KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HelderTexel en Wieringen.
Het Spookhuis.
Ho. 2767.
Woensdag 23 Augustus 1899.
27ste Jaargang.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 32.
BureauSpoorstraat.
Telefoonn". 59.
Honlerd jiar gehden.
't Einde dor achttiende eeuw kenmerkte zich
door een heel anderen toestand en door ge
beurtenissen, zeer verschillend van die, welke
wy thans bij het ten einde spoeden harer op
volgster doorleven. Het vrije, onafhankelijke
Nederland van nü, droog toon den naam van
«Bataafsche Republiek", en ging sedert 1795,
onder de betoovering der veelbelovende lens
Vryheid, gelijkheiden broederschap", gebukt
onder den machtigen invloed van den bond
genoot Frankrijk. Europa had sinds 1789 vol
verbazing gade geslagen de ontzettende gebeur
tenissen en de gruwelen, die waren afgespeeld
en bedreven te Parijs, waar men niet slechte
do beruchte staatsgevangenis de Bustille
met den grond gelijk gemaakt, maar waar
men ook den koninklijken troon omvergewor
pen en bet koningspaar Lodewjjk XVI en
Marie Antoinette door de gnillottine om
't leven gebracht had. Toen de eeuw ten einde
liep, wachtte Frankrijk en zijn bondgenoot
het optreden van een man, die aan het dry ven
van volksmenners een einde zou maken, en
van lieverlede voor zich een keizerstroon zou
vestigen, waar enkele jaren te voren de aloude
koninklijke troon in het stof was geworpen.
Voorzeker, 'l waren zeer woelige jaren, waar
mede de achttiende eeuw werd besloten, en
ook ons Vaderland, en in 't bijzonder de plaats
onzer inwoning, bleef niet gespaard van de
heftige beroeringen van dien veelbewogen tyd.
In 1799 werd door de EngelBchen en Russen
een landing in Noordholland ondernomen, ten
einde de vroegere Stadhouderlijke Regeering
hier te lande te herstellen, en op die wyze
de macht van Frankrijk te fnuiken. Tusschen
Huisduinen en Callantsoog kwamen de vreemde
troepen voor een deel aan land, weldra viel
den Helder in hunne macht en na een tyd
van voorbereiding ontbrandde een hevige stryd
tusschen de verbonden Engelschen en Russen
ter eene en het Fransch-Bataafsche leger ter
andere zyde. 't Is thans ons doel van die ge
beurtenissen, welke nu dezer dagen juist een
eeuw geleden zyn, een en ander aan de lezers
van dit blad medetedeelen. Onze woonplaats
toch speelde, zoowel by de komst als by 't
vertrek van het vereenigde landingsleger eene
gewichtige rol, zoodat eene korte herinnering
aan de dagen van weleer, waarop we de aan
dacht willen vestigen ton volle gerechtvaardigd
is te achten.
I.
Reeds in het voorjaar van 1799 kreeg men
hier te lande kennis van de buitengewone
uitrustingen in Engeland ja, de Engelschen
zeiven maakten er geen geheim van, dat het
op de Bataafsche Republiek gemunt was.
Waarschynlyk hoopten zy, dat hierdoor de
aanhangers van het Huis van Oranje, op wier
medewerking zij rekendeh, zouden worden
aangemoedigd, en dat ook de ingezetenen in
't algemeen, misnoegd over de wyze, waarop
zy door hunne Fransche .broedersbehandeld
werden, en over de buitengewone lasten, die
zy te dragen hadden, een tegen-omwenteling
zouden bewerken. Het tydstip tot eene on
derneming was gunstig. Twee derden van het
Fransche hulpleger, in dienst der Republiek,
waren het leger gaan versterken, dat Frankryk
aan de zijde van Zwitserland en Duitschland
dekte de overige 8000 man lagen in Zeeland
in bezetting, waar de Franschen hun aandeel
in Vlissingen te bewaken hadden. In de on
zekerheid, waar de Engelschen de landing be
proeven zouden, liet de Fransche generaal
Bruno, die het bevel over de vereenigde troe
pen voerde, 5000 man ter bescherming van
Zeeland, en bestemde er 8000, om tot reserve
te dienen. De eerste afdecling Bataafsche
troepen, 10.000 man sterk, lag onder Daendels
in bezetting van den Haag tot aan den Helder
de andere, van rnim 6000 man, onder Du-
monceau in Friesland en Groningen. Voorts
werden de kustbatterijen aan den Helder ver
sterkt, ofschoon, waarschynlyk door tydsgebrek,
niet met die zorg, welke het behoud vereischte
van de aldaar liggende vloot. Juist de Helder
was de plaats, waar de Engelsche Regeering
besloten had te landen, wellicht in de hoop,
van zich van het overschot onzer zeemacht
meester te maken, en aan deze don laatsten
slag toetebrengen. Ten einde de onzen omtrent
de ware landingsplaats in onzekerheid zouden
blyven, vertoonden zich nu hier dan elders
eenige vijandelijke Bchepen op onze kueten.
