KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Helder9 Texel en Wieringen
Het Spookhuis.
No. 2860.
Zaterdag 14 Juli 1900.
28ste Jaargang.
Bureau
Zuidstraat 72.
BureauSpoorstraat.
Telefoonn". 69.
KALENDER DER WEEK.
JULI, Hooimaand, 31 dagen.
Opkomst der Zon 8 n. 56 m.
Onderg. 8 o. 14 m.
Zondag 15
Maandag 16
Dinsdag. 17
Woonsdag 18
Donderdag 19 Laatste Kwartier.
Vrijdag 20
Zaterdag 21
l'it het Huitenluiid.
De geldmarkt, die men gerust kan bestem
pelen met den naam van «thermometer van
den toestand op staatkundig gebied*, gaf dezer
dagen weinig uitzicht op gunstige gebeurte
nissen. Geen wonder ook. De berichten, die
uit China komen, zijn steeds hoog ernstig,
en geven gereede aanleiding tot groote be
zorgdheid. De toespraak, door den Duitschen
Keizer gehouden by het vertrek der oorlogs
schepen naar de Chineesche kust, had een zeer
ongunstigen indruk gemaakt. De gedachte
werd opgewektals Europa werkelyk de mee
ning is toegedaan, dat het zyn plicht is, den
Chineezen de wet te gaan voorschryven, en
met geweld de Westersche beschaving aan
hen te gaan opdringen, dan zou het welecns
kunnen blyken, dat iil het wapongeweld van
het beschaafde Europa tegen het oude,
onbeschaafde Chineesche Rijk zon te kort
schieten. Ook uit Zuid-Afrika zyn de
schrale berichten van dien aard, dat men voor
eerst nog niet op vrede behoeft te rekenen,
en uit de handelwijze van Lord Roberts blykt
voldoende, dat ook hy van den toestand nog
niet zeker is. Tengevolge van een en ander
was de koers der Europcesche Staatsfondsen
zeer gedrukt.
De Belgische nieuwsbladen hebben het aan
vankelijk verspreide, maar schynbaar onge-
loofelyke bericht bevestigd, dat Sipido, die
indertyd den moordaanslag op den Prins van
Wales pleegde, nadat hy was vrygesproken,
het land verlaten hoeft en naar Parys is ge
gaan. Zyne ouders hebben er n.1. de voorkeur
aan gegeven, hem onder de noodige vermom
ming, de wijk te laten nemon naar de vreemde,
liever dan hom tot zyne meerdeijarigheid
toetevertrouwen aan een verbeteringsgesticht.
De chef van de Deensche veiligheidspolitie
do heer Madsen die in hot proces-
Sipido te Brussel als getuige werd gehoord,
is te Kopenhagen teruggekeerd, en heeft ver
klaard, dat hy versteld had gestaan over den
zonderlingon uitslag van dit proces. Volgens
hem, was Sipido volkomen toen-kenbaar, een
koelbloedig misdadigers-type. dm later zeker
weêr van zich zal doen hoi ren. De heer Mad
sen beweert, dat de schoteD op den Prins
van Wales goed gericht waren, en doodelyk
zouden geweest zijn, wanneer zy het oog of
den hals hadden geraakt.
Terwyl de Boeren-duputatie gedurende de
jongstverloopen dagen te Parys uitrustte van
de vermoeienissen der reis naar en in de
Vereenigdo Staten van Noord-Amerika en
van hun laatste zeereis over den Occuan,
kwam daar in Frankrijk's hoofdstad van het
oorlogstooneel in Zuid-Afrika terug do kolonel
Lynch, de aanvoerder der Iersche brigade in
het Boerenleger. Zyn korps was nu onlangs
ontbonden. Lynch, die een belangryk aandeel
heeft gehad in de krijgsoperatiën in Natal,
verhaalt, dat het grootste gedeelte zyner man
nen öf gedood, öf krygsgevangen is gemaakt.
Hy houdt zich overtuigd, dat de Boeren nog
maanden lang den stryd kunnen volhouden,
misschien nog wel een jaar lang, en dat zij
tot het uiterste znllon vechten. Voorts gelooft
hij, dat hun tegenstand Engeland ten slotte
zal noodzaken, om van het annexatie-plan
aftezien, on dat eon alleszins eervolle vrede
met behoud van de onafhankelijkheid zal
worden verkregen, ook al komt geen enkele
mogendheid tuaschenbeide.
