KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Helder, Texel en Wieringen-
VALENTINE.
Ho. 2693.
Woensdag 7 December 1898.
26st» Jaargang.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 32.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn0. 81.
Atoonnem ent
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct.
id. franco per post 75 id. fl.121/*.
id. voor het Buitenland fl.25, id. f2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BEBKHOUT Co., te Helder.
Bureauxi Spoorstraat en Zuidatraat.
Advertentlên
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Burennx bezorgd zijn
llii hel Buitenland.
De anti-anarchistischo conferentie te Rome
is voortdurend bezig met vergaderen en be
raadslagen, doch de gedelegeerden hebben
zich tot stipte geheimhouding verbonden, en
berichten omtrent het verhandelde worden dns
niet medegedeeld, 't Schijnt evenwel zeker,
dat de vertegenwoordigers van eonige Staten
Engeland, Frankrijk en Zwitserlaud
niet tc bewegen zyn, om overtegaan tot af
schaffing van liet recht, om aan vreemdelingen
het verblijf in 't land op bloot vermoeden te
ontzeggen.
Do Dreyfus-zaak is in Frankrijk nog altjjd
de twistappel, die niet ophoudt beroering aan
te brengen. Terwijl een groot aantal Frnn-
schen bun handteekening hebben geplaatst
ouder 't adres aan de Regeering in zake de
vervolging tegen kolonel Picquart, houden
velen vol, dat de schuld van Dreyfus wel de
gelijk bestaat, en by de herziening van 't
proces ook wel aan 't licht zal treden. Het
blad L'Auroro gaat nog steeds voort met
publiceeren der zeer talrijke namen van hen,
die de zaak-Picquart aan den militairen rech
ter willen onttrekken, en onderwjjl zyn de or
ganen der tegenpartij aanhoudend bezig, om
de eer van het leger te verdedigen en de
militaire rechtspraak in een gunstig licht te
plaatsen. De tjjd zal moeten loeren, welke
party het bjj het rechte eind heeft.
Berichten uit Athene verzekeren, dat het
tegenwoordig ministerie in Griekenland er
ernstjg naar sireeft, om een aantal hervor
mingen in het Staatsbestuur in te voeren,
't Vermoeden bestaat, dat deze hervormingen
do goedkeuring van den Koning wol zullen weg
dragen. De Regeering vleit zich, dat de voor
gestelde wijzigingen zullen strekken, om den
achteruitgang des lands te doen opbonden en
de welvaart belangrijk to doen toenemen.
De Spaansch-Araerikaansche vredes-com-
missie te Parijs, die dezer dagen de artikelen
van het vredesverdrag betreffende den afstand
van Cuba, Portorico en de Philippijnsche
eilanden heeft vastgesteld, zette daarop de
bespreking voort van de artikelen, die be
trekking hebben op de ontruiming, en op de
voordeelen, welke de Spaansche producten
zullen genieten by invoer op het verloren
grondgebied. Met gemeenschappelijk overleg
is besloten, dat ter voorkoming van gevaar
lijke discussien, in het definitieve tractaat
geen melding cal worden gemaakt van de
financiëele lasten, noch van de vroeger door
de Spaansche koloniën aangegane leeningen.
Door moeilijkheden te vermijden en te voor
komen, is het mogelyk, dat de vrede au wel
dra voor goed zal tot stand komen, 't Is een
maal zoo Spanje moet, door den nood
gedrongen, het hoofd in den schoot leggen.
In de vorige week heeft Keizer Wilhelm
van Duitschland zijn plechtigen intocht in
zyne hoofdstad, Berlijn gedaan. Hy
zat te paard en fijne gemalin volgde in een
galakoets, door vior paarden getrokken. De
garnizoenen van Berlijn en de nabijgelegen
plaatsen stonden met vaandels en muziek
langs den weg geschaard, en daar de scholen
tydig vóór de plechtigheid waren gesloten,
werd het kijkgrage publiek belangrijk ver
sterkt door de talrijke schooljeugd. Van de
paleizen on alle openbare gebouwen woei de
vlag, en de kerkklokken werden geluid. Aan
de Brandenburgerpoprt werd de Keizer door
het Gemeentebestuur ontvangen en hield do
Burgemeester eene welkomstrede. De Keizer
gewaagde in zyn antwoord van zyne goede
reisindrukken. Vooral was hy getroffen door
het aanzien, dat de Duitsohe naam in den
vreemde geniet. Hy sprak den wenseh uit,
dat dit zoo mocht bljjven, dat zijne reis naar
Palestina Duitschland nieuwe markten mocht
hebben geopend, en dat die tocht ook tot
bevestiging van den internationalen vrede
son bebben bygedragen.
Oostenrijk's hoofdstad Weenen hadji. Vrjj-
dag een feestelijk aanzien, wegens het gouden
regeeiiygs-jubileum van den Keizer. Alle
huizen .waren gepavoiseerd, in tal van win
kels zag men feestuitstallingen, borstbeelden
en portretten van den Keizer in het groen.
