KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Heldor, Texel en WIerIngen
1 Januari.
Welkomstgroet
Het Spookhuis.
Ho. 2802.
Zaterdag 23 December 1899.
a7ite Jaargaag.
Bureau
Zuidstraat 72.
BureauSpoorstraat.
Telefoonn". 59.
KALENDER DER WEEK.
DECEMBER, Wintermaand, 31 dagen.
Opkomst der Zon 8 n. 12 m.
Onderg. S u. 47 m.
Zondag 24
Maandag 2ö Kerstmis. Laatste Kwartier.
Dinsdag 26 2de Kerstdag.
Woensdag 27
Donderdag 28
Vrijdag 29
Zaterdag 39
Aan onze abonné's buiten de
gemeente wordt beleefd ver
zocht 't verschuldigde abonne
mentsgeld Vliegend Blaadje en Zondags
blad, 4e kwartaal 1899, te willen over
maken per Postwissel of in postzegels,
vóór 5 Januari, zullende anders daar
over met 5 cents verhooging per post
worden beschikt.
Postwissels voor dat doel behoeven
slechts met een zegel van 2'/9 Ct. beplakt
te worden.
DE UITGEVERS.
Wc verzoeken onzen le
zers die, volgens gewoonte.
een
aan Familie. Vrienden ol
Begunstigers in ons blad
willen plaatsen, beleefde
lijk daarvan tijdig opgave
te willen doen.
DE UITGEVERS.
Het Kerstfeest nabij.
We bevinden ons als aan den vóóravond
van het feest van Jezus geboorte, en maken
ons gereed, om weldra dat groote Christen
feest in den familie- en vriendenkring te
vieren. En daarbij zullen we ons in herin
nering brengen het verhaal der gebeurtenis,
die we dan met heel de Christenheid her
denken, en in 't bijzonder de schoone, ver
hevene profecy, welke na 19 eeuwen ons
door dit feest weer opnieuw als in de ooren
klinkt: »Er zal vrede zijn op aarde!" In
den loop der eeuwen hebben de grooten
en goeden van ons geslacht hoopvol naar
de vervulling dier voorspelling uitgezien
doch, helaastwist, haat, wraakzucht en
strijd bleven steeds heerscben op aarde, en
op de vraag, zoo menigmaal gedaan
Wachter, wat is er van den nacht?"
klonk voortdurend het ontmoedigend ant
woord Wellicht zal te eeniger tyd de
dageraad gloren, doch het is nog duister,
het is nog nacht
Dat gloren van den dageraad van een
beteren dag, 't werd in het haast-wegster
vend jaar vermoed, toer. Keizer Nicolaas
van Rusland de vertegenwoordigers der
machthebbenden in den Ëaag deed tc zamen
roepen, om te beraadslagen over ontwapening
en bevordering van 't beslechten van diplo
matieke geschillen door minnelijk# schik
king. Menigeen vleide zich toen, dat die
samenkomst het zoozeer gewenschte gevolg
zon hebben, dat we eindelijk, ja eindelyk,
gesteund door zulk een machtigen invloed,
zonden geraken tot het in vervulling treden
der aloude profecy>Er zal vrede zijn op
aarde J" Wie zich daarmede heeft gevleid,
is in den loop der maanden, die sedert zyn
voorbijgegaan, bitter teleurgesteld. De be
raadslagingen, op de Vredes-conferentie
gevoerd, en de besluiten, daar genomen,
deden reeds duidelyk blijken, dat er in de
verte niet zou bereikt worden, dat de wensch
naar vrede op de wereld tot vervulling
werd gebracht Maar grooter, veel grooter
werd de teleurstelling, toen weldra geschillen
tusscben Engeland en de Zuid-Afrikaanscbe
Republiek de vrees deden ontstaan, dat,
ondanks de Vredes-conferentie, er een bloe
dige krijg zoir uitbarsten. De Regeering
van Engeland, ter conferentie vertegen
woordigd, bleek bet er op toeteleggen, door
het vasthouden aan onmogelijke en onrecht
matige eischen, Transvaal te tarten, en tot
een oorlog voor vrijheid en onafhankelijk
heid uittedagen. En nauwelijks waren er
drie maandeu sedert de sluiting der Haagsche
Conferentie verloopen, of het zwaard werd
getrokken, en met allerlei middelen, en
met de felste moordtuigen gewapend, zijn
de Engelschen bezig, om een klein een
kalm en werkzaam volk, dat verknocht is
aan zijne vrijheid, te bevechten. De Afri
kaners, nakomelingen van het volk, dat
vóór drie eeuwen tachtig jaren lang het
toenmaals machtige Spanje weerstond, vol
gen thans weer het voetspoor hunner kloeke,
vrijheidslievende voorvaderen na en betwis
ten gelukkig met uitnemend succès
aan den brutalen aanrander bun dierbaren
grond. De moed, de dapperheid en het beleid
dier koene mannen, ze worden alom bewon
derd, en in heel de beschaafde wereld is
de wensch algemeenhet succès van der
Boeren wapenen zy bestendigEngeland
ondervindt reeds, en het ondervinde'nog
meer, dat al zyn machtsontwikkeling niet
is opgewassen tegen den kampstrijd van een
volk, 't welk de overtuiging in zich om
draagt, dat het oorlog voert voor de zaak
van recht en gerechtigheid, en dat het in
dien heiligen krjjg door eene Hoogere Macht
wordt gesteund en geschraagd!
