KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HelderTexel en WIerIngen
Het Spookhuis.
J
No. 2855.
Woensdag 27 Juni 1900.
28ste Jaargang.
Bureau
Zuidstraat 72.
BureauSpoorstraat.
Telefoonn0. 59.
Abonnement
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., m. Zondagsbl. 871/. Ct.
id. franco per post 75 id. f 1.20.
id. voor het Buitenland fl.25,id. f2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Bureau* i Spoorstraat en Zuidstraat.
Advertentlön
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
rivertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMOKGEKS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Aan onze abonné's buiten
de gemeente wordt beleefd
verzocht het verschuldigde
abonnementsgeld Vliegend Blaadje en Zon
dagsblad, 2e kwartaal 1900, te willen over
maken per Postwissel of in postzegels
wóór 5 Juli, zullende anders daar
over met 5 cents verbooging per post
worden beschikt.
Postwissels voor dat doel behoeven
slechts met een zegel van 2'/a Ct. beplakt
te worden.
DE UITGEVERS.
Klit het Buitenland.
Over China.
De toestand in China is zóó ernstig gowor-
dat, dat het niet onmogelijk is, dat men bin
nenkort hoort van bloedige conflicten in dat
land, 't welk het Hemelsche Rjjk genoemd
wordt, doch welks huidige toestand al heel
weinig hemelsch d. i. vredig kan heo-
ten. Niet onbelangrijk mag het worden geacht,
ten aanzien van dit land nog een en ander
te vermelden, en aan het in het vorige num
mer medegedeelde toetevoegen. De reizi
ger, die zich op weg naar de Chineesche
hoofdstad begeeft, is gewoonlijk op het laatste
deel van zijn tocht door dikke stofwolken om
ringd, tot hij plotseling de vestingwerken in
het oog krijgt, die uit de XVIde eeuw da
teeren, 15 M. hoog en 12 M. dik zijn, en
waaraan zich 16 poorten bevinden. Binnen
deze geweldige muren ligt Cbina's hoofdstad
gesnoerdde stad in haar geheel heeft een
omtrek van p. m. 80 K. M. en eene opper
vlakte van ongerveer 4/5 van Parjjs. De Chi-
neezen noemen Peking de groote residentie
van het Noorden, in tegenstelling van Nan
king, de Zuider-residentie. De muur van
het Keizerlijke gedeelte van Peking is
bedekt met gele dakpannen (geel is bjj de
Chiaeczen de kleur van de opperste macht)
in dat gedeelte der hoofdstad raag nooit een
Europeaan doordringen. Men vindt er heer
lijke tuinen met prachtige lanen. Van die
tuinen is een gedeelte te zien van de fraaie
marmeren brug af, die over een breed water,
met tallooze planten begroeid, leidt. De hoofd
poort van het paleis is iiitslnilend voor den
Zoon des Hemels bestemd. Alleen de Keizer
mag er doorgaan. Het v« olgcnnemde Zomer
paleis, dat eene oppervlakte van 60 H. A.,
beslaat, ligt niet in Peking, maar op 4 uur
paardrijden van de Keizerlijke stad. Men komt
er door lanen, die vroeger door gebouwen
werden begrensd, welke thans vervallen zijn,
evenals de wonderschoone paviljoens, de too-
verachtige kiosken en de pagoden met haar
ryke kapiteelen, die in het paleis en in hot
zeer uitgestrekte park verspreid lagen.
In 1860 verbrandden de Engelschen het
Zomerpaleis, om wraak te nemen over den
dood van 28 Engelschen, die door do Chineo-
zen gevangen genomen en op afschuwelijke
wijze doodgemarteld waren. De gezantschaps-
gebouwen in de Tartarenstad, zjjn
vroegere ChineeBohe paleizen, door muren
omgeven, met groote en kleine paviljoens en
kiosken. Feitelijk zjjn het kleine steden van
verschillende nationaliteit. De Tartarenstad
is vol mandarjjnen-soldaten, die men met oude
geweren naar de exercitie ziet gaan, of de
wacht betrekken, waarbjj zjj domino spelen,
of in de zon zitten te dntten. De C h i n e e-
zenstad is het smerigst en het meest be
volkt, hoewel dit gedeelte der hoofdstad wel
tweemaal zoo klein is als de Tartaren
stad. Daar wordt een levendige handel
gedreven. De eenvormige huizen staan er
opeengedrongen. Zjj zjjn van hout of steen,
m6t gebeeldhouwde of vergulde gevels, waar
van vreemdsoortige uithangborden uitsteken,
en die gekroond zjjn met stukken van groote
wimpels. Bouwvallige huizen worden niet
opgelapt. Er naast worden barakken van
slecht materiaal gebouwd, en zoo is P e k i n g
niet anders dan eene verzameling van halve
ruinen. Ofschoon sommigen de meening ver
spreiden, dat de stad in haar geheel wel twee
millioen inwoners telt, bljjven de zendelingen
steeds volhouden, dat het aantal zielen niet
meer dan 5 a 600.000 bedraagt.