Vele vereenigingen in de hoofdstad hielden
feeWvérgaderingen. De Keizer bevond zich
echter niet in zijne residentie, maar vertoefde
buiten. Treurende over den wreeden slag,
die hem nog maar zoo kort geleden heelt
getroffen, was hy de stad ontvlucht, om by
zijne dochter, de aartshertogin Gisela, den
dag in de landelijke stilte door te brengen.
Den zwaarbeproefden monarch heeft het op
zynen feestdag zeker niet ontbroken aan
droevige herinneringen. Gedurende zyn 50
jarig keizerschap hebben hem harde slagen
getroffen, en zyn hem moeielykheden in den
weg getreden, die by hem ongetwijfeld wel
't verlangen naar rust en afzondering zal
hebben doen ontstaan. Het plichtbesef om
zich nog voordurend aan 't welzjjn van zijne
erflanden te wijden, zul hom zeker tot aan
sporing verstrekt hebben, zijn levenstaak ook
nog nk het gouden jubileum te vervolgen.
HIEU WSTIJDIHGEH.
HELDER, 6 December 1898.
Uitslag der herstemming voor 2 leden
van de Kamer van Koophandel en Fa
brieken op Vrijdag 2 December 1.1. blauw
stembriefjeuitgebracht 09 geldige stem
men, hiervan verkreeg de heer VV. H
Burgers 44 en de heer Ph. L. Vrieslander
25 stemmen, wit stembriefje uitgebracht
68 geldige stemmen, waarvan de heer
W. C. van Breda 45 en den heer W. C.
ten Harmsen 23 stemmen verkreeg.
Gekozen zijn alzoo de heerenW. H
Burgers en W. C. van Breda.
Door de adelborsten van het Kon.
Instituut voor de Marine alhier, zal op
Dinsdag 3 Jan. a.s. in het Gebouw voor
kunsten en wetenschappen te 's Hage eene
uitvoering en Bal worden gegeven ten
voordeele van het Marinefonds en de Prins
Hendrik Stichting te Egmond aan Zee.
Zoo als men weet brengen deze uitvoeringen
gewoonlijk een niet onbelangrijke som op.
Het alhier liggende Kon. stoomjacht
»Valk" wordt uit de sterkte afgevoerd en
zal publiek worden verkocht.
Meeting over de zaak-
Hogerhuia.
Zaterdagavond 1.1. werd in het Wilhelmina-
gebouw" de wegens bet late unr geschorste
openbare vergadering van do kiesvereeniging
.Nederland en Oranje" verder voortgezet. De
zaal was propvol. Nadat de Voorzitter, de
heer J. Jongkees, de vergadering met gebed
had geopend, verzocht hij den debaters zich
enkel tot de beantwoording of bestrydiog van
het gesprokene te bepalen, tevens modedce-
lénde, dat de tyd van 2 uren was vastgesteld
voor het nu nog volgende debat, waarna aan
don inleider den heer A. P. Siaalman, het
woord ter beantwoording zal worden gegeven.
Het eerst verkreeg de heer M. Valk Lz.
van den Haag het woord. Deze trok te velde
tegen de beschuldiging vau don heer Staal
man, als zouden de personen, die yverden
voor de invrijheidstelling der Hogerhuizen
lichtvaardig geoordeeld hebben en alleen op
courantenverslagen afgegaan ziju. Spreker
toonde aan, dat zyn kritiek het vonnis betrof
en courantenverslagen deze slechts aanvulden.
In den brecde trachtte hij te bewyzen, dat
de afgelegde verklaringen van de getuigen
onbetrouwbaar zijn, want z. i. is het onmo
gelijk, dat Wiebren te herkennen zou geweest
zijn aan den sprong door zijn armen door het
raampje, waarvan de opening 47 by 57 cM.
is. Even onmogelijk is het, dat men hem her
kend zou hebben aan de bewegingen en de
manier, waarop hy in de worsteling met
Haitsma het lantarentje en liet theeblad van
de tafel sloeg. Ook acht Spr. het ongerymd,
dat Wiebrea en zyn broers zouden herkend
zyn op een afstand van 75 M. (of zooals
door den griffier van de rechtbank is gecon
stateerd op een afstand van 15 ii 20 roeden).
