
tuin moest komen, opende ze het venster dor
gravin met tamclyk veel geraas. En werke
lijk, daar stond Jacob hij sprak mot de
honlkappors, doch zy kon niet verstaan, wat
hij zei. Ze beantwoordde vluchtig zyn groet
en trok snel haar hoofdje terug, want mjjn-
hoor Roland Wus in den tuin gekomen en
voor dezen was zo een weinig bevreesd.
Vlug snelde ze dc kamer uit der gravin
deze had gebeld en was sedert da Mesnil's
vertrek slecht geluimd, zoodat het gsvaarljjk
was, haar lang to laten wachten.
,Wat is er van uw dienst, gravin?' vroeg
Franchon eerbiedig aan hare meesteres, die
voor een spiegel stond.
Breng het ontbijt," zei de jonge durae
kortaf, zonder om tc zien.
Gravin,* begon Franchon aarzelend, «in
den tuin
Wel, was is er in den tuin vroeg d#
dame wrevelig.
„Er staan wel meer dan vyftien mannsn
en de directeur is by hsn.*
Het meisje hield op, want hare gebiedster
weadde zich vlug om en zag haar dreigend
aan.
«Ik heb u gezegd het ontbjjt ts brengen,'
sprak de gravin met nadruk, en Franchon
liep been.
Nauwelyks was het meisje weg of Julie
trad aau het venster.
Daar zag ze Roland voor de werklieden,
•n hunne houding was zoo eerbiedig als
stonden ze voor een vorst. Ze kon aan de
liedea zien, dat Roland tot hen sprak de
directeur stond met den rug nuar haar ge
keerd. Julie ging naar haar slaapkamer,
waar ze dichter by den troep was.
Roland herinnerde zjjne lieden aan hun
plicht, vermaande bon vljjtig te werken en
met de werklieden ran Lomont en Ckagey
goede kameraden te zyn.
,Uw kost cn inwoning heb ik by den
waard in Chagey besprokenheeft iemand
te klogsn, dan wende hij zich tot mjj echter
aeein ik geene ongegronde klachten aan.
Indien iemand uwer nog iets te zeggen heeft,
kan hy dadelijk spreken.*
De directeur zweeg een oogenblik en Julie
zag, dat een nog jonge man uit de achterste
rjj naar voren trad
„Lëon Dassoud,zei de directeur streng,
.hoe komt gij hier?"
De man antwoordde zoo zacht, dat Julie
het niet hooren kou.
.Voor dronkuard» heb ik geen werk,*
hernam Roland luid. «Ge hebt geweten, wat
u wucht, indien ge drinkt.'
Weder mompelde Dassoud iets en eenige
andere werklicdon zeiden luid: Behoud
hem, mynheer, hjj zal weer goed werken.
Hy zal aan rronw en kinderen denken," zei
Michaux. De directeur gaf een teeken met
de hand en allea zwegen.
Uwe kameraden spreken voor u, Dassoud,*
zei de directeurzijne stem klonk door dea
tuin, „en Michaux herinnert my aan uwe
arme vrouw en kinderen. Om harentwil zal
ik het nog eens met u beproevenuw vol
loon krijgt ge echter niet eerder in handen,
voor ik zie, dat ge u gebeterd hebt. Ik zal
zorgen, dat uw vrouw twee derden van uw
loon ontvangt. Gij moet het met een derde
doenindien u dit niet bevalt, zegt het dan
eer ge begint.*
Dassoud verzekerde by hoog en laag, dat
hy tevreden was ook de andere werklieden
schenen zeer verheugd over de schikking van
den directeur. Deze keek op zyn horlogo en
zei: .nu, gaat allen aan het werk. Bernatu
zal iedereen zjjne plaats aanwyzen. We moeten
vlytig zyn en van het goede weer gebruik
maken. Ik kom later zien.'
Met een vriendelyken groet liet de direc
teur hen gaan.
Julie maakte onwillekeurig eene beweging,
alsof ze wilde terugtredenRoland keek
echter niet op, noch een der arbeiders.
„Uwe vrouw zal wel tevreden zijn, dat ge
weer aungenomeu bent," zei Michaux en als
teeken zyner vreugde klopte hy Dassoud
tamelijk liurd op den schouder.
Ik ben niet minder tevreden,* hernam
Dassoud, ,en de directeur zal zien, dat ik
ordelijk kan zyn als ik wiL*
„Des te beter voor o,* riep de oude Ber-
naiu„het moet waar zyneen man gelijk
onze directeur vindt men niet iederen dag
hy praat wel niet veel, doch draagt den
werkman oen goed hart toe.«
Genocglyk pratend en lachend gingen do
werklieden naar 't bosch, terwyl Julie door
baar kamer wandelde.
Waar heb ik die stem nog meer gehoord
dacht ze. .Ik weet het niet meer. Toen hy
boschwachter by papa was, bevond ik injj
op do kostschool en toch weet ik, dat die
man reeds tot mjj gesproken heeft, maar
waar ergens?'
Toen Franchon het ontbijt binnenbracht,
zag ze hare meesteres treurig in een stoel
zitten en hot meisje vroeg angstig of de
freule niet wel was.
.Ik ben heel wel," zei Jnlie en richtte
zich op; heeft papa naar mjj gevraagd?'
Ja, mijnheer dc graaf wo» bezorgd, waarom
de gravin niet naar de ontbijtkamer kwam.'
,Gjj moogt papa zeggen, dat ik slecht ge
slapen hebga nu heen.*
Franchon ging cn de gravin nam een boek
om onder liet ontbjjt tc lozen ze las echter
■iet en ook het ontbjjt bleef onaangeroerd
en altjjd dacht ze:
Waar heb ik die stem meer gehoord?*
ZESDE HOOFDSTUK.
Aan den zoom van het bosch, ongeveer
een half uur van het slot, stond een oude
halt ingestorte hut. De scheeve vensters waren
slechts voor do helft van glazen voorzien,
de andere helft was met papier beplakt, en
door een zonderling toeval kon men er op
lezen .Geluk en glas breekt ras.* Op het
rotte strooien dak groeiden verschillende
planten even welig als in een goeden grond.
(Wordt vervolgd).