KLEINE COURANT. 't Vliegend blaadje. Ifoor Helder, Texel en Wieringen m Ho, 2üö8. Zaterdag 6 Angnstn» 1898. 26ete Jaargang. Bureau: Zuidstraat. Telefoonn*. 32. Bureau: Spoorstraat. Telefoonn*. 81. Atoonnoment p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct. id. franco per post 75 id. f 1.121/,. id.voor het Buitenland f 1.25, id. f2.00. VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BEEKHOUT Co., te Helder. Buraauxi Spoorstraat en Zuidatf at. Aavertontlön ▼an 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advert.entiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJPAGSMORGEN8 vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. KALENDER DER WEEK. AUGUSTUS, Oogstmaand, 81 dagen. Opkomst der Zon 4 n. 31 m. Onderg. 7 u. 39 m. Zondag 7 Maandag 8 Dinsdag 9 Laatste Kwartier. Woensdag 10 Donderdag II Vrijdag 12 Zaterdag 18 Uit het Buitenland. Het overlijden van Prins von Bismarek geelt aanleiding, dat liet leven en streven ▼an dexen grooten man in de dagbladen druk ia besproken. Wèl hebben de Fran.-che bladen over 't algemeen een scherpe critiek geoefend 0*er den Staatsman, die de ziel is geweest ▼an den in 1870 cn 1871 gevoerden oorlog; doch talrijker zijn de betuigingen van hulde aan de nugedachtenis van hem, die de schepper van Dtiitscliland'8 eenheid is geweest. Op het vernemen van de doodstijding zond Koiser Wilhelm, die zich toen te Bergen iri Noorwegen bevond, het navolgende telegram aan Prins Herbert von Bismarek, den oudsten seon van den ontslapen Rijkskanselier: .In tfq» droefheid deelend in de smart, die n allen heeft aangegrepen om den dierbaren grooten doode, betreur ik het verlies van Duitschlaud's grooten zoon, wiens trouwe medewerking aan het werk der liereeniging van het Vaderland hem voor het leven de vriendschap had doen verwerven van mjjnen In Gode rustenden grootvader, van den grooten Keizer, en voor eeuwig den onuitwischbaren dank van geheel het Duitsche volk. Ik zal ■jjn stoffelijk omhulsel eene laatste rustplaats bereiden te Berlijn in den Dom naast mjjne voorvaderen." Dit aanbod door den Keizer godman, is, onder vele dankbetuigingen, door Prins Herbert afgeslagen, op grond van den bepaalden wil zjjns vaders, dat hjj op Frie- dnchsruh moet begraven worden. In zyn testament heeft by het volgende grafschrift opgegeven .Hier rust Prins Bismarek, een trouw dienaar van Keizer Wilhelm 1". De Keizer gelastte een hofrouw van tien dagen en een nchtdaagsche rouw voor het leger van heel Duitsehland. By honderden ea honderden zijn gedurende de laatst verloopen dagen de postkaarten met bet portret van Bismarek verkocht en naar alle doelen des Duitechen Iijjks verzonden. Bismarck's veelbesproken gedenkschrif ten zjjn dus wordt verzekerd reeds geruimen tijd geleden voor één millioen Mark verkocht aan een uitgevers-maatschappij. Ze moeten tot den laatsten tijd zyn bijgehouden en zullen waarachynlyk binnen korten tyd in het licht verschjjnen. De zaak Dreyfus-Zola-Esteihazy-Picquart ia gedurende de laatstverfbopen dagen, toen hl de aandacht aan het plotseling afsterven van Prins Bismarek werd gewijd, wel wat op den achtergrond geraakt. Ze is echter nog in 't geheel niet in het vergeetboek alleen dringt men krachtig, ook zelfs van de zjjde der regeeringsvrienden te Parjjs, op spoedige, afdoening, op definitieve beslissing aan. Een ®dier vrienden en voorstanders bepleit openlijk ia een nieuwsblad het wenschelijke er van, dat aan den tegenwoordigen, op den duur onhoudbaren toestand, een einde worde ge maakt. Als Esterhazy onschuldig is dus drukt zich de vriend der regeering uit dan moet men hem gelegenheid geven, zyn on- aehuld voor het Hof van Assisen voor het volle daglicht te bewyzen. Als hy schuldig is men jage hem weg uit de gelederen, evenals zyn medebeschuldigde Du Paty de Clam. Maar laten wy toch een einde maken aan al deze dubbelzinnigheden, aan deze uit vluchten, aan deze lafheid, hierin