Ook wijst hij er nog op, dat eerst den 23
December de Hogerhuizen als de schuldigen
werden aangewezen, terwijl de inbraak 5 Dec.
plaats béd. Vóór den 23stcn werden andere
namen genoemd. Osk de verklaringen van
Haitsma zyn twijfelachtig. Spreker beschul
digt dan ook de Justitie, dat zy een licht
vaardig vonnis heeft geveld. Zy heeft niet
alle verklaringen trewikt en gewogen vóór zy
zoo'n verschrikkelijk vonnis uitsprak. Neen,
in onze gerechtszalen dwaalt nog altijd de
geest der inquisitie rond. De sleur on de ge
woonte doen nog veel kwaad, zelfs Mr. Simons
professor in 't strafrecht, verklaart zulks. Do
heer Valk bespreekt verder nog de gronden,'
waarop Marten is veroordeeld, n. 1. over het
optrekken der schouders en over diens zware
polsen, waaraan hy herkcDd zou zyn, maar
trekt daaruit de conclusie, dat op zulke zwakke
gronden niemand veroordeeld mag worden
ook do aanwijzingen geduun ten opzichte van
het konynenhok on geweer als bewijsgronden
getuigen van lichtvaardigheid. Met genoegen
heeft hy evenwel opgemerkt, dut de heer'
Staalman aandringt op revisie en Spr. spoort
ten slotte allen aan (laartoe mede te werken,
zoowel zij, die twyfelen, als zy, die weten,
dat de Hogerhuizen onschuldig zijn. (Applaus)
Den tweeden spreker, den heer M. van
Praag van Amsterdam, wordt nu het woord
verleend. Deze bepaalt zich tot eenige alge-
meene beschouwingen. In de eerste beschouwt
hy het optreden van den heer Staalman in
de zaak-Hoogerhuis als een manoeuvre, om
bij een eerstvolgende verkiezing eenige stern-
men te winnen. Als de heer Staalman wer
kelijk voor revisie van hot vonnis is, dan
staat het hem leclijk verdachtmaking uit te
spreken, dat de socialisten, die diefstal en
inbraak voorstaan de zaak aanhangig hebben
gemaakt. Verder weerspreekt hij do bewering,
dat hier ter plaatse geen zaal zou zyn te
bekomen, wegens het optreden van hen, die
de invrijheidstelling der gebr. Hoogerhuis
trachten te verkrijgen. Hij beweert, dat het
Landelyk Comité, hetwelk 25000 leden telt,
meest allen arbeiders, zich even fatsoen
lijk weet te gedragen als de heer Staal
man, en richt het verzoek aan den inleider
om in Beetgum en Stiens, waar hy zijn in
lichtingen heeft verkregen, dezelfde rede te
willen houden als in den Helder. Met nadruk,
komt Spreker op tegen de wijze, waarop de
heer Staalman de verschillende verkeerde
hoedanigheden van de nieuwe getuigen af
schilderde en die van dc personen, welke hy
gesproken heeft, verzweeg. Ook vraagt hij
de namen der personen in Stiens, die ver
klaarden overtuigd te zyn van de schuld dor
Hoogerhuizen en evenzoo do namen van hen,
die zulk een gunstige getuigenis van Allard
Djjkstra gaven. Vervolgens bestrijdt hij hot
gezegde van den inleider, dat men toch niet
langer voort moet gaan met vuil gooien naar
het hoofd der Justitie. Spr. vraagt of de
Justitie dan niet dwalen kan, en wijst op
een brochugp des heeren Staalman, waarin
voorkomt: «Waar is hier recht te verkrij
gen?* en op .Extra Tijding», waar geschre
ven staat: .De Justitie doet zoo raar; de
jongens moeten er maar uit». Dc heer Van
Praag eindigt met zyn overtuiging uit te
spréken, dat de gebrs. Hoogerhuis onschuldig
zyn, in welke overtuiging hij nog versterkt
is, nadat hy hun 70 jarige moeder gesproken
heeft en roept allen op om mede te werken
tot verkrijging vau revisie van het vonnis,
opdat drie onschuldige lieden in vryheid
worden gesteld. (Applaus.)
De derde debater van den avond is de heer
Ü8. A. de Koe. Hij zegt, dat toen door Mr.
Troelstra de Hoger huis-zaak voor de eerste
maal alhier werd besproken dc heer Staalman
geprikkeld is geworden, en dat prikkelbaarheid
een groot gevaar is voor onpartijdigheid- Hy
(de hr. Staalman) is begonnen met de personen,
die zich voor de invrijheidstelling der Hoger
huizen interesseeren, in een verkeerd daglicht
te stellen en de verschillende fractie's trachtte
af te maken. In het bijzonder heeft hy Ds.
Klein aangerand opeen wijze, die geen blijken
droeg van een ernstige behandeling der zaak.
Daarna gaat spreker over tot eenige onder-
dcelen de rede van den inleider betreflende
en toont aan, dat Haitsma onmogelijk in donker
by maneschijn Wiebren herkend kan hebben,
dat de sprong door het raam tot de onmogelijk
heden behoort en dat alle waarde ontzegd moet
worden aan de verklaringen, omtrent de her
kenning van de stem en de oogen van Wie
bren. Spr. geeft ook nog een beschrijving van
een bezoek, dat hy met Ds. v. d. Heijde bij
Haitsma heeft gebracht, die veel verschilt met
die van den hoer Staalman. Als een treffend
bewijs voor dc onschuld merkt hij nog op, dat
de drie veroordeelden elkander nog nooit op
een enkel punt hebben tegengesproken. Om
trent de nieuwe getuigen, die hy allen gespro
ken hoeft, deelde spr. nog het een en ander
mede en was zeer getroffen geweest door den
zielenadel van Eellje Ringia en den strijd,
dien hij gestreden beeft. Spr. komt tot de slot
som, dat het vonnis op losse schroeven is vast
gezet en dat hot onderzoek van den heer Staal
man niet dengdelyk is geweest, maar schipbreuk
heeft geleden. Uit de mislukking van dit op
treden kan hy het antwoord op de vraag van
den heer Van Praag, of hij ook in Beetgum
en Stiens zou willen optreden, wel geven.