Op 19 Augustus echter hield alle twyfcl op,
toen de voorhoede der Engelsche landingsvloot,
onder den vice-adm Mitchell, zich voor Kyk-
duin vertoonde. De landing was op den 22sten
bepaald doch alvorens werden door admiraal
Duncan, die over do vloot in de Noordzee ge
bood, drie Engelsche officieren gezonden naar
den schout-by-nacht Story, die het bevel over
het Bataafsch eskader voerde, met uitnoodiging,
om de oude vlag optesteken en zich by de
Engelsche vloot te voegen. Vrij onvoorzichtig
gedroegen zich de bevelhebbers der Bataafsche
schepen, die op de uiterste wacht lagen, met
deze parlementairen onverhinderd door te laten,
en niet minder Story, door hen, zonder de
noodige voorzorgen, op zijn schip de Was
hington te ontvangen. Behalve de brieven
voor Story hadden do Engelsche officieren er
ook cenen voor den Commandant van den
Helder Gilquin waarbij de vesting werd
opgeëischt. Gilquin werd hierop naar boord
ontboden, en den tyd, die hiermede verliep,
maakten zich de vreemdelingen ten nntte, om
aan het scheepsvolk proclamatiën in handen
te stoppen van den luitenant-generaal Aber-
cromby, die de landingstroepen gebood, en
waarbij het herstel van den Stadhouder uit
het Huis van Oranje als de eenige bedoeling
der Engelschen werd opgegeven. De officieren
moesten met een weigerend anfwoord vertrek
ken, doch zij hadden hun doel reeds half be
reikt, en zaden van muiterij gestrooid, die
eerlang zonden ontkiemen. Had de landing
reeds den volgenden dag kunnen plaats hebben,
Noordholland ware zonder twijfel overrompeld
geweestwant er waren op dat tydstip niet
meer dan 1300 soldaten beschikbaar doch de
westenwind woei zóó onstuimig, dat de schepen
weder zee moesten kiezen, uit vrees op de
Huisduiner kust te zullen stranden. Zoodoende
had men tyd, hulp te doen aanrukken. De
landing der vijandelijke troepen had den 26
Augustus plaats en het aanwezige Bataafsche
leger deed al zijn best, om den gevaarlyken
toeleg te verhinderen. De eerste ontmoeting
met den indringenden vijand kostte echter
zware verliezen 1400 strijders waren ge
sneuveld, gekwetst of verminkt en op last
van den bevelhebber werd de stelling van den
Helder door de Bataafsche bezetting die
langs de Zuiderzee naar het Zand in de Zype
terugtrok verlaten.
De gebeurtenissen te land blyven voorloopig
hier buiten bespreking. We bepalen ons thans
tot het gebeurde ter zee. De verdediging van
den toegang tot de haven hing af van de ver
eenigde werking der kustbatterijen het te
genwoordige Kaaphoofd en de Louise-
batterij en van het eskaderdoch nu
die batterijen ontruimd en onmiddellyk door
do Engelschen bezet waren geworden, achtte
Story zich niet meer veilig op de reedo van
Texel en trok naar do Vlieter terug. Reeds
den volgenden dag vertoonde zich op de meeste
schepen een groote gisting onder 't volk, dat,
steeds aan "t oude Stamhuis gehecht, nu door
de rondgedeelde proclamatiën en het zien der
Oranjevlaggen, die reeds van de torens aan
den vasten wal en op Texel wapperden, meer
en meer zyn onwil aan den dag legde, om
voor de zaak van het Revolutionair Bewind
te strijden. In deze omstandigheden zeilde een
deel der Engelsche vloot naar binnen en hield
regelrecht koers op het Bataafsche eskader.
