KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HelderTexel en Wieringen-
Het Spookhuis.
No. 2815
Woensdag 7 Februari 1900,
28ste Jaargang.
Bureau
Zuidstraat 72.
BureauSpoorstraat.
Telefoonn0. 59.
Wij berichten onzen
nieuwen Abbone's op
het Geïllusteord Zondageblad, dat
wegens do vele nieuwe ir.teeke-
naren. de nommers van af No. I
herdrukt moeten worden, en
daardoor eertigo vertraging ver
oorzaakt wordt.
D5 UITGEVERS.
Ut het Buitenhuid.
In ons buitenlandscli overzicht in ona vorig
nummer deelden we reeds een en ander mede-
uit het debat, in liet Britsche Lagerhuis ge
voerd, naar aanleiding van het in behande
ling genomen concept-adres van Antwoord op
do Troonrede. We deden dat, om te doen
uitkomen, dat de leden der oppositie don
oorlog in Zuid-Airika ten sterkste afkeuren,
en aan de miaisters hunne ontovredenheid
over het gevoerde beleid niet verbloemen.
"We voegen daaraan alsnog het volgende toe:
Do heer Charles Dilke zeido o. a., dat deze
oorlog nog schandelijker was geleid dan zelfs
indertijd de Krim-oorlog. Het aantal neder
lagen, die Engeland geledon heeft dus
merkte de spreker op het aantal kanonnen,
die verloren zijn, cn het aantal manschappen,
die gevangen genomen werden, zjjn *66 nood
lottig voor ols geweest, dat de vrereld tot
de overtuiging is gebracht, dat Engeland niet
in staat is, dezen oorlog te voeren. 't Is
zeker niet onbelangrijk, van deze erkentenis
van een aanzienlek Engelechman kennis te
Een Fransch berichtgever schrijft over de
door hem bijgewoonde debatten in het Britsche
Lagerhuis o.a. het volgende: .Feitelijk kan men,
na hetgeen Engelschen van zichzelf hebben
laten zien na den aanvang der vijandelijk
heden in Zuid-Afrika, hen vergelijken met
menschen,die tegen een munr zjjn opgedrongen,
dien zy evenmin kunnen overklimmen als af
breken, en vanwaar zy beter deden terug te
gaan". In een ander deel zyner correspondentie
schryft hijHet is niet de eerste maal, dat
een dergelijk feit is overkomen aan eene Euro-
peesche mogendheid in haar strijd in een ander
werelddeel. Geduronde vier jaren hebben de
Spanjaarden 200.000 soldaten naar Cuba ge
zonden, en daar gebruikt om 15.000 opstan
delingen tot reden te brengen. Dezen (de op
standelingen) hebben alle hinderpalen overwon
nen, en een einde gemaakt aan do hcerschuppy
van Spanje ovor den Parel der Antillen, die
vier eenwen had bestaan. Waarom zouden de
Boeren van Zuid-Afrika niet tot hetzelfde re-
sul(.iat komen tegenover de EngelschenDit
begint men zich aftevragon."
De verslaggever der Londcnschc fondsen-
markt meldde in het laatst der" vorige week,
dat de orders, uit Parys ontvangen, er op
Bchencn to duiden, dat men er aan begon te
gelooven, dat er pogingen worden aangewend,
om tii8schon de Znid-Afrikaanschc Republieken
en de Britsche Regeering bemiddelend opte-
treden. De uiterst zwakke houding, door Lord
Salisbury in het üoogerhuis on door den heer
Balfour in het Lagerhuis aangenomen, schijnt
tot doze meening in het buitenland aanleiding
te hebben gegeven. Hier in Engeland zegt
de verslaggever wordt het denkbeeld van
toegeven, als te eenenmaal onmogelijk, ver
worpen, maar evenwel oefende do meening, die
zich te Parys had geopenbaard, een niet on-
belangryken invloed ten Beurze alhier uit.
Nu dézer dagen de vrij heftige discussiën
in het Britsche Lagerhuis over het ontstaan
en den voortgang van den Zuid-Afrikaanschen
oorlog trokken, werden we herinnerd aan een
gezegde van Lord Salesbury op het gastmaal
ter ecre van den Lord-Mayor van Londen, in
November 11., „Ik wil geen poging doen, om
do toekomst te voorspellen, maar mijn ver
trouwen op den Engelschen soldaat is gren
zeloos
By discussie, die in de vorige week in het
EDgelsche Lagerhuis gevoerd werd, bracht
meer dan één lid in herinnering don schan
delijken inval op het grondgebied van Trans
vaal door dr. Jaraoson, op 1 Januari 1896.