Dit is ontkennend, want hetzelfde verzoek is
hem telegrafisch gedaan, toen dc heer Staalman
van Friesland terug was, door Ds. v. d. Heyde,
predikant te Engelum, on deze kreeg dit be
richt terug„Onderzoek niet afgeloopen".
Maar wel durfde de heer Staalman zonder
voldoend onderzoek hier optreden. (Daverend
applaus).
Alsnu verkreeg de inleider, de heer Staalman,
het woord. Hy begon met een woord van dank
aan do debaters voor den goeden toon en voor
de genadige wijze, waarop zij hem behandeld
hebben met uitzondering van den heer Her
mans, die zich op het laatst nog als revoluti
onair-socialist had doen kennen. Aan het
Plautsclyk Comité verweet hy indringerigheid,
wegéns het plaatsen van een advertentie in
't Dagblad. Dat in 't Wilhfelmiua gebouw de
vergadering werd gehouden was geschied in
overleg met den Secretaris van het Landelyk
Comité. De socialisten doen het voorkomen
of de zaak-Hogerhuis hun zaak is, Hy drukt
verder zyn verwondering uit, dat 5 debaters
opkwamen; hieruit leidt hy af, dat zijn onder
zoek van meer waarde is dan zy doen voorkomen.
Vervolgens gaat hij over tot beantwoording
der'onderscheidene sprekers. Veel komt hierin
voor, dat reeds by de inleiding werd gezegd,
zooals de beoordeeliug over de personen
in de zaak-Hogerhuis voorkomende en over de
gronden, waarop het vonnis geveld word. Aan
den heer de Koe antwoordt hy, dat hy niet
opgetreden, omdat Mr. Troelstra hem per
soonlijk heeft geprikkeld; maar het oneerlijk
optreden der socialisten tegen de Justitie is
oorzaak van het optreden der anti-revolu
tionairen. Omtrent het telegram van Ds. v.
d. Heijde was spr. volkomen in 2ijn recht,
want eenige brieven moest hy nog ont
vangen, die op het onderzoek betrekking
hadden. Aan den heer Van Praag geeft hy
de verzekering, niet te begrypen, waarom
deze zich ongerust maakt over zijne verkiezing.
Op zijn vraag, met wie hy in Stiens gesprokeu
heeft, kan hij geen antwoord geven, hy heeft
de namen der personen niet gevraagd, maar
is afgegaan op een algemeenen indruk. Aan
don heer Valk antwoordt spr,, dat men niet
te voel in details mag vervallen, omdat men
niet te beschikken heeft over de instructie
van de rechtbank. Over de niet-aanwezig-
heid van den heer Troelstra drnkt do spr.
zyn leedwezen uit, want hij acht het optreden
van hora in deze zaak dom en onverstandig,
dit moest hij als jurist begrijpen. Door zoodanig
optreden worden de belangen der Hoger
huizen benadeeld. Ja zelfs, de heeren Domein
Nieuwenluiis en Middelkoop erkennen, dut
door de nieuwe getuigen de zaak der Hoger
huizen bedorven wordt. Als men op deze
wyze voortgaatdoor de Justitie te kwalifieeeren,
waar men later weer te recht moet komen,
dan handelt men zeer dom. Spr. verwyt Mr.
Tróelstra, dat hij niet als een ernstig man
handelt, want als Kamerlid had hij een wet
tot revisie kunnen indienen en dit niet aan
vyf andere Kamerleden moeten overlaten.
(Applaus).
Na deze beantwoording verkrijgt de heer
Hermans nogmaals het woord. Deze verklaurt,
dat de geheele lezing van den heer Staalman
niets anders is geweest dan een voortdurende
beleediging van de socialisten en daagt hem
uit tot een debat over de beginselen, die hem
dierbaar zijn. Het was oneerlyk om het socia
lisme in het debat te brengen. Het had mouten
klinken dezen avond: „Er zitten 3 menschen
gevangenis". Laat ons trachten om een
moeder hare kinderen terug te geven.
(Stormachtige toejuiching).
Op de vraag van den heer Van Praag, of
do heer Staalman genegen is in Stiens en
Beetgum op te treden, antwoordt laatstge
noemde, dat hy Ds. v.. d. Heijde nader van
bericht zal dienen. Verder repliceert hy nog
kortelings aan den heer Hermans, dat hy
zich niet herinnert de socialisten beleedigd te
hebben, en herhaalt nog eens, dat hij mede
wil werken tot verkrijging van revisie van
het vonnis der Hogerhuizen.