Zoolang or leven is, is er hoop'' zegt
een oud spreekwoord, speciaal dienstig ten
gebruiko van hen, die in angst en zorg zit
ten, om het bedreigde leven van een huisge
noot of een familielid, doch ten aanzien van
China kan het heeten«Zoolang nog geen
formeelo bevestiging is ontvangen van hl de
narigheid, waarvan de telegraaflijn in de
laatste dagen en weken de overbrengster is
geweestbovendien is hot alleszins mogclyk,
dat de berichten van Chineesche zjjde, vol
gens OoBtersohe manier, zyn aangedikt.
Beschouwingen over de Chineesche verwikke
lingen zyn moeilyk te maken, omdat s t e 11 i-
g e berichten op het oogenblik, waarop wij
dit overzicht samenstellen, te eenenmale ont
breken. Afdoende tydingen worden met ver
langen ingewacht, doch de telegrafische ge
meenschap is wel zoodanig gestoord, dat daar
op nog vooreerst niet schynt gerekend te
kunnen worden. We moeten daarom onze korte
vermelding van hetgeen op de troebelen in
het Hemelsche Rijk botrekking heeft, eindigen,
on besluiten met den welmeenendon wensch:
we willen er het beste van hopen
De Gouverneur van Bombay (Britsch-Indië)
seinde dezer dagen naar Londen, dat van de
10.320 cholera-gevallen aldaar, 6502 een doo-
delijken afloop hadden. En die ziekto en die
afloop werden ondervonden in het door hon
gersnood geteisterde gebied. DoorJ de heer-
schende droogte neemt het getal van onder
steuning genietende arbeiders steeds toe. Een
telegram van den Onderkoning van Britsch-
Indië deelt mede, dat de nood, door misgewas,
honger en vreeselijke ziekte ontstaan, in weer
wil van alle maatregelen, die er genomen
worden, zich nog uitbreidt. De toestand is
er, in één woord, bodroeven d.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 13 Juli 1900.
Dinsdag a. s. zal een goedkoope trein
2de en 3de klasse loopen van hier en verder
gelegen stations tot Alkmaar naar Am
sterdam
In de gehouden jaarvergadering van de
spaarkas der afd. Helder v/d Ned. R. K. Volks
bond bleek dat van af de oprichting, 1 Juni
1899, tot 1 Juni 1900 door inleggers was in
gebracht f 11.661.59^, terugbetaald f 1283.80,
saldo te goed f 10.378,29£.
Het aantal boekjes in omloop bedroeg 186.
Aan rente kon uitgekeerd worden 3.1 pCt.
en aan de premie-inleggers bovendien 0.8 pCt.,
samen 3.9 pCt.
Het reservekapitaal bedraagt f 10.05.
Het Bestuur is als volgt samengesteld W.
R. Zits, pres., J. J. M. Smit, secr., M. de
Barbanson, penningm., B. G. A. Weerenbeck,
W. F. Ligteringen en H. J. Mahieu, kassiers
J. Gomes, controleur.
WITTE KRUIS.
De afdeeling Helder van de Noord Holl.
Vereeniging »Het Witte Kruis" hield
Woensdagavond 1.1. in »Tivoli" een ver
gadering. Nadat het Bestuurslid, de heer
J. M. Ente van Gils, de vergadering met
een woord van welkom heeft geopend,
deelt hij mede, dat de Voorzitter, de heer
Dr. H. Bitter, wegens vertrek naar elders
voor zyn betrekking heeft bedankt, wjjdt
eenige woorden van hulde aan den afge
treden Voorzitter voor al de zorgen, die
hij aan de afdeeling besteed heeft om haar
tot bloei te brengen en doet namens het
Bestuur het voorstel den heer Bitter tot
eerelid der afdeeling te benoemen. Bij ac
clamatie wordt dit voorstel aangenomen.
Hierna leest de Secretaris de notulen
der vorige veigadering, die onveranderd
goedgekeurd worden.
Vervolgens brengt de heer G. de Ven,
die met den heer J. Kluin als afgevaar
digden, den Ssten Mei 1.1. de 38ste alge-
meene vergadering te Amsterdam bijwoonde,
een uitvoerig verslag uit van het aldaar
verhandelde en van het bezoek, dat door
alle afgevaardigden dier vergadering, bij
gelegenheid »an het 25jarig bestaan der
vereeniging en het lOjarig bestaan van
Heideheuvel" aan genoemd •Herstellings
oord" is gebracht. Een hartelijk applaus
ontvangt de afgevaardigde voor zijn zaak
rijk verslag.
