KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor HelderTexel en Wieringen. Het Spookhuis. Ho. 2767. Woensdag 23 Augustus 1899. 27ste Jaargang. Bureau: Zuidstraat. Telefoonn". 32. BureauSpoorstraat. Telefoonn". 59. Honlerd jiar gehden. 't Einde dor achttiende eeuw kenmerkte zich door een heel anderen toestand en door ge beurtenissen, zeer verschillend van die, welke wy thans bij het ten einde spoeden harer op volgster doorleven. Het vrije, onafhankelijke Nederland van nü, droog toon den naam van «Bataafsche Republiek", en ging sedert 1795, onder de betoovering der veelbelovende lens Vryheid, gelijkheiden broederschap", gebukt onder den machtigen invloed van den bond genoot Frankrijk. Europa had sinds 1789 vol verbazing gade geslagen de ontzettende gebeur tenissen en de gruwelen, die waren afgespeeld en bedreven te Parijs, waar men niet slechte do beruchte staatsgevangenis de Bustille met den grond gelijk gemaakt, maar waar men ook den koninklijken troon omvergewor pen en bet koningspaar Lodewjjk XVI en Marie Antoinette door de gnillottine om 't leven gebracht had. Toen de eeuw ten einde liep, wachtte Frankrijk en zijn bondgenoot het optreden van een man, die aan het dry ven van volksmenners een einde zou maken, en van lieverlede voor zich een keizerstroon zou vestigen, waar enkele jaren te voren de aloude koninklijke troon in het stof was geworpen. Voorzeker, 'l waren zeer woelige jaren, waar mede de achttiende eeuw werd besloten, en ook ons Vaderland, en in 't bijzonder de plaats onzer inwoning, bleef niet gespaard van de heftige beroeringen van dien veelbewogen tyd. In 1799 werd door de EngelBchen en Russen een landing in Noordholland ondernomen, ten einde de vroegere Stadhouderlijke Regeering hier te lande te herstellen, en op die wyze de macht van Frankrijk te fnuiken. Tusschen Huisduinen en Callantsoog kwamen de vreemde troepen voor een deel aan land, weldra viel den Helder in hunne macht en na een tyd van voorbereiding ontbrandde een hevige stryd tusschen de verbonden Engelschen en Russen ter eene en het Fransch-Bataafsche leger ter andere zyde. 't Is thans ons doel van die ge beurtenissen, welke nu dezer dagen juist een eeuw geleden zyn, een en ander aan de lezers van dit blad medetedeelen. Onze woonplaats toch speelde, zoowel by de komst als by 't vertrek van het vereenigde landingsleger eene gewichtige rol, zoodat eene korte herinnering aan de dagen van weleer, waarop we de aan dacht willen vestigen ton volle gerechtvaardigd is te achten. I. Reeds in het voorjaar van 1799 kreeg men hier te lande kennis van de buitengewone uitrustingen in Engeland ja, de Engelschen zeiven maakten er geen geheim van, dat het op de Bataafsche Republiek gemunt was. Waarschynlyk hoopten zy, dat hierdoor de aanhangers van het Huis van Oranje, op wier medewerking zij rekendeh, zouden worden aangemoedigd, en dat ook de ingezetenen in 't algemeen, misnoegd over de wyze, waarop zy door hunne Fransche .broedersbehandeld werden, en over de buitengewone lasten, die zy te dragen hadden, een tegen-omwenteling zouden bewerken. Het tydstip tot eene on derneming was gunstig. Twee derden van het Fransche hulpleger, in dienst der Republiek, waren het leger gaan versterken, dat Frankryk aan de zijde van Zwitserland en Duitschland dekte de overige 8000 man lagen in Zeeland in bezetting, waar de Franschen hun aandeel in Vlissingen te bewaken hadden. In de on zekerheid, waar de Engelschen de landing be proeven zouden, liet de Fransche generaal Bruno, die het bevel over de vereenigde troe pen voerde, 5000 man ter bescherming