Aan eene correspondentie betreffende do
Londensche gold- en mjjnmarkt ontleo-
nen wij het volgendeDe belangstelling in
de Chineesche gebeurtenissen van do laatste
dagon dreigt den Zuid-Afrikaanschen oorlog
geheel 6p den achtergrond te dringen. Na
8£ maand de hoofdpagina van de couranten
dageljjks in beslag genomen te hebben, is het
nieuws uit Zuid-Afrika naar eene minder in
het oog loopende plaats verhuisd, en hebben
zelfs verschillende militaire redacteuren hunne
aardrijksk. werken en kaarten voor den dag ge
haald en die van Transvaal en omgoving voor-
loopig opgeborgen. En de Beurs, alsaltjjd het
spiegelbeeld van de tijdelijke strooming bij
het publiek, bekommerde zich dezer dagen al
heel weinig om het bericht, dat de spoorweg-
tunnel door den Langsnek hersteld is, eu
daardoor feitelijk de communicatie tussclien
generaal Bulier en Lord Roberts verzekerd
maar men liet zich geheel leiden door do
berichten nit China.
Aanvankelijk zeer flauw op de telegrammen
der ochtendbladen, die deden vrcezen, dat liet
gemengd Europeesch corps op ernstigen tegen-
gestand gestooten had, verbetorde de stem
ming later aanmerkelijk op het bericht, dat
do mogendheden hunne toestemming gegeven
hebben aan Japan, om een leger van 20.000
man naar China te zenden. Do betcekenis,
die men hier aan dit bericht hechtte, moet
daarin gezocht worden, dat men, door Japan
het voornaamste werk te laten doen, meent
hot gevaar van een overwegenden invloed
van Rusland in China te omzeilen. Het zou
echter weieens kunnen gebeuren, dat men,
door het een te ontgaan in eene andere moei
lijkheid kwam, en er later andere moeilijk
heden tusschon Rusland en Japan souden
ontstaan. Voor 't oogenblik vindt men het
evenwel aangenaam en gemakkelijk, dat Rus
land zooveel mogeljjk buiten het spel wordt
gelaten.
Engeland's eerste Minister Lord Salis
bury heeft dezer dagen in eene door hem
bijgewoonde vergadering een waarschuwend
woord gesproken, dat alleszins behartiging
verdient. De Minister vestigde de aandacht
er op, dat de christen-zendelingen dikwjjls
zeer groote moeilijkheden en rampen veroor
zaken. Hij verklaarde wel sympathie voor hun
streven te hebben, maar wilde toch de zen
delingen aangespoord hebben, om in de uit
oefening van hunnen geestelijken arbeid met
de uiterste voorzichtigheid te werk te gaan.
Zjj dienen er steeds aan te denken dus
merkte de Minister op dat zjj, terwjjl zjj
zichzelf blootstellen aan het martelaarschap,
ook het leven van hen, wien zjj het Evangelie
prediken, in gevaar brengen, en eindeljjk ook
de aanleiding kunnen worden tot het vergie
ten van het bloed hunner eigene landgenooten.
Een der Engelsche dagbladen merkt, naar
aanleiding van 's Ministers woorden, op, dat
de christen-zendelingen voor een groot deel
de tegenwoordige troebelen in China hebben
veroorzaakt.
X1E U W8TIJ G E*.
HELDER, 26 Juni 1900.
Bjj kon. besluit is Herbenoemd tot
kantonrechter-plaatavei vanger alhier de heer
C. Stammes.
Ziekenfonds Helpt Elkander.
Zaterdagavond 11. hield de Vereeniging
Helpt Elkander", fonds tot ondersteuning
van werklieden bij ziekte en overlijden, in
»Tivoli" een vergadering, die volgens de
presentielijst door 91 leden en 2 donateurs
bezocht was. De Voorzitter, de heer
D. Van der Plas, opende met een woord
van welkom de bijeenkomst en wees in
korte trekken op het goede doel en het
nuttig streven, hetwelk de vereeniging in
het belang van de werklieden beoogt.