Al de Engelsche schepen voerden, bij hun
eigene, ook ^en Oranjevlag. Story, door deze
omstandigheid in groote verlegenheid gebracht,
zond, om tyd te winnen, twee officieren naar
den Engelschen Vice-Admiraal met het voor
stel, nadere beschikking van het Bataafsch
Bewind aftewachten, en inmiddels geene vy-
andelykheden te plegen. Dit voorstel werd
beslist afgewezen. Doch inmiddels brak er
muitcry uit aan boord der schepen van het
Bataafsche eskader. Overal hoorde men .Oranje
boven roepen en bleken orde en krijgstucht
geheel te loor gegaan te zyn. De krijgsraad
achtte allen wederstand op die wyze onmogelijk,
en besloot tot de overgave. De
opvarenden werden krijgsgevangenen. De sche
pen werden eerst met Engelsch volk bezet,
doch eenige maanden later opnieuw bemand
met NederlandBche officieren en zeelieden
vier daarvan bleven in dienst van den Koning
vun Engeland, doch onder Prinsenvlag, terwijl
officieren en manschap trouw zwoeren zoowel
aan den Koning als aan de Staten-Generaal,
wanneer zy weêr hersteld zouden worden, en
aan den Prins Stadhouder. De 8 overige sche
pen werden door Prins Willem V aan de
Engelsche rogeering afgestaan, onder beding
van teruggave aan de Republiek, zoodra de
voormalige orde van zaken zou hersteld zyn.
Wat Story betreft, zyne handelwijze werd,
schoon door de omstandigheden verschoonbaar,
in 's Landsvergadering hevig gegispter werd
een krijgsraad benoemd, om zyn gedrag en dat
der overige bevelhebbers te onderzoeken. De
uitspraak volgde eerst na 8 jaar. Allen werden
schuldig verklaard aan ontrouw, lafhartigheid
en plichtverzuim. Story en drie dor kapiteins
ter zee worden eerloos verklaard en veroor
deeld om, by hun torugkomst met den zwaarde
of met den kogel gestraft te worden. De
overigen ondergingen minder zware straffen.
Eerst 14 jaar later werden zy, bij de omwen
teling, die toen plaats had, in eer en goeden
naam hersteld.
Hit het Huitenland.
Gedurende de afgoloopen weck is het Drey-
fus-proccs voor den kry'gsraad te Rennes in
het openbaar geregeld voortgezet, en zijn
achtereenvolgens onderscheidene getuigen in
deze zaak, waaronder de ministers van Oorlog,
die elkakr sedert 1894 zyn opgevolgd, en de
bekende luit. kolonel Picquart, gehoord. De
ruimte, waarover wy in dit blad te be
schikken hebben, laat in de verte niet toe,
ook maar het meest belangrijke der getuigen
verklaringen medetedeelen. De zaak is daar
toe veel te omvangrijk. Wordt van de zijde
van hen, die zich aanvankelijk reeds tegen
de herziening van het straf-proces verklaarden,
veel waarde gehecht aan de verklaringen en
mededeelingeu van de oud-ministers van Oorlog
van de andere zyde wordt daaraan alle
gewicht ontzegd, 't Worden door deze laat
sten louter gissingen en vermoedens geheeten,
die door geene afdoende bewijsgronden wor
den ge-taafd. Aan de duidelijke en nauw
keurige verklaringen van Picquart wordt
blijkbaar veel waarde gehecht, en het is te
verwachten, dat deze verklaringen ook veel
gewicht in de schaal zullen leggen. Blijkbaar
wordt daaraan ook door de leden van den
krijgsraad veel aandacht gewyd. Nog een
groot aantal getuigen moet volgen, en er
wordt verzekerd, dat het proces niet vóór 8
September a.s. kan worden ten einde gebracht.
Do berichten omtrentdendeerlyk gekwetsten
advokaat Labori luiden gunstig en, naar men
wil, bestaat het uitzicht, dat by binnen eenige
dagen wéér op zyn post zal kunnen zijn, om
den beklaagde als raadsman ter zijde te staan.