Hierna werd de vorgadoring gesloten. Velen
gingen opgewonden huiswaarts, want ge
durende de vergadering dreigde het meermalen
dat de orde verstoord zou worden.
Beroepen bi) de Herv. gemeente te
Ooslerend op Texel, ds. E. T. K. Steller,
te Kolderveen.
Uit Haarlem meldt men, dat Vorster,
die verdacht werd den bekenden brief aan
den heer Laan te Wormerveer te hebben
geschreven, en tegen wien eene instructie
geopend was, weder is vrijgelaten.
Noord en poging: tot moord.
De ontzettende gebeurtenis, die op Zondag
avond 5 Juni groote ontsteltenis in de Resi
dentie teweegbracht, ligt nog verscli in het
geheugen. De instructie in de zaak van C. G.
A. Vemer, oud 47 jaar, gep. kapitein der ar
tillerie van het O.-I. leger, verdacht op diep
avond mevr. Meyer-Berrevocts in de Weimar»
straat met een revolver te hebben doodgeschoten
en zyne echtgenootc mevr. Vemer, geb. Pino
Post, levensgevaarlijke wonden met dut wapen
te hebben toegebracht, vorderde zeer veel tijd,
tengevolge van een onderzoek naar den gees
testoestand van den verdachte.
Vrijdag werd dezo zaak voor de Arrond.
Rechtbank te 's Gravenhage aangevangen.
Er is een vrij talrjjk publick, hoewel veleh
niet kunnen worden toegelaten tengevolge van
de beperkte ruimte in de rechtzaal.
De beklaagde wordt binnengeleid. Hy ia go-
kleed in zwarte gekleede jas, mot hoogen hoed,
het lint van de militaire Willomsorde in bét
knoopsgat.
Zes en dertig getuigen zijn van de zyde van
het O. M. gedagvaard. Als eerste getuige wordt
gehoord prof'. Siegenbeek van Heukelom, uit
Leiden, die belast is geweest met de lijkschou
wing. In zijn visum repertum komt de lioog-
lceruar tot de conclusie dat mevr. Mcyer ge
storven is tengevolge van het doordringen vap
een kogel door de slaapstreek in den schedel,
waardoor groot bloedverlies is ontstaan. Andere
afwijkingen die de oorzaak van den dood kunf»
nen zyn werden niet waargenomen. Ten aan
zien van mevr. Vemer luidt het rapport van
den hooglecraar dat etterachtige bacteriën in
de zuchlc hersous zyn waargenomen, die waar
schijnlijk ontstaan zijn door hot indringen van
microben die van uit een mondkanaal in het
zachte hersenvlies en van duar in de zachte
hersenen zyn binnengedrongen. Op de vraag
van den president of die ontsteking ook kan
zyn ontstaan door andere inwendige oorzaken
antwoordt prof. Siegenbeek dnt dit niet met
absolute zekerheid is tegen te spreken.
De verdediger, mr. Lirtiburg, stelt hierop de
stellige vraag, of liy van meening is dat de
dood het gevolg is van de schotwonde.
De hoogleeraar antwoordt hierop dat de
wonde een noodzakelijk iets moet geweest zijn
voor het ontstaan van den dood en dat die
wonde met ontsteking heeft samengewerkt. Of
de wonde kan zijn toegebracht door een kogel
als ter terechtzitting aanwezig is (een projec
tiel van 8 of 9 millimeter) kan de deskundige
niet met zekerheid zeggen, daar dit minder op
zyn gebied ligt.
Dr. Unia Steyn Parvé, daarna gehoord, ver
klaart dat mevr. Meyer kort nadat zy in zyne
kliniek, in de Javastraat was binnengebracht,
is overleden. Mevr. Vemer die in genoemde
kliniek werd rerploegd is aldaar op 4 Juli
overleden volgens dr. Steyn Parvé tengevolge
van de schotwond in het hoofd. Toen mevr.
Vemer in de kliniek kwam was zy bewusteloos
en is zy dit gebleven tot een oogenblik vójir
haar dood. Zy heeft zich zelfs in hare laatste
heldere oogenblikken niet in ongnnatigen zin
over haren man uitgelaten, al heeft zy niet
verlangd hem te zien. Wel had zy naar mevr.
Meycr gevraagd en het verlangen te kennen
gegeven om haar nog te zien,
Daarna wordt beklaagde gehoord over zijn
huwelyk. Hy is in November 1890 gehuwd,
toen naar Indië gegaan en aldaar 3 jaren ge
bleven. Zijn huwelyk was altijd zeer gelukkig
en is dit gebleven tot mevr. Meyer in zijn huis
kwam. Dit geschiedde in April 1896 toen zy
belet by hem liet vragen om hem te spreken
over de voogdy van de kinderen van een mu
ziekmeester. Uit die kennismaking is een liai
son ontstaan die, volgens bekluugde, slechts
een paar maanden heeft geduurd. Toen hy later
ziek werd is mevr. Meyer tegen zijn wil, weer
aan huis gekomen en toen is eene verstand
houding ontstaan tusschen zijn vrouw en mevr.