bestaande, dat men het niet waagt recht te doen vóór of tegen officieren, en dat men niet zoo eerlyk is van hun onschuld te bewyzen als zjj zonder schuld zyn, noch den moed heeft ze te straffen, ifigeral zy waarlyk schuld hebben. NIEUWST IJ DIHQEH, HELDER, 5 Aug. 1698. Dinsdag heeft alhier de verkiezing (officieele candidaatstelling) plaats gehad voor een lid van den Gemeenteraad, ter voorziening in de vacature, ontstaan door het vertrek van den heer Vos. By den Burgemeester, die daartoe ten Raadhuize zitting hield, werden voor de volgende candi daten lijsten ingeleverd J. KRIJN EN, candidaat van Vooruitgang S. KRIJNEN, candidaat van Heldere, D. VIEJOU, candidaat van «Nederland en Oranje*. Uit deze candidaten zal door de kiezers in het eerste kiesdistrict op Dinsdag 16 dezer eene keuze moeten worden gedaan. De onderofficiers-vereeniging der zeemacht «Admiraal de Rnijterc ontving als antwoord op hare gelukwenschen aan H. M. de Koningin-Regentes het navolgende telegram «Aan de onderofficiers-vereeniging der zeemacht «Admiraal de Ruyter* te Helder. «Hare Majesteiten dragen mij op u allen «hoogstderzelver bijzonderen dank over te «brengen. Adjndant van dienst van de Poll*. De onderwijzer S. Gjjaberts, alhier, is te Haarlem geslaagd voor de hoofdacte. De harddraverij van paarden onder den man werd Dinsdagmiddag door 't prachtigste weer begunstigdhelderblauwen hemel met weinig wind. Nadat er heftig was gekampt, werd de prjjs f60, behaald door 't paard Willem III, eig. de heer C. Broers van Bennebroek, beryder C. Bieren. De le premie f30 werd gewonnen door 't paard Rosa, eig. de heer J. J. de Wit te Zjjpe en beryder C. J. de Wit, De tweede premie f 10 verkreeg 't paard Ideaal, van den lieer S. Snoek te Bergen't werd door den eigeuaar bereden. Velen waren van meening, dat Ideaal veel kans had den prjjs te winnen en zelfs waren de stemmen verdeeld bij 't uitmaken welk paard 't voorste was. By den kamprit verloor Ideaal een ijzer, waardoor de eigenaar den strjjd opgaf. In plaats Yan uur, eindigde de harddraverjj tegen achten. Herhaalde malen ontstond er verschil tusschen de onderscheidene pikeurs. Den weg vond raeu niet doelmatig ingericht en over de houding van 't publiek, dat zelfs de afsluiting verbrak, was menigeen veront waardigd. Des avonds reikte de voorzitter der Hard draverjj-vereeniging, de heer C. Maalsteed, onder een gepaste toespraak de prjjzen uit, en hoopte dat de mededingers ook 't volgend jaar zouden opkomen. Nu verspreidden aich alle bezoekers door den prachtig verlichten tuin, of zochten een zit plaats om naar de welluidende toneu van 't Stafmuziekkorps te hooren. 'tWas een heerljjke avond met prachtig maanlicht, 't Vuurwerk slaagde naar wensch en werd algemeen geroemd. Vooral 't slot nummer .Emma", viel inden smaak,entoen daarbij de volksliederen werden gespeeld, zong 't geheele publiek mee. De bezoekers hebben een prettigeu avond in Tivoli doorgebracht. Tot nu konden voor de goedkoope uitstapjes per spoor twee dagen per week biljetten verkregen worden, thans heeft dit eiken dag plaats en kan de houder van zulk een plaatsbewijs zyn reis op iederen dag der week beginnen. In de dezer dagen te Arnhem ge houden jaarvergadering van de Broeder schap van Commiezen der Telegraphie werd benoemd tot lid van het Bestuur en penningmeester de heer P. Raadsveld, alhier.