KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Helder, Texel en Wieringen t
Het Spookhuis.
Ho. 2769.
Woensdag 30 Augustus 1899.
27»te Jaargang.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 32.
BureauSpoorstraat.
Telefoonn0. 59.
Honderd jaar geleden.
ii.
Belangrijker en minder tragisch voor het
toenmalig Bewind was hetgeen voorviel te land.
Het hoofdkwartier van het Bataafsche leger
onder generaal Daendels, aanvankelijk te Scha-
gerbrug gevestigd, werd, na de overgave van
de vloot en van de stelling van den Helder
verlegd naar Schermerhorn, en 't bevel werd
uitgevaardigd, om Amsterdam in staat van
tegenweer te brengen, 't Begon er weldra voor
de Bataven in Noordholland benauwd uittezien.
Daendels, een man van onbetwistbaren moed,
doch die te weinig geduld en kalmte van geest
bezat, om een geregelden krijg te voeren, had
reeds het oorlogstooneel willen verlaten, bet
geld uit de Bank te Amsterdam lichten, en
zich met het uitvoerend Bewind naar Gorin-
chem begeven. De Bewindhebbers waren ech
ter bedaarder dan bij, en gaven hem last, niet
verder terug te trekken. Dit was zeer juist
gezien, want de Engelsche opperbevelhebber
zelf was, bij zyne onbekendheid met het terrein
en met de ware sterkte van de Bataafsche
troepen, even bevreesd om een aanval te doen,
als Daendels om er een aftewachten. Zoo
gebeurde het, dat de beide legers een geruimen
tijd tegenover elkander stonden, zonder iets
van belang te ondernemen. In het leger der
Engelschen bevond zich de Erfprins van Oranje
later Koning Willem I die zich over
Embden naar den Helder had begeven, waar
hü op 7 September met uitbundig vreugdege
juich verwelkomd was. De municipaliteit van
den Helder was bereids afgezet en door een
voorloopig plaatselijk bestuur vervangen. Op
Texel had de bevolking de komst der Engel
schen niet afgewacht, om zich weér.met de
oude kleur te versieren. Hun blijdschap werd
echter Bpocdig getemperd door de vorderingen
van hooi en levensbehoeften voor het Engel
sche leger, waardoor de eilanders, van allen
toevoer van buiten verstoken, schier gevaar
liepen te verhongeren. De tyd van rust werd
door de beide legers niet werkeloos doorge
bracht. Terwyl het leger van Daendels gedurig
nieuwen toevoer ontving en zich op alle wijze
versterkte, dekten zich de Engelschen, die in
de Zypo hun stelling van Petten tot Oude-
sluis genomen hadden, met goede versterkings-
werken, en maakten zich gereed, zoo mogelijk,
een beslissenden slag te slaan. De generaal
Brune, die inmiddels bij het Bataafsche leger
gekomen was, besloot den aanval te doen, eer
de Engelschen door de verwachte aankomst
der Kussen versterkt zouden worden. Weldra
volgden er nu gevechten nabij de dorpen
Eenigenburg, Krabbendam, Harcnkarspel,
Dirkshorn en Sint-Maarten. Het Bataafsch-
Fransohe leger was daarbij verre van voor
spoedighet kreeg niet minderdan 1700 man
aan doodec, gekwetsten en vermisten, terwijl
de Engelschen slechts 184 man buiten gevecht
gesteld hadden, en bovendien de sterkte der
ingenomen stellingen hadden leeren kennen.
Gedurende eenige dagen bleven de beide legers
nu wcfr werkeloos op versterking wachten
alleen werd in dien tusschentijd het bezit van
het dorp Warmenhuizen aan de Engelschen
ontweldigd. Inmiddels waren twee afdeelingen
Russische troepen aan den Helder ontscheept,
waardoor het vijandelijke leger tot 40.000
man was aangegroeid, over welke aanzienlijke
krijgsmacht de Hertog van York het bevel had
aanvaard. Het Fransch-Bataafsche leger telde
slechts 25.000 man. Geen wonder dus, dat
York nu ook tot het leveren van een spoedigen
en, zoo mogelijk, beslissenden slag besloot. De
noodige voorbereidende maatregelen daartoe
werden getroflen, en op 19 September ving
de strijd aan. Inzonderheid werd er in en om
het dorp Bergen gevochten, waar ten slotte
de Russische troepen zich ingesloten zagen.