't Is bekend, dat in Engeland het Kerst
feest steeds in alle kringen der samenleving
als een eenig Christenfeest wordt gevierd.
Boe zal dat nü geschieden Schier dagelijks
komen voor Engeland hoogst ongunstige
oorlogsberichten aan meer en meer wordt,
ook daar te lande, ontevredenheid geopen
baard over den roekeloos uitgelokten krijg
tal van familiën hebben betrekkingen en
vrienden daar aan Afrika's zuidpunt, waar
de kogels der Boeren tal van vijanden weg
maaien en, te midden van zulke vreeselijke
omstandigheden, zullen straks de kerkklok
ken weerklinken en het Kerstfeest aan
kondigen, dat de eeuwenoude profecy weêr
opnieuw in herinnering brengt: »Er zal
vrede zyn op aardeHoe zullen velen
daar te lande te moede zijn by de viering
van dit Christenfeest En als de macht
hebbenden in Engeland bij eenig nadenken
zich de vraag stellen hadden wy dezen
verschrikkelijken en noodlottigen krijg niet
kunnen, niet moeten voorkomen dan zal
hunne Kerstfeestvreugde, zoudenVy meenen,
wel zeer getemperd worden.
Er is nog geen vrede op aarde verre
vandaar. Zou dan de oude profecy slechte
bloot een hersenschim, een droombeeld zyn
Wij gelooven dat niet Dat echter eene
Vredes-conferentie, al wordt ze ook door
een machtig potentaat uitgeschreven, er toe
leiden zal, om de aloude voorspelling tot
vervulling te brengen ook dat kunnen
we niet aannemen. Eerst na een beel langen
weg zal de verwezenlijking van dat grootsche
denkbeeld moeten komen. En wy, ieder in
onzen kring, zijn geroepen tot de bereiking
van dat verheven ideaal medetewerken. Aan
ieder onzer de taak, om althans eenig ma
teriaal mede aantevoeren, waardoor het
gebouw des vredea op aarde kan worden
opgetrokken. Bevorderen wij, zooveel in
ons vermogen ia, den vrede in onze omgeving,
in onzen familie- en vriendenkring, en niet
het minst den vrede in ons eigen hart
Dan werken we inderdaad er toe meê, dat
de voorspelling van den ouden dag van
lieverlede tot vervulling zal komen »Eens
zal er vrede zyn op aarde
Uit liet IBuitenland.
De indruk, die vóór eenige dagen le Lon
den en in heel Engeland door do plaats ge
had hebbende krijgsbedrijven werd te weeg
gebracht, moet wel heel ernstig «ijn geweeBt,
doch in groote mate is dat leed by het gros
der bevolking weêr getemperd, door de nieuwe
grootsche plannen der Regeering. Zoowel de
mededeeling van den nieuwen aanvoer van
troepen, als van de schitterende kwaliteiten
van lord Roberts, den nieuwbenoemde opper
bevelhebber, en het roemruchtig verleden van
den nieuwen chef van den generalen staf,
doet er het nood ige toe om de massa te biolo
geeren, te verblinden, te benevelen, 't Schijnt
dat de machtsontwikkeling van Engeland alle
vrees voor nóg grooteren tegenslag in de toe
komst heeft opgegeven. Men koestert nu weèr
de verwachting, dat de Boeren zullen ver
pletterd en geknecht worden, en dat door de
aanstaande zegepralen Engcland's glorie, En-
geland's majesteit ongerept voor het oog der
gansche beschaafde wereld zullen uitblinken.