Meyer. Die twee vrouwen, zegt beklaagde min
of meer heftig, hebben mij altijd bedrogen. De
liaison met beklaagde zou geprovoceerd zijn
door mevr. Meyer. De verstandhouding tus
schen de beide vrouwen was allerergerljjkst.
Zy waren dol verliefd op elkaar en ontzagon
zich ton laatste in geen onkel opzicht meer.
Zyn vrouw verliet hem ten slotte om met mevr.
Meyer te gaan samenwonen. Toch heeft lijf
nimmer het plan in zich omgedragen om dc
beide vrouwen, of een van beiden van het leven
te berooven. Op de vraag van den president
waarom hij dan steeds een geladen revolver
by zich droeg, antwoordt beklaagde dat by het
wapen by zich gestoken had omdat zekoro
Tromp (een gewezen rechercheur vanpolitiej
hem een pak slaag had beloofd.
Hy herinnert zich volstrekt niot meer op
zijn vrouw of mevr. Meyer gescheten te heb
ben. De dolk die op hem gevonden werd, droeg
hy bij zich onder het fiotsrijden voor kleine
reparatiën, om spaken te richten enz. Vérder
verklaart beklaagde dat hij mcermulon van plan
was om zich van het leven te berooven, maar
dit niet gedaan heeft om niet in dekaart van
zyne vrouw te spelen. Wanneer hjj toch dood
was kreeg zyne vrouw f900 pensioen, mevr.
Meyer had f1000 inkomen en dan kon zy
mot dat .monster" het crgerlyk leven verder
voortzetten, zonder dat hy hen hinderde.
De getuigen leggen alle verschillende ver
klaringen af, welke wij wegens de groote uit
gebreidheid niet kunnen opnemen. Bijna allen
vorklaren dut de bekluagde een zenuwachtig
zonderling persoon was.
IJmiiiden, 3 Dec. De gezagvoerder van
Het heden hier binnengekomen Zweedsche
stoomschip »Zeus", rapporteerde, circa 11
uur hedenochtend op 5 mijl benoorden
Haaksvuurschip een bark met gescheurde
zeilen en blijkbaar vol water gepasseerd
te zjjn. Het schip had stukpoorten en is
vermoedelyk met hout beladen Een vis-
schersvaartnig was in de nabijheid, dat
het volk aan boord scheen te halen. De
zee was te moeilijk om het schip op
sleeptouw te nemen.
Een nieuwe >kiesmachiue".
Te New-York heeft men een nieuwe machi
ne ingevoerd om op gemakkelijke en vlugge
wijze to kunnen steramen. Dc machine bo-
stuat uit een bord, waarop de namen dor
caudidaten in 'verticale kolommen staan ge
schreven, gerangschikt naar de parlycn, die
ze hebben gesteld. Boven elke kolom bevindt
zich een kleine hefboom, dien incu slechts
naar de rechterzijde heeft orn te buigen om
de candidaten in deze kolom te kiezen. Tege
lijkertijd duiden eonige wijzers vóór de namen
der candidaten aan, op wien men heeft ge
stemd. Wil men niet alle candidaten in deze
kolom kiezen, dan kan dit met de genoemde
wyzers worden aangeduid, door zo voor de
naam van den candiduut weg te halen, dien
men niet gekozen wcnscht te zien. Op de
zelfde wyze kan men dan in de andere kolom
men een candidaat aanwyzen. Eindelijk is
naast het bord nog een rol .papier sansfin*'
aangebracht, waarop men eventueel op andere
personen kan stemmen, dan op het bord zyn
aangewezen. Natuurlijk betreft deze beschrij
ving alleen het uitwendige der machine en
bljjven de technische bijzonderheden onbe
sproken. Opmerkelijk is evenwol nog do
functie, die het gordijn vervalt, waarachter
do machine is geplaatst. Het schuiven van
het gordyn over de roede opent de machine,
d. w. z. maakt dat ze gebruikt kan worden
om le stemmen. Evenzoo wordt de machina
weer gesloten. Het totaal der uitgebrachte
stemmen wordt op een wijzerplaat aangegeven.
rHTTILLETOU
Haar stem verzwakte, naar men kon be
merken, dat haar gedachten nog helder wa-
re tl.' Zjj zag' zichzelve in de lijkkist liggen,
haar zoon stond er bjj te schreien doch daar
keerde hij zich om en wendde het oog op
hot meisje, dat met gehuichelde tranen in de
oogen„eu een triomfeerend lachje om de roode
lippep binnentrad. Zy had haar doel bereikt
alles wat mevrouw Rechling bezeten had, be
hoorde nu aan haar toe. Zjj ontving dat alles
uit de hand van baar verblinden zoon, die
de moordenares van zyn moeder als meeste
res zjjh huis binnenvoerde.
„Ik wil niet sterven kreet zjj nogmaals.