Hun generaal Hermann werd met een
groot getal der zijnen gevangen genomen, vele
Russische officieren sneuvelden, zeven vaandels
vielen den overwinnaars in handen, en niet
dan met moeite gelukte het aan een deel van
het Russische krijgsvolk, den aftocht naar
Schoorl te volbrengen. Terwjjl dit te Bergen
plaats vond werd te Schoorldam verwoed ge
streden en werden, ofschoon zonder gevolg, door
het Bataafsche leger glansrijke wapenfeiten
volvoerd. Nog werden er ten zelfden tyde go-
vechten geleverd nabij Oudkarspel, waar de
Bataven, tot den aftocht gedwongen, een ver
lies leden van ongeveer 1300 man, die afge
sneden en krygBgevangen gemaakt werden.
Het Engelsch-Russische leger trok op Zjjpe
terug. Het voorgevallene, dat in de geschiedenis
gemeenlijk de slag van Bergen genoemd
wordt, had heel wat verliezen aan beide zyden
veroorzaakt; de Engelschen en Russen telden
uan dooden, gekwetsten en vermisten omtront
4000, de Franschen en Batavon nagenoeg 2900
man. De wedorzydsche behoefte aan verademing
en de herfstregens, die de kleiwegen van
Noordholland onbruikbaar maakten, beletten,
dat de vijandelijkheden na den slag bjj Bergen
onmiddellijk werden hervat. Dan, weldra acht
te de Engelsche opperbevelhebber het nood
zakelijk, een nieuwen aanval te doen. Onder
scheidene bewegingen der onder-afdeelingen
hadden plaats, en Brune, die het vereenigd
Fransch-Bataafsche leger aanvoerde, vond het
geraden, zich terug te trekken, en zjjn hoofd
kwartier te Beverwijk te vestigen. De gevech
ten, die den Franschen en Bataven aanleiding
gaven, in zuidelijke richting een wijkplaats te
kiezen, worden gewoonlijk de slag van Alkmaar
genoemd. In deze stad deed de Hertog van
York zjjn intocht. Het voordeel, door de
Engelschen behaald, was echter slechts schijn
baar. Hoe verder zij zich van den Helder
verwijderden, hoe moeilijker de aanvoer werd
der benoodigdheden, terwijl de steden, waar
zy nu gingen post vatten, door hunne voor
gangers waren uitgepnt. De behoeften werden
dagelijks grooter, de ontberingen pijnlijker.
Alleen een spoedige en beslissende slag kon
een einde aan dien toestand maken. Een
voorposten-gevecht gaf aanleiding, dat die slag
zelfs vroeger plaats vond, dan de Engelsche
veldheer bedoeld had. Deze schermutseling ving
aan nabij de dorpen Liramen, Akersloot en
Castricum, welk laatstgenoemd dorp, na ver
scheidene verwoede gevechten, door een afdee-
ling der Bataafsche Huzaren hernomen werd.
Niet minder dan 2500 man hadden de En
gelschen en Russen, d. i. bijna tweemaal
zooveel als hunne bestrijders, verloren. Eerst-
genoemden hadden daarbij bovendien de over
tuiging bekomen, dat een verder doordringen
onmogelijk, ja, dat hunne tegenwoordige stel
ling onhoudbaar was. Met overhaasting trok
ken zü dus reeds den volgenden dag terug,
door het Fransch-Bataafsche leger vervolgd,
't welk allerwegen zjjn oude stellingen weOr
innam. Het Engelsch-Russische leger, moede
loos en onderling oneenig, ingesloten door kale
duinen, stranden en modderpoelen, in het on
gunstigste jaargetijde, zonder drinkwater en
voedsel, dan hetgeen over zee moest worden
aangevoerd, zou verloren geweest zijn, had
niet generaal Brune zich laten overhalen, om
op 18 Octobermetde vijanden een voor dezen
gunstige overeenkomst te sluiten. Hü vergunde
hon daarbij niet slechts een vrijen aftocht,
maar verkreeg zelfs niet dan met moeite de
vrü lating van 8000 Fransere en Bataafsche
krijgsgevangenen, die zich in Engeland be
vonden. Noch schadevergoeding, noch de te
ruggave van eenige Kolonies, noch zelfs die
der vloot, ofschoon door het Bataafsche Bewind
als onmisbare voorwaarde gestold, werd door
hem bedoDgen. En dat dit Bewind net sluiten
van een zoo eerloos verdrag gelaten moest
aanzien, bewees genoegzaam, hoe wü hier reeds
toen onder Fransche overheersching stonden.