-, Bet doel bereikt. De «Antidienstvervanginjp-Bond" door generaal van Limburg Stirum in 1875 gesticht, is jl. Dinsdag in eene vergade ring, onder presidium van den heer G. E. V. L. van Zuylen te 's Gravenhage ge houden, opgeheven. Het doel, by do stichting beoogd, is bereikt, door de in» voering der wet tot afschaffing der plaats vervanging bij de nationale militie. De Voorzitter van deze vergadering deelde een en ander mede uit het gedenkschrift «In Memoriam" getiteld, 't welk eerlang in 't licht verschjjnen, en de geschiedenis be vatten zal van 't werken en streven van den Bond en van zyn stichter, den gene raal v. Limburg Stirum, die jarenlang met ougeëvenaarden ijver voor de verwezenlij king van het oiodern beginsel van den per soonlijken dienstplicht werkzaam is geweest. Hulde werd in dit geschrift gebracht aan de mannen, die te dezer zake hebben mede gewerkt, o. a. aan generaal Knoop en prof. Buys. Na de raededeeling van den hoofdinhoud van dit geschrift, werd tot ontbinding van den Bond besloten, aan het Dag. Best. de afwikkeling der finan- ciëele zaken opdragende, 't Archief van den Bond zal in de Kon Bibliotheek wor den geplaatst. Op het graf van den stichter der Vereenigiug te 's Gravenhage werd een palmtak neergelegd, by welke plechtigheid eene toespraak werd gehouden door den heer Roëll, die den heer van Lim burg Stirum indertijd iu de stichting van den Bond heeft ter zyde gestaan. Een der bij deze plechtigheid aanwezige dames betuigde uit naam van mevrouw van Lim burg Stirum, dank voor de hulde, aan de nagedachtenis van haren echtgenoot ge bracht. 's avonds vereenigde men zich aan een gemeenschappelyken maoltyd in het Kurhaus te Scheveningen, waar, op uitnoodiging, ook de Ministers van Oorlog en van Marine tegenwoordig waren. De Secretaris van den nu opgeheven Bond, de luit. kolonel Rutter, is benoemd tot officier der Orauje-Nossau-Orde. ATJEH. Maandagavond ontving het »N v. d. Dag" 't volgende telegram uit Indië «Zaterdagavond is Toekoe Brahim, de broeder van Toekoe Bintara Paleuë, met zyn gezin door de maréchaussee verrast en naar Segli opgebracht." Van Terschelling wordt dd. 1 Aug. gemeld Vandaag werd er met de reddingsboot van het station Westterschelling geoefend. De proeftocht had by een flauwe koelte uit het N.N.W. plaats. De zee was kalm branding was er bijna niet. De boot was uitstekend in orde en voldeed goed. De bemanning bestond uit ferme roeiers. De feestcommissie te Egmond aan Zee heeft het programma voor de aan staande Koninginnefeesten vastgesteld. Be halve een optocht van de schoolkinderen, volksspelen, enz., komt daarop nog een eigenaardig nummer voor. Op 1 September tegen 2 uur namiddag, zal de landing voorgesteld worden van prins Willem van Oranje met zyn gevolg, uit 5 personen bestaande, geljjk dat geschiedde op 30 November 1813, allen in koBtunui van dien tyd gekleed. Z.K.H. zal met een visschnit uit zee komen en met de red dingsboot door de N. Z. H. R. Myn daartoe welwillend afgestaan, aan land gebracht worden. Na begroeting op het strand, begeeft Z.K.H. en gevolg, begeleid door herauten te paard in kostuum met het fanfarekorps voorop, zich per rijtuig in optocht door het dorp naar het raad huis, waar de officiëele begroeting zal plaats hebben en waarna de stoet nog maals een optocht door het dorp zal houden, - Vrijdag-voormiddag halfelf, heeft het tusschen Utrecht en Arnhem, volgens mededeeling van een heer die per spoor trein naar Duitsehland reisde, gesneeuwd. In een herberg in de Anthoniestraat, te Haarlem zat zekere K., een allerge zelligste prater, met een boertje uit Schalk- wjjk, die daar een glas bier kwam drin ken en zoozeer ingenomen bleek met K. dat hij dezen tracteerde, By het betalen bleek, dat het boertje een goedgevulde beurs by zich had en toen hy vertrokken was. volgde K. hem. Buiten de stad gekomen, greep hy den man aan en ta kelde hem zoo toe, dat hy bewusteloos nierviel. Bygekomen, miste de boer zyn portemonnaie. Onmiddellyk gaf hy de politie kennis van een en ander, aau wie het gelukte K. op te sporen. Deze be kende de mishandeling en den diefstal. Ontploffing in de vuurwerkfabriek te Rotterdam. Op een eilandje in den Bergschen Plas heeft de kunsivuurwerkrnaker, de beer A. Gall, zjjn fabriek en magazjjnen gevestigd, achter de plaats Lommerrijk en op een be hoorlijken afstand van den weg en do woon huizen. Dat deze voorzorgsmaatregel niet overbodig is, werd bewezen door een ont zettend onheil, dat