Wel is de positie der leger-afdeelingen in
Zuid-Afrika niet gunstig, wel ontveinst men
zich niet den slechten staat van zaken in het
noordelyk deel der Kaapkoloniedoch men
rekent dit een en ander tot het verledene te
behooren, en men houdt zich nu, met het
oog op de reusachtige machtsontwikkeling der
Regeering, uitsluitend bezig met de lichtende,
glansrijke toekomst, die alles zal doen ver
geten, wat tot nog toe is gebeurd, en die bet
in Zuid-Afrika tot een algemeenen ommekeer
moet doen komen. Benijdenswaard zou men
de stemming der menigte na zoo gedachte
onheilslagen in snelle opvolging, kunnen hee-
ten, indien het gevaar voor wreede ontgoo
chelingen niet zoo bijster groot was, indien
er goen kans bestond op een wreed ontwaken
uit die droomeryen van een vereenigd Zuid-
Afrika onder Engelsch opperbestuur in het
verschiet. De berichten omtront de volksstem
ming in Engeland, zoowel in hoogere als
lagere kringen doen zien, dat men daar er
voor terugdeinst om de werkelijkheid onder
de oogen te zien. Men zou zich door den feite-
lijken toestand nategaan, kunnen wapenen
tegen hl te groote teleurstellingen, die voor
de naaste toekomst volstrekt niet tot de on
mogelijkheden behooren, integendeel van oogen
blik tot oogenblik te duchten zyn. De getal
len omtrent nieuwe versterkingen, die naar
het oorlogstooneel worden gezonden ea lof
uitingen met betrekking tot de nieuwe leiders
van den kryg ziedaar voor 't oogenblik de
middelen om op de volkstemming te werkeB,
en de hoop op eene gewenschte uitslag te
verlevendigen
De Engclsche dagbladpers begint overigens
in de laatstverloopen dagen eon geheel ande
ren toon aan te slaan dan in de dagen, toen
de Zuid-Afrikaansche oorlog eon aanvang nam.
De herhaalde overwinningen der Booren laten
niet na op dc schryvers en berichtgevers een
zeer diepen indruk te maken, Aanvankelijk
werd voorspeld, dat door de Engelsche troepen
het Kerstfeest ongetwyfeld te Pretoria zou
worden gevierd. Zij zouden als overwinnaars
in triumi door Vrystaat en Transvaal henen-
trekken, de Boerencommando's voor zich uit
drijvende. Er was in die dagen oen Engelsch
officier in Kaapstad, die schreef«Ik vind
het denkbeeld volstrekt niet aangenaam, een
militaire wandeling van Bloemfontein naar
Pretoria te maken. Als men dan toch als
soldaat in den oorlog gaat, wil men ook wel
eens vechten.' Deze officier kan bepaald nog
wel een poosje wachten, eer hy die militaire
promenade zal kunnen ondernemen't Vechten
wordt hem door de kranige Booron niet kwyt
gescholdenEen Engelsch blad de
Daily Mail beweerde in 't laatst van Sep
tember jl., dat een Boerencommando op de
vlucht slaat, als er twee maa gedood zijn. De
schrijver van dien bluf is nü waarschijnlijk
wel tot andere gedachten gekomen. Een andere
dagbladschrijver in Engeland nog wel een
militaire medewerker verzekerde in Octo-
ber I-Iet is niet aan te nemen, dat de Boeren
een aanval zullen doen op de Eneelsche ge
regelde troepen in Natai.* Ook dezv journalist
is nu vast wel bekeerd. Zijne verzekering,
dat er, ja, tegenvallers zullen wezen, maar
dat men er veilig op kon zijn, dat er voor
Engeland's vlag geen rampen zouden voor
komen, zal hy thans self wel bespottelijk
vinden. Do Chamberlain-pers verkocht in die
dagen steeds zulken bombast. Thans komt
men echter van lieverlodc tot bezinning, en
met do hevigste bladen gebeurt dit het eerst.
Zjj voornamelijk klagen thans, dat de zaak
aanvankelijk niet krachtig genoeg is aange-
paktendat de Engelsche legerbevelhebbers hun
ne taak hebben onderschat. Een dier bladen,
sprekcade over de reusachtige nieuwe krijgs
toerustingen, besluit die opmerkingen met de
betuiging: -Wij begroeten met instemming
deze toebereidselen als een bewjjs, dat dezo
Regeering eindelijk overtnigd is van de kracht
des vjjands.» En in het begin van dea oorlog
had, volgens de Chamberlain-pers, het Boeren
volk geen kracht, geen energie, en viel cr
voor do Britsche helden niets te vreesen
\ieuii«tijüi\gk;i.