In plaats van den heer Dr. H. Bitter
wordt als bestuurslid gekozen de heer C
G. van der Lee.
Alsnu komt aan de orde een voorstel
van de financieele commissie, die benoemd
is in zake het te stichten badhuis, welk
voorstel in overleg met het Bestuur is
vastgesteld en hierop nederkomt
De afdeeling Helder van de Noord Holl
Vereeniging »Het Witte Kruis" schrijft
voor de oprichting van een Badhuis een
leening uit van f 10.000 tegen 4'/j
's jaars, te plaatsen in aandeelen van f25.
waarvan elk jaar minstens 8 aandeelen
uitgeloofd worden. De rente betaling
zal plaats hebben overeenkomstig het boek
jaar der afdeeling. De betaling der
uitgeloote aandeelen en der rente zal op
1 Jan. van elk jaar geschieden. Destor-
tingen moeten vóór of 1 Jan. a.s. plaats
hebben. Het bestuur belast zich met
de uitgifte der aandeelen.
Na eenige bespreking wordt het voor
stel aangenomen, waarna de Voorzitter
den wensch uitdrukt, dat de leening vol
komen slage, opdat in een lang gevoelde
behoefte, om hier ter plaatse een badhuis
te stichten, voorzien worde. Hij roept daar
toe de medewerking in van alle leden.
Verder niets meer aan de orde zjjnde,
wordt de vergadering gesloten.
Vice-admiraal W. K. van Gennep, f
De gepensionneerde vice-admiraal W. K.
van Gennep is op 77jarigen leeftijd, na
eene ongesteldheid van slechts weinige da
gen te 'sGravenhage overleden.
Bij zyne op pensioenstelling met 1 Mei
1886 had hij een zeedienst van meer dan
50 jaren achter zich. Hij trad 1 October
1838 in dienst als adelborst bij het Ko-
ninklyk Instituut der Marine te Medemblik
en was in 1842 adelborst eerste klasse.
In 1872 werd hij kapitein ter zee, in 1880
schout by nacht en in 1884 vice-admiraal,
directeur en commandant der marine te
Willemsoord.
RIJKSPOSTSPAARBANK.
In de »St.-Ct." wordt ter algemeene ken
nis gebracht, dat gedurende de maand Mei
1900 zyn ingelegd en terugbetaald de na
volgende bedragen
Inlagen3,729,374.45
Terugbetalingen (waar
onder 17,000.96 wegens
aankoop van inschrijvin
gen in een Grootboek,
obligatiën of certificaten
van inschrijving). 3,395,253.331/J
Meer ingelegd dan te
rugbetaald 334,121.1 V/t
Aan het einde der maand
April 1900 was ten name
van de verschillende in
leggers ingeschreven. 79,194,473 35Vg
Zoodat het tegoed op
ulto. Mei 1900 bedroeg/ 79,528,594.47
Beambten der Z. A. S. M.
De heer Paul den Tex, secretaris der
Nederl. Zuidafrikaanscke Vereeniging te
Amsterdam, heeft namens die vereeniging
aan alle spoor- en tramwegonderuemingen,
zoo hier te lande als in Ned.-Indie, het
navolgend schryven gericht
•Zooals u uit de nieuwsbladen zal be
kend geworden zyn, is een groot aantal
NederlancUche spoorwegambtenaren, be
ambten en werklieden door het Engelsche
legerbestuur en de regeering gedrongen
naar Europa terug te keeren.
•Vele jaren hebben zy, op een wijze
die door vriend en vijand geloofd wordt,
den naam van Nederlandsch spoorwegper
soneel eer aangedaan. Het waren voor
het meerendeel moedige, daadkrachtige
mannen, in den bloei van hun leven, die
hun vaderland verlieten, om voor Neder-
landsche belangen in Zuid-Afrika werk
zaam te zyn. De oorlog heeft hun toe
komst ginds gebroken, hun middel van
beBtaan verwoest.
Wij doen een beroep op uw bestuur
om ons behulpzaam te zyn, voor deze man
nen een nieuwen werkkring te vinden bij
het spoorwegverkeer, waarvoor zy door
langdurig werken onder moeilijke omstan
digheden met verruimden blik «*n gesterkt
karakter geschikt zyn. Reeds ontvingen
wij verblijdende toezeggingen. Men had
den nood zien komen, en reeds geduren
de langen tjjd.de komst dezer gedwongen
landverhuizers verwachtend, plaatsen open
gehouden.
