KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Helder9 Texel en Wieringen
Het Spookhuis.
No. 2862.
Zaterdag 21 Juli 1900.
28ste Jaargang.
Bureau
Zuidstraat 72.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn0. 59.
KALENDER DER WEEK,
JULI, Hooimaand, 81 dagen.
Opkomst der Zon du. 6 m.
Onderg. 8 u. 6 m.
Zondag 22
Maandag 23
Dinsdag 21
Woensdag 25
Donderdag 26 Nieuwe Maan.
Vrydag 27
Zaterdag 28
KJit het Huitenland.
De toestand in China schynt hoe langs hoe
meer zorgwekkend te worden. Berichtgevers,
die eenigermate op de hoogte geacht knnnen
worden van den bcstaanden staat van zaken,
verzekeren, dat in heel het HomelBche Ryk
thans het verzet tegen do vreomdelingen al
gemeen is. Aanvankelijk vleide men zich root
het bestaan van een gunstiger gezind deel der
bevolking. De z.g. Boksers hebben nu echter
kennelyk de overhand, en slepen de overigen
meê. De onderkoningen, die er voor zorgen,
dut de mogendheden eerst zeer langzaam op
de hoogte worden gebracht van 't lot, 't welk
den in China vertoevende vreemdelingen heeft
getroffen, blijken volkomen bedriegers te zyn,
die de grootst mogelijke vijandige gezind
heid jegens de Europeanen aan don dag leg
gen. Druppeltje voor druppeltje wordt door
deze hoogwaardigheids-bekleederB ter kennis
van do mogenheden gebracht, wat er in hun
vaderland vreeselijks tegenover de vreemde
lingen is geschied. Door deze slimme taktiek
hebben de lui van het gele ras hun doel vol
komen bereikt, en zyn de mogendheden al
thans dagen in den waan gehouden, dat het
daar in het Uiterste Oosten toch niet zoo
ernstig geschapen stond, als men aanvankelijk
wel duchtte. Allerlei omwegen zyn er gemaakt,
die tot misleiding moesten dienen zoodoende
kon men veilig voortgaan met de gruwelen,
eer de mogendheden do noodige troepen in
grooten getale aanvoerden.
Men houdt zich in Europa thans overtuigd,
dat, ondanks het oponthoud der berichten uil
Peking, het daar gebeurd is, wat men voor
de gezanten en verdere vreemdelingen vreesde.
Door hot groote, zware geschut der Chineezen
is een bres geschoten in den muur van het
legatie-gebouw, waarin zich de gezamenlyke
gezanten bevonden, zoodat, na een heldhaftige
verdediging, en na uitputting van den ammu-
nitie-voorraad, alle vreemdelingen den dood
hebben gevonden. Het pleit iB dus beslecht
de slachtoffers van de officiëelo hebzucht der
groote mogendheden en van de eigen zorge
loosheid en goedgeloovigln i.1 zijn wellicht by
honderden te tellen. De Chiueesche machtheb
bers er valt niet aan te twyfelen heb
ben tot dusver een gewaagd spel gespeeld met
de mogendheden in massa, door telkens weêr
te verzekeren, dat de bewoners der gezant-
schaps-gebouwen veilig waren en bewaakt
werden. In hun moordlust, in hun verlangen
naar bloed, in hun haat tegen alles, wat niet
tot het Hemelsche Ryk gerekend kan worden,
hebben de Chineezen een daad bedreven,
waarvan de geschiedenis van alle tydengeen
gelijke heeft. De gczantschaps-gebouwen, die
immer en overal beschouwd zijn als heilig en
onaantastbaar, als onschendbaar en onver
vreemdbaar grondgebied der betrokken mo
gendheden, welker vertegenwoordiger er zyn
zetel heelt opgeslngen, zyn meer en meer
wordt dit volkomen stellig het tooneel ge
weest van een moordbedryf, dat als uitdaging
kan en zal worden beschouwd door hl de mo
gendheden, door gansch de beschaafde wereld.