Welhaast had nu aan den Helder do weder-
inschcping der landingstroepen plaats, en een
maand later (27 November) was het land van
vyandelyke soldaten gezuiverd. Geheel ont
moedigend was de uitslag dezer landing voor
de Oranjegezinden geweest. Doch ook van
hunne zyde was weinig of niets gedaan, om
tot een omwenteling medetewerken. Hoofdza
kelijk was dit hieraan te wijten, dat het nati
onaal gevoel opkwam tegen het denkbeeld, om
hot herstel van het oude Stamhuis van Oranje
aan een vreemde kry'gsmacht te moeten danken,
en dit te meer, omdat de Engelschen in hunne
manifesten van eene teruggave der Koloniën
spraken, en zich gedroegen, als wilden zü de
Nederlanden tot eene Engelsche Provincie ma
ken. Ook de misgreep van den Engelschen
admiraal Duncan, die in een züner proclama-
tiën den Prins van Oranje wettigen Opper
heer" noemde, had zeer velen afgeschrikt. De
Erfprins had dan ook te Alkmaar, toen hy
zich aldaar vertoonde, geene medewerking ge
vonden, en te Amsterdam, waar hij zich in
't geheim een dag ophield by een zijner aan
hangers, de overtuiging opgedaan, dat het tyd -
stip eener tegenomwenteling nog niet was
gekomen.
tilt het Buitenland.
Nog altyd duurt de behandeling der Drey-
fus-zaak voor den krijgsraad te Rennes voort.
Achtereenvolgens komen de getuigen op, om
het een of ander soms van heel weinig
of haast geen belang te verklaren, 't Is
niet wel doenlijk daarvan een verslag saam-
testellen. We bepalen ons daarom tot de mede-
deelingen van eenige gezegden en opmerkingen,
die we hier eu daar in de nieuwsbladen aan
troffen. Dreyfus sprak dezer dagen tot zyne
rechters do volgende opmerkenswaardige woor
den .Ik heb Frankrük en het Fransche
leger lief. Dit heb ik getuigd in iil mijn brie
ven, geschreven in koortslijden, te midden van
smartelijke nuchton op het Duivelseiland.
Maar ik weet niet wat men verder aan mij
toeschryft. Ik kan toch voor alle verdenkingen
en leugens niet verantwoordelük worden ge
steld. De «Figaro" geeft met een plaat
den gemoedstoestand van Dreyfus weèr. Hij
is in wanhoop op zyn krib neergevallen de
gevangenbewaarder staat er by en zegt: ,Ge
vindt dat het lang duurtMaar men
heeft nog geen tijd gehad, om bewyzen te
vindenEen Nederlander, die als
verslaggever de zittingen van don krijgsraad
te Rennes Inwoont, schrijft over de getuige
nissen der generaals en oud-ministers: ,'t Zijn
alle persoonlüke meeningen, vermoedens, ver
dachtmakingen, onbeduidende openbaringen,
die voor een deel noch direct, noch indirect
met de zaak in verband staan, en alleen ge
tuigenis afleggen van do bekrompenheid, de
naïveteit, het vooroordeel, don haat en de
wraakzucht der betrokken personen. De
laster toont in de Dreyfus-zaak een bijzonder
taai leven te bezitten, maar het woord, inder
tijd door den Nederlandschen staatsman, rar.
