Bijvoegsel, behoorende bij 't Vliegend Blaadje, van Zaterdag 7 October 1899. Het Spookhuis. NIEUWST IJ DINGEN. HELDER, 6 Oct. 1899. In 't Koegras is een nieuwe brug voor het rijtuigverkeer geopend, over de scboolvaart nabij de school. Deze nieuwe gemeenscbapsweg is zeer nuttig inen kan nu ook van deze zijde den kanaaldijk be reiken. De nieuwe kaasfabriek nadert haar voltooiing, wat daar weldra een nieuwe bedrijvigheid zal geven. BORHEO. Bij het Dep. van Koloniën is ontvangen het volgende, van 3 dezer gedagteekende, telegram van den gouverneur-generaal van Ned.-Indië »In de afdeeling Kendangan van de re sidentie Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo, zijn bij rustverstoring de contro leur Ch. H. A. de Senerpont Domis, en de ambtenaar ter beschikking K. W. E. von Leschen gedood. De opstokers zjjn gesneuveld, gewond of gevangen genomen. Toestand bevredigend." (Stcfc*) Men schrijft ons van Texel Aan het postkantoor te Texel werd in September ingelegd f8772,71 en terugbetaald f 6238,44. De inventaris der visclisloep .Andreé* O.E. 88 heeft opgebracht f 289,25 en het wrak f46. Te Oudeschild is opgeheven het mannen koor Amicitia* en te den Burg de rederijkers kamer .Onderling Genoegen'. 4 October, 1779, Paul Jones valt te Texel binnen In den oorlog tusschen Engeland en Ame rika klaagde Engeland over allerlei han delingen der Hollanders, die de Amerikanen hielpen, waardoor wij ten slotte met Enge land ook oorlog kregen. O. a. het voorval van dezen dag zette veel kwaad bloed. Paul Jones, een Amerikaansch kaper, vluchtte met 2 prijzen en 2 oorlogsschepen Texel binnen voor de Engelsche schepen. Enge land eischte nu, dat wij dit niet zouden toelaten, maar Jones bleef en maakte grooten opgang in ons land, vandaar het versje Daar komt Pauwel Jonas aan, 'tls 200'n aardig ventje". Een bankbiljet van 1000 francs De heer V. te Zwolle kwam dezer dagen tot de minder aangename ontdekking, dat een bankbiljet te waarde van 1000 fr. f 500 was zoek geraakt Hoe men ook zocht, nergens was het te vinden, totdat hij eindelijk op de gedachte kwam, dat het wel in de jas, die hij naar Kampen gezonden had om te verven, zitten kou. Te Kampen gekomen, ouderzocht hjj de jas en zijn vermoeden werd bevestigd. De jas was reeds behandeld en hing te drogen maar het bankbiljet zat er in, zij het dan ook dat het een ietwat vreemde kleur had gekregen door de behandeling. Wereldtentoonstelling te Parijs Omtrent de plannen der Indische afdee ling op genoemde tentoonstelling, welke plannen thans hier te laude in uitvoering zijn, verneemt men het volgende Het terrein dier afdeeling is 80 M. lang, ligt op eeue helling van 1/10 en is op het midden 40 M. diep. In de lengte van het hellende terrein komt een groot doorloopend terras in het midden waarvan eene repro ductie op de ware grootte van den Indischen Tempel Tjandi Sari, vervaardigd naar af gietsels daarvoor door den heer Von Saher, directeur der Kunstnijverheidsschool te Haarlem, in Indië genomen. Rechts en links van den tempel twee groote gebouwen in den stijl der Sumatra-huizen. Yan deze hui zen worden twee groote zalen gevormd, van 400 M3 oppervlak, waarin de te exposeeren voorwerpen worden geplaatst. Onder het eene gebouw, dat aanmerkelijk boven het niveau van het terre-n komt te staan, zal eene groote zaal worden verkre gen, waarin opvoeringen van een Javaansch theater zullen gegeven worden. Hiervoor komen 40 inlanders uit Indië. Vóór den tempel komt een bas-relief met voorstellingen over het geheel-* leven van Boeddha. In den tempel wordt een prach tige poort van de Boeri Boedoer geplaatst, geflankeerd door op Java afgegoten Boed dha-beelden. Voorts een groot gedeelte van een tempel te Brambauau met het beroemde leeuwtje tusscben twee heilige boomen een phase van den heerlijken tempel te Tjandi Sewoe, en reeksen van Siwah- en Vischnou- en Boedi-Sadwa-beelden. Met betrekking tot onze koloniën zullen in de zaal op het zuidelijk gedeelte worden vereenigd de In dische cultures, ethnografica, de steenkolen- ontginning op de O mbiliënvelden en de goudgravingen uit Suriname. In de noordelijke zaal zulle wordeu ge- exposeerd