van Zeeland, en bestemde er 8000, om tot reserve te dienen. De eerste afdecling Bataafsche troepen, 10.000 man sterk, lag onder Daendels in bezetting van den Haag tot aan den Helder de andere, van rnim 6000 man, onder Du- monceau in Friesland en Groningen. Voorts werden de kustbatterijen aan den Helder ver sterkt, ofschoon, waarschynlyk door tydsgebrek, niet met die zorg, welke het behoud vereischte van de aldaar liggende vloot. Juist de Helder was de plaats, waar de Engelsche Regeering besloten had te landen, wellicht in de hoop, van zich van het overschot onzer zeemacht meester te maken, en aan deze don laatsten slag toetebrengen. Ten einde de onzen omtrent de ware landingsplaats in onzekerheid zouden blyven, vertoonden zich nu hier dan elders eenige vijandelijke Bchepen op onze kueten. Op 19 Augustus echter hield alle twyfcl op, toen de voorhoede der Engelsche landingsvloot, onder den vice-adm Mitchell, zich voor Kyk- duin vertoonde. De landing was op den 22sten bepaald doch alvorens werden door admiraal Duncan, die over do vloot in de Noordzee ge bood, drie Engelsche officieren gezonden naar den schout-by-nacht Story, die het bevel over het Bataafsch eskader voerde, met uitnoodiging, om de oude vlag optesteken en zich by de Engelsche vloot te voegen. Vrij onvoorzichtig gedroegen zich de bevelhebbers der Bataafsche schepen, die op de uiterste wacht lagen, met deze parlementairen onverhinderd door te laten, en niet minder Story, door hen, zonder de noodige voorzorgen, op zijn schip de Was hington te ontvangen. Behalve de brieven voor Story hadden do Engelsche officieren er ook cenen voor den Commandant van den Helder Gilquin waarbij de vesting werd opgeëischt. Gilquin werd hierop naar boord ontboden, en den tyd, die hiermede verliep, maakten zich de vreemdelingen ten nntte, om aan het scheepsvolk proclamatiën in handen te stoppen van den luitenant-generaal Aber- cromby, die de landingstroepen gebood, en waarbij het herstel van den Stadhouder uit het Huis van Oranje als de eenige bedoeling der Engelschen werd opgegeven. De officieren moesten met een weigerend anfwoord vertrek ken, doch zij hadden hun doel reeds half be reikt, en zaden van muiterij gestrooid, die eerlang zonden ontkiemen. Had de landing reeds den volgenden dag kunnen plaats hebben, Noordholland ware zonder twijfel overrompeld geweestwant er waren op dat tydstip niet meer dan 1300 soldaten beschikbaar doch de westenwind woei zóó onstuimig, dat de schepen weder zee moesten kiezen, uit vrees op de Huisduiner kust te zullen stranden. Zoodoende had men tyd, hulp te doen aanrukken. De landing der vijandelijke troepen had den 26 Augustus plaats en het aanwezige Bataafsche leger deed al zijn best, om den gevaarlyken toeleg te verhinderen. De eerste ontmoeting met den indringenden vijand kostte echter zware verliezen 1400 strijders waren ge sneuveld, gekwetst of verminkt en op last van den bevelhebber werd de stelling van den Helder door de Bataafsche bezetting die langs de Zuiderzee naar het Zand in de Zype terugtrok verlaten. De gebeurtenissen te land blyven voorloopig hier buiten bespreking. We bepalen ons thans tot het gebeurde ter zee. De verdediging van den toegang tot de haven hing af van de ver eenigde werking der kustbatterijen het te genwoordige Kaaphoofd en de Louise- batterij en van het eskaderdoch nu die batterijen ontruimd en onmiddellyk door do Engelschen bezet waren geworden, achtte Story zich niet meer veilig op de reedo van Texel en trok naar do Vlieter terug. Reeds den volgenden dag vertoonde zich op de meeste