van Gennep, gesproken, zal ook in deze wel
bewaarheid worden «Het goede recht moet
en zal zegevieron, zoo waar als God eeuwig
en de mensch sterfelijk is." Nogeens om
trent de getuigen-verklaringen lazen wy
.Waarop hebben zij toch dien man in 1894
kunnen veroordeelen Zij halen nu alles by
elkaar, en het is nog niets. Wat zijn dat on
beduidende verklaringen, die de getuigen ge
ven En over den advocaat Labori lazen
we deze opmerkingen Welk een krachtige
persoonlükbcid heeft deze man, naar wien
men luisteren moet, en die door do achting
en de bewondering van het denkende Europa
boven hen verheven, de generaals dwingt
naar hem op to zien en voorzichtig te zyn
met wat ze voor bewijs leveren. Ongeveer 4
jaren heeft Labori zich met hart en ziel aan
do Dreyfus-zaak gcwy'd en nooit wilde hij
daarvoor eenige belooning ontvangen. Toen
Zola, na de moedigo verdediging voor het
Hof der Seine in 1809} hem daarvoor een
honorarium aanbood, weigerde Labori. Hy
wilde do zelfvoldooning hebben, een steentje
tc hebben bügcdragen aan het gebouw van
Waarheid en Gerechtigheid, om don wille
dier bcidon, zonder daarvoor eene andere be
looning to ontvangen dan die ligt in het besef,
zün plicht te hebben gedaan".
Een zeer belangrijk besluit is of wordt,
naar men verzekert, door de Russische regee
ring genomen de Gregoriaansche kalender
zal daar eindelijk —orJon ingevoerd- 't Mae
bekend worden geacht, dat toon na ruim 3
eeuwen geleden de nieuwe of Gregoriaansche
tydrekening in West-Europa word ingevoerd,
door Ruslaud daarin niet werd gedeeld. Men
bleef zich daar houden mm het oude stelsel,
en groot ongerief werd door die vasthoudend
heid veroorzaakt, vooral in het handelsver
keer met andere volken. Het datumverschil
tussclien de Juliaansohe en Gregoriaansche
tijdrekeningen bedraagt thans niet minder
dan 13 dagon. Een der Franscho dagbladen
de .Figaro* die dezer dagen van het
bovenstaande besluit melding maakte, voegde
er bij de opmerking, dat Rusland door deze
belangrijke wijziging opnieuw nadert tot het
westelyk Europa en tot het bevriende
Frankryk. En nog een ander bly'k van
de gezindheid der Russischo regecring, om
zich niet langer van de westersche landen
van dit werelddeel gescheiden te houden, is
wel gelegen ia het Keizerlijk besluit, waarin
de invoering van het metrieke stelsel voor
maten en gewichten wordt goedgekeurd. Dit
beslnit zal op 1 Januari 1900 in werking
treden.
De Russische regoering speelt er niet meê,
als zy zich te weer stolt, om rust en orde te
verzekeren. Dezer dagen heeft zy een decreet
uitgevaardigd tegen de studenten, die zich nog
al eens aan het uitlokken vuu op.-urntjes schul
dig maken. Alle studeerenden, die zich com-
promittceren in politieke zaken, worden door
het decreet met inlyving in het leger bedreigd.
Er wordt een speciale Raad ingesteld, om
studenten, die handelen tegen den wil der re
geering, voor den tüd van 1, 2 of 3 jaar te
veroordeelen tot den dienst als soldaat in het
leger. De minister heeft de uitspraak van den
Raad slechts gocdtckeurcn, en dan is er geen
appél. Na afloop van don gedwongen dienst
tijd kan de Keizer, by wyzc van gratie, bet
opnieuw volgen der univcrsitcits-lossen toe
staan. Echt Russisch, voorwaar!
Omtrent den toestand to Joliannesbnrg in
Transvaal een gevolg der gespannon ver
houding tot Engeland schrijft men vandaar
het volgende: .Hoewel het werk in do mijnen
voortgezet wordt, zyn handel en verkeer
in de stad volkomen verlamd. De wanhoop
neemt gedurig toe, en zooveel monschen ver
laten de stad en do myndistricton, dat men
er werkelük bevreesd over begint te worden.
Thans zijn het de armere klassen, die met
gehcele karavanen naar de Kaapkolonie en
naar Natal trekken. Iedere trein in die rich
ting is meer dan vol. Zy, die bekend zijn om
hun goed oordeel over den toestand, zion nog
geen onmiddellijk gevaar, maar de geheim
zinnigheid en de staking in de onderhande
lingen van de laatstverloopen weken, heeft
aan de ruchten vry spel gelaten en de span
ning is daardoor toegenomen.