de prachtige modellen op ver kleinde schaal van 't groote hospitaal te Magelang, het militaire kampement te Jji- nabi, de marine-etablissementen te Soera- baja, versterkingen op Atjeh, huizen en kerken uit de Minahassa enz. Een gedeelte van die zaal zal waarschijnlijk voor leeszaal ingericht worden Vóór de Sumatrahuizen zullen in kleine gebouwtjes in den vorm van rijstschuren voorstellingen gegeven worden van inlandsche industrie en kunst nijverheid. Doordien de Staten-Generaal het aan vankelijk verleend crediet van f 100.000 met nog f 100.000 verhoogde en een beroep op particulier initiatief niet onbeantwoord is gebleven, is de commissie voor de kolo niale groep er in geslaagd hare plannen te verwezenlijken en onze koloniën op waardige wijze te doen vertegenwoordigen. Kan dat waar zijn De Duitsche tjalk »Georgine", reeder en schipper C. Albers, van Westaccumersiel zoo meldt de Bremer Nachrichten", die verklaart het verhaal van de betrokken per sonen zeiven te hebben vernomen was 15 Aug. ten westen van Doggersbank, toen een boot van een Nederlandsch visschers- vaartuig op het schip aan kwam varen. Er zaten vier mannen in met lange messen gewapend, en een zwarte hond. Die manuen trachten zich onder be dreigingen met moord toegang tot de tjalk te verschaffen. Maar toen deschip- per voor hun oogen een geweer laadde, deinsden zjj even terug en met behulp van den juist wat meer opstekenden wind en het bijzetten van alle zeilen kon* de tjalk aan de roovers ontkomen. Drie uren later kwam er weder een ver dachte boot naar het schip, dat echter ook daaraan wist te ontvluchten. De tjalkschipper verzekerde dat zulke I aanvallen in dat gedeelte der Noordzee niet tot de zeldzaamheden behooren en dat hij niet meer met zijn klein schip naar Engeland durft varen. In 1898 zijn hier te lande 1115 faillissementen uitgesproken, dat is 167 meer dan in het vorige jaar. Van de faillietverklaarden waren 1092 bijzondere personen, 14 vennootschappen onder firma en 9 naamlooze vennootschappen. Onder de gefailleerden komen de klein handelaars en winkeliers in levensmiddelen voor 18 pCt.de personen, wier beroep niet onder een bepaalde rubriek te bren gen is, voor 17 pCt.de kleinhandelaars en winkeliers in kleedingsstoffen voor 12 pCt.de personen zonder beroep voor 9 pCt. de logement- en koffiehuishouders en tappers voor 8 pCt.de personen, werk zaam in bouwvakken, voor 7 pCt.de fabrieksbazen (kleine nijverheid) en de kleinhandelaars en winkeliers in luxe ar tikelen, galanterieën enz, elk voor 5 pCt. de landbouwers, boomkweekers en bloem- misten voor 4 pCt. Gefopte Engelschen. Nadat hij door de Engelschen van den troon gestooten was, ontving de Indische radjah van Sindhi een vrij aanzienlijke jaarljjksche lijfrente van de Britsch-Indische regeering. De radjah scheen daarover zeer tevre den, doch hjj hield dringend aan, dat men hem op den koop toe het kasteel van Gwailor zou geven. Dit kasteel ligt in een bijna geheel verlaten landstreek en heeft uit een strategisch oogpunt niet de minsts beteekenis. De Britsch-Indische regeering maakte dan ook alleen maar tegenwerpin gen voor den vorm, doch ten slotte gaf zjj den radjah van Sindhi zjjn kasteel terug. Eerst eenigen tijd later bemerkte de re- geeting, dat zij door den radjah was beet genomen en toen begreep zij, waarom hjj zoo aanhoudend had aangedrongen op de teruggave van het kasteel. De Indische vorst had nameljjk in het kasteel van Gwailor een som van 1.500 millioen in aangemunt goud verborgen en deze schat was met zooveel zorgvuldigheid begraven in een rots, waarop het kasteel ge bouwd is en de toegang tot de onderaard- IFB giLLETOIT. 15) ,,'t Was maar een greppel, sir," antwoordde Wool, waarin wjj met het achterwiel geraakt zjjn. De straatweg is ook waarlijk te slecht voor den duivel. Maar wjj zjjn nu over het ergste heen en de weg wordt al beter.