En mede werd de aandacht gevestigd op 't
geen in den rusttyd van het Parlement in
eene redevoering door minister Balfour was
gezegd, dat degenen, die schuldig of mede
plichtig waren aan Jamcson's inval, feitelyk
de mannen zjjn, die de verautwoordelykheid
dragen voor 'tgeen thans in Zuid-Afrika ge
schiedt. Uit de gevdérde discussie over't ont-
werp-adres van antwoord op de Troonrede,
in verband met onlangs door een Belgisch
dagblad gedunen onthullingen omtrent den
genoemden inval, blijkt nu duidelyk, dat
Chamberlain, Engeland's minister van Ko
loniën. ten bate van een groep speculanten,
met Cecil Rliodcs aan 't hoofd, nauw, zeer
nauw bij die lcelijke zaak betrokken is ge
weest, ze bevorderd, gesteund en de bedrij
vers beschermd hoeft en nu door don oorlog,
dien by heelt uitgelokt, poogt te verkrygon,
wat by don inval, vier jaar geleden, is mis
lukt. Harde, zeer harde woorden zyn daar
over gevallen, en Chamberlain, die aanvan
kelijk de taak, om het ministerie in het La
gerhuis to verdedigen, aan zyn ambtgenoot
Balfour overliet, heeft zich toch genoodzaakt
gezien, om te antwoorden op de interessante
vragen, die men hem deed omtrent het vroe
ger gebeurde, on ten aanzien van de echt
heid der gepubliceerde onthullingen. Cham
berlain, iu de eugto gebracht, gaf een zoo
goed als ontwijkend antwoord, en zyn col
lega Balfour wilde 'C is licht te begrypen
het debat hierover liefst niet voortgezet
hebben. Hjj verklaarde te meenen, dat deze
beschuldiging tegen een minister der Kroon
niet ernstig gemeend kon zyn. En toen do
aanvaller verzekerde, het wol ernstig te mee
nen, antwoordde Balfour op hoogen toon,
dat zulke beschuldigingen met verachting
moesten worden afgewezen. Een bericht
gever hiervan voegt aan deze medeileeling
de volgende belangryke opmerking toe: .Dit
is niet de manier, waarop een man, die «en
zuiver geweten heeft, zich afmaakt van eene
togen hem uitgesproken beschuldiging, vooral
niet, wunneer doze beschuldiging gegrond is
op zulke overtuigende stukkeu, als waarmede
do .brave" Chamberlain werd in de nauwte
gebracht.
Bij zeer velen in de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika bestaat eene groote sym
pathie voor de heldhaftige, vrijheidlievende
Boeren van Zuid-Afrika. Meermalen deel
den we daarvan reeds sterksprekende blij
ken meê. Dezer dagen werd weder uit
Washington gemeld, dat door een der
leden van het Huis van Afgevaardigden
aldaar de overtuiging werd uitgesproken, dat
het de plicht is der Vereenigde Staten, om in
zake den Zuid-Afrikaanschen oorlog tusschen-
beidon te komen. Geen weldenkend man
dus voerde spreker aan kan deze kwestie
bestudeereo, zonder overtuigd te worden, dat
Engeland ongelijk heeft, en dat de Zuid-
Afrikaanschc Republieken in het gelijk zyn.
Algemeen on zeer levendig werd deze rede
door de leden van het Huis toegejuicht.
XIEUWMTIJDIXUEV
HELDER, 6 Februari 1899.
Onbekende Brieven.
Helder. 2e helft Jan.
De Bruin, Alkmaar. Mej. G. J. Marrkan,
Amsterdam. D. Koster, id. Wed. J. Kooger,
id. Wed. Kuipers, id. Wed. P. v. d. Berg,
id. Wed. S. Dijkshoorn, id. C. J. v: Velzen,
Helder. A. Mony, Rotterdam. A. G. Kuur,
Briefkaarten.
K. Sebus, Amsterdam. Wed. J. Schou
ten, id. Mej. J. Hoefanker, Haag. Th.
Meulmau, id. Mej. J. de Vries, Helder.
A. v. d. Putten, Leiden
Posterijen.
De Directeur van bet postkantoor Helder
brengt ter kennis van het publiek, dat een
brievenbus geplaatst is in de K e i z e r-
straat, boek Westgracht.