De man, die zich in de vorige week opgaf,
als de dader van deu moordaanslag te zyn,
blykt daarmede niets uitstaande te hebben.
De beide heeren, die zich in de nabyheid
hebben bevonden, herkennen in hem don wer-
kclyken dader niet.
In onze beide voorgaande nummers verme
den we opzettelijk, over de Transvaaleche
verwikkelingen te spreken. Hoezeer door ons
van de verschillende berichten werd kennis
}men, bleef er toch in hoofdzaak niet
anders te vermelden daner is gevaar voor
oorlog, dus wordt verzekerd, maar ook wordt
door anderen eene vredelievende oplossing
der quaestie zeer mojfelyk geacht. Nbg is het
niet mogelyk een beslissend antwoord te geven
op de vraag naar den vermoedelyken afloop;
maar het raadplegen van den stand der
Effectenbeurs te Londen kan toch wel eenig
licht schenken. Dezer dagen werd o. a. eene
styging der fondsen waargenomen, die een
gevolg bleek te zyn van 't bericht der toe
nadering, waartoe President Krüger scheen
te neigen. Zells zou deze de voorstellen van
minister Chambcrlain onder eenig voorbehoud,
in gunstige overweging hebben genomen,
zoodat kon worden overeengekomen, om aan
de Uitlandera het door hen verlangde stem
recht na een verblijf van vyf jaren te ver-
leenen. Niet algemoen is men gezind de
waarheid van 't verspreide gerucht, dat reeds
in financiëele kringen een goeden indruk
maakte, te erkennen, doch door zulke tydingen
wordt toch telkens de hoop verlevendigd op
eene oplossing, waarnaar door alle vrienden
des vredes hoopvol wordt uitgezien. Zoo werd
dezer dagen in eene te Groningen gehouden
zitting van de Synode der Geref. Kerken in
Nederland door eene afgevaardigde derPres-
bytcriaansche Kerk in Engeland verklaard,
dat zyne geloofsgenooten daar zich zeer sterk
tegen de staatkunde in zake Transvaal van
minister Chambcrlain verzouen. D -ze Engel
sche geestelijke noemde hot een z- nde voor
God, wanneer door Engeland aan Transvaal
den oorlog zou worden verklaard. En door
een aantal Fransche dames werd in de vorige
week in een adres aan hare Engelsche zusters
o. a. gezegd«AVy, Fransche vrouwen, sluiten
ons by dezo van ganschcr harte bij u aan.
Wy betuigen met warmte onze instemming
met onze zuBters en broeders in Nederland
en elders, en wy bezweren met hen het
Engelsche volk, zich niet te ontecren, door
met geweld inbreuk te maken op de onaf
hankelijkheid der Z. Afrikaansche Republiek,
gesticht door een volk, welks trouw, braaf
heid, moed en arbeidzaamheid tot voorbeeld
dienen aan menig gouvernement van Europa».
Sprekende van de eiscben der Uitlandcrs,
wordt door de Fransche dames aangevoerd
«De Uitlanders worden daar beter behandeld
en hebben meer politieke rechten dan de 250
millioen mensclien, die in Indië direct onder
het Britsche bestuur leven, zonder zelfs het
stemrecht te bezittenbeter behandeld ook
dan de 300.000 Britsch-Indiérs, die zelfs van
allo politieke rechten verstokon zyn. De
feiten worden verheeld, verminkt en vervalscht,
ten bate van de eerzucht van enkele indivi
duen, die naar oorlog dry ven, teneinde Trans
vaal te annexeeren.» Het opmerkelijkste,
dat we onder de laatste berichten omtrent
Engeland contra Transvaal opmerken is wel
't geen we in deze woorden vinden: ,Het
gaat wel zooals men sinds lang verwacht had.
Geen voorstel van Transvaal schynt ver ge
noeg te reiken. Na ieder blyjt van toege
vendheid volgt een nieuwe eisch. En het zou
feitelijk niemand verwonderen, als de Engel
sche regeering de voorwendsels der Uitlanders
tot de hare maakte om ook de nieuwste con
cessies van de regeering te Pretoria als
onvoldoende af te wijzen."
Op een Werklieden-congres, dezer dagen
te Bergen in de Belgische provincie Hene
gouwen gehouden, kwam o. a. het onderwerp
in behandeling Verzekering tegen
onvrijwillge werkloosheid. Dit
onderwerp wekte algemeene belangstelling.