Daarna las de Secretaris, de heer L
Roggeveen, achtereenvolgens de notulen
der vorige vergadering en het jaarverslag,
loopende van lö Juni 1899 tot 9 Juni
1900. Aan dit verslag ontleenen we het
volgendeHet aantal leden bedroeg bij
den aanvang van het vereenigingsjaar 147,
dat door toetreding van nieuwe leden met
31 vermeerderde en door sterfte en bedan
king met 11 verminderde, zoodat het aantal
leden op 9 Juni 1900 167 was. Het getal
donateurs vermeerderde met 2, zoodat de
vereeniging thans 82 donateurs en 2 dona
trices heeft. De kas bevatte in Juni
1899 f784,821, in Dec. 1899 f837,47* en
in Juni 1900 f737,S0*, zoodat er een na-
deelig saldo is van f47,02. Aan zieken
geld werd f 924. uitgekeerd, terwijl één
maal eei sterfgeval voorkwam, waarbij de
gewone uitkeering plaats had en de leden
den overledene grafwaarts brachten. De
reservekas, die bij het begin van het jaar
f 14,38 groot was, bevatte op 9 Juni 1.1.
de som van f 52,83. Bjj de laatstgehou
den bestuursverkiezing werd de Vice-Pre-
sident, de heer P. Goudswaardt. herkozen
en de heeren J. Bakker, J. Buis en P.
Botter als commissarissen gekozen. Door
het vertrek van den heer Dr. Bitter werd
de heer A. W. Drijver uitgenoodigd zich
te willen belasten met de keuring van nieuwe
leden, waaraan deze in het vervolg zal
voldoen. Het verslag eindigde met de
beste wenschen voor het fonds en met de
hoop nit te spreken, dat nog Tele werk
lieden het nut van de vereeniging inzien,
zich aansluiten en zoodoende medewerken
om elkanders lasten te verlichten.
Vervolgens deed de Penningmeester, de
heer H. Kerkhof, verslag omtrent de finan
ciën. De overgelegde rekening liep over
26 weken, van 16 December 1899 tot 9
Juni 1900 en hieruit bleek, dat de ont
vangsten gedurende dit tijdvak hadden
bedragen f 546,89* en de uitgaven f 646,57,
zoodat er een nadeelig saldo was van
1 99,66*. Aan ziekengelden was f 584 uit
betaald. Bjj het begin van het halfjaar
was er f837,47* in kas. hetwelk met het
nadeelig saldo van f99,66* is verminderd,
zoodat op 9 Juni 1.1. de in kas zijnde
gelden f737,80 bedroegen, die rentegevend
zijn belegd. De reservekas, die in Dec.
1.1. f32,33 groot was, bedroeg op het
einde van het halfjaar f 52,83. De
rekening was door een commissie, bestaan
de nit de heeren A. Schraa en E. de Wjjn,
nagezien, die verslag van hare bevindin
gen uitbracht en verklaarde alles in de
beste orde te hebben bevonden. Een woord
van dank aan den Penningmeester gebracht
voor het stipte beheer der geldmiddelen
werd met luid applaus begroet.
Naar aanleiding van een verzoek van
den bode C. Dienaar, om zjjn loon te
verhoogen, werd door het Bestunr een
voorstel ter tafel gebracht om het bode
loon met f4.'s jaars te vermeerderen,
dat na eenige bespreking met meerderheid
van stemmen werd goedgevonden.
Daarna werd de vergadering op de ge
wone wjjze gesloten.
Met ingang van 1 Juli 1900 zijn benoemd
tot commies der postergen en telegraphie
van de 4e klasse E. M. J. van der Ven,
J. S. van Juchem, H. A. J. Boudier, A.
W. de Vries, mejuffrouw C. Hiemstra, D.
Oostinga, J. W. Groeneyk, J. A. Jonker,
IJ. Bakker, M. A. J. J. Blankert, P. J.
Kraaijeveld, G. Vrjjburg, J. Ehrhardt, K.
Bruining en W. Sclioo, allen thans sur-
numurair der postergen en telegraphie.
Bij den voorzitter-penninguieester van
het Ned. Roode Kruis, den heer K. J. G.
baron Van Hardenbroek van Bergambacht,
is tot heden aan giften ingekomen een to
taal bedrag van f 206,201.43»/s.
De N. Z. A. S. M.
Vanwege de Nederlandsche Zuid-Afri-
kaansche Spoorweg-Maatschappij wordt het
volgende bekend gemaakt
De N.Z.A.S.M. heeft officieel mededeeling
ontvangen betreffende 1400 harer ambtena
ren, die met hun gezinnen uit Transvaal
zouden worden gezet.