.Weg, weg, laat mjj er uit. Ik moet naar
het gerecht, Zjj moeten haar gevangen zetten,
haar laten onthoofden!»
„Mevrouw,, vroog de dokter bedaard, „van
wie spreekt u toch
fVan Valentine mjjn gezelschapsjuffer
zjj heeft mjj vergift gegeven in
bessensap
Zjj stamelde, doch sprak toch met vaste
overtuiging.
.Dokter, zij spreekt wartaal,» flniBterde
Minna, én Louise knikte ten teeken van haar
instemming met die meening.
tNeen haar verstand is nog helder,» ant
woordde de dokter vol afgrijzen.
Op dit oogenblik trad de haiskiecht bin-
jusn met het geneesmiddet, dat de apotheker
had gereed gemaakt. De doktcj roerde het
in een glas water en liet de zieke drinken.
Met angstige blikken keken dc omstanders
toe. Op zyn gelaat waa duideljjk te lezen,
dat hier alle menscholyke hulp te vergeefs
was.
Zjj scheen nu kalmer, maar dit duurde niet
lang. Nog eenmaal richtte zij zich op. .Mjjn
zoon,* kermde zjj, .mjjn Koenraad Valen
tine heeft mjj vergiftigd.»
Zjj keek wild tn het rond, terwjjl haar
handen in zenuwachtige trekkingen over de
dekens heen en weer vlogen.
Geloof het niet, dokter,» fluisterde Louise,
de juffrouw is een engel,» doch by gaf haar
een wenk om te zwijgen, de laatste oogen
blikken naderden.
Plotseling verdwijnt de roode kleur vau de
wangen der zieke, zjj wordt doodsbleek.
.Koenraad Koenraad stamelt ze
nauweljj.s hoorbaar. Haar hoofd zinkt naar
achter. Haar ledematen trillen, haar lippen
trokken aanhondend. Nu volgt een zucht
een uitrokken van het lichaam mevrouw
Rechling was dood.
De keukenmeid knielt en mompelt een ge
bed onwillekeurig volgt Minna haar voor
beeld. Met gevouwen hauden staat do dokter
aan hot hoofdeinde, de huisknecht aan het
voeteneinde van het sterfbed. Zjj gevoelen
allen de majesteit van den dood, die in dit
plechtig oogenblik allo gedachten aan andere
dingen doet ophouden.
Voor haren ondejgang breekt de zon nog
eenmaal door de wolken en zendt haar gou
den stralen door het hooge venster in de
sterfkamer. Zjj speelt op het Saksisch porse
leinen servies op de tafel, op de kristallen
flacons van do toilettafel, en op het veel
kleurige Turksche tapijt, dat de vloer bedekt.
Haar stralen geven een badriegeljjken schijn
van leven aan de trekken van de ontslapene
eigenares van al het schoons hier. De arme
beklagenswaardige (laar ligt zjj den
laatsten adem heeft zij uitgeblazen en nie
mand was daar om haar de oogen te sluiten
dan haar dienstboden en de dokter, die haar
behandelde.
Dokter Schimdtlein was de eerste, die zijne
gewone gemoedsgesteldheid herkreeg. Hij liet
zich een wit linnen doek brengen, bond die
om mond en kin der doode, drukte haar de
oogen toe en bedekte haar gelaat met een
sluier. Vervolgens wenkte hy den huisknecht
en de beide meisjes hem in de aangrenzende
kamer te volgen. In de nabijheid der doode
wilde hy do zaken niet aanroeren, die bespro
ken moesten worden.
Wanneer kan mynheer Rechling hier zijn
luidde zijn eerste vraag.
Hendrik keek op dc pendule. .Vanavond
nog, als wjj hem dadeljjk een telegram zen
den.»
.Bezorg mjj dan het noodigc om te schrij
ven 'k zal een telegram opssellen, ge moet
het onmiddellijk naar het telegrauf kantoor
brongen sprak de dokter en trad naar de
schrijftafel, die Minna hem aanwees. Op een
gereed liggend velletje papier schreef hij
.Mevrouw Rechling ernstig ziek. Kom on
middellijk hier.»
.Schmidtlein."
Hy reikte hot papier aan Hendrik toe,
maar zeide to gelykertyd„Blyf nog even
hier, ik heb iets met u drieën te bespreken.
Hoe komt het, dat ik juflrouw Zier hier niet
ontmoet?»
Sedert eergisteren is zy liier niet moer!
Er is een heftig tooneel voorgevallen,* ant
woordde Minna.
Schmidtlein keek verwonderd. Hy waa er
anders de man niet naar, om bij de dienst-
hode te informeeren omtrent hun meesters,
doch hier dwong hem de noodzukelijkhij
vroeg: „Wat is er dan voorgevallen?»
De jongeheer wou met de juffrouw trou
wen en daar is daar was mevrouw tegen.
Kan u daar iets van begrypen, dokter Had
zc wel ooit eeu betere schoondochter knnnen
krijgen vroeg Lonise.