daar is voorgevallen. Met bet oog op het gevaar is aan bet minderjarige personeel strikt order gegeven niet te komen in de bewaarplaats van kruit, maarteblyven in de werkplaats. Niettegenstaande dit verbod sehynen tervrjjl de heer Gall op reis was en de andere werklieden afwezig waren een drietal knapen van 14 tot 17 jaar dit verbod te hebben overtreden en met een sleutel de kruitloods te hebben geopend. Om balfvjjf ging een der jongens naar het café Lommerrijk om een flesch bier te halen, waar door hjj aan den dood of minstens aan ern stige verwonding ontsnapte, want juist terug willende keeren, hoorde hy een verechrikke- lyken knal, onmiddelljjk gevolgd door een vuurgloed, die opsteeg van liet eilamjje der vuurwerkfabriek. Wat daar precies gebeurd is weet niemand en zal men vooreerst ook niet kannen vernemen, maar dit weet men althans, dat in een magazijn der fabriek een ontploffing beeft plaats gehad, waardoor dit geheel verwoest is. De slag was zoo geweldig, dat men een half uur in den omtrek de huizen heeft voelen dreunen. In een oogwenk was er een menigte op de been, bestaande uit omwonenden en bezoekers der talrjjke thee tuinen aan den Bergweg, die allen naar den kant van den Plas snelden. Met roeibootjes begaf men zich op het eilandje, om in de eerste plaats te onderzoeken wat er geworden was van de twee jongens, die zich tydens het onheil in de fabriek bevonden. Reeds de eersten, die den voet op het eiland zetten, vonden hunne vrees bewaarheid dat deze ramp niet alleen materiale schade had aan gericht, maar dat er ook persoonlijk letsel moest zyn toegebracht, want zy hoorden een hartverscheurend gekerm en vonden op korten afstand van het verwoeste magazijn een der beide jongens, den 17-jmrigen J. Hcrmsen, wonende in de Tuindersstraat 113, die vreese- ljjke brandwonden aan het gelaat en de haqden had bekomen. Van den ander, den 14-jarigen M. Dane, wonende in de Bloemstraat, werd men niets gewaar en men had ook niet den tjjd lang naar hem te zoeken, want het vuur, door de ontploffing ontstaan, greep onheil spellend om zich heeu cn bedreigde ook de andere gebouwtjes, hetgeen de ramp nog vreeseljjker had kunnen maken. Er moest dus in de eerste plaats aan blussehing gedacht worden. Met het oog op het groote gevaar vluchtten de eerste bezoekers in hun bootjes weg. De burgemeester van Hillegersberg, de heer Le Vèvre de Montigny, kwam weldra met twee veldwachters in een bootje ter plaatse. Men waarschuwde hem voor het gevaar, daar nog voortdurend een dichte rookkolom uit de pninhoopen opsteeg, maar de heer Le Vèvre antwoordde .Ik kon myn plicht" en ging moedig het gevaar togemoet, door de veldwachters govolgd. Hjj vond vlammen en rook nit de loodsen slaan, maar het gevaar niet tellend, nam de kranige burgervader, met zjjn onversaagde veldwachters het blus- achingswerk ter hand mei de leege vaatje* en emmert, die hun voor de hand kwamen. Een groot vat kruit, dat büna door het vuur waa aangetast, werd door hen te water gerold en dank zjj den krachtigen maatregelen, die verder genomen werden, ook door de inmiddels toegesnelde burgert, die het.voor beeld van hun burgemeester volgden, had men het gevaar spoedig bezworeu. Het is gepast een woord van hulde te brengen aan den stadawerkman L. van Iperen, Zwaans hals 26, die in een baggerschuit aan het werk was, dicht hjj het eiland en, het gevaar niet tellend, onmiddellyk daarheen voer en er tot het laatst toe bleef. Toen het gevaar voor nieuwe ontploffingen geweken was, werd er verder gezocht naar den nog vermisten knaap, zoowel op het eilandje zelf als door middel van dreggen in den Plas daaromheen. Ten slotte vond men hem aan de overxjjde van een vrjj breede sloot, waar hy door de kracht der ontploffing was heengeslingerd. Hjj lag in het riet, helaas dood, het gelaat geheel verzengd eu ook verder met brandwonden overdekt. Het ljjk werd naar het Ijjkenhuisje op de begraafplaats