HELDER, 22 Dec. 1899.
Door den kapitein, eerstaanwezend
Ingenieur der Genie alhier werd Dinsdag
jl. openhaar aanbesteed:
1. Het maken van gedekte opstellin
gen voor de afstandmeting in openkunst-
batterijen van de stelling van den Helder
(2de gedeelte). Raming f14.690.
Ingekomen waren 12 inschrijvingen, van
de heeren: J. F. Philips, ad f17.490; C.
Kroon, te Wieringen f 15.750; D. de Vries
f 15.593; Gebrs. van Pelt f15.148; P.
Korff f15.090; A. Krijnen f14.998; Jb.
Wayer, Medemblik, f 14.914A. Bos
f 14 890 J. Duinker f 14.670 J. Olden-
burg. Petten, f 14 640; W. de Jong
f 14.610en H. Wyker f 14.563.
2. Het doen van verbeteringen van
ondergeschikt belang aan bet fort Kijk
duin. Raming f 1500. 11 inschrij
vingen, van de heerenC. Kroon, Wie-
ringen f1900; P. Korff f 1750; Gebrs.
van Os f1695; J Dienaar f 1545 Gebrs.
van Pelt f 1538; J. Duinker f1520; A.
Krjjnen f1497; K. Zeeman f1495; A.
Bos f1485; W. de Jong f1410 en D.
de Vries f1384.
Officieren naar Zuid-Afrika.
Naar wy vernemen zullea beide officieren,
bestemd voor bet bijwonen der krijgsver
richtingen in Zuid-Afrika, naar de Boeren
gaan. Engeland weigerde. Ook zullen waar
schijnlijk twee officieren van het Indische
lager, thans bij de Hoogere Krijgsschool
gedetacheerd, naar Zuid-Afrika worden
gezonden.
Uit Amsterdam meldt men ons:
Onder het vuil op de stadbelt alhier zyn
beden gevonden 8 bankbiljetten van f25
cu een biljet van f 60. Men vermoedt,
dat een der logees van de beruchten Lam
mert je Zondag" dit papier in de privaat
heeft geworpen uit vrees voor ontdekking.
Bijna iederen dag ziet men te Zie-
riksee mannen en vrouwen met emmers
vol oesters langs de huizen lenren, die
dan verkocht worden voor den ongekend
lagen prijs van 1 tot 2 cent bet stuk.
Zou de stemming by de Britten al zoo
gedrukt zijn, dat ze geen oesterpartytjee
meer aanleggen
Te Bolsward heeft een firma aan den
burgemeester f25 ter baud gesteld met
verzoek dat bedrag uit te keeren aan den-
gene onder minvermogenden aldaar, die
het eerst in 1900 bij den burgelyken stand
de geboorte van een levend kind aangeeft.
Indien de ouders kunnen besluiten dat
kind, wanneer het een zoon is, den naam
te geven van »Paul" of als het een
dochter is, den naam van >Paulina" dan
zal daarvoor nog f25 gegeven worden.
Moordaanslag en zelfmoord.
Dinsdagavond heeft de bierhuishouder
R. P. O. Höfier uit de Pieter Jacobstraat
te Amsterdam op zyn aebt-en-twintigjarige
vrouw, D. Schippers, van wie hg geschei
den leeft, in de St.-Jacobstraat te Rotter
dam, drie schoten gelost, waarvan er twee
in de schouderbladen troffen, en daarna
twee schoten op zichzelf, waarby een kogel
terechtkwam in den barbierswinkel van B.
Lammere, zonder ongelukken te veroor
zaken. De moordenaar overleed in het po
litiebureau, de vrouw is zwaar gewond.
Vooraf had Hófer gevraagd weêr samen
te gaan wonen, zjj weigerde, waarna hy
schoot.
Als alle blijden dat eens deden I
Naar aanleiding der gunstige berichten
Zaterdag uit Zuid-Afrika ontvangen van
de nederlaag der Engelscken, heeft een
ingezetene van Kampen in groote vreugde,
het burgerl. armbestuur in de gelegenheid
gesteld, dien avond onder de armen van
alle gezindten aldaar een ruime uitdeeling
te doen houden van speken bruine boonen,
in dit gure seizoen, voor menig arm gezin
niet te onpas komende.
Gemeenteraad van Wieringen.
Vergadering van 18 December 1899.
Voorzitter de Burgemeester.
Afwezig de heeren V. Heyblok, J. Tjjsen
en P. Tysen.