De lichtingen zullen plaats hebben ten
3.50 uur 'sin., 8.5* uur 'sin., 10.35 uur
'stn., 2.5* uur 's nam., 5.25* uur 's nam.
Zondags niet.
De Directeur voornoemd:
D. DU CELLIÉE MULLER.
Wy vestigen de aandacht onzer
lezers op achterstaande advertentie van de
Christelijke Zangvereeniging Halle
luja". Woensdagavond a. s. geeft ge
noemde vereeniging in de Bethelkerk een
uitvoering. Wanneer men den lagen entree
prijs, de goede uitvoeringen van vorige
jaren en het liefdadig doel in aanmerking
neemt, dan twijfelen wij niet of het Kerk
gebouw zal wel te klein zjjn om alle be
langstellenden te bevatten.
UILLBTOM".
49)
»Zoo meteen,» riep Pitapat, terwyl ze tot
Capitola's grooten schrik zich bukte en naar
de pantoffels rondtastte, tot zy ze vond. Ge
lukkig keek ze niet onder het bed, anders
ware alles verloren.
Capitola voelde, dat gedurende een paar
oogenblikken het angstzweet op haar voor
hoofd stond. Na het gevaar zoover geweken
was, had ze weer kracht genoeg, om Pitapat
eens duchtig de les te lezen.
Ik kan niet velen,* riep ze, >dat je u
gewent, altyd nog iets anders to doen, in
plaats van oogenblikkelyk te komen als ik
je roep.»
„Ik meende het goed,* stotterde de kleine
negerin, fwant uwe voeten zullen ook wel
bly zyn nit de nauwe schoenen verlost te
worden.»
„Ik herhaal, dat je alleen te doen hebt, wat
ik je beveel,' herratto Capitola, schijnbaar
zeer opgewonden. «Indien ik je roep, laat
je meteen alles liggen en staan, om mij te
gehoorzamen. Maak nu mjjn klood losging
>o luid voort en drukte don spiegel zoo, dat
do negerin niets van 't verschrikkelijk beeld
in den spiegel bemerken kon.
Het kleme zwarte kamermeisje gehoor
zaamde. Ondertusschcn brak zich Capitola
het hoofd om een redmiddel te denken. .Uit
de kamer vluchten zou niets baten,* dacht ze.
»De bandieten zonden ons in de gaDg inhalen
en vennoorden, eer we alarm konden maken.
En wat zou dit alarm baten Behalve mistress
Codiment was er immers niemand thuis.
Groote God, wat zal ik beginnen
Zo zond een vurig gebed hemelwaarts om
redding en een goede ingeving. Plotseling
kreeg ze een inval. Het plan was wol moeie-
lijk uit te voeren, doch er bleef haar niets
anders over. Het was zaak de kamer lang
zaam^ te verlaten, zonder 't wantrouwen der
bandieten op te wekken.
Capitola verzamelde nog eens al hare krach
ten en zei tot de negerin
.Zeg eens, Patty, zyn er geen pastytjes meer
over van dezen middag?'
.Jawel, miss!' antwoordde PitapaL .Mistress
Codiment heeft ze weggesloten.*
.Goed, loop dan naar beneden en haal wat
nog over is. We zijn zoo lang opgebleven,
dat ik weer honger heb gekregen. Loop vlug,
anders is mistress Codiment naar bed.'
„O, miss, goede miss,» hernam Pitapat op
smeekenden toon, ,ik bid u.... ik ben hang.»
,Ben je bang? Gek meisje! Waarvoor
dan
.Och, 't is buiten in de gangen zoo don-
kcr,* jammerde de negerin, .ik... ik ben zoo
bang voor spoken.»
Capitola lachte luid. «Voor spoken riep
thoe kun je nou zoo dom en bygeloorig
zynNeem 't licht mee, dan blyf ik hier
zoolang in 't donker.»
„O, miss, ik smeek u.»
.Hoo, ben jo ook nog bang mot licht?
Schaam je wat.»
.Maar miss, wat zon my 't licht baten,
indien ik eon geest ontmoette, zou ik hem des
te beter zien.*
Je bent een net kamermeisjehernam
Capitola misnoegd. .Als jij bang zjjt voor
spoken, dan ben ik niet geholpen. Ik zie,
dat als ik pasteitjes wil eten, ze zelf aal
Jl. Vrijdagavond bield de Loodsen-
Vereeniging «Recht door Zee",
in «Tivoli" een feestelijke samPiikomst.