schepen een groote gisting onder 't volk, dat, steeds aan "t oude Stamhuis gehecht, nu door de rondgedeelde proclamatiën en het zien der Oranjevlaggen, die reeds van de torens aan den vasten wal en op Texel wapperden, meer en meer zyn onwil aan den dag legde, om voor de zaak van het Revolutionair Bewind te strijden. In deze omstandigheden zeilde een deel der Engelsche vloot naar binnen en hield regelrecht koers op het Bataafsche eskader. Al de Engelsche schepen voerden, bij hun eigene, ook ^en Oranjevlag. Story, door deze omstandigheid in groote verlegenheid gebracht, zond, om tyd te winnen, twee officieren naar den Engelschen Vice-Admiraal met het voor stel, nadere beschikking van het Bataafsch Bewind aftewachten, en inmiddels geene vy- andelykheden te plegen. Dit voorstel werd beslist afgewezen. Doch inmiddels brak er muitcry uit aan boord der schepen van het Bataafsche eskader. Overal hoorde men .Oranje boven roepen en bleken orde en krijgstucht geheel te loor gegaan te zyn. De krijgsraad achtte allen wederstand op die wyze onmogelijk, en besloot tot de overgave. De opvarenden werden krijgsgevangenen. De sche pen werden eerst met Engelsch volk bezet, doch eenige maanden later opnieuw bemand met NederlandBche officieren en zeelieden vier daarvan bleven in dienst van den Koning vun Engeland, doch onder Prinsenvlag, terwijl officieren en manschap trouw zwoeren zoowel aan den Koning als aan de Staten-Generaal, wanneer zy weêr hersteld zouden worden, en aan den Prins Stadhouder. De 8 overige sche pen werden door Prins Willem V aan de Engelsche rogeering afgestaan, onder beding van teruggave aan de Republiek, zoodra de voormalige orde van zaken zou hersteld zyn. Wat Story betreft, zyne handelwijze werd, schoon door de omstandigheden verschoonbaar, in 's Landsvergadering hevig gegispter werd een krijgsraad benoemd, om zyn gedrag en dat der overige bevelhebbers te onderzoeken. De uitspraak volgde eerst na 8 jaar. Allen werden schuldig verklaard aan ontrouw, lafhartigheid en plichtverzuim. Story en drie dor kapiteins ter zee worden eerloos verklaard en veroor deeld om, by hun torugkomst met den zwaarde of met den kogel gestraft te worden. De overigen ondergingen minder zware straffen. Eerst 14 jaar later werden zy, bij de omwen teling, die toen plaats had, in eer en goeden naam hersteld. Hit het Huitenland. Gedurende de afgoloopen weck is het Drey- fus-proccs voor den kry'gsraad te Rennes in het openbaar geregeld voortgezet, en zijn achtereenvolgens onderscheidene getuigen in deze zaak, waaronder de ministers van Oorlog, die elkakr sedert 1894 zyn opgevolgd, en de bekende luit. kolonel Picquart, gehoord. De ruimte, waarover wy in dit blad te be schikken hebben, laat in de verte niet toe, ook maar het meest belangrijke der getuigen verklaringen medetedeelen. De zaak is daar toe veel te omvangrijk. Wordt van de zijde van hen, die zich aanvankelijk reeds tegen de herziening van het straf-proces verklaarden, veel waarde gehecht aan de verklaringen en mededeelingeu van de oud-ministers van Oorlog van de andere zyde wordt daaraan alle gewicht ontzegd, 't Worden door deze laat sten louter gissingen en vermoedens geheeten, die door geene afdoende bewijsgronden wor den ge-taafd. Aan de duidelijke en nauw keurige verklaringen van Picquart wordt blijkbaar veel waarde gehecht, en het is te verwachten, dat deze verklaringen ook veel gewicht in de schaal zullen leggen. Blijkbaar wordt daaraan ook door de leden van den krijgsraad veel aandacht gewyd. Nog een groot aantal getuigen moet volgen, en er wordt verzekerd, dat