* Capitola wierp een blik op de streek, en zag een heerlijk vergezicht voor zich ontrold. Langs den weg de tusschen rotskloven zich brekende stroom, die als een zilveren lint door de smaragdgroene gouwe kronkelde, die zich aan den voet van den berg uitspreiddever volgens als achtergrond de zwarte hoekige rotsgevaarten, welke het park in den vorm van een hoefijzer omgaven en eindeljjk in het midden de door de stralen der ondergaande zon vergulde kasteel met zjjn verlichte ven sters dat alles gaf een beeld te aanschouwen, welks aanblik het jonge meisje in verrukking bracht. Doch laten wij Capitola in hare luide be wondering van haar nienwe woonstede en snellen den jongen Herbert Grcyson vooruit naar zjjne vrienden, naar wier wederzien hij met al de liefde van zjjn dankbaar hart verlaDgde. ZESDE HOOFDSTUK. Twee uur van Staunton gelegen, en onge veer een half uur rechts van het 't dichtst bjj deze stad gelegen spoorwegstation, stond in een tuintje, beschaduwd door cenige vrucht- boomen, een klein landbais, waarheen een net onderhouden voetpad toegang verleende, wanneer men een smal hekje was doorgegaan, daar een haag het geheel omgaf. In dezo bescheiden woning, verre van andere menschen verwjjderd, leefden dc vrienden van Herbert, die men in de streek slechts kende als de weduwe Martba Rocke en haren zoon Traverse, zonder dat men wist, wat zij eigen- ljjk deden voor den kost en waar zjj vroeger gewoond hadden. Het was ongeveer een vjjftien jaar geleden, dat een in 't zwart ge- kleedc jonge vrouw met een tweejarig jon getje het landhuisje had gehuurd en karig gemeubileerd, om hier met haar kind in stille afzondering te leven van het werk harer handen. Kort nadat deze vreemdelingen zich hier gevestigd hadden, was dokter Greyson in Staunton overleden, nalatende een weduwe en een zoon, die zich door den dood hunner kost winner eveneens zagen prjjsgegeven aan de bitterste armoede. Mistress Greyson was ge dwongen een zoo goedkoop mogeljjk huisje te zoeken en daar er zulk een niet was in een gezond gedeelte der stad, raadde men haar aan, zich to wenden tot do weduwe Rocke, daar deze misschien niet ongeneigd zoude zjjn een gedeelte harer w niag af te staan. Mistress Greyson volgde dien raad en wel niet te vergeefs, want de vreemde linge, die zich gelukkig achtte, op doze wijze den last van de huursom met de helft te kunnen verminderen, siemde met bljjdschap toe, mevrouw Greyson bjj zich op te nemen. Óp deze wjjze kwamen de twee jonge vrouwen met hare beide kinderen wedcrkce- rig in kennis, die weldra iu die diep worte lende vriendschap overging, zooals men maar zelden in de wereld vindt. De beide weduwen maakten samen maar ééno huishouding uit. Eén vuur, één licht en één tafel, in één woord een zuiver deelen van alle •gemeenschappelijke uitgaven ter bestrij ding van de allernoodzakelijkste behoeften en bewerkte zells dat in het kleine huisje» bij allen eenvoud in levenswijze en in weer wil van allerlei ontberingen, welke door eene weemoedige herinnering aan betere dagen slechts nog harder werden, eene tevredenheid heerschte, die het der twee vrouwen in de oogon van velen benijdenswaardig deed schjj- nen. Wat do vrouwen elkaar van liare vroegere omstandigheden mochten medege deeld hebben, wist niemandslechts zoeveel was zeker, dat de innigste vertrouwelijkheid die twee tot aan de laatste ademtocht van miss Greyson had vereenigd. Nadat het overlijden van deze laatste dezen schoonen vriendschapsband had verscheurd, nam mistress Rocke den wees geworden knaap als een tweede moeder aan en wel met eene trouwe toewjjding voor al zjjne behoeften, totdat Herbert, zooals wjj het hem zelve hebben hooren vertellen, zich op zeke ren dag verwjjderde, om als scheepsjongen zijn eigen brood te verdienen, daar hij de arme weduwe niet langer tot lost \rilde strekken. Dit stout bestaan, ja, van een twaalfjarigen knaap haast ongeloofeljjk besluit, had der weduwe bittere tranen gekost, doch zjj vond langzamerhand troost in zjjne brieven, daar Herbert zijn goede pleegmoeder en zjjn broe der Traverse alle jaren minstens een paar malen schreef en hen na elke terugkeer van eene gelukkige reis een gedeelte van zijn spaarpenningen placht te zenden. Zijne brie ven en geldzendingen werden echter gaande weg meer en meer onregelmatig, en reeds had de weduwe bange, folterende zorgen ge kend omtrent het lot van den jongen matroos, dien zjj met denzelfden