De groote zaal, voor deze gelegenheid
smaakvol versierd, was door leden met
hunne familie's en verdere genoodigden
goed bezet. De Vice-Voorzitter, de lieer
P A. Biersteker, opende met een toepasse
lijk woord de vergadering, waarna een zeer
afwisselend programma werd uitgevoerd,
zoodat de aanwezigen een prcttigen avond
doorbrachten. Feestliederen, waarin de
werkkring van den loods werd bezongen,
het Wien Neerlandsch bloed, het Trans-
vaalache Volkslied en vele andere liederen
werden uit volle borst aangeheven. Bij
zonder viel in den smaak het aardige num
mer door een kindersahaar uitgevoerd,
waarin meisjes en jongens een groet brach
ten aan de Boeren van Zuid-Afrika.
Vervolgens werden onderscheidene komi
sche voordrachten, zoowel door dames als
heeren gehouden, die menigmaal de lach
spieren in beweging brachten. Verder werd
op verdienstelijke wijze ten tooneele ge
bracht «O o r 1 o g 8 w e e", een tooneel-
matige schets uit den Zuid-Afrikaanschen
oorlog, en het blijspel >De Engelsche
Chocolade-Co mm i s s i e". Aan af
wisseling ontbrak het !dus niet, terwijl een
prettig bal het geheel besloot. Nog
verdient vermelding, dat na de uitvoering
van Oorlogswee" een collecte voor »de
Boeren" werd gehouden, die f 27,05 op
bracht.
De Zang- en Reciteervereeniging
«Harmonie" had Zaterdagavond 1.1. in
«Tivoli" een gezelligen avond georganiseerd,
't Zangkoor onder leiding van den directeur,
den heer J. G. Schwantje, zong een acht
tal nummers, die blijk droegen van ijverige
oefening en goede leiding. Buitengewoon
goed was de uitvoering van «Zij ging ons
vóór slechts", - »Ja en neen", - «Donau
wellen" en «Bede", waartoe de pianobe
geleiding van den heer L. A Schouten
niet weinig bijdroeg. Tot afwisseling
werden eenige komische voordrachten ten
beste gegeven en een tooneelstukje «Het
Nieuwe Pak" opgevoerd, hetgeen de be
zoekers in een vroolijke stemming bracht.
De avond werd besloten met een bal, waar
van de regeling was ópgedragen aan den
heer M. P. Polak, zooflat het niet aaders
dan geanimeerd kon zijn.
Marine-begrooting voor 1900.
Toen de Staatsbegrooting voor den dienst
van 1900 in de vorige week bij de Eerste
Kamer in behandeling was, en de beurt
aan de begrooting voor het departement van
Marine was gekomen, werd door den Minister
voor dat departement o.a. aangevoerd, dat
de nieuwe torpedobooten wèl hebben vol
daan; dat de stokers-opleiding goede ver
wachtingen geeftdat het aantal machi
nist-leerlingen zal worden vermeerderd
dat de gelegenheid tot opleiding van ka
nonniers zal worden uitgebreiden dat
de pensioen-wetten eerlang bij de Kamers
zullen inkomen. Verder werd door den
Minister verzekerd, dat niet de regeling
van de zeetraktementen der officieren wordt
bedoeld, die traktementen voor allen gelijk
te maken, onverschillig den dienst, dien zij
verrichten. Wat het kolenverbruik in ver
band -met de snelheid betreft, voor het
type «Holland" is de snelheid tegenge
vallen, doch aan de snelheid, voor de proef
vaart geëischt, is voldaan. Het logies der
bemanning is uitstekend, niet te warm,
door de in Indië aangebrachte verandering.
Als de «Holland" in het >lgende jaar
terugkomt dus vei zekerde da Minister
zal dit vaartuig nog eeue varbetering
ondergaan.
Aanlegplaats op Wieringen.