te Hillegersberg gebracht, waar het door de ouders werd herkend. Nader wordt nog omtrent deze ramp mede gedeeld De jongen die door de twee anderen om bier werd gezonden was pas 8 dagen werk zaam. De twee die achterbleven, zijn in een der gebouwtjes gegaan en hebben eenig vuur werk weg willen nemen of zelf iets willen vervaardigen om 's avonds af te steken, daar van een hunner de vader jarig was. Toen moet de ontploffing gevolgd zjjn. Het houten gebouwtje sloeg geheel uit elkander, de planken werden zelfs in de hoornen geslingerd in het water dreven nog vele overbljjfsolen van de ramp. Volgens een andere lezing zouden de jongens aan het werk geweest moeten zjjn in een tiramerloodsje. Dane hoorde eensklapa een luid gesis, waarop hjj zjjn kameraad Hermsen attent maakte en beiden verlieten daarop ht(t loodsje en openden de deur van het kruit- huisje, dat op een Umeljjken afstand van daar verwijderd was. Nauweljjks hadden zjj even wol de deur geopend of de ontploffing volgde, beiden werden neergesmakt. Hcrmsen op de plaats zelf, terwjjl Dane een heel eind erder werd weggeslingerd. Hermsen heeft ook een zware verwonding aan den rug bekomen, die door den val veroorzaakt is. Vóór 20 jaar is op dezelfde plaats ook een ontploffing van een kruithuisje voorgekomen, waarbij geen persoonlijke ongelukken hebben plaatsgehad. 5 Augustus 1781. Zeeslag hjj Doggersbank. De Republiek der Vereenigde Neder landen was in oorlog geraakt met Enge land, en groote verliezen weiden haar toegebracht, daar tal van rijkgeladen koopvaardijschepen door de Britten werden genomen. De Ilollandsche vloot, onder bevel van den acboat-bjj-nacht Zoutman, verliet in het begin van Angustns de reede van Texel, ten einde de koopvaar dijvloot te begeleiden, die naar de Oost zee zou vertrekken. Nabij Doggersbank geraakten de onzen op 5 Aug, met de Engelschen slaags, en hardnekkig werd er gestreden. Geen der beide vloten kon zich op bet behalen van de overwinning beroemen, doch de Engelschen verlieten, zwaar gehavend, onze kasten, en aan hunne landgenooten, die de oorlogsvaar tuigen, schrikkelijk ontredderd zagen bin nenvallen, werd by den aanblik daarvan de opmerking ontloktDe Trompen en de Rujjters leven nog by de Hollanders De zeeslag by Doggersbank verleven digde in niet geringe mate den moed der Nederlanders, en had voor deze gemeente in het byzonder het gevolg, dat de haven «Het Nieuwediep", van dien tjjd af, de be stemming kreeg, om als oorlogshaven} te dienen. Ingezonden. BsMsV, Jmli 1898. Q«*tkU NstaetU! Vergaa mjj aen klein ^uUje ia hla4; ratvnag by «oefent injja oprachten Jank. In mi aver vorige nummer» Ue ik aen advertantU vaa de kart geleden opgenchU Ch*. saaiijaivaraaaiging 9Vreeet niet", waarbij joogr weiqea worden aitgeanudigd knnaia te kaaea mekea met bofaageaaemia ttrwaqriag. om toomogalyk made la wtrkaa tot ferrikiag vaa bet daal. Ifoge meda dit volgeada galuigan tot maar licht «va date saak. Da Chr. meiijaivereonigiag ia aan asderafdeeling vaa da Chr. Gek. Onth. Ver. .Eaaaaaél", ton doel kebkrnde, meiijee op te toeken, ean te rrnrra, made la balpaa tal bet verboogea vaa bat udeljjk peil ea door mada da handea ait da moaw te itekei, kleederna te saaktn voor kinderen vaa behoeftige onder», ter uitreiking by het a. i. Kentfeeat. «erkaaam ta xyn mede tot aitbreidiag rijk, tot leniging der armoede ia dan toek< Da vtraeaigiag BriÉHlgl - - "f*1 groot.r wordend aantal ledea. Kltia ia begia kracht onder Godi genade groot kunaaa lijn. sal nok da (Het mosterdzaadje). Het ia natonrlyk de tanige wtinrh der varaeniring bet eaatal laden ateada verhoagd U slca an daar de meiijaa meeat diaoitbarea sua. too anodig ik a, dieaal- meisjea (da nadere alet nitgealoUa) uit, neemt aena terdege kennie vaa da geplaataU advertentie aa uremt ten» op ket aangegeven tijditip aea kijkje, daar, waar de mciejee aieb aan aartje aboadereu om aaa goed werk te verrichte*. Ik