het proces niet vóór 8 September a.s. kan worden ten einde gebracht. Do berichten omtrentdendeerlyk gekwetsten advokaat Labori luiden gunstig en, naar men wil, bestaat het uitzicht, dat by binnen eenige dagen wéér op zyn post zal kunnen zijn, om den beklaagde als raadsman ter zijde te staan. De man, die zich in de vorige week opgaf, als de dader van deu moordaanslag te zyn, blykt daarmede niets uitstaande te hebben. De beide heeren, die zich in de nabyheid hebben bevonden, herkennen in hem don wer- kclyken dader niet. In onze beide voorgaande nummers verme den we opzettelijk, over de Transvaaleche verwikkelingen te spreken. Hoezeer door ons van de verschillende berichten werd kennis }men, bleef er toch in hoofdzaak niet anders te vermelden daner is gevaar voor oorlog, dus wordt verzekerd, maar ook wordt door anderen eene vredelievende oplossing der quaestie zeer mojfelyk geacht. Nbg is het niet mogelyk een beslissend antwoord te geven op de vraag naar den vermoedelyken afloop; maar het raadplegen van den stand der Effectenbeurs te Londen kan toch wel eenig licht schenken. Dezer dagen werd o. a. eene styging der fondsen waargenomen, die een gevolg bleek te zyn van 't bericht der toe nadering, waartoe President Krüger scheen te neigen. Zells zou deze de voorstellen van minister Chambcrlain onder eenig voorbehoud, in gunstige overweging hebben genomen, zoodat kon worden overeengekomen, om aan de Uitlandera het door hen verlangde stem recht na een verblijf van vyf jaren te ver- leenen. Niet algemoen is men gezind de waarheid van 't verspreide gerucht, dat reeds in financiëele kringen een goeden indruk maakte, te erkennen, doch door zulke tydingen wordt toch telkens de hoop verlevendigd op eene oplossing, waarnaar door alle vrienden des vredes hoopvol wordt uitgezien. Zoo werd dezer dagen in eene te Groningen gehouden zitting van de Synode der Geref. Kerken in Nederland door eene afgevaardigde derPres- bytcriaansche Kerk in Engeland verklaard, dat zyne geloofsgenooten daar zich zeer sterk tegen de staatkunde in zake Transvaal van minister Chambcrlain verzouen. D -ze Engel sche geestelijke noemde hot een z- nde voor God, wanneer door Engeland aan Transvaal den oorlog zou worden verklaard. En door een aantal Fransche dames werd in de vorige week in een adres aan hare Engelsche zusters o. a. gezegd«AVy, Fransche vrouwen, sluiten ons by dezo van ganschcr harte bij u aan. Wy betuigen met warmte onze instemming met onze zuBters en broeders in Nederland en elders, en wy bezweren met hen het Engelsche volk, zich niet te ontecren, door met geweld inbreuk te maken op de onaf hankelijkheid der Z. Afrikaansche Republiek, gesticht door een volk, welks trouw, braaf heid, moed en arbeidzaamheid tot voorbeeld dienen aan menig gouvernement van Europa». Sprekende van de eiscben der Uitlandcrs, wordt door de Fransche dames aangevoerd «De Uitlanders worden daar beter behandeld en hebben meer politieke rechten dan de 250 millioen mensclien, die in Indië direct onder het Britsche bestuur leven, zonder zelfs het stemrecht te bezittenbeter behandeld ook dan de 300.000 Britsch-Indiérs, die zelfs van allo politieke rechten verstokon zyn. De feiten worden verheeld, verminkt en vervalscht, ten bate van de eerzucht van enkele indivi duen, die naar oorlog dry ven, teneinde Trans vaal te annexeeren.» Het opmerkelijkste, dat we onder de laatste berichten omtrent Engeland contra Transvaal opmerken is wel 't geen we in deze woorden vinden: ,Het gaat wel zooals men sinds lang verwacht had. Geen voorstel van Transvaal schynt ver ge