Wanneer alle spoor- en tramwegbesturen
hier te lande en in Ned.-Indië in den
zelfden geest willen medehelpen, zal het
gelukken vele goede krachten voor het
spoorwegverkeer te behouden.
Wij hopen te zyner tijd op deze zaak
terug tc komen en u een overzicht te
geven van die personen, die plaatsing
wenschen en zouden u zeer dankbaar zijn,
wanneer deze zaak uw belangstelling waar
dig geacht wordt en reeds voorloopige
maatregelen in dezen geest door u ge
nomen worden".
Men schrijft uit Schiedam
In de haven alhier wordt geregeld door
gewerkt. Hr.Ms. Kortenaar" stoomt heden
middag op naar Rotterdam.
Ook Hr. Ms. kanonneerboot Hadda" is
onder commando van den luit. ter zee le kl.
C. Fock naar Rotterdam opgestoomd. Alle
vaartuigen der Kon. Ned. Marine hebben
in last, in verband met de werkstaking te
surveilleeren op de rivier tusschen Maas
en Rotterdam.
Dinsdagmorgen werd onder de gemeen
te Oegstgeest nabij het kruithuis ontdekt
dat er een disselwagen in de sloot lag,
terwyl het daarvoor gespannen paard nog
op den kant stond. Toen de wagen werd
opgehaald bleek dat de vervoerder daar
onder lagde levensgeesten waren reeds
gebluscht Een toevallig op een fiets voor
bijrijdend dokter heeft al het mogelyke
gedaan, doch te vergeefs. Aanvankelijk on
bekend, is gebleken dat de ongelukkige
is de knecht van een stalhouder te Leiden,
die door zyn patroon dien morgen naar
Rjjnsbnrg was gezonden om een wagen
gras te halen.
Moord te Utrecht.
Dinsdagnacht is te Utrecht een gruwe
lijke moord gepleegd. De 73jarige mevr.
Brouwer, wonende op de Biltstraat, kreeg
in den voornacht bezoek van een jeugdig
familielid, die by de gefortuneerde dame
om geld kwam. Althans hg vroeg de
meid hem het geld te wijzen. Toen hem
dit geweigerd werd, heeft hy zich met ge
weld toegang verschaft, en toen de oude
dame met een zakdoek geworgd. Door
de meid verrast, nam hij met achterlating
van jas en hoed de vlucht. De moorde
naar is de 20jarige zoon van een geachte
Utrechtsche familie.
Van andere zijde meldt men uog:
Dinsdagavond omstreeks half elf heeft
zich te Utrecht een treurig drama afge
speeld.
Op de Biltstraat No, 115 woonde een
72jarige dame, zekere mevr. B. alleen met
een nog zeer jeugdige dienstbode.
Circa kwart over tien vervoegde zich
aan huis een jongmenssh, S., een der ken
nissen van de oude dame. Onmiddellyk
werd hij by haar toegelaten in de huis
kamer. Slechts enkele minuten waren
verloopen of de jonge man kwam de keu
ken binnen loopen en wilde in zeer op
gewonden toestand de dienstbode aangrij
pen. Deze schrikte geweldig, maar wist
te ontkomen en buiteu het huis te gera
ken, waar zij luidkeels om hulp schreeuwde.
Onmiddellyk waren er eenige buren, waar
onder prof. Eykraan, die zich in het huis
wilde begeven, doch daar de meid de
deur achter zich had laten toevallen en
geen sleutel bij zich had, ging dit niet zoo
gemakkelijk.
Eindelijk wist men door het openschui-
van een raam binnen te komen.
In de huiskamer gekomen, vond men de
oude dame op den grond liggen met een
zakdoek om den hals.
Alle pogingen om de levensgeesten we
der op te wekken, mochten niet baten.
Omtrent de aanleiding tot de daad is niets
bekend. Van diefstal is niets gebleken.
De vermoedelijke dader zekere S., een
jonge man van fatsoenlijke familie, is voort
vluchtig.
Zeer spoedig waren de officier van ju
stitie, mr. Carstens, en de commissaris
van politie, de heer Becht, ter plaatse en
werdeD verschillende maatregelen genomen.
Het drama verwekt in de stad eene
levendige ontroering.