twijfel «iat, of ga salt ajmpathla voor dat werk gevoelen of soo ua nog niet, gaat dan aana a. winter met ona mede op koUfenock ia Haidera aehterbnartcn. .Vreest niet", voorzeker aan wal gakosan saam voor deze vtraeaigiag. Heerlijk woord, aanmaal door dan Hailaad van zondaren gtiproken, dia ook aptak .geloof alleen" ,Ik ben mat ïliedea". Onder biddead opzien tot ilaa Heara word» bier gewerkt, gesongeo, gebeden en waar bat moet zjjn geleden «a ia ieder geval mee- geledaa. Maar aag iet», voor dat heerlijke doel is natuurlijk gald aoodig ea soovael meer geld. zooveel meer kleertjes kannen ar gemaakt worden. De in komt lm va* aoatri- balia, bagaaetigare. etc. b achter te gering om ia da behoefte u voorstee, en ook ia da kas der Chr. Gek. Onth. Ver. niet toereikend tieh al dia uitgaee* U ge- trooatea, daarom, geachte plaat»geaootaa, doen wy mede aen beraap op uwa milddadigheid, deze vereeaigiag met een kleine bijdrage ta ataanen. Voort» beijveren tieh de meiajei om' waar bet kaa zya, made ta arbeiden op het groote gebied ven ont- koadiag, om den machtigen drankduivel ta hetlnjdea, den moorder. des vcrwoeeter van zoovela gelukkige hui«- gninoen (waar de drank ia ia dea uaaa ia de wyibtid ia da kan). Genekt* redaelie, kopaadc daar dazc letteren een woord tet opwekking, eea «tootje tot madewtrkiag ge geven te kobbenbeveel ik varder dit wak den Opper majesteit aaa, bet naar zyn raad»be«lnit ta taganr.n. Nogmaals dankend voor awe welwillendheid mjj da noediga rwimto af to ataaa. Uw Ed. dw. da. C. K., Lid da Chr. Geh. Onth Ver, Den 18 Juni 1898 werd alhier opgericht een .Loge der Independent Order of Good Templare Waterloo No. 8". Deze orde is de grootste gebeel-onlhotidcrs- orde der wereld, zjj bevat meer dan 600,000 leden, in verschillende landenAmerika, Engeland, Duitsehland, Zwitserland, Zweden en Noorwegen, enz. enz.in 18 talen ver spreidt zjj hare lectuur. Tot leden worden aangenomen mannen en vrouwen van onbesproken levenswandel van eiken godsdienst, rang en stand, die zich geheel onthouden van alle dranken, welke alcohol bevatten. De orde bestaat dan ook nit Handwerks lieden en Professors, Militairen, H.H. Offi cieren, Onderofficieren, Korporaals en man schappen van Vloot en Ixiger, zoowel als Geesteljjken, Dokters en Advokaten, Onder wijzers en vrouwen van talent, enz. enz. Zjj voldoet aan de dringende behoefte, g e- l*g onheid tot ssmsn werking voor de geheelonthouding, wordende ver der ieders bijzondere overtuiging geëerbiedigd, en elkeen vrijgelaten in eigen kring te bljjren arbeiden. Haar motto is geloof, hoop en liefde. In den laatsten tjjd ie het gebleken, dat er nog vele geheel-ontbonders zjjn, die alleen Feuilleton. ONDER GEHEIMZINNIGE BESCHERMING. Vrjj bewerkt door AMO. Het was in het jaar 1824. Frankrjjk mocht zich verheugen in lang gewenschten vredo onder de regeering van Koning Lodewjjk XVIII, die weer op den troon zijner vaderen zat, nadat Napoleon, de overweldiger, was verdreven. In weerwil van dien vrede, waar aan het land na de langdurige oorlogen zoo groote behoefte had, heerschte echter by de bevolking niet algemeen de tevredenheid, die haar door de aanhangers van de Bourbons bjj de herstelling ran het Koningschap was voorgespiegeld. De Koning zelf wilde het ge luk zjjner onderdanen wel bevorderen; doch hjj was te zwak om verschillende ernstige verkeerdheden tegen te gaan. Du hoogste waardigbeidsbekleeders in staat en kerk ver volgden met jjver alles wat naar volksvrjjheid zweemde. De vrijheid der drokpera werd zoo veel mogeljjk aan banden gelegd. Ook ver volgden de wraakzuchtige Koningsgezinde edelen zooveel mogeljjk alle burgers, die in hun hart nog den grooten Keizer Napoleon vereerden. Vele edelen, die vrijwillig of ge dwongen den eereten Keizer in de raadzaal of op het slagveld ter zijde hadden gestaan, werden Tervolgd en voor den rechter gedaagd. Zjj mochten van geluk spreken, als zjj door de