noeg te reiken. Na ieder blyjt van toege vendheid volgt een nieuwe eisch. En het zou feitelijk niemand verwonderen, als de Engel sche regeering de voorwendsels der Uitlanders tot de hare maakte om ook de nieuwste con cessies van de regeering te Pretoria als onvoldoende af te wijzen." Op een Werklieden-congres, dezer dagen te Bergen in de Belgische provincie Hene gouwen gehouden, kwam o. a. het onderwerp in behandeling Verzekering tegen onvrijwillge werkloosheid. Dit onderwerp wekte algemeene belangstelling. En geen wonder. Den arbeider voor de somstyds zoo verschrikkelijke gevolgen der werkloosheid te beveiligen, en hem te ont rukken aan de looze verlokkingen, die de daaruit voortspruitende ellende doet ontstaan, is zeker een edelmoedig denkbeeld, dat waar dig is, den geest bozig te houden van eiken mensch, die een open oog heeft voor do be hoeften en nooden der maatschappij. Er is over deze quaestie al veel gesproken en ge schreven, maar als men zich de moeite wil geven, om een weinig do theorie ter zyde te laten, ten einde het vraagstuk slochts van practisch standpunt te boschouwon, dan be merkt men onmiddellyk, dat do weg ter op lossing als met hinderpalen bezaaid is. Aan de Staathuishoudkunde de taak, om de oor zaken der werkloosheid optesporon, en de middelen ter genezing van dezo kwaal aan- tcwijzen. Men schuivo echter niet Al de ver antwoordelijkheid van het kwaad op do reke ning der economische inrichting. Zeker is deze inrichting gebrekkigzij zou, volgens sommigen, tot grootero volmaking gebracht kunnen worden door eene meer rechtvaardige verdeeling van den openbaren rykdom. Maar in de bewuste quaestie zyn er oorzaken, waarmeé mon niet voldoende rekening houdt en die eene belangryke rol spelen deze oor zaken zyn uitsluitend individuëel. Zy zyn voornamelijk :zo rgelooshe id, lu iheid, en dronkenschap. Deze beginselen werden door het Congres vooropgezet, toen de vraag werd voorgelegdIs werkloosheid verzekerbaar? Een ontkennend antwoord moest volgen, want men bezit niet de noodige elementen, om de premiën in verhouding te stellen tot de schadeloosstellingen. De ge tallen der werkloozen zyn zeer uiteenloopcnd, niet alleen van het eene land tot het andere, maar zelfs van de eene stad tot de andere. Opgaven omtrent gedane onderzoekingen we zen dit voldingend aan, en helder kwam hior- by aan het licht, dat de verzekerings instellingen voor opgemeld doel in vele ge vallen zouden worden wat men nu juist niet wilde philantropiecho en liefdadig heidsfondsen. Kennis werd genomen van 't geen op dit gebied o. a. in Zwitserland is gedaan. Sedert 1893 bestaat te Bern eene gemeentelijke verzekeringskas tegen beroeps werkloosheid. De deelnemers betalen maan delijks eene bijdrage van 60 centimen. Bij werkloosheid keert de kas eene schadeloos stelling uit van hoogstens 2 frs. aan werk- looze hoofden van gezinnen en 1$ fr. aan vrijgezellen. De ondersteuning wordt beslist geweigerd, indien de arbeider zelf de oorzaak der werkloosheid is, b. v. door luiheid, na latigheid, weerspannigheid, enz. De schade loosstellingen worden slechts verleend gedn- durendo de maanden December, Januari en Februari. Over een vorig jaar bedroegen de bijdragen der deelnemers frs. 1961,50; aan schadeloosstellingen werd uisbetaald frs. 10.613.25de ontbrekendo som van frs. 8681.75 werd bijgepast door het Gemeente bestuur, gedeeltelijk door bijzondere legaten daartoe in staat gesteld. Nog meerdere opgaven van elders, ook uit Duitschland en Engeland, werden geleverd en uit een en ander bleek de groote moeilijkheid in de praktyk. De