Een kwartier ongeveer nadat de moord
op mejuffrouw B. had plaats gevonden, werd
FH aiLLHTOir.
91)
•Capitola!* fluistorde haar oom, terwyl hy
beproefde te glimlachen.
«O, ik weet 't reeds,* hervatte 't jonge
meisje, den grijsaard ter hulp komend, ,g|j
wilt zeggen, dat gy my eene tante wilt
geven, niet waar Maar gy weet niet do
juiste inleiding voor uwe mededoeling te
vinden.'
«Ja, lief kind," hernam de oude heer,
„wiens gelaat nog rooder werd en zich do
kin wreef, dat is 't jnist, waarmee ik ver
legen ben.*
Capitola was zoo verrast, dat ze niet wist
wat ze zeggen zou. Eindelijk begon zo har
telijk te lachen.
«O, o!* riep ze, „dat is kosteljjk Vergeef
my, oom 1 Ik houd 't niet uit van 't lachen.
En wie is de gelukkige? Ach, wat een ge
noegen Wie zal de eer hebben
Toen ze het koperroode gezicht van haar
oom zag, schaterde ze opnieuw van het
lachen.
«Het is geene nieuwe beminde, Capl* ver
klaarde eindelyk do oude heer, „het is diegene,
die sedert jaren reeds myne vrouw is.'
Deze woorden deden plotseling onze vrien
din het lachen staken, die nu haar oom heel
ernstig en verbaasd aankeek.
„Capitola,* ging de grysaard voort, «ik ben
getrouwd en nog wel langer, dan ik my zelf
durf bekennen. Ik heb eene vrouw, van wion
twintig Jaar gescheiden leef; ik
heb een zoon, die reeds een man geworden
is, zonder dat ik hem ken.
Waarom staart go mjj met uwe gryze oogen
zoo aan, alsof ge my met uwe oogen door
boren wilt?
Waarom zegt ge my niet liever een troos
tend woord in plaats van gelyk eene dreigende
nemesis voor my te staan
«Ik ben stom van verbazing, maar ik luister,*
hernam Capitola, zonder hare oogen van den
grysaard af te wenden.
.Cap,* hernam de majoor, „ik was afgun
stig en achtte my zwaar beleedigd. In myn
vermeenden rechtmatigen toorn, kende ik
geene genade voor haar, daar ik meende, dat
ze myn naam met voeten getrapt had. Maar,
verduiveld, zou ik als een arme zondaar
biechten Kort en goed, die schurk van een
Lenoir heeft my lcel|jk gefopt en ieder man
zou in zoo'n geval gehandeld hebben als ik.'
„Ja,* zei hot meisje by zich zelve, «ik wist
vooruit, dat hij de schuld op anderen zou
laden. O, ik ken dat! Het is de gewoonte
van alle mannen, die zich evonals hy onfeil
baar achten.'
„In Mexico zwaar gewond en den dood
naby,* ging de majoor voort, «schreef de ellen
deling, die my zoo schandelyk bedrogen had,
op zijn^ sterfbed eenige onthullingen over zyn
misdadig leven. Hy gaf dit myn neef en deze
zond my eon afschrift er van. Aan Gabriël
Lenoir heb ik myn ongeluk te danken. Ook
myn arme, onschuldige, door my verlaten
vrouw kent gy, Cap. Zij leefde in de nabij
heid van Staunton, onder haren meisjesnaam
Martha Rocke
De majoor liet een zwaren zucht hooren en
sloeg zwygond de oogen neer, alsof hy uit
den mond zyner nicht het laaste oordeel
moest afwachten.
Capitola begreep au alles, waarvan ze zich
vroeger geen denkbeeld kon vormen. Nu wist
ze waarom de majoor zoo woedend geworden
was, toen Ilerbert zyn pleegmoeder in de
gunst van den majoor aanboval, waarmee hy
de ongelukkige mistresa Rocke bedoelde. Nu
begreep ze ook do oorzaak van zijue woede
in de gerechtszaal van Staunton.
Ook zy zweeg, want ze wist niet, wat ze
doen zou. Zou ze haar oom omhelzen en zyn
lot betreuren, of zou zo bem niet eerder, we
gens het hemeltergend onrecht, der deugd
zame vrouw aangedaan, den gryzen baard
uitrukken. Gelukkigerwijze kwam ze tot geen
besluit, ze bleef bedaard en deed noch 't een
noch 't andere.