Het éérste telegram, van den Nederland-
schen consul te Johannesburg aan den
consul generaal te Kaapstad, vermeldt dat
op last van de militaire autoriteiten 1400
ambtenaren der N.Z.A.S.M. met hunne ge
zinnen naar Oost-Londen zullen worden
overgebracht, van waar zij passage zullen
krijgen naar Europa.
Het tweede telegram, van den Neder-
landsch® consul te Looren^o Marqnes,
luidt veltaald >Volgens vertrouwbare in
lichtingen is bjj proclamatie bekend ge
maakt, dat Z.A.S.M. ambtenaren die wei
geren te werken voor Britsche militaire
transporten, naar Europa znllen worden
gezonden via Oost-Londen".
Wanneer bij de genoemde maatschappjj
omtrent deze zaak iets nader hekend zal
zijn, zal zjj daarmede het publiek of de
directe belanghebbenden ten spoedigste in
kennis stelleu. Vragen om inlichtingen bjj
de maatschappij is daarom overbodig.
Valsche Facturen.
De arrondissements-rechtbank te Am
sterdam, deed Zaterdag uitspraak in de
zaak van Prederik Ferdinand Johannes
Laubuhr en Emil Maria Zacharias Laubuhr,
beiden handel drijvende onder de ffrma
Bruning en Mühren, beklaagd, dat zjj in
gemeen overleg en misbruik makende van
het gezag door heruitoefening over bij hen
in dienst zijnde personen, aan dezen hebben
gelast door hen, beklaagden, verstrekte
blanco factuur-formulieren valscheljjk over
eenkomstig door hen verstrekte opgaven
in te vullen, ten gevolge van welke last
geving die bedienden valschelijk hebben
opgemaakt vier facturen, oiet het oogmerk
die als echt en onvervalscht te gebruiken
en daardoor, o. a. door overlegging aan
de commissie van heoordeeling voor de
invoerrechten, te bewijzen de waarde der
goederen, die door beklaagden van de fir
ma's, welke in de facturen als afzenders
werden genoemd, uit hei-buitenland zou
den zjjn ontvangen, alles in verband met
de over die goederen verschuldigde invoer
rechten.
De rechtbank, overwegende o. a. dat de
bedienden, die de facturen vervaardigden,
zijn te beschouwen als willooze werktui-
gen
verklaarde hen schuldig aan valschheid
in geschriften 2 maal gepleegd, en ver
oordeelde hen vrijsprekende van het
geen hun verder was ten laste gelegd
beide beklaagden tot gevangenisstraf voor
den tjjd van 6 maanden, verklarende de
rechtbank ten slotte, dat geen termen aan
wezig waren hun onmiddellijke gevangen
neming tc bevelen.
Een dolle hond op de «Holland".
In de laatste Indische berichten wordt
melding gemaakt dat aan boord van de
kruiser Holland" een dolle hond 25 der
opvarenden heeft gebeten waaronder de
Luit. ter zee baron van Geen. Allen zjjn
onmiddellijk opgenomen in de inrichting
Pasteur. Te hopen is het, dat zich later
geen ongunstige verschijnselen mogen
voordoen.
Tolstoïaansche kolonie 1
In het Gooi, waar dr. Van Eeden reeds
een kolonie heeft, is er thans weder één
bijgekomen. Zondag opende de gewezen
predikant Kjjlstra te Blaricum een stichting
van de internationale broederschap. Uit de
rede, die de ex-predikant daarbjj hield,
bleek, dat de kolonie anarchistisch inge
richt is en dat daar alle klassen- en stan-
denverschil niet zal bestaan. De kolonisten
zullen zich in hoofdzaak op land- en tuin
bouw toeleggen.
In het geheel heeft de kolonie 10 H.A.
grond in eigendom, waarvan 7 H.A. in cul
tuur zjjn gebracht.
De kolonie is bevolkt met 26 mannen en
vrouwen en eenige kinderenop heden zijn
er nog eenige personen tjjdeljjk aanwezig.
De gemeenschappelijke eetzaal dient tevens
tot vergaderlokaal voor 80 personen. De
gezinnen hebben ieder een afzonderljjke
kamer en de ongehuwden ook ieder één,
maar van een kleinere afmeting.
Door een pruim tabak verraden I
Te Amsterdam stonden weer 4 logés van
Lammetje Zondag terecht, beklaagd van in
braak.
Onder de getuigen behoorden de deskun
digen M. L. Q. Van Ledden Hulsebosch en
dr. P. Ankersmit.
Wat die er bij deden?
Wel, door de politie was in het huisje,
waar de inbraak met diefstal gepleegd was.
een pruim tabak gevonden en op een der
verdachten was een zakje echte, onver-
valschte Maryland-tabak gevonden.