genade van den nieuwe heerscber uit het huis der Bourbons met verbanning vrjj' kwamen. Zoo genoot dan Frankrjjk oogenschjjnljjk vrede; maar ip» het geheim znchtten ve5e fa- miliën onder den druk van het herstelde Koningschap. Kommer en gebrek heerschton in menig huis, waar men ten tijde van het Keizerrjjk in overvloed had geleefd. Honder den officieren en staatsbeambten, die den Keizer hadden gediend, aten nu in den vreemde het brood der ellende. Dit alles was het werk. van de Koningsgezinde edelen en uuibtenaren, die meenden hun meester op deze wjjzo het best te dienen. De gebeurtenissen der jaren 1830, 1848 en 1852 hebben echter later het bewjjs geleverd van het verkeerde hunner handolwjjze. "Wenden wjj nu deu blik naar Frankrijks noonlelyke kust, waar onze geschiedenis speelt. Het is eene schooae lentemorgen. Dagen achtereen had het hevig gestormd in het ka naal, den zeeboezem tusschen Frankrjjk en Engeland. Maar de elementen waren na tot kalmte gekomen en de zon scheen weder helder en vrooljjk. Links van den ingang der haven van Saint-Malo lag een groot En- gelsch oorlogsschip op ongeveer een kanonschot afstand» van het strand. Het had reeds ver scheidene dagen op de Fransche kust gekruist en was daar den vorigen dag 's morgens ten anker gegaan. Het was een mooi fregat van vier en zeventig stokken, flink uitgerust en geheel slagvaardig. Thans evenwel lag het rustig voor anker; de zeilen waren alle uit gespreid om in de son te drogen een deel der bemanning was benedendeks bezig met het poetsen der wapens, terwjjl een ander deel het bovendek spoelde en verder liet schip schoonmaakte. Zeker had h»et mooie fregat den vorigea dag en ook dezen morgen het oog getrokken van menigeen, die langs het strand naar de stad wandeldedoch niemand had er meer aandacht aan kunnen wjjden, dan de oude man, die in een bocht van den roteigen oever in zijn boa (je zat en reeds langer dan een nur onafgewend den blik op het schip had gericht. Hjj was een krachtig man van in eengedrongen lichaamsbouw, hij kon onge veer zestig jaar oud zjjn. Aan zjjn kleeding herkende men in hem den viescher. Zijn ge laat, dat goedhartigheid, maar ook wilskracht verried, vertoonde op dit oogenblik een uit drukking van groote droefenis. Die man was Jean Dumat, mjjlen in den omtrek bekend als de braafste en vlijtigste onder zjjn makkers. Op de vooruitspringende landtong aan den mond van het riviertje de IUe, niet ver van de plaats waar hij zat, stond de eenvoudige hut, die hem tot woning diende. Het was wel een eenvoudig huisje, maar het had een zindelyk aanzien en de tnin er omheen getuigde van meer kunstsmaak, dan in de omgeving van naburige groote buiten verblijven viel op te merken. Jean Dnmat zat in zjjn bootje en zjjn blik was onafgewend op het groote oorlogsschip gericht. Het scheen, of hjj pas kort geleden geschreid had, want nog lagen er een paar heldere tranen in de rimpels van zjjn door de zon gebruinde wangen. Een diepe zacht ontsnapte aan de borst van den ouden visscher. In zjjn gedachten was hjj zoo geheel ver diept, dat hij de naderende voetstappen niet hoorde en de aanwezigheid van een ander persoon slechts bemerkte, toen deze de hand op zjjn schouder legde. Verschrikt sprong bjj op daar stond oen onbekend man met een zonderling uiterljjk voor hem. De vreemdeling was van middelbare lengte, veel slanker en magerder dan de visscher, eu had een gebiedende houding. Zjjn oogen waren donker en doordringend, zijn zwart haar hing hem in krollen om het hoofd en een fraaie knevel sierde zjjn bovenlip. Zjjn kleeding bestond nit een korte wapenrok van donkerblauw laken, met gouden galon afge zet, en een zwarte fluweelen broek, eveneens met gonden galon afgezethet ondereinde van deze broek verdween in de mime schaften der laarzen, die tot boven de knie reikten. Hjj droeg een donkerblauwe fiuweelen muts met gouden kwast; waar zijn wapenrok niet was