Do Voorzitter opent de vergadering, de
notulen worden na voorlezing vastgesteld.
De gemeenterekening over 1898 en de
auppletoire begrooting over 1899, zyn van
Gedeputeerde Staten goedgekeurd terugont
vangen.
In de verordening op de bografenisrechten
worden op verlangen van Gedeputeerde Sta
ten eenige wijzigingen gebracht, zoo ook in
de begrooting voor 1900.
Do Raad besluit om een wegwerker aan te
stellen, voor den tyd van één jaar, tegen eene
belooning van 7 gulden per wook, waarvoor
sollicitanten sullen worden opgeroepen.
Na de gewone rondvraag sluit de Voor
zitter de vergadering.
KERSTMIS.
Kerstmis, jublen duizend tonen door den
donkren winternacht
Kerstmis, flikkeren hoog de sterren,
met verheven, stille pracht;
Kerstmis, juichen menschenstemmen
Kerstmis, feest van liefde en vree,
En alom waar Christnen wonen,
jublen het millioenen mee.
Kerstmis, zucht vol bljjde ontroering,
de oude zwerver ver van 't oord,
Waar hy d'eerste klokketoneu
op het Kerstfeest heeft gehoord.
Eu de liefste herinneringen
voeren hem naar 't ouderhuis,
Waar hem enkel rozen bloeiden,
onbekend met 's levens krnis.
't Kerstmis predikt: .God zy de eere
welbehagen in den monsch.»
't Kerstmis jubelt.Vrede op aarde!»
de eeuwenoude vrome wensch.
't Kerstmis spreekt met duizend stemmen
tot het menschelyk gemoed
't Kerstmis spelt ons al wat welluidt
al wat waar is, rein en goed.
Kerstmis, Kerstmis, heerlyk Kerstmis 1
Feest vol liefde en poëzie,
Och, weez toch voor 't arme menschdom
meer dan sehoone profetie.
Kerstmis, plant de geest des vredea
in ons hart ea aan den haard
Stort die beil'ge goeat weer
telkens mildelyk uit over de aard.
W. M. Tz.
Da Oarlog in Zuid-Afrika.
BERLIJN, 19 December. Particuliere
telegrammen uit Londen van de bladen
berichten, dat Lord Methuen den 15en
beproefd heeft zuidwaarts door te breken,
nadat Cronjé den spoorweg naar het noor
den vernield, en alle beheerechende pun
ten aan den noordelijken oever der Mod-
derrivier bezet had. Lord Methuen werd
teruggeslagen en ie nu geheel ingesloten.
LONDEN, 19 December. Het woord
voerende te Aberdeen, heeft Sir Campbell
Bannerman, hoewel den ernst van den toe
stand erkennende, verklaard, dat de oorlog
geen grond oplevert voor twyfej of ont
moediging. Over het einde kan geen twyfel
bestaan. De goede uitslag is zeker. Hij
bezwoer zyn toehoorders toch geen oordeel
te vellen over dappere generaals die in het
veld zyn, en zei dat de veldtocht gevoerd
moet worden met geeetkracht en ver
trouwen.
Aan de Westergrens.
KAMP AAN DE MODDERR1VIER,
16 Dec. De Boeren houden hun oorspron
kelijke posities by Maggerefontein bezet.
Bovendien hebben zij belangryke Tereter-
kingen aangelegd in de vlakte tusschen de
brug over de rivier en een sterke stelling
aan de drift.
Bij een verkenning, die gisteren werd
ondernomen, zagen de éclairenrs van het
Britsche leger een groot aantal Boeren op
een verwijderden heuvelrug in de richting
van Jacobadal.
Zij hadden een kanon by zieh. Het is
waarschijnlijk dat de Boeren dc stad thans
met een aanzienlijke macht hebben bezet.
LONDEN, 20 Dec. Op een bjjeenkomst
van de >City Corporation" onder voorzit
terschap van den Lord Mayor, werd mede
gedeeld dat tot een bedrag van 25000 pd.
st. was ingeschreven voor de uitrusting van
een Citykorps van duizend vrijwilligers, voor
Zuid-Afrika.
Lord Rothschild teekende voor 5000 pd.at.
De opperbevelhebber, generaal Wolseley,
heeft het aanbod der corporatie aangenomen.
LONDEN, 20 Dec. De telegrammen
over den slag by de Tugela zyn heden
morgen minder verminkt door den censor
dan gisteren.
De Daily Telegraph" vermeldt, dat het
front een uitgestrektheid had van zes mijlen.