Er kon verband bestaan
Het gewenschte verband konden de des
kundigen niet vinden, daar de gevonden
pruim tabak erg uitgedroogd was. Toch
zouden ze graag willen weten of deze pruim
van dezelfde tabak afkomstig kon zjjn als
die, welke Van Beers had.
Men kwam nn voor de moeieljjkheid van
het pruimen.
Hierin had nöch de heer v. L. H. (die
anders wel wat voor de Justitie over heeft
nöch de andere deskundige zin.
Alsnu werd een knecht gerecruteerd, een
matig pruimer, en deze moest van de ge
vonden Maryland-tabak 15 minuten ia^g
pruimen.
Toen de man met het prnimenexper-^ "it
klaar was, gingen de heeren v. L. H. en
de pruim chemisch onderzoeken.
En wat bleek
Dat de gevonden pruim v. V delfde ta-s.
bak was als die beklaagde zich 1
Op deze wjjze had de he> v. L. H. der
justitie wederom een dienst bewezen.
Poging tot moord.
De barbier G. van E., wonende in den
Zuidhoek in Charloia, leeft sedert eenigen
tjjd in onmin met zijn vrouw, die tenge
volge daarvan met hare beide kinderen
haar intrek nam bjj hare moeder, vrouw
de W., in de Lombokatraat.
Vrijdagmiddag vervoegde de barbier van
E. zich ten huize zijner schoonmoeder met
verzoek of hjj zjjn kinderen eens mocht
zien en spreken Dit werd hem toege
staan, en de man ging naar boven waar
hjj zijn vrouw en kinderen en ook zijn
schoonmoeder aantrof. Hjj nam aan tafel
plaats, er werd een en ander gebruikt en
gesproken over den inboedel om op een
geschikte wjjze dezen tnsschen man en
vrouw te deelen.
Inmiddels was bet omstreeks 6 uur ge
worden, kalm zaten allen om de tafel en
de schoonmoeder op een stoel bjj het raam.
Toen stond eensklaps de barbier op,
haalde een revolver te voorschjjn en loste
op zijn schoonmoeder een schot. De kogel
trof haar in het hoofd, ging tusschen huid
en schedel door en verbrjjzelde daarna de
ruit waarvoor de vrouw zat. Dadeljjk
na het lossen van het schot verliet de
barbier van E. de kamer en holde de
trap af om de straat te bereiken. Op zjjn
vlucht, in het portaal, nog een paar schoten
lossende vermoedelijk om eventueele ver
volgers vrees aan te jagen, of misschien
ook op zich zelf gericht. Die beide kogels
zijn later in dat portaal teruggevonden
zonder dat iemand er door gedeerd is.
De inspecteur van politie J. J. A. de
Koning, die zich in de nabijheid bevond,
nam terstond de noodige maatregelen,
stuurde den vluchtenden barbier direct 2
bereden agenten achterna en stelde de
politie in Charlois roet het voorgevallene
in kennis. Dit had tengevolge dat de man
nabij den Kateudrechtschen djjk door een
politieagent werd gegrepen, na aan de
bereden agenten ontkomen te zjjn.
Op het politiebureau aan de Nassan-
kade, werd hjj in verhoor genomen, en
daurna in arrest gesteld. Ook de verwon
de vrouw de W. werd gehoordhaar toe
stand bleek niet gevaarlijk te zjjn.
De man wierp in de vlucht zgn revol
ver weg.
De Oorlog in Zuid-Afrika.
>Rentcr" seint uit Paardekop dat de
aftrekkende Boeren een brug en een paar
overgangen hebben vernield op eenigen
afstand van het Engelsche kampmen
hoorde daar het geluid van de ontploffing.
Zij wierpen ook negen granaten op de
brug bij Zandspruit, maar richtten weinig
schade aan.
Volgens een bericht uit Hammonia, heeft
generaal Rundie den 19den met yeomanry
en artillerie een afdeeling Boeren terug
geworpen die zgn linkerflank trachtten om
te trekken. Een hoeve >die den vjjand
herbergde", werd met een kanon beschoten.
Eerst nu wordt de officieele ljjst open
baar gemaakt van de verliezen, die de
Hooglanders-brigade in het laatst van Mei
op haren marsen naar Heilbron heeft ge
leden Zg verloor aan officieren 2 gewon
den en een gevangeneaan manschappen
10 doodeo. en 52 gekwetsten.
Een Britsch hospitaal in het kamp bjj
Volkrrust, achttien tenten groot, is verbrand.