dichtgeknoopt, kon men een fijn linnen hemd opmerken, benevens de met zilver be slagen kolf van een pistool. Go zjjt Jean Dumat, als ik me niet ver gis,' zei de vreemde, nadat hij den visaeher tjjd had gelaten om hem goed in het oog te ratten. •Ja, mjjnhcer,* antwoordde Jean beleefd blijkbaar had hjj met een voornaam heer te doen. Dat dacht ik wel. Ik ben san uw huis geweest, maar vond u daar nietdaarom liep ik hierheen, in de hoop n te vinden. Ik heb hulp noodig, nu niet, maar toch heel spoedig. Is uw boot goed in orde?" .Ja, mynheer.' .Dat treft goed. In een der eerstvolgende nachten moet er een lading van den anderen oever naar hier worden overgebracht. Zoudt ge mjj daarbij willen helpen «Dat hangt er van af, wat het is," ant woordde de visscher aarzelend. Daarover behoeft ge niet ongerust t« zjjn,» sprak de vreemdeling lachend. .Ge kunt er geen gevaar bjj loopen. Ge hebt een zoon, niet waar?' De oude man ontsteldezjjn oogen wer den vochtig. Wel,» vroeg de vreemdeling deelnemend, ,heb ik een teerdere snaar aangeroerd? Is uw zoon eenig leed overkomen Jean wreef met de mouw over de oogea en zag den vreemdeling vertronweljjk aan. Iljj trachtte te spreken, maar kou geen woord uitbreugeneindelijk wees hjj met bevende hand naar 't Engelsche oorlogsschip en sprak Daar is myn zoon aan boord ran dat schip, mynheer.' Wat? Aan boord van dien Engelscbman vroeg de vreemdeling verbaasd. Ja, mjjnheer,' antwoordde Jean. .In den afgeloopen nacht hebben ze hem daar aan boord gebracht. Maar waarom hebben ze dat gedaan Dat begrjjp ik niet,* antwoordde de ander. De visscher veegde nogmaals met de mouw sijn tranen weg en verhaalde nu: .Ik was dezen nacht met Eduard bezig myn netten te bentellen, toen er een boot van dat schip naar den wal voer. Een officier stapte aan land en kwam op mjj toeloopen. Hjj vroeg mjjn naam eu beroep, en toen ik hora deze vragen had beantwoord, wilde hij weten, wie Eduard was. Ik zeide, dat hjj mjjn zoon is, waarop de man mjj in het gezicht uitlachte on beweerde, dat Eduard een deserteur van het Engelsche oorlogsschip was ja, bjj hield vol, dat mjjn zoon, mjjn Eduard, een deserteur was. Hjj riep eenigen van zjjn volk uit de boot die onmiddelljjk aan land spron gen, mjjn armen Ednard de handen op den rug bonden en naar de boot sleepten. Ze hadden werk genoeg aan hem,» voegde de oude man er met zekeren trots bjj«mjjn jongen wierp zes man tegen den grond, vóór zjj hem kon den overmeesteren.» De vreemde luisterde met de meeste aan dacht naar dit verhaal, en to*n Jean zweeg, sloeg hjj driftig de handea samen en staarde naar het schip. Zoo stond lijj een pooe in ge peins zyn donkere oogen schillerden, toen hfl zich weder tot den visscher richtte met de woorden •Jean Dnmat, ik ken de bedoelingen van dien Engelschman zeer goed. Uw toon is niet de eerste, dio op dergcljjkc wyze aun de kust is opgelicht. Als do Engelschen ergens een jongen sterken zeeman aantreffen, dan zoeken ze hem te pressen. Reeds meer dan honderd onzer arme visschers hebben het lot van nw zoon ondergaan. Tweo a drie maan den geleden zyn er twaalf Engelsche oorlogs matrozen naar Saint-Malo gedeserteerd en daarom hebben de Engelsche officieren ma trozen geprest, waar zjj slechts konden.» «Ik weet het,' zeide Jean. .Nog geen week geleden hebben ze aan de westeljjke kust bjj de Caocalle-baui vijf mannen weggevoerd. Maar wat moet ik doen Hoe zal ik zonder mijn armen jongen leven Hjj waa myn allee, ik kan niet zonder hem leven." ,Wij moeten hem bevrjjden,» sprak de vreemdeling. «Wjj?» vroeg de visaeher verwonderd. Wjj?» ,Nn ik moet hem bovrjjden,* verbeterde de ander. Meent ge dan, dat ge myn ongelukkigen zoon kunt redden?» «Ik zal het tenminste beproeven. Ik mag de Engelschen niet ljjden, ze cjjn sedert lang mjjne vjjandenals er dus mogeiykhoid is om uw zoon te redden, zal ik het doen.» (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1898 | | pagina 1