Bij de behandeling der Waterstaats-
begrootiug in de Eerste Kamer, sprak de
heer Laan over de f 19.000, uitgetrokken
voor de aanlegplaats op Wieringen. Hjj
bracht dit in verband met allerlei aanvra
gen voor restauratie van de plaatsen aan de
Zuiderzee, en vroeg of dit raadzaam is,
met het oog op het vraagstuk der droog
making van de Zuiderzee, of dat deze
quaestie misschien is opgegeven. Spreker
herinnerde, dat bet Zniderzee-vraagstuk al
heel lang aanhangig is, en dat men er nu
in den laatsten tijd weinig van hoort. Een
overhaaste oplossing verlangt hij niet, doch
de zaak geheel te laten rusten, daar is hij
evenzeer tegen. De Minister van Water
staat verzekerde, dat door verbetering der
havens niets wordt beslist omtrent het
bekende droogmakingsplan, maar dat die
verbetering daaraan in elk geval bevor
derlijk zal zyn.
Texel, 5 Februari.
De blazerschuit TX. 71, schipper J.
Hoedemaker beliep Vrijdagmorgen schade,
doordat zy op de steeneu van het haven
hoofd van het Nieuwediep geraakte.
Had de «Ada van Holland" haar niet
uit hare benarde positie verlost, dan zou
de schade zeker veel grooter geworden
zijn, dan zulks thans liet geval is. De
schuit heeft nu eenige lekkage bekomen.
Het roer, dat gezonken was, heeft men
weder gevonden.
Aan het postkantoor alhier en de daar
onder ressorteerende hulpkantoren is in
de maand Januari ingelegd f3247,68 en
terugbetaald f 4260.01.
Onlangs heeft een Engelsche gou
vernante van goeden huize, te Amsterdam
in betrekking, geheel onverwacht het por
tret van haar aanstaande onder de beelte
niseen der gesneuvelde Engelsche officieren
in een Engelsche illustratie onder de oogen
gekregen. Kort daarna ontving zij een
brief van zijn kolonel, berichtende, dat hy
nog papieren van den overledene onder
zich had en haar zou toezendenmaar
spoedig kwam de tijding, dat ook die kolonel
was omgekomen.
Vergiftigingszaak.
Naar wij vernemen is de gifmengster
Catharina van Viegen op haar eerst genomen
besluit terug gekomen en zal zij van het
tegen haar gewezen vonnis in hooger beroep
komen.
Poging tot moord.
Naar de openbare terechtzitting der
rechtbank te Rotterdam is verwezen de
zaak tegen den dertigjarigen kelner H. L.
L. N., die op 3 November morgens zjjne
schoonmoeder, de weduwe Wickera, de
houdster van hotel Willemsbrug, aan de
Boompjes alhier, levensgevaarlijk heeft
gewond.
Hem wordt ten laste gelegd poging tot
moord of poging tot doodslag, althans
mishandeling Mr. H. H de Hartog is hem
als verdediger toegevoegd.
Juist schieten.
De Engelsche regeering heeft naar Zuid-
Afrika ten dienste van het leger gezonden
driehonderdduizend liters rum, twaalfdui
zend üesschen brandewijn, twee-en-dertig-
duizend flesschen portwijn.
In het leger der Boeren wordt hoege
naamd geen andere drank uitgedeeld als
koffie.
Is het dan te verwonderen, dat de Boeren
beter zien waar zij schieten dan de Engel
schen. (Sint-Jansbode.)
Een vermakelijke geschiedenis over den
buitengewonen ijver, dien de amateur
ziekenverpleegsters in de Engelsche hospi
talen in Zuid-Afrika aan den dag leggen,
doet te Londen de ronde.
Wilt u me even zeggen wat ik doen
kan vroeg een dezer verpleegsters onlangs
aau den dirigeerenden officier van gezond
heid in een der hospitalen te Kaapstad,
terwijl zy een hulpvaardigen blik op de
ziekenzaal wierp, welke zij had uitverkoren
tot het veld van haar patriotieche werk
zaamheid.
Daar had u over moeten nadenken,
voor u hierheen kwam. antwoordde de
dokter. Maakt n maar op de eene of andere
wyze nuttig.
De dame liet zich dat geen tweemaal
zeggen. Met vasten tred en dien Samari-
taanblik, dien men slechts bij vrouwen
ziet, ging zy naar een bed, waarin een
gewonde soldaat lag.
Mag ik uw gezicht wasschen vroeg
zij zacht.
De held in het bed keerde haar zijn
gelaat toe.
Ik heb daar niets op tegen, zeide hjj,
als u u dan maar wat haast. Ik heb na
het ontbjjt mijn gezicht al zesmaal laten
wasschen en er zijn nog twee dames, wien
ik het reeds vroeger beloofd heb. Als u
het niet vlug doet, zou ik misschien in
slaap vallen, vóór de anderen aan de beurt
komen. En ik heb het haar toch beloofd
De Oorlog in Zuid-Afrika.
moeten halen. Neem de kaars en licht mij.'