->i Bu de Boeren het
veld in brand gestoken en voordat maat
regelen konden worden genomen om het
vuur te beperken, had het reeds een ont
zaglijken omvang gekregen. Een sterke
wind dreef de vlammen in de richting van
het Britsche kamp, dat der 11e brigade.
Er werd geen gevaar gevreesd, totdat de
vlammen tot honderd yards waren gena
derd. Toen werden de ziekendragers uitge
zonden op de gewone wjjze, door slaan
op den bodem, het vuur in zgn voortgang
te stuiten. Echter belette een ossenwagen
die niet van de plaats was te krjjgen hen
dit met succes te doen, zoodat het geheele
hospitaal met alles wat daarin was af
brandde. De verpleegden waren tijdig in
veiligheid gebracht.
e
De Wet ingesloten?
PRETORIA, 18 Juni. Langzaam aan
trekken Buller, Brabant. Rundie en Met-
huen het net om De Wet dicht. Zoo noo-
dig zal ook Hamilton meedoen. Het heet
dat Botha bereid is zich over te geven,
maar Kruger houdt hem tegen, aangezien
hjj er op aandringt dat hem zal toegestaan
worden in het land te bljjven. De Wet'a
operaties werken er toe mee Botha ongezind
te maken om tot onderhandelen over te
gaan.
De correspondent van de Times" te
Louremjo Marqués seint van iemand, pas
uit Transvaal aangekomen, die den 20en
dezer ongeveer 500 man en 15 officieren,
Engelsche krijgsgevangenen van de Rhe-
nosterrivier, naar Nooitgedacht had zien
PB U-ILLBTOB".
87)
Lcnoir riep Traverse ten hoogste ver
rast. «Eugène Lenoir zegt gij?'
tJa, die naam schjjnt u bekend te zijn?'
«Dat is zoo, mylady doch ga voort, als
ik u verzoeken mag."
.Eugöne Lenoir was een man van uitste
kende hoedanigheid. Hjj bezat het edelste
hart van de wereld en muntte nit door fijne
vormen. In het voorbjjgaan kwam hij vaak in
de kamer van den portier om naar 't kleine
meisje te vragen, waarin hjj een bjjzonder
welgevallen had. De jonge Amerikaan had
medeljjden met mjjn trenrig lot en met goed
vinden van mjjne pleegouders kreeg hjj cone
soort voogdjj over mjj en deed mij op een der
beste kostscholen van Parjjs. Daar bezocht
hjj- mjj vaak om naar mjjne vorderingen te
▼ragen. Den dag, dat hjj kwam, beschouwde
ik .als de gelukkigste dag mjjns levens, want
ik .beminde hem geljjk een kind zjjn onderen
broeder, geljjk een kiad zjjn vader. Zoo bleef
ik meerdere maanden op de kostschool, totdat
hjj mjj op zekeren dag zei, dat hjj afscheid
nemen moest. Hjj had een brief gekregen,
dat zjjn vader ernstig ziek wasde kinder
plicht riep hem naar huis. Ik brak in tranen
los, mjj van hem te scheiden scheen mjj on
mogelijk. Ik viel hem om zjjn hals en zwoer
hem mjj niet te verlaten. «Wanneer gjj onver-
biddelljjk vertrekken moet,' riep ik, ,neein
mjj dan mee, want ik kan zonder u niet
leven.' Eugène Lenoir, door deze woorden
geroerd, willigde in op ééne voorwaarde,
indien ik nameljjk zjjne vrouw wilde worden.
Met rrengde gaf ik mijn jawoord en eenige
dagen later verlieten we als een jonggetrouwd
paar de kast* van Frankrijk.
Toen we in Amerika aankwamen, was de
vader van mjjn echtgenoot dood. Krachtens
hot testament trad Eugèno in het bezit van
't groote vermogen, dat de overledene had
nagelaten. Onder de vele goederen van mijn
echtgenoot, verkozen wij het zoogenaamde
Spookhuis' tot onze woonplaats. Daar leef
den we afgezonderd van de wereld, zulk een
oneindig geluk had ik mij nooit voorgesteld,
mijn echtgenoot was mjjn alles, mjjn leven
Hjj beminde mjj met al do teederheid van
zjjn edel hart, hjj leefde alleen voor mjj, ik
alleen voor hem. Daar vernielde een bliksem
straal bjj helderen hemel ons jeugdig geluk.
Eugène was op jacht gegaan, twee uur later
bracht men mjj zijn ljjk Hjj was door een.?
onbekende hand vermoord, op klaarlichten dag
in zjjn eigen bosch, honderd schreden van
zjjn eigen huis. Verlang niet van mjj, dokter
Rocke, dat ik u mjjno wanhoop schilder, daar
vind ik geene woorden voor cn als ik er nu
nog aan denk, begrjjp ik niet, hoe ik zulk
een slag overleefde.