En geen wonder. Den arbeider voor de
somstyds zoo verschrikkelijke gevolgen der
werkloosheid te beveiligen, en hem te ont
rukken aan de looze verlokkingen, die de
daaruit voortspruitende ellende doet ontstaan,
is zeker een edelmoedig denkbeeld, dat waar
dig is, den geest bozig te houden van eiken
mensch, die een open oog heeft voor do be
hoeften en nooden der maatschappij. Er is
over deze quaestie al veel gesproken en ge
schreven, maar als men zich de moeite wil
geven, om een weinig do theorie ter zyde
te laten, ten einde het vraagstuk slochts van
practisch standpunt te boschouwon, dan be
merkt men onmiddellyk, dat do weg ter op
lossing als met hinderpalen bezaaid is. Aan
de Staathuishoudkunde de taak, om de oor
zaken der werkloosheid optesporon, en de
middelen ter genezing van dezo kwaal aan-
tcwijzen. Men schuivo echter niet Al de ver
antwoordelijkheid van het kwaad op do reke
ning der economische inrichting. Zeker is
deze inrichting gebrekkigzij zou, volgens
sommigen, tot grootero volmaking gebracht
kunnen worden door eene meer rechtvaardige
verdeeling van den openbaren rykdom. Maar
in de bewuste quaestie zyn er oorzaken,
waarmeé mon niet voldoende rekening houdt
en die eene belangryke rol spelen deze oor
zaken zyn uitsluitend individuëel. Zy zyn
voornamelijk :zo rgelooshe id, lu iheid,
en dronkenschap. Deze beginselen
werden door het Congres vooropgezet, toen
de vraag werd voorgelegdIs werkloosheid
verzekerbaar? Een ontkennend antwoord
moest volgen, want men bezit niet de noodige
elementen, om de premiën in verhouding te
stellen tot de schadeloosstellingen. De ge
tallen der werkloozen zyn zeer uiteenloopcnd,
niet alleen van het eene land tot het andere,
maar zelfs van de eene stad tot de andere.
Opgaven omtrent gedane onderzoekingen we
zen dit voldingend aan, en helder kwam hior-
by aan het licht, dat de verzekerings
instellingen voor opgemeld doel in vele ge
vallen zouden worden wat men nu juist
niet wilde philantropiecho en liefdadig
heidsfondsen. Kennis werd genomen van 't
geen op dit gebied o. a. in Zwitserland is
gedaan. Sedert 1893 bestaat te Bern eene
gemeentelijke verzekeringskas tegen beroeps
werkloosheid. De deelnemers betalen maan
delijks eene bijdrage van 60 centimen. Bij
werkloosheid keert de kas eene schadeloos
stelling uit van hoogstens 2 frs. aan werk-
looze hoofden van gezinnen en 1$ fr. aan
vrijgezellen. De ondersteuning wordt beslist
geweigerd, indien de arbeider zelf de oorzaak
der werkloosheid is, b. v. door luiheid, na
latigheid, weerspannigheid, enz. De schade
loosstellingen worden slechts verleend gedn-
durendo de maanden December, Januari en
Februari. Over een vorig jaar bedroegen de
bijdragen der deelnemers frs. 1961,50; aan
schadeloosstellingen werd uisbetaald frs.
10.613.25de ontbrekendo som van frs.
8681.75 werd bijgepast door het Gemeente
bestuur, gedeeltelijk door bijzondere legaten
daartoe in staat gesteld. Nog meerdere
opgaven van elders, ook uit Duitschland en
Engeland, werden geleverd en uit een en
ander bleek de groote moeilijkheid in de
praktyk. De meeste kans ter oplossing van
het vraagstuk schijnt gelegen in de stichting
van beroepskassen. De premiën der deel
nemers kunnen daarby gemakkelijker in ver
houding worden gebracht tot de hulpmidde
len, waarover door de deelnemors te beschik
ken valt.
NIEUWST IJ DINGEN.
HELDER, 22 AUG. 1899.
We laten hier nog volgen de volle
dige lijst van inschrijvers by de aanbe
steding der Rijks Hoogere Burgerschool
alhier, op Vrijdagmiddag jl., waarvan we
toen alleen de laagste inschrijver konden
opnemen.