By een receptio, jl. Zaterdag gehouden,
hield de Engelsche minister Chamberlain eene
rede, waarin hy betreurde, dat men, niettegen
staande de onderhandelingen, die met Presi
dent Krüger gevoerd zijn in de lauwe drie
maanden, weinig vooruitkomt, cii dat de crisis
nog niet geëindigd is. .Krüger doet aanbie
dingen, waarvan hij weet dus verzekert
de minister *y onaannemelijk zün, of wei
gert aan Engelund het recht toe te kennen,
om den aard der door hem gedane voorstellen
te besludeeren. De Engelsche regeering toont
een geduld zonder wedergade in de betrek
kingen tussclien oen suzcrcine mogendheid en
een vazalstaat. De door Engeland gevraagde
hervormingen zyn door dc geheele wereld
aanvaard als billijk en rechtvaardig, en het
is onmogelijk met minder genoegen te nemen.
Aan Krüger is het om te beslissen tusschcu
oorlog en vrede. Indien Krüger liet compromis,
door Milner voorgesteld, had aangenomen,
zou een zoo kritieke toestand als nu niet zyn
ontstaan. Mocht Krüger nog op het laatste
oogenblik willen besluiten de gematigde
hervormingen, die gevraagd werden, aan te
nemen, daD zou de moeiclykhoid rcrdwyncn,
en de onafhankelykheid van Transvaal zou
verzekerd zyn. De toestand is te dringend
en van te gespannen aard, om nog langer te
kunnen duren, en als hij nog langer duurt,
zal de Engelsche regeering zich niet tevreden
stellen met de aangeboden voorwaarden, doch
maatregelen nomen, die definitief Engcland's
oppermacht in Z.-Afrika zouden vestigen.
Indien de breuk, die wü met alle middelen
hebben getracht to vermijden, zou ontstaan,
zijn wij er zeker van, dat wü den steun
hebbeu van geheel het Ryk.*
HIEÏÏ WSTIJDIHGSN.
HELDER. 20 AI KJ. 1899.
Op het drietal by de Doopsgezinde
gemeente te Oost-Zaandam komt o a voor
Ds. C. B. Hijlkema, alhier.
Ds. F. D. J. Moorrees,
te Vianeu, voorheen predikant te Helder,
legde jl. Zondag zijne ambtsbediening na
40-jarige werkzaamheid neder, om zijue
welverdiende rust te Buurrualsen te gaan
doorbrengen. Ook op oudheidkundig gebied
maakte de heer Moorrees zich iudertyd
verdienstelijk. Van zijne hand verscheen
e. a. in het licht: »Aan de oevers van
Lek en Linge", waarin de belangrijke
geschiedenis van Vianen en environs op
onderhoud...;de en nauwkeurige wjjze wordt
beschreven.
Verkiezingen in de toekomst.
Wanneer de verkiezingen voor den Raad
dezer gemeente voor dit jaar weèr eens
zullen zijn ten einde gebracht, treden we
indien er althans geene buitengewone
vacaturen komen te ontstaan een tijd
perk van rust in, tot den jare 1901. Doch
het eerste jaar der 20ste eeuw belooft dan
weer de noodige verkiezingsdrukte te zullen
aanbrengen. Er moeten in den loop van dat
jaar achtereenvolgens plaats hebben eene
verkiezing van een lid der Provinciale Sta
ten voor dit district, eene verkiezing voor
een lid der Tweede Kamer, eene verkiezing
van zes Raadsleden wegens periodieke af
treding, en, wanneer het bij de tienjarige
volkstelling aan 't einde van 1899 blijkt,
dat de bevolking dezer gemeente, ook vol
gens die telling, tusscheu 25.000 en 30.000
zielen bedraagt, moet het aantal leden van
den Gemeenteraad, volgens art 4 der Ge
meentewet, alsdan van 19 op 21 gebracht
worden.
De „Prins Willem V".
Naar door »Lloyd" en Reuter" wordt
geseind, ligt het Nederlandsclie stoomschip
Prins Willem V" (Kon. West-Iud. Mail
dienst), van Paramaribo naar Amsterdam,
met gesprongen 6tuurboordsstooniketel veer
tig mijlen ten Znidwesten van Dungeness
geankerd. Twee stokers zijn ernstig ge
kwetst.
Door een te Dover gearriveerd jacht werd
dit ongeval gerapporteerd.
Vischquaestie te IJmuiden.