Weinige dagen na deze gebeurtenis kwam
mjjn zwager, kapitein Lenoir aan. Volgens
den laatsten wil van den ouden Lenoir gin-:
hot geheele vermogen op hem over, als mjjn
echtgenoot kinderloos kwam te ovorljjdcn. Ik
was dus aan zjjne genade of ongenade over
geleverd, doch hjj toonde zich als een wel-
mecnend vriend jegens mjj. Hjj achtte mjj
als de weduwe zjjns broeders en gaf mjj
geene reden tot klagen, totdat bjjkomende
omstandigheden zijn gedrag jegens mjj totaal
veranderden. Ik zou moeder worden zoolang
mogeljjk bad ik mjj geheim met een gemengd
s
gevoel van vreugde en smart bewaard. Nu
overlaadde mjj kapitein Lenoir met scha^de-
Ijjke verwjjtingen. Hjj wilde zijn broer niet
als vader van het kind erkennen en dreigde
mjj als een eerloos wjjf door de honden uit
't huis te laten jagen. Eene schaamtelooze
avonturierster, zooals ik, die den naam Lenoir
onteerd had, was niet meer waard, dan met
haar telg ten gronde te gaan, zei hij. Nu
begon voor mjj een leven zoo treurig, dat
men niet schilderen kan.'
Die lage, gemeene schurk riep Traverse,
de dame in de rede vallend. .Maar waarom
verliet gjj niet oogenblikkelijk het huis. Waar
om riept gjj niet de hulp der justitie in
Omdat kapitein Lenoir dit op sluwe wjjze
wist te verhinderen," hernam de ongelnkkige.
aHjj hield mjj nu gevangen en liet mjj be
waken. Onder voorwendsel mjjne schande
ter wille van zjjn overleden broeder geheim
te willen houden, sloot hij mij op in een
zolderkamertje van het «Spookhuis. Een oude
meid, met name Dorkey, moest mjj verzorgen,
en dit oud, leeljjk wjjf verbitterde mijn treu
rig leven nog meer. Toen eenige maanden
later een dochtertje geboren werd, ontrukte
men mjj het wicht, waaraan heel mjjne ziel
hing. Dit was do wreedste slag, dien ze mjj
toebrachten. Acb, waarom doodden ze mjj
niet liever, dan mij van mjjn lieveling te
scheidenToenmaals meende ik werkelijk
krankzinnig te worden Doch de Voorzienig
heid schonk mjj kracht, ook deze beproeving
te doorstaan. Ik overleefde het, mijnheer
bewonder mjjn sterke natuur ik overleefde
dit niet een of twee jaar, maar achttien lange
jaren, een klein leven 1 In do omgeving had
Lenoir het geruoht verspreid, dat ik onmid
dellijk na den dood van mjjn echtgenoot
krankzinnig was geworden en daarom in een
gesticht te Ncw-York gobracht was. Alleen
dan wanneer do kapitein niet thuis was, ver
oorloofde mjj de verpleegster, die allen gs
eenig medelijden met mjj gevoelde, dagelijks
ocnige uren in den door hoogo muren omge
ven tuin to wandelen onder haar toezicht.
Het overige van den dag en wanneer Gabriël
Lenoir aanwezig was, kwam ik niet uit mjjne
kamer.
Doch de mensch gewent zich aan alles en
zoo heb ik ook geleerd mjjn lot gelaten t«
vertragen als men mjj dwong zulk eeno droe
vige rol te spelen. Het kon misschien in de
omgeving ruchtbaar geworden zjjn, dat in 't
Spookhuis' een dame gevangen werd ge
houden wellicht had men mjj eens aan 't
raam gezien, ofschoon 't mjj streng verboden
was mjj daar te vertoonon, kortom, mjjn beul
kwam op de gedachte zjjn hnis den naain te
geven, dat het er spookte. Men deed mjj nn
slvohts witte kleeren dragen en een langen
witten sluier, die tot op den grond kwam.
Om mjjne gestalte nog spookachtiger te maken,
kwam Lenoir op de gedachte mjj van eene
lantaarn mei blauwe glazon te voorzien, die
een lichtblauwen schijn verspreidden. Kwam
dan in de nabjjheid van 't •Spookhuis' een
eeuzame wandelaar of verdwaalde een jager
tot bjj ons, dan beval mjj Dorkey gesluierd
aan 't venster te gaan staan, tevens stelde ze
de lantaarn zoodanig, dat het blauwe licht
over mjjne witte gestalte viel. De werking
hiervan bleef niet uit. Weldra verzekerde
Dorkey, dat elk in den omtrek geloofde, dat
het spookte in 't «Spookhuis', hetgeen na
tuurlijk tot gevolg had, dat men de omgeving
schuwde.