Ingekomen waren 23 inschrijvingen, van
de heerenL. van Son, Purmerend, f 75.000;
H. van der Koolwijk, Amsterdam, f 74.995;
G. D. van Doorn, Amsterdam, f 74.900;
F. Rieke, Alkmaar, f 74.800K. Zeeman
f 74 490 J. Dorregeest, Alkmaar, f 73 898;
W. Lammers 1 73.726Quack en Van
Pelt f 73.000; W. de Jong f 73.000; J.
Schuurman, Medemblik, f 72.967; J. Duin
kerk 72.811; L. Klein f 72.640; Gebrs.
van Pelt f 72.548; H. Wijker f 72.140;
J. Hagenaar, Medemblik, f 71.950; Gebrs.
van Os f 71.490; A. Krijnen f 71.400;
Jb. Wajer, Medemblik, f 70.800 P. Korff
f 70.100; D. de Vries f69.645; J. Giltjen
f 69.320; J. F. Philips f 68.940, en J.
Spruit f 66.180. (De raming was f 66.250.)
Voor het buitenverfwerk der gemeente-
gebouwen, enz. Ingekomen 22 inschrij
vingen, van de heeren J. Freeke, ad f 630;
H, Keijzer f615; H. Zegel f600; J. Lak
f 595; Joh Hubbeling f593; J. Tielroojj
f 590J. Bakker Az. f 539Gebrs. de
Wit f586; J. Kraak f583; J. Bethlehem
f573; J. Pronk f572; A. van Pelt f569;
J. Bakker f 567; F. Boon Jr. f 567; Jb.
van Brederode f 566; Gebrs. de Boer f 564;
J. de Vries f 560Gebrs. Hoogordujjn
f 549 C. Kramer f 545S. Schellinger
t 537 H. J. Vermeulen f 525, on A.
Heijblok en C. Koch f 490.
De preek van ds. de Koe.
In de rubriek »Van dag tot dag", voor
komende in het nummer van jl. Zaterdag
avond van het »Algemeen Han
del s b 1 a d", komt een lang niet malsche
beschouwing voor, onder het opschrift
»Ds. de Koe over de Nederlandscho Marine".
De schryver beoordeelt, de dezer dagen
door ds. de Koe in het licht gegeven bro
chure, getiteld»'n Preek en wat er van
kwam."
Te Groningen zal 20 Augustus in
het gebouw »de Toekomst" eene openba
re vergadering gehouden worden, waarin
Ds. A. de Koe, predikant te Den Helder,
eene rede zal houden over >Het Vredes-
ideaal".
Het Nederlandsch adres aan het En
gelsche Volk, in zake Transvaal, hetwelk
ook aan ons Bureau ter teekening heeft
gelegen, bevat 140.147 hatidteekeningen.
Het is in 't Engelsch vertaald en reeds door
meeste Engelsche bladen opgenomen.
A T J E H.
Het »N. v. d. D." ontving Zaterdag het
volgende telegram van Batavia:
Een patrouille uit Padang Tidji doodde
Hadji Oemar en zyn schoonzoon
Veel geweren en ammunitie werden in
beslag genomen.
Het hier bedoelde hoofd behoorde tot
de partij van Panglima Polim en den pre
tendent-Sultan. Hij was een der leiders van
het verzet dat alleen kan onderdrukt wor
den door voortdurende waakzaamheid en
snel optreden.
De VII Moekims Pedir, waar het boven
staande gebeurde, zullen door de voleindi
ging van de trambaan (SeliPadangTidji)
spoedig geheel gepacificeerd zyn, even goed
als de XII Moekims.
rHUILLBTOir.
Onze heer, vertelde John my verder, was
zeer ontroerd en heeft zeer weekhartig en
welwillend met de oude vrouw gesproken.
Deze heeft alsdan verlangd, dat de beide
anderen de pastoor en John de kamer
zouden verlaten en dus was het hem, John,
onmogelijk geweest iets naders te
De oude Hat het leelykste wyf onder de
zon, terloops aangemerkt heeft in een leege
schuur vuur aangemaakt en daar hebben de
pastoor en hij gewacht, daar hy de paarden
met het rytuig onder een vooruitspringend
rotsblok had geborgen en over de eersten de
wollen dekens gelegd, zoodat hy met een
gerust geweten by het koesterend vuur zyn
verstijfde ledematen kon laten ontdooien.