Nu gehoorzaamde Pitapat cn beiden gingen
naar de deurPitapat onbeschroomd, maar
Capitola met een kloppend hart.
De bandieten hadden zeker gehoord, dat ze
de deur van binnen gesloten had. Maar nn
moest ze tevens den sleutel aftrekken en van
buiten er op steken en dit was juist 't ge
vaarlijkste. Hot scheen bjjua onuitvoerbaar
zonder haar plan te verraden, doch 't moest
gewaagd worden, dit was de laatste redplank.
Dank zy de handigheid van 't jonge meisje,
lukte het; aelf Pitapat had or niets van be
merkt.
Nu moest de sleutel aan den anderen kant
er op. Capitola deed dit, terwyl de deur nog
openstond.
,Je bent zoo onhandig,» berispte Capitola
luid, terwijl zo de deur van buiten afsloot.
,Ik kan je tot niets gebruiken, zelfs niet om
by te lichten. Wellicht haal ik my eene ver
koudheid op den hals.»
.Wij zullen mistress Codiment moeten
wekken,» zei Pitapat, „ik geloof, datzercods
slaapt.
»Zwyggebood Capitola, terwijl ze de
verandadeur opende, die naar buiten voerde.
„Gerechte Hemel, miss," riep Pitapat ver
schrikt, >u wilt toch niet meer uitgaan
Ja, ei je moet meegaan,» hernam Capitola.
»0, ik ben zoo bang!»
Wacht dan hier in de duisternis, totdat ik
terugkom.'
.Dat durf ik nog minder."
.Dan maar mee!" beval 't jonge meisjoop
strengen toon, zoodat Pitapat niet meer durfde
weigeren.
Beiden verlieten het kasteel en giDgen door
de veranda. Nadat onze heldin den ingang
van buiten tweemaal had afgesloten, trok ze
den sleutel af. Met saamgorouwen handen en
De slechte gids.
Uit Kaapstad wordt ouder dagteekening
van 7 Jan. aan de «Arnli. Ct." geschreven
Gisternacht zyn drie gevangenen van
de «Manila" gesprongen een daarvan, die
zeker niet zoo gauw kon zwemmen, vond
men 's morgens nog in de baai (Symons-
baai) met een zwemboei, de andere twee
waren weg. Ook De Meillon is nog niet
terug: Het schynt werkelijk dat de En
gelschen maar het praatje van zjjn aan
houding (zonder eenig détail) hebben ver
spreid, om de goegemeente kalm te houden.
Het zyn toch kerels, die republikeinsche
gevangenen.
Dezer dagen was een parlementslid uit
Middelburg (KK.) hier. Hij gaf een geheel
andere beschrijving van de nederlaag bij
Stormberg. De gids, die de Engelschen
leidde, was een Kaffer, in Engelschen poli
tiedienst. Hy leidde de soldaten zoo goed,
dat ze lang vóór den dageraad by de
Boeren aankwamen en dezen bijna geheel
omsiigelden.
De Engelschen waren op 10 passen
afstands van de voorposten der Boeren,
op 50 passen van hun kamp. Toen het
kamp ontwaakte, was er geen tijd om iets
anders te doen dan naar het geweer te
grijpen en waren de Boeren, 400 in getal,
in een hachelyke positie tegen 5000 a
6000 Engelschen. Toch werd de strjjd
begonnen, en na een paar uur kwam er
voor de Boeren 300 man versterking.
«De Engelschen waren niet op weeken
grond" verzekerde het parlementslid. Maar
de Boeren vochten als duivels. Zy schoten
op de massa als op een klomp spring-
bokken Groepen van 50 of 60 Engelschen
werden zoo beschoten, dat ze de geweren
omhoog staken ten teeken van overgave.
Dan riepen de Boeren «Gooi neer je
wapens en zit stil 1" Dan kwam weer
een andere groep van 50 of 60 aan de
beurt. En toen eindelijk het grootste deel
vluchtte, keerden de ovewinnaars naar de
anderen thrug en vonden die nog rustig
zitten als makke schaapjes. Zij werden
toen als gevangenen meegevoerd.
Als er op de wereld nog iets den naam
mag dragen van een Dederlaag, dan is dit
er een geweestgeen ongelukje of tegen
spoed, zooals de bladen schrijven, geen
gids, die misleidde, geen weeke gronden,
neen, een uiterst goede positie tóch
verloren.