meeste kans ter oplossing van het vraagstuk schijnt gelegen in de stichting van beroepskassen. De premiën der deel nemers kunnen daarby gemakkelijker in ver houding worden gebracht tot de hulpmidde len, waarover door de deelnemors te beschik ken valt. NIEUWST IJ DINGEN. HELDER, 22 AUG. 1899. We laten hier nog volgen de volle dige lijst van inschrijvers by de aanbe steding der Rijks Hoogere Burgerschool alhier, op Vrijdagmiddag jl., waarvan we toen alleen de laagste inschrijver konden opnemen. Ingekomen waren 23 inschrijvingen, van de heerenL. van Son, Purmerend, f 75.000; H. van der Koolwijk, Amsterdam, f 74.995; G. D. van Doorn, Amsterdam, f 74.900; F. Rieke, Alkmaar, f 74.800K. Zeeman f 74 490 J. Dorregeest, Alkmaar, f 73 898; W. Lammers 1 73.726Quack en Van Pelt f 73.000; W. de Jong f 73.000; J. Schuurman, Medemblik, f 72.967; J. Duin kerk 72.811; L. Klein f 72.640; Gebrs. van Pelt f 72.548; H. Wijker f 72.140; J. Hagenaar, Medemblik, f 71.950; Gebrs. van Os f 71.490; A. Krijnen f 71.400; Jb. Wajer, Medemblik, f 70.800 P. Korff f 70.100; D. de Vries f69.645; J. Giltjen f 69.320; J. F. Philips f 68.940, en J. Spruit f 66.180. (De raming was f 66.250.) Voor het buitenverfwerk der gemeente- gebouwen, enz. Ingekomen 22 inschrij vingen, van de heeren J. Freeke, ad f 630; H, Keijzer f615; H. Zegel f600; J. Lak f 595; Joh Hubbeling f593; J. Tielroojj f 590J. Bakker Az. f 539Gebrs. de Wit f586; J. Kraak f583; J. Bethlehem f573; J. Pronk f572; A. van Pelt f569; J. Bakker f 567; F. Boon Jr. f 567; Jb. van Brederode f 566; Gebrs. de Boer f 564; J. de Vries f 560Gebrs. Hoogordujjn f 549 C. Kramer f 545S. Schellinger t 537 H. J. Vermeulen f 525, on A. Heijblok en C. Koch f 490. De preek van ds. de Koe. In de rubriek »Van dag tot dag", voor komende in het nummer van jl. Zaterdag avond van het »Algemeen Han del s b 1 a d", komt een lang niet malsche beschouwing voor, onder het opschrift »Ds. de Koe over de Nederlandscho Marine". De schryver beoordeelt, de dezer dagen door ds. de Koe in het licht gegeven bro chure, getiteld»'n Preek en wat er van kwam." Te Groningen zal 20 Augustus in het gebouw »de Toekomst" eene openba re vergadering gehouden worden, waarin Ds. A. de Koe, predikant te Den Helder, eene rede zal houden over >Het Vredes- ideaal". Het Nederlandsch adres aan het En gelsche Volk, in zake Transvaal, hetwelk ook aan ons Bureau ter teekening heeft gelegen, bevat 140.147 hatidteekeningen. Het is in 't Engelsch vertaald en reeds door meeste Engelsche bladen opgenomen. A T J E H. Het »N. v. d. D." ontving Zaterdag het volgende telegram van Batavia: Een patrouille uit Padang Tidji doodde Hadji Oemar en zyn schoonzoon Veel geweren en ammunitie werden in beslag genomen. Het hier bedoelde hoofd behoorde tot de partij van Panglima Polim en den pre tendent-Sultan. Hij was een der leiders van het verzet dat alleen kan onderdrukt wor den door voortdurende waakzaamheid en snel optreden. De VII Moekims Pedir, waar het boven staande gebeurde, zullen door de voleindi ging van de trambaan (SeliPadangTidji) spoedig geheel gepacificeerd zyn, even goed als de XII Moekims. rHUILLBTOir. Onze heer, vertelde John my verder, was zeer ontroerd en heeft zeer weekhartig en welwillend met de oude vrouw gesproken. Deze heeft alsdan verlangd, dat de beide anderen de pastoor en John de kamer zouden verlaten en dus was het hem, John, onmogelijk geweest iets naders te De oude Hat het leelykste wyf onder de zon, terloops aangemerkt heeft in een leege schuur vuur aangemaakt en daar hebben de pastoor en hij gewacht, daar hy de paarden