Na verloop van een half uur had do majoor
geroepen en kwam de pastoor en hy weder
in de kamer, Daar lag de zieke te zieltogen
en allen behalve de oude Hat, die daar
buiten met 't een of ander bezig was en
daardoor bewees, dat zy werkelijk een heks
is allen, nl. de pastoor, de majoor en John,
knielden om hare legerstede en baden met
luider stemme de gebeden der stervenden mede,
terwijl pastoor Goodwin voorbad. Zoo stierf
dus Granny Crewell als een geede Christin;
niemand echter weet iets van haar geheim
dan de majoor, aan wien zy het toevertrouwde
en als wy het ook willen weten, miss Codi-
ment, dan zullen wy verplicht zyn, hem er
naar te vragen.»
Beiden lieten dit echter wijselijk achterwege,
terwyl de majoor zich niet om de nieuws
gierigheid zyner lieden bekommerde, maar
zich vergenoegde nu en dan met een krach-
tigo uitdrukking er tusschen te komen, wan
neer dit of dat niet naar zijn zin in de koffer
werd gepakt.
Eerst op het laatste oogenblik van zyn
vertrek gaf liy do niemand bevredigende op
heldering, dat hy naar het Noorden ging, om
in Now-York belangryke geldzaken in orde
te brengen. Hy zeide dit met het onmisbaar
opzet, om de menschen, die soms naar de
reden van zyn reis mochten vorschen, op
een dwaalspoor te brengen.
Wool vergezelde zijn heer en meester tot
aan het dorp Tip-Top, waar de spoortrein
voorbijgingtoen liet de majoor hem gaan,
om vun hieruit zyne reis alléén te vervolgen.
Deze zonderlinge gril, om zich zelfs niet door
Wool te laten geleiden, bracht de lieden van
het kasteel opnieuw in de grootste verbazing,
men begreep zulks letterlyk niet.
«Wie zal nu zyn punch klaar maken,»
riep Wool op den toon van gekrenkte eer
zucht, «wie zal nu zyn bed en nachthemden
warmen
•O, de kellnera in de logementen, waar by
afstapt, zullen dit wel doen,* antwoordde miss
Codimenl een beetje boosaardig.
•Neen, misstres, dat zullen zij niet,» her
nam Wool gepikeerd. «Dat verstaat niemand
zoo goed al ik. Men moet precies raden, hoe
warm de majoor zijn bed verlangtof kennen
die vreemde snoeshanen zyne gewoonten en
eigenaardigheden zoo goed als ik Neen,
neen, ik laat het my niet ontstryden, dat
onze heer stapelgek moet zyn geworden. Waar
achtig, het sou my niet verwonderen, als hy
naar 't Noorden gereisd was om te trouwen
en hy ons een jonge vrouw thuis bracht.
,Houd toch je mond Heeft men ooit zulk
een zotten praat gehoord sprak de huishoud
ster, die by de gedachte, misschien op zeke
ren dag van haar bestier te worden ontheven
en na den majoor niet meer de eerste persoon
in huis te zullen zyn, buiten zichzelve ge
raakte. .Dat kan en zal niet zyn."
tfDie 't beleeft, zal 't wel zien,» antwoordde
Wool.
Met deze diepzinnige bemerking eindigde
de kleine twist, terwyl beide partijen uiteen
gingen, om hare huiselijke bezigheden te ver
richten.
Terwijl de lieden in het //Onweersnest'
voortgingen hunne op- en aanmerkingen over
het zonderling gedrag van hunnen heer te
maken, snelde deze op de vleugelen van den
stoom naar New-York, waar hy, na een reis
van twee dagen, slechts door den nacht onder
broken, half dood van vermoeienis, 's namid
dags om vier uur aankwam.
Het gekrioel van menschen, het lawaai, het
ratelen der rytuigen, het geschreeuw van
allerlei slag van volk, het gillend fluiten der
aankomende en vertrekkende treinen aan het
station, maakten onzen prikkelbaren majoor
byna dol.