Door eenige reeders te IJmuiden is een
adres gezonden aan de beide Kamers der
Staten-Generaal, waarih verschillende feiten
worden aangehaald, die volgens adressanten
een eigenaardig licht werpen op de wjjze,
waarop een kostbaar werk als de haven
van IJmuiden wordt gebruikt tot schro--
inelijke belemmering voor den vischhandel.
Zij verzoeken al die maatregelen te
nemen, welke de haven van IJmuiden een
gebruik volgens hare bestemming verze
keren, dat is, een gebruik ten bate van
den handel en niet tot kwelling en be-
moeielijking van den handel.
Hoewel de onwillige milicien uit
Hilversum, Wendt, katholiek is gedoopt
en zegt geen geloof te erkennen, omdat
hij eenvoudig christen wil zijn, is toch
aan den Haarlemschen gcvangenisdoitfiiiee
Veen opgedragen hem tot inkeer te bren
gen, en hem te overtuigen dat, al mag
men geen wapenen dragen om te verdel
gen, men dit wel mag doen ter zelfver
dediging.
Hy heeft nu een adres gericht aan H.
M. de Koningin, om van zijn verder®
straf te worden ontheven, en tevens, om
dan bij den hospitaaldienst te worden
geplaatst. >N. R Ct."
Wederinvoering der doodstraf.
De te Groningen vergaderde Gerefor
meerde Synode besloot een audiëntie te
verzoeken aau H. M. de Koningiu om aan
bieding van het request, waarin opgekomen
wordt- tegen de roepende volkszonden en
om te verzoeken tot wederinvoering van
de doodstraf.
De afschaffing der Hilveraumsche
kermis behoeft niet te worden betreurd.
gedeeld door menscheu, die haar uit aan
schouwing kennen, moet de llilversu'mauhe
kermis het in ongebondenheid nog gewon
nen hebben van de kermissen in grootêre
plaatsen, ook van de Haarlcmsche en de
Rotterdamsche.
Dat de afschaffing te Hilversum zooveel
krachtiger verzet heeft uitgelokt dan in
andere gemeenten, waar de bevolking er
niet minder aan gehecht is, vindt waar
schijnlijk zijn oorzaak in den volksaard.
De bevolking bestaat voor een groot
deel uit ^lattelandsche fabrieksarbeiders.
De Hilversummers zjju Gooiers. De Gooiers
hebben door de tjjden heen de reputatie
gehad van te zijn onbuigzaam eu vecht
lustig.
In den volksaard, die den autoriteiten
het best bekend kan zjjn, zal wel de reden
liggen dat al dadelijk zoo krachtig werd
opgetreden
Bovendien waren, zooals wjj reeds vroe
ger mededeelden, de gemoederen in gisting
gebracht door de redevoeringen op de mee-
tiug van Zondag op het buiten van prol.
Van Rees gehouden.
Na afloop van deze samenkomst hadden
reeds botsingen plaats tusschen de Aio-
sterdamsche meetinggangers en niet-socia-
listen uit Hilversum.
Dit alles bjj elkaar gaf den burgemeester
aanleiding bjj het uitbreken der ongeregeld
heden onmiddellijk de militaire macht te
requireeren, teneinde onlusten zoo spoedig
mogelijk te onderdrukken.
Uit Hilversum wordt ons nog gemeld,
dat de schade met het inwerpen van rui
ten veroorzaakt, ongeveer f 4000 bedraagt.
PB TJIXjXjJBTOOSr.
DERDE HOOFDSTUK.
Nadat majoor Warfield donjongen had ver
laten, was hy naar zün logoment gereden,
waar hy na een voortreffelyk diner aan het
table d'bóte zich naar naar zy'n kamer begaf,
om daar uit te rusten, een sigaar te rooken
en over zyn plannen na te denken.