De Boeren hadden hun linie zeer uitge
breid, rekening houdend met hun buiten
gewone bewegelijkheid. Met groote be
kwaamheid en ten koste van veel arbeid
hadden de Boeren wallen aangelegd, en
versterkingen gebouwd, en bovendien een
aantal loopgraven gemaakt om den weg,
zoodat iedere toegang tot Colenso bestreken
werd. Het voorgelegen terrein is onbedekt
met zachte golvingen, die op duinen gel jj ken
zoodat de troepen zonder bedekking tot aan
de Tugela moesten oprukken.
De Daily News" meldt, dat de Boeren
pas begonnen te schieten, toen de vyand
op 800 yards afstand was toen begon bet
vuren uit geweren en kanonnen. Van de
heuvels kwam een waren regen van kogels
en granaten, waardoor het terugtrekken
van de Engelsche troepen de eenig mogeljjke
oplossing werd.
De veldartillerie van deze brigade ge
raakte erg in de knel.
In het centrum rukte Hildyard's brigade
vooruit, met de opdracht Colenso te bezet
ten. Deze taak was zeer moeilijk, doch hg
slaagde er in. De 66e battery, die ter hulp
kwam, geraakte onder het vuur van de
Nordenfelders der Boeren,] die verbazend
nauwkeurig waren gericht. De artillerie
moest kanonnen en ammunitiewagens in
den steek laten en onder moorddadig vuur
terugtrekken.
De brigade van Bartou slaagde er even
min in lllangwane te nemen.
L a f f a n's Bureau meldt van de Toe-
gela, dat Buller de grootste energie en moed
betoonde. Waar de granaten het dichtst
vielen daar was Buller met zjjn staf en
Clery met de zynen. Zij doorleefden hache
lijke oogenblikken. De heer Hughes, chirur
gijn van de staf, werd gedood het paard
van kapitein Boyce, van Clery's staf, werd
onder hem doodgeschotenhet paard van
majoor Ellison, eveneens van Clery's staf,
kraeg een schot door de achterbeenen, maar
bleef niettemin goed loopen; Clery's adju
dant Mc. Nomara, kreeg een schot door
zijn helmhoed en had een paard onder hem
doodgeschoten.
De aard van de Boerenstelling en het
aantal van hun manschappen, maakten hen
te sterk om in 't front te worden aange
vallen.
Aan de Daily Mail" wordt van de
Toegela geseind De vyandelyke stelling
was inderdaad onneembaar. Doordien er
voortdurend aan werd gewerkt, werden de
loopgraven steede uitgebreider. Ook de
talrijke rotaachtige kopjes waren bezet. De
sterkte van den vijand kon niet worden
IFIH TTIIjIJZETOIN".
86)
Clara verdubbelde nu hare opmerkzaamheid
tegenover den jongen man, om de eensgezind
heid van voorheen, die zy verbroken achtte,
tusschen hen beiden te herstellen. Daar haar
dit niet gelukte, besloot zy in de eenvoudig
heid beurs harten, met hem te spreken ten
einde het misverstand op te helderen.
.Traverse.' zeide zy tot hem, toen zy den
jongen man alleen in een vensternis zag zit
ten. ,gy schynt niet meer, zooals vroeger, myn
vriend te willen zyn. Heb ik je op de eene
of andere wyze belcedigd Is dit soms het
geval, o, geloof mjj, dat het zonder boose be
doeling geschiedde en het my van ganscher
harte spijt. Ik hoop, dat je nu niet langer
boos op my zult zyn.'
,Gy, gy miss Day Gjj zoudt in staat zyn
iemand iets onaangenaams aan te doen of te
zeggen? Neen, dit is eenvoudig ondenkbaar I
IIoo zoudt gy op eenige wyze misnoegen
kunnen veroorzaken?» riep dc jonge man met
bovendo Btem en hoogroode kleur.
.Wanneer ik u dan op geenerlci wyze
kreukte, waarom noemt gy my dan miss Day
en niet, zoeals eerlyds, eenvoudig Clara?"
.Omdat ik moet. U is de eenige dochter
en erfgenaam van dokter Day van Willow-
Heights, terwyl ik... ik...'
»Zyn vriend ryt,' onderbrak Clara hem.
•Terwyl ik de zoon van zyn huishoudster
ben,» verbeterde Traverse en verwijderde
zich.
Clara zag hem een oohenblik verbluft na,
toen ging zy hoofdschuddend aan heor werk,
zonder het antwoord van haar jongen vriend
recht te hebben begrepen.