«Neen!... Loop naar de maan!.... Haal
jouw de drommel!... Uit den weg of ik geef
je een oorvijg Dit waren en passant de
antwoorden, welke hy den pakjesdrager»,
aapjes-koetsiers, omnibus-conducteurs naar 't
hoofd slingerde, die - hem by zijn afstappen
aan het station omringden. Eindelyk, al zijn
geduld verliezend, pakte de oude heer zyn
valies by de twee ooren en zwaaide het als
een Indianenknods met zulk een geweld om
zich heen, dat men links en rechts voor hem
uitweek en plaats maakte. Nu wendde hy
zich tot een koetsier, die niet, zooals de
anderen, hem met zyn indringendheid had
lastig gevallen en zeide«Hier heb je myn
bagage-re<;u. Laat je myn kofiers geven en
breng ze naar het Astory-hótel. Daar geef
je den hótelhouder dit kaartje en bestel voor
my een behoorljjk verwarmde kamer. Ik ga
oen boodschap in de stad doen, vóór ik daar
kom. Pas op, dat je niets vun myn reisbe-
noodigdhoden verliest, want als er maar één
stukje aan ontbreekt, slungel, dan laat ik je
ophangen.»
Als u dan voor strop wilt dienen, kan
't mij niets schelenoverigens wordt men
wegens misbruik van vertrouwen in New-York
niet gehangen, sir,' antwoordde lachend de
koetsier, terwyl bij aan den rand van zyn
hoed tikte en zich naar het goederenkantoor
begaf
De onde heer deed een paar stappen, met
de dreigende bedoeling den onbescbaamdcn
kerel voor zijn gezegde tc kastijden, maar hy
bedacht zich gelukkig nog bij lyda, dat hy
zyn ouden Wool niet voor bad en zag dus
van zijn vervolging af. Langzaam en pein
zend als iemand, die niet recht weet waar
heen hy gaan zal, begon hy do richting der
stad in te slaan.
Nog was hy gocn twintig pas van het
station verwjjderd, toen hy zich door een
jeugdig stemmetje hoorde naroepen, die hem
vroeg, of hy niet zijn valies wilde laten
dragen.
De oude heer keek verrast op, want het
leek hem, alsof die vraag door een meisje tot
hem werd gericht, zoo teer en week was het
orgaan, dat tot zyn oor drong.
Hier ben ik, mynhcer,» sprak diezelfde
stem, ,hier, om u te dienen, als u my noodig
hebt.»
De majoor ontwaarde nu boven een hoop
op elkaar gestapelde leege kisten, aan deu
hoek der straat, naast een winkel, oen knaap
van tusschen twaalf en^vyftien jaar in ellen
dig gehavende kleeren, die het armzalig be
roep van courantenveutcr scheen uit te
oefenen, daar hy verscheidene bladen, zooals
de .Express", do .Unie" e. a. over zyn arm
had hangen.
Verdraaid!» mompelde de majoor, .de
jongen ziet er uit, alsof al de ratten van
New-York aan zyn kleedorcn hebben ge
knaagd Ik heb van myn leven nog nooit
zoo'n verwaarloosd schepsel gezien...»
«Welnu, sir,» riep de jongon, .heb je my
nou lang genoeg bekeken, om eindelyk een
besluit*te nemen?»
«Wat wil jeeigenlyk?» vroeg nu do majoor,
die eerst door dezo woorden uit zyn beschou
wing gewekt werd.
«Ik wil uw valies dragen,» antwoordde de
jongen, .vooropgesteld, dat u 't mij wilt toe
vertrouwen.'
De knaap was in weerwil van zyn afschu
welijke plunje, geen onaangename verschyning.
Een rijke hoeveelheid zwarte lokken hiog
van onder zyn muts op de schouders af en
omgaven een vriendelijk, opgeruimd gelaat,
met schelmachtige bruine kykers, wier glans
door de lange wimpers nog wcnl verhoogd.
Een aardig stomp neusje, purperroode lippen
met een ietwat spottenden trek en licht roode
wangen, vormde een gezichtje, in welks uit
drukking moedwillige vermetelheid den boven
toon voerde. Men kon het den jongen aan
zien, dat hy zich in zyne ellende wel bevond
en nood en ontbering tot nu toe geen schade
gedaan hadden aan zijne gezondheid.
(Wordt vervolgd.)