Nog zeldzamer gebeurde het na dien tjjd,
dat iemand van de gastvr jjheid van den kapi
tein gebruik maakte en zoodoende had mjjn
zwager zjjn doel bereikt, nameljjk mjjn ge-
vangenschap zooveel mogelijk geheim te hou
den. En om 't gerucht van de witte vrouw,
die in 't huis rondwaarde, nog te verbreiden,
dwong mjjn zwager mjj eenmaal, toen hjj een
ouden krjjgsmakker tot gast had, des nachts
bjj dezen op de kamer te verschijnen. Hjj liet
mjj door Dorkey dreigen, dat hjj mjj in den
diepsten en sombersten kelder van 't huis zou
doen opsluiten, indien ik-den vreemdeling door
eenig geluid liet verstaan, dat ik geen spook,
maar een wezen van vleesch en bloed was.
Ik moest langzaam en zwevend door de kamer
gaan en binnenkomen door eeno geheime deur,
wier bestaan mjj tot na onbekend was. Door
dezelfde deur moest ik ook weer de kamer
verlaten, nadat ik ocnige seconden voor het
bed van den vreemdeling zou gestaan hebben.
Kort voor middernacht kwam Dorkey mjj
halen en bracht mjj aan de deur van het
vertrek. Deze was door een groot beeld ver
borgen, dat mjj zelf voorstelde in 't wit ge
waad, dat ik droeg. Het was de copie van
een miniatuur-portret van mjj.
Tegenover den verborgen ingang was een
onzichtbare deur. Deze, zei Dorkey, zon de
kolonel op den laatsten klokslag van twaalf
nur openen, om 't licht der blanwe lantaarn
op mjj te laten vallen.
Innerljjk woedend, dat ik mjj tot zulk een spel
moest laten gebruiken, deed ik toch, wat men
verlangde. Ik had reods bewjjzen genoeg, dat
de kapitein zjjne bedreiging zou ten uitvoer
brengen, wanneer ik niot gehoorzaamde. Toeu
de klok middernacht sloeg opende Dorkey de
geheime denr, terzelfdertjjd ging ook de tegen
overgestelde deur open, waar kapitein Lenoir
stond. Hjj had de blanwo lantaarn op mjj
gericht en de schjjn maakte, dat mjjne kleeren
als phosphor lichtten. Toen ik 't bed ge
naderd was, ontwaakte de officier, misschien
door den tocht der beide deuren in één
woord, de held, die reeds in twintig veld-
sla ten gestreden en den dood getrotseerd
had, hjj richtte zich op, gaf een luiden gil
van schrik en zonk bewusteloos neer, terwjjl
ik weer door den verborgen deur moest ver-
dwjjncn. Den volgenden dag vertrok de gast
van don kapitein. Du dappero officier zorgda
er voor, dat 't geval wjjd en zijd bekend werd.
Van nu af schuwde iedereen langs het hnis
te gaan. De onde Dorkey stond mjj meer
vrjjheid toe, tot een nieuwe gebeurtenis, nu
drie jaar geleden, oorzaak was, dat ik hier
heen werd gevoerd.
Op zekeren dag zei Dorkey mjj, dat ik
wederom eenigen tjjd mjjne kamer niet ver
laten mocht, daar kolonel Lenoir zjjne pupil,
eene jonge miss, in buis gebracht had, dia
natuurljjk van mjjne aanwezigheid niets wotea
mocht. Nu werd ik weer opgesloten en dubbel
streng bewaakt, zoodat ik, ondanks mjjn
vorigsten wensch, niet 't minst met de jonge
vreemdelinge in aanraking kon komen. Twee
of drio weken later zag ik eene jonge dame
te paard voor 't huis stilhouden. Ik hield sa
voor een inwoonster van 't «Spookhuis', doch
vernam van Dorkey spoedig iets anders. Ze
was ccne vreemdelinge, die door het hevig
onweer verrast was en hier eene schuilplaat*
zocht. Gelukkig was de kapitein niet thuis,
daarom had zij haar binnengelaten. Toch
moest men liaar don lust benemen om nog
terug te komen en dus moest ik weer de witta
dame spelen. Ik wees het voorstel van Dof-
k«y bepaald af, al hare bedreigingen blevea
zonder gevolg, tot ik eene gedachte kreeg,
die mjj deed toestemmen.
(Wordt vervolgd.)