«Berrd Waarachtig, zeer her rd
bromde by voor zich heen. «Waar kan ik
nn naar haar vragenDe oude Crewell
zeide my, dat zij het ongelukkige kind in de
Pavelsteeg by hunne medebewoners, een armo
bleekersfamilie, had achtergelaten. Hoe heetten
ook weer die lieden?* viel hy zichzelven in
de rede, terwyl hy zyn notitieboekje te voor-
schyn haalde en daarin bladerde. .Ja, juist,
Madlon Simon, waschvrouw, vrouw van Dick
Simons, sjouwerman, Pavelsteeg No. 17. Hm,
hmEn nu is de Pavelsteeg met hare bewo
ners verdwenenArme CapitolaArm kind
Zal het my gelnkken je weêr te vinden in
dit Babyion, waar je wellicht tijdens Graonv's
afwezigheid zy't omgekomen Maar wat geeft
het of ik het boofd al laat hangen?* onder
brak hy weder zichzelven, terwyl hy met ge
weld die droefgeestige gedachte van zich
wierp, «daarmede ben ik niet geholpen. Ben
ik dan naar New-York gekomen om by den
eersten hinderpaal den moed tc verliezen
Neen, neen, dat is overigens mijn gewoonte
niet. Ik zal onmiddellyk een paar dozyn
advertenties^schry ven en ze naar de verschil
lende couranten-bureaux zenden, en morgen
zal myn eerste werk zy'n, naar de politie te
gaan."
De oude heer schreef de advertenties, ver
zond ze nog dienzelfden avond naar do ver
schillende drukkeryen en begaf zich alstoen
te rusten.
Don volgenden morgen liet hy een rytuig
ontbieden en reed, volgens zijn voornemen,
naar do politie, waar hij den commissaris
persoonlük zyn geval wilde vertellen en het
hem dringend aanbevelen.
Toen hü de trap van het commissariaat
opging, oatwaardde hij, dat het kantoor, zoo
wel als de gang, vol menschen stonden, die
hier nieuwsgierig waren opeengepakt, om, naar
het scheen, over 't een of ander belangry'k
voorval direct uit de eerste hand ieU naders
te vernemen.
Onder die menigte bespeurde majoor War
field toevallig den koetsier, die hem' daags te
voren had gereden, en wien hij vroeg, wal
er cigealyk gaande was.
,0, niets byzonders, sir,' zeide deze, ter
wijl hy op koetsiersmanier aan den rand van
zy'n hoed tikte, «het betreft maar een jongen,
die opgebracht is door de politie, omdat hy
in meisjeskleeren liep, of omgekeerd een meisje,
dat zich als jongen verkleed had. Precies
weet ik het niet.'
«Laat my dan maar door, menschen.* riep
de majoor, «ik moet de hoofdcommissaris
spreken.*
■Dan hadt gij de andere trap, links, moeten
opgaan,* kreeg hy ten antwoord, «want zyn
kantoor is ginds, aan het andere einde Tan
de gang.*
De oude gentleman wilde de aangegeven
richting inslaan, maar op dat oogenblik viel
zyn blik door de deur in het voor hem open
staand vertrek van den recorder (een politie
ambtenaar) en wat hy daar zag, boeide zyn
aandacht dermate, dut h(j in de kamer drong.
Voor don politiebeambte stond een knaap,
die majoor Warfield oogcnblikkclüb) trots zyn
fonkelnieuw pak van grijs laken, eerstens aan
zyn mooie, zwarte lokken, vervolgens ook aan
zyn gelaat, waarop thans een uitdrukking van
groote vorlogenheid zetelde, als zyn wegwüzer
van gisterou herkende.
Deelnemend naderde de majoor den knaap
en klopte hem op zün schouder.
«Hei, m'n jongen, zoo 't schijnt, zitten we
een beetje in de klem sprak hy welwillend
tot hem. «Kom, kom, daarom behoef je nog
niet het hoofd te laten hangen. Ik sta er
borg voor, dat je een eerlyke jongen bent,
nadat ik mü gisteren darrvan zelf overtuigd
heb. Dus den moed niet verloren, ik zal je
helpen, als bet, zoo ik hoop, maar eenigszins
mogelijk is, m'n jongen.»
,Een jongenGod zegene n, sir,« ant
woordde een polilie-agent, die naast den
knaap stond waarschijnlijk dezelfde, die
hem in hechtenis genomen had «de vlegel
is geen jongen, 't Is een verkleed meisje, een
boosdoenster, die by hare gauwdievenstreken
ongetwijfeld zich in dit pak veiliger waant.*
«Wal?* riep de oude heer, terwyl hy ver
baasd eerst de politieman en vervolgens den
kDaap aanzag, myn kleine guit, die my gis
teren den weg gewezen heeft, de aardige
oonrantenrenter, met zijn openhartig, eerlijk
en tevens brutaal gezicht by zou een
meisje zyn, een als jongen verkleed meisje
•Ja, sir. Een kleine deugniet, of liever
een vrouwelykc deugniet,* antwoordde de
agent. «Ik pakte hem, neen, ik meen haar,
straks op het stationsplein van den Ponltoner
spoorweg, toen hü—. och zy... zyne.— ik
wil zeggen— hare couranten verkocht.*
Een meisje Een meisje iu jongenskloo-
ding!' bromde de majoor, op wien deze ont
dekking een vreemden indruk scheen te
maken.