De Uitlanders.
In het nummer van Black and White
van 20 Januari, dat een aantal goede
reproducties bevat van photografieën van
het oorlogsterrein, komen er ook voor van
het Uitlanderskorps, dat in den slag bij
Colenso dienst heeft gedaan als gewonden
dragers.
De «Temps" nu bevat een brief uit Dur-
ban, waarin deze merkwaardige passage
voorkomt
«Ik heb reeds medegedeeld, dat te Durhan
een korps van 1200 dragers is gevormd
voor den slag hjj Colenso. Yan deze 1200
heeft men or reeds 400 moeten wegzen-
de oogen hemelwaarts gericht, riep ze op
innigen toon .Goede God, ik dank U, wjj
zyn gered
.Waren wjj dan in gevaar, miss?»
,Om 't evea, nn zjjn we veilig,» hernam
Capitola, die met vlugge schreden dwars door
't veld ging.
Om 's Hemelswil, miss, waar gaat u mid-
dea in den nackta heen Ik bid u, ga toch
niet te ver van 't slot weg,» smeekte Pitapat,
dio ernstig begon te vreezen, dat bare meeste-
ree 't verstaad verloren kad.
Loop heen Waarvoor ben je bang?» riep
deze de jonge aegerin toe, toen zo zag, dat
ze wou achterblijven.
.U woet 't immers, miss... Iedereen vreest
Mac Donald.»
Pitapat, ik zal je iets zeggen, doek pas op
en schreeuw niet, als je ook schrikt,» ver
maande Capitola. .Hjj, die jij en iedereen,
vreest, nameljjk Mac Donald, sit met zjjne
spitsbroeders in 't kasteel, lijj ligt met een
ander onder mijn bed.'
Schreeuwen was voor Pitapat eene onmo
gelijkheid. Ze had den mond opengesperd,
dech kon geen toon nitbrengen. Ze beefde als
een riet en volgde zwjjgend hare meesteres,
die de richting naar bet weonkuis van den
slarenopziener Eby insloeg.
Na ongeveer duizend passen gegaan te zijn,
waren ze er. Capitola ging door het tuintje,
dat 't huisje omgaf en beukte hevig tegen
de deur.
Do oude opzichter, die dadeljjk wakker was,
verscheen aan 't raam.
Ik ben 't, miss Black riep Capitola den
verbaasden man toe. ,Mac Donald is met een
zijner trawanten ia 't kasteel geslopen. Door
list heb ik hem op mjjne kamer opgesloten
en ik kom hnlp vragen.*
Onze heldin verhaalde in 't kort, hoe ze
de roovcro ontdekt en op welke wjjze ze hca
in de val kreeg.
Eenige seconden later opende Esy de deur.
Loop vlug tot aan de naaste negerhut der
plantage en wek 't volk,» zei Capitola op
beslisten toon. »Wo mogen geen minuut ver
liezen. Anders zal mjjn lange afwezigheid
bij de bandieten achterdocht opwekken en
zullen zjj de deur openbreken. Mjjn God,
wellicht hebben ze reeds de arme mistrest
Codiment vermoord
Onmiddellijk volvoerde Esy het bevel dor
jonge dame. In de naastbijzijnde hut sliepen
ongeveer twintig zwarten. Na hen gewekt
te hebbea, beval hjj hen zich met pieken,
vorken en hjjlen te wapenen en voerde den
kleinen troep tot miss Black, die nu het bevel
overnam. Ia 't kort deelde sjj de verbaasdo
negers mee, waarom dit gebeuren móest.
Nu moet'ge zoo zacht mogeljjk aan mijne
kamer zien te komen," fluisterde Capitola de
kleine schaar toe, alt se liet kasteel bereikt
hadden.
«Zes man houden hier aaa den ingaag do
wacht. En laten niemand in noch nit. De
overigen volgen mjj. Maar zoo zucht raogo-
lijk, niemand mag een woord spreken
Ze opende geroiscliloos do deur en allen
traden binnen. De bevelen van Capitola wer
den stipt nageleefd, de negers slopen door de
gangen als katten.
Alleen Capitola en Pitapat, die naast Esy
aan 't hoofd van de troep gingen, spraken,
om de bandieten in de meening te laten, dat
ze alleen terugkeerden.
(Wordt vervolgd.)