De onde driftkop begon opnieuw. Om aan
den pijnlijken toestand, waarin hy tegenover
zyn nicht stond, eon einde te maken, gaf hy
eene andere wending aan hot gesprek.
«Nu weet ge alles omtrent dio ongelukkige
toestanden,' zei hij«nu is 't aan jou om my
te zeggen, wat Herbert schreef. Zeg my eens,
Cap, wat je hedenmorgen van my verlangdet,
toen ik zoo plotseling wegging.*
«Wel oom ik wilde hm nu was
de beurt van haperen aan Capitola.
«Voor den dag er mee, vertrouwen omver-
trouwen, Capl* riep de majoor. «Biecht op,
wat is het?*
«Het is... dat... Herbert uw voorbeeld
volgen on trouwen wil,* luidde Capitola'a
antwoord.
Ik dacht het!* bromde Warfleld. «Hm...
op zyn leeftyd reeds trouwen Een jonge
snuiter van nog geen vyf-en-twintig jaar.*
«En gy, oom hervatte 't ondeugend
meisje. «Nog trouwen als een kind van
Hoe oud waart gij toen
Slang, wil je zwijgen donderde de majoor,
die onwillekeurig lachen moest. «Hier met
zyn brief....*
Wel,* ging hy voort, na hom gelezen te
hebben, indien ik myne toestemming niet gaf,
zou je toch niet gehoorzamen. Voor myn part,
kun je doen, wat je wilt*
„Ik dank u vriendelyk, beste oom,* hernam
Capitola spottend.
„Luister, Cap,* ging de majoor voort. «Her
bert schrijft, dat ze een of twee dagen na
het verzenden van dezen brief zullen vertrek
ken uit New-Orleans. We kunnen dus eiken
dag de reizigers verwachten. Hen te ont
vangen is uwe zaak, Capwant ik ga morgen
por eersten trein naar Willow-IIeights, om
my voor myne arme vrouw te voot te werpen
en haar vergiffenis te vragen.'
Nu had Capitola geen lust meer haar ouden
oom den baard uit te rukken, doch ze wierp
zich in zyne armen.
•God zegone u, oom, lieve oom, beste oom
riep ze getroffen. „Dit besluit is uw hart
waanlig. Moogt gy gelukkig en tevreden zyn
tot 'l eindo uw» leven I'
Diep geroerd door dit bewys van sympathio
zyner «kleine ok9ter«, zooals hy Capitola
noemde, drnkte de grysaard het jonge meisjo
aan zyne borst.
Capitola, myn lief kind,* sprak hy, „ware
uwe keuze niet op Herbert gevallen dan gaf
ik je myn zoon Traverse en kreegt gij samen
alles, wat ik op de wereld bezit. Maar om
't even, je hebt je eigen erfdeel. Heb je nooit
aan je ouders gedacht, Cap?'
Zeker, zeer dikwyls. Ik meende, dat ik
uwe dochter was en dat myne moeder gestor
ven was,* hernam Capiiola onbevangen.
«Jo vader, myn kind, was een braver man
dan ik, en je moeder, Cap, is oven zoo good
en deugdzaam als Martha Rocke. Van beden
af, kleine avonturiersterkleine feeks
ondeugende heksen hoe ik je nog al meer
noemde
bij den heer G., hoofd eener school aan de
Kruisdwarsstraat, inbraak gepleegdeen
fiets, een jas en een pet werden uit de gang
meegenomen. Vermoedelijk staat deze in
braak in verband met den gepleegden aan
slag, daar de dader hoed en jas had achter
gelaten. Men heeft van den vermoedeljjken
dader nog geen spoor gevonden.
Het »Utr. Dagbl." verneemt nog nader,
dat S. zich na den moord heeft begeven
naar den heer A. Wöleken, rijwielhandelaar,
wonende Wagenstraat, om zich van een
fietslantaarn te voorzien, zeggendehg
moest de rekening maar zenden in de
Dondersstraat.
Het in den tuin b|j den heer G., waar
de moordenaar waarschijnlijk ingebroken
zou hebben, gevonden overhemdknoopje en
dat gevonden in het huis van 't slacht
offer, zjjn indentiek, zoodat bet vrjj zeker
is, dat de moordenaar inderdaad bjj den
beer G. de fiets gestolen heeft om zich
uit de voeten te maken.