met het rytuig onder een vooruitspringend rotsblok had geborgen en over de eersten de wollen dekens gelegd, zoodat hy met een gerust geweten by het koesterend vuur zyn verstijfde ledematen kon laten ontdooien. Na verloop van een half uur had do majoor geroepen en kwam de pastoor en hy weder in de kamer, Daar lag de zieke te zieltogen en allen behalve de oude Hat, die daar buiten met 't een of ander bezig was en daardoor bewees, dat zy werkelijk een heks is allen, nl. de pastoor, de majoor en John, knielden om hare legerstede en baden met luider stemme de gebeden der stervenden mede, terwijl pastoor Goodwin voorbad. Zoo stierf dus Granny Crewell als een geede Christin; niemand echter weet iets van haar geheim dan de majoor, aan wien zy het toevertrouwde en als wy het ook willen weten, miss Codi- ment, dan zullen wy verplicht zyn, hem er naar te vragen.» Beiden lieten dit echter wijselijk achterwege, terwyl de majoor zich niet om de nieuws gierigheid zyner lieden bekommerde, maar zich vergenoegde nu en dan met een krach- tigo uitdrukking er tusschen te komen, wan neer dit of dat niet naar zijn zin in de koffer werd gepakt. Eerst op het laatste oogenblik van zyn vertrek gaf liy do niemand bevredigende op heldering, dat hy naar het Noorden ging, om in Now-York belangryke geldzaken in orde te brengen. Hy zeide dit met het onmisbaar opzet, om de menschen, die soms naar de reden van zyn reis mochten vorschen, op een dwaalspoor te brengen. Wool vergezelde zijn heer en meester tot aan het dorp Tip-Top, waar de spoortrein voorbijgingtoen liet de majoor hem gaan, om vun hieruit zyne reis alléén te vervolgen. Deze zonderlinge gril, om zich zelfs niet door Wool te laten geleiden, bracht de lieden van het kasteel opnieuw in de grootste verbazing, men begreep zulks letterlyk niet. «Wie zal nu zyn punch klaar maken,» riep Wool op den toon van gekrenkte eer zucht, «wie zal nu zyn bed en nachthemden warmen •O, de kellnera in de logementen, waar by afstapt, zullen dit wel doen,* antwoordde miss Codimenl een beetje boosaardig. •Neen, misstres, dat zullen zij niet,» her nam Wool gepikeerd. «Dat verstaat niemand zoo goed al ik. Men moet precies raden, hoe warm de majoor zijn bed verlangtof kennen die vreemde snoeshanen zyne gewoonten en eigenaardigheden zoo goed als ik Neen, neen, ik laat het my niet ontstryden, dat onze heer stapelgek moet zyn geworden. Waar achtig, het sou my niet verwonderen, als hy naar 't Noorden gereisd was om te trouwen en hy ons een jonge vrouw thuis bracht. ,Houd toch je mond Heeft men ooit zulk een zotten praat gehoord sprak de huishoud ster, die by de gedachte, misschien op zeke ren dag van haar bestier te worden ontheven en na den majoor niet meer de eerste persoon in huis te zullen zyn, buiten zichzelve ge raakte. .Dat kan en zal niet zyn." tfDie 't beleeft, zal 't wel zien,» antwoordde Wool. Met deze diepzinnige bemerking eindigde de kleine twist, terwyl beide partijen uiteen gingen, om hare huiselijke bezigheden te ver richten. Terwijl de lieden in het //Onweersnest' voortgingen hunne op- en aanmerkingen over het zonderling gedrag van hunnen heer te maken, snelde deze op de vleugelen van den stoom naar New-York, waar hy, na een reis van twee dagen, slechts door den nacht onder broken, half dood van vermoeienis, 's namid dags om vier uur aankwam. Het gekrioel van menschen, het lawaai, het ratelen der rytuigen, het geschreeuw van allerlei slag van volk, het gillend fluiten der aankomende en vertrekkende treinen aan het station, maakten onzen prikkelbaren majoor byna dol. «Neen!... Loop