angst, welke zjj voor haar eigen kind zou hebben ondervonden, aan de gevaren der zeo wi«t blootgesteld. Slechts tweemaal in 't geheel, sedert Her bert matroos was, had hij zjjn trouwe lieve lingen in het landhuis een kort bezoek kun nen brengen. Sinds dien tijd waren er meer dan drie jaren vcrloopen, waarin bjj hen slechts een enkelen keer, en wel in het begin, had geschreven, zoodat mistress Rocke en Traverse het ergste begonnen te vrcezen, of althans tot de treurige gedachten kwamen, dat Herbert hen vergeten had. Wanneer de vriendelijke lezer nu, daar mistress Rocke en haar zoon hem niet meer geheel vreemd zjjn, ons wil volgen, dan zullen wij hem in hunne woning binnenleiden. Openen wjj hel kleine tuinpoortje, naderen wjj langs het kiezelpad, met vruchtboomen omzoomd, het huisje en treden wjj zonder complimenten binnen. Wjj bevinden ons in een tamelijk groote, maar ook vrjj armoedig uitziende kamer gelijkvloers, die tevens tot keuken dient en waarin een voorbeeldige netheid hcerscht en alles u van helderheid tegenstraalt. Alles is oud in dit vertrek, maar zoo ordelijk, behageljjk en gemakkeljjk mogeljjk gerangschikt, dat het geheel een prettigen, gezelligen indruk maakt. Een blank geschrobde vloer, witte gordjjnen voor dc ramen, een tafel daartusschen, eenige stoelen en een latafel van eikenhout met ijzeren be slag maken de voornaamste bostanddeelen der meubileering uil. Aan deu muur rechts be vindt zich een aan koorden hangend boeken- rek, waarop echter slechts drie of vier erg gehavende boekdeelen in vreedzume eendracht naast een fluit, eenige delfstoffen en nog andere waardeloozc dingen liggen, die Tra verse zjjne schatten noemt. Links staan op twee boven elkaar aangebrachte planken eenige potten, pannen en ander keukengerief. uit welker gering getal duideljjk genoeg bljjkt, dat mistress Rocke en haar zoon zich inet uiterst sombere maaltijden moeten tevreden stellen. Een groot vuur in den haard is de eenige weelde, welke de weduwe zich schjjnt te veroorloven, maar het hout kostte in de boschrjjke streek zoo goed als niets, en zoo heeft daar daar de armo tenminste het gemak en genot, zich 's winters goedkoop te kunnen verwarmen. Martha Rocke zit met heur naai werk er voor en let meteen op den pot, wiens bescheiden inhoud op het helderbrandend vuur bobbelt. Martha Rocke bevind zich oogenschjjnljjk midden in de dertig en onderscheidt zich door eene voor hare positie zonderling in-strjjd- zjjnde teerheid van voorkomen. Men zou naar haar fljn gebouwde gestalte haar voor eene dame uit de hoogste kringen der maatschappjj kunnen houden. Zjj droog een zwarte wollen japon van onberispeljjke zuiverheid en een wit kraagje, die met de Bneeuw scheen te willen wedjjveren. Heur zwart haar, dat op het achterhoofd in den vorm van een wrong was bevestigd, omljjstte hare ietwat magere wangen, dat in verband met de slechts zelden lachende lippen en de bruine oogen vol ge latenheid aan haar gelaat eene uitdrukking van diepe zwaarmoedigheid verleende. Mistress Rocke was in één woord een van die ernstige schoonheden, welke eerbied inboezemen en die hier te midden van treurige omstandig heden, waarin zjj met haren zoon verkeerde, niot op hare plaats scheen te zjjn. Ofschoon de arme vrouw zonder ophouden, vaak tot laat in den nacht, hare naald niet neerlegde, kon zjj toch ternauwernood voor zich en Traverse het onontbeerljjkste om te leven bjj elkaar scharrelen. Het naaien, dat toch alreeds in de steden zoo slecht betaald wordt, is op het platteland een nog veel ondank baarder werk. Het gebeurde dan ook niet zelden, dat, hoewel hot vuur in den haard nooit uitging, er toch niet op gekookt werd. «Wjj zullen ons vandaag maar met een koude keuken behelpen,' zcide dan mistress Rocke met een glimlachje van weemoedige berusting, waar bjj heur hart bloedde, dat zjj haar arm kind niets beters kon voorzetten, want deze koude keuken bestond in deu regel sleelits uit een stuk roggebrood en een glas geitenmelk, waarmede do in zjjn groei staande en dus altijd hongerige jongen zich tevreden moest stellen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1899 | | pagina 5