Onlangs werd door commissarissen
der IJslandsche Vischmaatschappij teIJmui-
den (waarvan de hoofdzetel is gevestigd te
Londen) de directeur Carl Hermann ont
slagen en deze diende toen een actie van
schadeloosstelling in van f 22 500. Nu is
hg onverwacht 's nachts te IJmuiden terug
gekomen en heeft zich, door de deur te
laten opensteken, toegang verschaft tot de
kantoren der maatschappij en weigert die
kantoren te verlaten.
Ieder die daartoe een poging doet, krijgt
een revolver te zien.
Kolossaal verliefd 1
Onlangs kwam in het paleis van H. M.
Koningin Wilhelmina te 's Gravenhage een
brief aan, waarin de schrjjver verklaarde,
verliefd te zijn op de jonge Vorstin en een
samenkomst afsprak in een stad bij de Bel
gische grenzen.
De brief was geteekend >N., bediende
in het Middenpostbureel te Brussel
Het stuk werd langs diplomatieken weg
naar Brussel gezonden en een onderzoek
werd ingesteld. De vermoedens vielen op
zekeren N., een uitmuntende bediende, die
belast is met de behandeling der aange-
teekende brieven.
Toen hij die gekke liefdesverklaring had
gedaan, had bg ook eenige dagen verlof
gevraagd, om een reis in Holland te maken.
Dit verlof werd echter verschoven.
Men ontdekte ook, dat bij in korten t|jd
780 minnebrieven had gezonden aan de
dochter van een Brnsselschen magistraat.
Na geneeskundig onderzoek is hg in een
krankzinnigengesticht geplaatst.
De Oorlog in Zuid-Afrika.
Iemand schrijft uit Pretoria, dd. 1 Juni,
over het plunderen van gouvernements
magazijnen o.a.
•Zelfs begon men aan private winkels.
Gelukkig kwam generaal Botha opdagen,
die den toestand gered heeft. Hjj heeft het
plunderen doen ophouden en teveus de bur
gers rond Pretoria posities doen innemen.
Dat er bij het beletten van het plunderen
harde slagen, ja zelfs schoten vielen, laat
zich begrjjpen. Donderdagavond waren de
burgers voor 't meerendeel uit het dorp en
de plunderende vrouwenmenigte verdreven.
*8 Nachts zjjn er nog al schoten gewisseld
tusschen joden, wier buitgoed weer werd
afgenomen door de speciale politie. Ook
was er een telegram gekomen van de re
geering, waarin de hier nog aanwezige
machthebbers gelast werden om al het goud,
ook van de private banken, weg tc halen,
desnoods met geweld. De Hollandsche atta-
ché's Thompson en Ram hebben zich toen
aan 't hoofd gesteld van het Hollander-corps
om alle Nederlandsche instellingen en ma-
gazjjnen te beschermen, wat hun tot dus
verre wel gelukt is".
«Toegeloopea bedelares,* vulde Capitola aan,
straatmeisje, ratelslang, en zoo voort I'
Wil je zwijgen, ekster!* riep de majoor,
van heden af ben je de eenige erfgename
van het „Spookhuis' en de uitgestrekte eigen
dommen, die or by behooren. Wat zeg je
daarvan, myne kleine Capitola?* Het jonge
meisje sprong van haar stoel op en gaf eon
luiden gil.
Oom!* riep ze met beklemde stem, «wat
zegt u daar Is dat ernst, of houdt go my
voor den gek Rykdom en eer zyn voor my
onverschillige zaken, maar goede God
zeidet gy my niet, dat ik ouders heb, die rjjk
en machtig zyn en toch bun kind verlieten
eon meisje, dat ze meedoogcnloos aan nood,
ellende en gevaren prys gaven van een leven,
dat ik nog zoo leiden, haddet gy my niet ge
vonden en gered.'
Beschuldig uwe brave ouders niot, myn
kind,* hervatte de majoor. «Ze verlieten je
niot vrywillig, maar waren evenals ik on
myne ongelukkige vrouw de slachtoffers van
een boosaardig raensch, een levenden duivel,
die het op ons aller ongeluk gemunt had. Hjj
stierf wel rouwmoedig, zooals uit deze papieren
blykt, doch myn toorn vervolgt hem tot io
het graf, wanneer ik bodenk, hoeveel onheil
hjj stichtte. Doch ik wil u zyne onthullingen
voorlezen, Cap. Hieruit zult ge hot best uwe
eigen geschiedenis loeren kennen.*
(Wordt vervolgd.)