Na dit gesprek werd Traverse nog terug
houdender dan to voren, daarentegen klom
zyn hartstocht onder den dwang, dien by zyn
hart oplegde, des te meer. Het stond te
vreezen, dat zyn gezondheid daaronder zou
lijden, wanneer er niet een verandering in
zyn toestand kwam gelukkig werd die door
Clara's vader zelf aan de hand gedaan.
Traverse, sprak dokter Day op zekeren
keer, toen hij met een dagblad in de hand de
bibliotheek binnentrad, ik lees daar zoo even,
dat binnen kort de medicinische cursus aan
de universiteit te Washington weder geopend
wordt. Ik geloof, dat je genoegzaam voor-
loopige kennis hebt verworven om hem te
kunnen meemaken. Wat denk je er van
O, sir, het zon mij natuurljjk oneindig
gelakkig maken, als dit mogeljjk sou zyn,
maar....
Tuterletuut, ik heb je maar's niet noodig.
Ik heb het nu eenmaal in mijn hoofd gezet,
een flinken dokter uit je te maken en dat
moet ook gebeuren. Geen woord meer dus
Wat ik voor je doe is in zekeren zin slechts
eene leening en ik zou niet weten, hoe ik
myn kapitaal beter zou kunnen uitzetten.
Later zult ge bcgrjjpen, hoe ik dut bedoel
voor 't tegenwoordige moet je alles voor je
vertrek gereed maken je reist nog deze week
naar Washington af.»
En zoo geschiedde het ook. Drie dagen later
nam Traverso afscheid van zyne moeder en
van Clara. Dokter Day liet hem in zyn eigen
rijtuig naar Staunton brengen, waarheen hy
hem zelf vergezelde. Hier scheidden zy en
Traverse vervolgde zyn eerste reis alleen.
Mistres* Rocke had zich middelerwijl op
haar kamer teruggetrokken, om de traueD te
verbergen, welke deze smartelijks scheiding
haar kostte.
Toen zy met beschreide oogen voor haar
venster het vertrekkende rytuig nastaarde,
werd de deur zuchtjes geopend, een lichte
voetstap gleed zonder gerucht to maken over
het tapyt en mistress Rocke gevoelde zich
door twee armen liefderyk omstrengeld. Het
was miss Day. Het meisje drukte weenend
haar gelaat aan de borst der moederlijke
vriendin. Dsze knelde Clara aau haar hart
en erkonde niet zonder schrik, dat het arme
kind do liefde van haren zoon met wederliefde
beantwoordde.
ZESTIENDE HOOFDSTUK.
Onze lezers herinneren zich ongetwyfeld
nog dien stormachtigen Decemberavond, waarin
majoor Wartield door pastoor Goed win in zijn
nachtelyke rust gestoord en ia een aan de
heksenkloof gelegen hut, de zoogenaamde
heksenkeuken van den ouden Hat, werd
geleid, waar eene stervendo hem wenschte te
spreken.
Naar dese hut willen wij ons nu begeven,
wanneer onze lezers niet van schrik terug
deinzen voor het afschnwelyke manwijf, dal
op dit oogenblik voor de deur staat eu met
spiedenden blik het smalle pad langs tuurt
naar do gasten, die, zooals huur was aange
kondigd, hedennacht in do heksenkenken
zouden samenkomen.
Het is Hat zelf, die van ongeduld over het
lange vcrgeefsche wachten, reeds begint te
vreezen, dat tot haar groot nadeel de afge
sproken bijeenkomst niet zal plaats hebben,
toen zy, tol hare geruststelling een man naar
hare hut zag komen, dien zy reeds van verre
als een der verwacht wordende mannen herkent
Hat keert terug naar bionen, waar een
enkel vertrek bet gehecle inwendige van
de hut uitmaakt. Deze hollo kamer is op
het oogenblik bezet met banken en tafels,
waaraan ongeveer vijftien tot twintig perso
nen plaats kunnen vinden. Een groot vuur
in den haard onder een reusachtigen ketel,
waaruit een heerljjke geur van een krachtige
soep wasemt, vervolgens en vierde van oen
koe aan het spit, dat door een negerjongen
van tien of twaalf jaar langzuam wordt rond
gedraaid; eiudelyk op oen tafel ter zyde eon
groote stapel tinnen borden ou ettelijke scho
tels van hetzelfde metaal, bewezen, dat by de
oude Hat niet slechts enkele reizigers, zoouls
deslyds de stervende Granny Crewell, hier
herberg konden vinden, maar dat hij haar,
niettegenstaande hare woning afgelegen was,
groote gastmalen konden worden gehouden,
zooals heden het geral was.