Op dit oogenblik zag de jeugdige aange
klaagde hem half droevig, half guitig aan,
zoodat Warfield zich onwedorstaanhaar tot
hem voelde aangetrokken.
Hij wist zichzelf geen rekenschap to geven
van sympathie voor den vreemden jongen
dan nog wel oen straatjongen desniet
temin gaf züne genegenheid zich onmiddellyk
lucht op eene wüze, welke op alle toehoorders
ten gunste van het arme kind werkte.
Een meisje!* riep hy met toornige stem,
fallo duivels, mynheer do constabcl, en als
het nu werkelyb een meisje is, dat zich als
jongen heeft verkleed Al had zy zich in
een soldatenrok of een matrozenkiel of in dit
of dat rok gestoken, dan dient gü haar met
die verschooning, dien eerbied te behandelen,
die men in alle omstandigheden der vmuw
verschuldigd is ja, mijnheer, met de achting
en toegenegenheid, waarop een kind aanspraak
heeftGy ziet, dat het een arm schepsel is,
zonder vriend of maag, zonder vader of
moeder, een van die ongelukkige wezens,
zooals er in uw groot Babyion bij duizenden
verloren gaan, en nu geen beleedigend woord
meer voor haar, mijnheer, verstaat u mij
of by alle donders...*
«Tot de orde vermaande de recorder kalm
en waardig.
De oude heer trachtte zyne drift te bohcer-
schen. Ofschoon nog rood van toorn, met ge
zwollen aderen op zyn voorhoofd en fonke
lende oogen, boog by even voor den ambte
naar van politic, terwyl hy zeide
«Ja, sir, ik zal my bedaard houden, wan
neer gij dit onfatsocnlyk, onbehouwen stuk
van een oonstabel wilt bevelen, dat hy zyn
leelyken, vuilen mond boude."
lly' ging op een bank zitten om het ver
hoor by te wonen, en plaatsto zich vlak achter
de aangeklaagde.
.Wat zullen ze met hem doen?" vroeg hy
fluisterend aan zyn naasten buurman. «Wat
zal nu met den armen jongen gebeuren
Men zal hem doodeenvoudig naar den
overkant brengen."
«Naar welken overkant?*
.Naar het eiland Blackwell, in het verbe-
terhuis voor jonge misdadigers.'
.Naar een verbeteringsgesticht!... Sir! Dit
kind!' riep de majoor. «Men zou haar onder
het ruw gespuis, onder het uitvaagsel dor
maatschappy steken, onder dc ellondelingon,
welke uit zulk een verbeterhuis slechter ver
trekken, dan zy er zün gekomen Neen,
neen, dat zullen zy niet doen Groote God,
dat zult Gy niet dulden." Do majoor deed
deze verzuchting, terwyl hy zyn hoofd op
zyn hand steunde cn ontroerd wachtte op de
beslissende uitspraak van den rechter.
Op dit oogenblik voelde hü, dat men hem
zacht op den schouder klopte, lly keek op
het was de kleine overtreder der wet, dio
zich naar hem had toegekeerd, om hem ieU
to zeggen.
•Gouverneur,* fluisterde hy hem toe, met
die weeke, heldere stem, die den majoor zelfs
een oogenblik in den waan had gebracht, dat
het een meisje was, «gouverneur, vergeet u
zelve toch niet zoo! Gy weel uiet aan welke
onaangenaamheden gy u blootstelt. Gy zyt
hier bij den recorder en wanneer gy u niet
een beetje intoomt, kan het wel oens gebeu
ren, dat men u wegens beleed igiog van een
beambte in de uitoefening van zijne functie
aanklaagt, omdat gy den verschuldigden eer
bied aan het gerecht weigert.*
(Wordt vervolgd.)