naar de maan!.... Haal jouw de drommel!... Uit den weg of ik geef je een oorvijg Dit waren en passant de antwoorden, welke hy den pakjesdrager», aapjes-koetsiers, omnibus-conducteurs naar 't hoofd slingerde, die - hem by zijn afstappen aan het station omringden. Eindelyk, al zijn geduld verliezend, pakte de oude heer zyn valies by de twee ooren en zwaaide het als een Indianenknods met zulk een geweld om zich heen, dat men links en rechts voor hem uitweek en plaats maakte. Nu wendde hy zich tot een koetsier, die niet, zooals de anderen, hem met zyn indringendheid had lastig gevallen en zeide«Hier heb je myn bagage-re<;u. Laat je myn kofiers geven en breng ze naar het Astory-hótel. Daar geef je den hótelhouder dit kaartje en bestel voor my een behoorljjk verwarmde kamer. Ik ga oen boodschap in de stad doen, vóór ik daar kom. Pas op, dat je niets vun myn reisbe- noodigdhoden verliest, want als er maar één stukje aan ontbreekt, slungel, dan laat ik je ophangen.» Als u dan voor strop wilt dienen, kan 't mij niets schelenoverigens wordt men wegens misbruik van vertrouwen in New-York niet gehangen, sir,' antwoordde lachend de koetsier, terwyl bij aan den rand van zyn hoed tikte en zich naar het goederenkantoor begaf De onde heer deed een paar stappen, met de dreigende bedoeling den onbescbaamdcn kerel voor zijn gezegde tc kastijden, maar hy bedacht zich gelukkig nog bij lyda, dat hy zyn ouden Wool niet voor bad en zag dus van zijn vervolging af. Langzaam en pein zend als iemand, die niet recht weet waar heen hy gaan zal, begon hy do richting der stad in te slaan. Nog was hy gocn twintig pas van het station verwjjderd, toen hy zich door een jeugdig stemmetje hoorde naroepen, die hem vroeg, of hy niet zijn valies wilde laten dragen. De oude heer keek verrast op, want het leek hem, alsof die vraag door een meisje tot hem werd gericht, zoo teer en week was het orgaan, dat tot zyn oor drong. Hier ben ik, mynhcer,» sprak diezelfde stem, ,hier, om u te dienen, als u my noodig hebt.» De majoor ontwaarde nu boven een hoop op elkaar gestapelde leege kisten, aan deu hoek der straat, naast een winkel, oen knaap van tusschen twaalf en^vyftien jaar in ellen dig gehavende kleeren, die het armzalig be roep van courantenveutcr scheen uit te oefenen, daar hy verscheidene bladen, zooals de .Express", do .Unie" e. a. over zyn arm had hangen. Verdraaid!» mompelde de majoor, .de jongen ziet er uit, alsof al de ratten van New-York aan zyn kleedorcn hebben ge knaagd Ik heb van myn leven nog nooit zoo'n verwaarloosd schepsel gezien...» «Welnu, sir,» riep de jongon, .heb je my nou lang genoeg bekeken, om eindelyk een besluit*te nemen?» «Wat wil jeeigenlyk?» vroeg nu do majoor, die eerst door dezo woorden uit zyn beschou wing gewekt werd. «Ik wil uw valies dragen,» antwoordde de jongen, .vooropgesteld, dat u 't mij wilt toe vertrouwen.' De knaap was in weerwil van zyn afschu welijke plunje, geen onaangename verschyning. Een rijke hoeveelheid zwarte lokken hiog van onder zyn muts op de schouders af en omgaven een vriendelijk, opgeruimd gelaat, met schelmachtige bruine kykers, wier glans door de lange wimpers nog wcnl verhoogd. Een aardig stomp neusje, purperroode lippen met een ietwat spottenden trek en licht roode wangen, vormde een gezichtje, in welks uit drukking moedwillige vermetelheid den boven toon voerde. Men kon het den jongen aan zien, dat hy zich in zyne ellende wel bevond en nood en ontbering tot nu toe geen schade gedaan hadden aan zijne gezondheid. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1899 | | pagina 1