Dai is onze zaak niet,' antwoordde de
dokter afwijzend. .Dus sedert eergisteren is
juffrouw Zier niet meer hier iu huis.»
.Juist sedert eergisteren, hot ging slecht
genoeg zonder haardaarom is mevroew dan
ook vandaag haar gaan bezoeken
.Haar gaan bezoeken Weet ge dat zeker
viel Schmidtlein in.
.Ik stond er bij, dat zij den koetsier bevel
gaf naar Wilmersdorf te ryden. Hy moest in
de Zeestraat stilhouden, en daar woont im
mers mynheer Zier,* sprak Hendrik.
,Zy heeft; zeker de juffrouw terug willen
halen, en die wou niet komen daarom was
zy in haar laatste oogenblikken nog zoo woe
dend op haur,» opperde Louise. .Maar zeg
ons nu toch dokter, wat mevrouw gemankeerd
heeft. Het is onbegrijpelykvau morgen wa9
ze nog zoo gezond als een visch, en nu is ze
dood. Het lijkt wel heksery.»
•By mjj staat vast, dat mevrouw Rechling
aan vergift is gestorven. Ik heb geen reden
om u (lit te verzwygen, en het kan toch niet
geheim bljjven. Ik moet onmiddellijk naar de
politie om kennis te geven van het geval.'
,Om Godswil, mijnheer U gelooft toch
niet, wat mevrouw in liaar laatste oogen
blikken gebazeld heeft?» riep Louise ver-
Bchrikt uit. „Wij mogen daar aan niemand
een woord van zeggen.»
Wat ik geloof en wat gy gelooft is in
dit geval geheel onversohillig,' antwoordde
Schmidtlein. ,In de kamer, waar mevrouw
ligt, moogt ge niets aanroeren of verplaatsen
alles moet bljjven, zoo het nu is, totdat de
politie hier een onderzoek heeft ingesteld, j
Dc politie?' de politie?' riepen de beide
meisjes, en zo begonnen nog erger te schreien
dan daar even by het ljjk van hun meesteres.
„Ten laatst zult ge ons nog beschuldigen,
dat wjj onze mevrouw vergift hebbon toege
diend
Wees tocht niet dwaas,» antwoordde de
dokter.
Waarom ons niet even goed als juflrouw
Valentine?* snikte Louise.
Schmidtlein keerde zich om, hij wilde niet
in eer. woordenstrijd met de meisjes geraken.
.Doe wut ik n gelast heb,» zeide hij. „Kom
Hendrik, gy gaat met my mee.»
Vergezeld van den huisknecht verliet de
dokter het huis en begaf zich naar de naaste
politiewacht om aangifte te doen. Terwjjl van
daar uit per telëphöon aan eenige ambtenaren
van de juistitie bevel werd gezonden om naar
het sterfhuis te gaan, bracht de telegraaf
naar Zeckta het bericht over, dat mevrouw
Rechling plotseling orstig ongesteld was ge
worden.
Om afleiding te vinden voor ziju verwarde
gedachten en om den strjjd tusschen zijn kin
derlijken plicht en zyn liefde oen oogenblik
te vergeten, was Koenraad Rechling ter jacht
gegaan. Hjj was thuisgekomen, toen hem het
telegram werd gebracht. De vorm, waarin het
gesteld was, deed hem het ergste vreezen,
maar te vergeefs zocht hij in het telegram
naar een aanduiding, die hem kon verklaren,
hoe zyn krachtige, gezonde moeder zoo plot
seling ziek waa geworden.
Nauwelyks een kwartier later zat by in
het rijtuig, dat hem in ylonde vaart naar het
naaste spoorwegstation voerde hij kwam nog
op tijd om' vlug plaats te neuien in den snel
trein naar Berlijn.
Zonder op zijn medereizigers acht Ie
Blaan, zat liy gedurende den gehoelen rit in
een hoek van do coupé en dacht ér over na,
wat zyn mneder overkomen zou «jjn, cn in
welken toestand hjj haar zou aantreffen.
Welke schrikbeelden de phautasic den'jon
gen rnan oek voor den geest tooverde. zo
bleven alle beneden de werkelijkheid. Hjj
vond zyn moeder reeds verscheidene uren
dood, en haar lyk in banden van de justitie,
daar geen twjjfcl mogelyk was, of zjj was
vergiftigd met utropine.
Dit was echter nog niet al het verschrik
kelijke, wat hij vornam. Op haar sterfbed
had sjjn moeder het meisje, dat hij tot
levensgezellin had verkozoD, genoemd ais
degene, die haar het doodeljjk vergift had
toegediend.
VIERDE HOOFDSTUK.
Met de hulp vau buren werd het ljjk van
luitenant Zier van den vloer opgenomen en
op zyn bed gelegd. Buren hadden ooh den
dokter opgehaald. ,Een beroerte!' zeide hjj
tot de beide wennende vrouwen, die vast ge
loofd hadden, dat de luitenant slecht in on
macht lag en spoedtg zou bjjkoraen.
(Wordt vervolgd.)