Zy komen toch,» mompelde Hat, terwyl
zy in de hut heen tn weer drentelde, ernaar
alleen veel later dan bepaald is. Nu, royuent-
wegenDes te grooter znllen honger en
dorst zyn en diensvolgens ook myn profijt.»
Wanneer men de ruwe basstem hoorde,
waarmede deze alleenspraak geschiedde, dau
zon men Hat des te eerder voor een man
kunnen houden, daar ook hare kleeding aan
dit vermoeden voedsel guvon. Een mannen-
kiel van donkerblauwe kleur, waaraan echter
do tand des tjjds tameljjk verwoestend had
geknaagd, een nauwsluitende wollen rok, die
even goed voor een flodderbroek kon door
gaan, een roode doek, die om den leeiykBten
negerkop was gebonden, welke ooit op een
dunnen hals tusschen twee hoekige schouders
zat, eindelijk een paar zware klompen, waarin
hare bloote voeten staken, vormden de alles
behalve aantrekkelijke verschijning van de
oade vrouw aan de heksenkloof, die nu den
even te voren door haar opgemerkten man
ontviag, welke inmiddels de hut had bereikt
en binnentrad.
Het was een woest uitziende kerel van
middelbare grootte, met rood haar en een
schuwen, steeds ronddwalenden blik. Men
noemdo hem Bill, den negendoodcr, waaruit
onze lezers kunnen opmaken, dat het geen
uitgelezen gezelschap is, waarin wy hen
moeten brengen, om met personen bekend te
worden, die in ons verhaal een zekere rol
hubbon te vervullen.
Wel, oude tooverkoll» riep Bill, toen hy
binnenkwam, «heb je goed wat voor ons op
geschept? Je weet het, de kapitein lust zoo
iets en wordt vreeselyk boos, als men zyn
smaak niet weet te streelen.»
•Boos of niet,' antwoordde de negerin, ,de
oude Hat is niet bang voor den levenden
satan en dus ook niet voor Mac Donald,
ofschoou hy voor zyn persoon tegen tiendui
zend duivels opweegt.'
Ha, ha, ha lachte Bill, «zoo gevaarlijk
zal het wel niet worden. Maar waar mag by
bljjven Ik dacht de laatste te zyn en zie
dat ik de eerste ben.*
Een luid kattengeschreeuw, dat op dit oogen
blik werd vernomen, verhinderde Ilat te ant
woorden.
fAha!' riep Bill, «dat is Steven, de grauwe
kater. Ik kea zyn manier om zich aan te
kondigen.*
Inderdaad trad op 't volgende oogeeblik,
miauwend als een kat en even zoo sluipend
een aieuwo ^asl binnen.
tAl had hy schelletjes aan zjja voeten, dan
zou men hem nog niet hooren,* voegde Bill
•r by. En deze aanmerking was waar, want
de grauwe kater, zooals men hem noemde,
gleed in weerwil van zyn plomp schoeizel zoo
zacht en zonder geruisch te maken over den
vloer, dat men gevoegelijk hem voor zyn eigen
schaduw zoude kunnen honden.
Bill was ia lichamelijke betrekking het
tegendeel van zyn kameraad Steven. Bezat
eerstgenoemde een brutaal, stoutmoedig voor
komen een gedrongen, gezette gestalte en
somber rollende oogen, met uitdrukking van
eene wreede, bloeddorstige ziel, in het gelaat
van den grauwen kater lag daarentegen een
gluiperige, valsche geslepenheid, een loerend
afwachten, een stille vastberadenheid, die
zonder gedruisch en op omwegen het beoogde
doel trachtte nader te komen, dat Bill, den
negendoodcr, met een niets ontziend ruw
geweld langs den kortsten weg poogde te be
reiken.
Steven wenschte met zoetsappige, halfluide
stem zyn kameraad en de kasteleines «goe
den avond» en was, eer men er erg in had
en het kon voorzien, bjj den haard, waar
hy zich van een stuk vleesch, dat door de
vrouw nit den ketel genomen was, meester
maakte en met den eetlust van een uitge-
hongerden wolf verslond. Hy beantwoordde
het razen en tieren van de oade negerin
met een grynzenden lach, alsof de vloed
van vloekeu eu verwenscliingen, die zy over
zyn hoofd uitgoot, hem niet aanging. Dit
maakte de oude Hat hoe langer hoe prikkel
baarder en zy begon al heftiger te worden
totdat Bill or tusschen kwam.
(Wordt vervolgd.)