Dat nu dan toch aindelyk en ten langen laatste
de heeren diplomaten erkennen, dat er op
Chineesch grondgebied inbreuk is gepleegd op
de rechten en vryheden, waardoor de volkeren
verplicht worden te samen en in vereeniging
uittetrekken, om genoegdoening te erlangen
voor het gebeurde in het jongst verleden, en
de zekerheid verkrijge tegen eene herhaling
in de verre toekomst!
In de personen der diplomatieke vertegen
woordigers te Peking hebben de Chineezen,
die voor di; snood bedryf verantwoordelijk
zyn, de geheele beschaafde wereld, het gan-
sche Westen, uitgedaagd tot een kamp, en
met alle recht en reden mag verwacht worden,
dat de mogendheden den haar toegeworpen
handschoen zullen oprapen, dat zij zich zullen
aangorden tot een gemeenschappelyken strijd
tegen het geweldige Ryk, met zyne 400 milliocn
i nwonersNaar het schynt, heeft de Regec-
ring te Peking gemeene zaak gemaakt met.
zich aan de zyde geschaard van de gezant
schappen, jn, hoeft zij zelfs eigen veiligheid
uit het oog verloren on zich in gevaar ge
bracht, ten dienste der vreemdelingen. De tyd
zal zeker het gebeurde in het licht stellen,
al is ook de kans groot, dat het warnet van
leugens en draaierijen een degelyk onderzoek
naar persoonlyke verantwoordelijkheid wel
zeer moeielyk zal maken. Dit lykt evenwel
volkomen zeker, dat de Chineesche Keizerin-
weduwe en de Prins Toean allo vreemdelin
gen onlangs met den dood bedreigd hebben.
IIËUWiTIJUBOEiK.
HELDER, 20 Juli 1900.
Diusdagavond werden eenige visachers
van Texel in liet Eierlandsche gat door
een geweldige vloedgolf overvallen. Hunne
schuiten werden op het strand geworpen
on het water aan de kust wies in een
oogenblik wel een voet om dadelijk daarna
V/t voet te zakken.
Ook bij de Vliehore was het water in
groote beroering. Het geluid, dat dit ver
schijnsel veroorzaakte, kon duidelijk op het
dorp gehoord worden. Ongelukken kwamen
gelukkig niet voor.
Prov. Staten. Noord-Holland.
In de Staten-vergadering, jl. Dinsdag
gehouden, werd door den Voorzitter mede-
deeling gedaan van het overljjden van den
heer W. Schermerhorn, lid der Staten voor
het district Schagen, en burgemeester der
gemeente St. Maarten. Hulde werd gebracht
aan de verdiensten van den overledene,
wiens aandenken, ook in den kring der
leden, wel in eere zal blyven. De kennis
geving van dit afsterven door de familie
zou met de toezending van een brief van
rouwbeklag beantwoord worden. Goedkeu
ring werd o. a. gehecht aan het voorstel,
om, voor den tijd van drie jaren, eene
jaarlijksche subsidie te verleenen van f 150,
ten behoeve van het geregeld personen
vervoer tusschen Ewgcksluis en Wieringen,
mits de gemeente Wieringen 'a jaarlijks
daaraan f 50 ten koste legt. Mede voor
den tyd van drie jaren, wordt eene subsidie
verleend van f 4000 aan den heer A. D.
Zur Mi'ihlen, te Amsterdam, ten behoeve
van den stoombootdienst Terschelling-
VlielandHarlingen. Aan de school
voor Ambachts-ny verheid, te Alkmaar, werd
een provinciaal subsidie verleend van f2500
'8 jaars. Aan 't einde der werkzaamheden
werd de Zomervergadering der Staten ge
sloten.
Wijziging-Drankwet.
Het wetsontwerp tot wyziging dezer wet
ondervindt sedert do kennisneming van zyn
inhoud zóóveel bestryding, dat door velen 't
vermoeden wordt uitgesproken, dat het ook
in de afdeelingen der Tweede Kamer verre
van gunstig is ontvangen, en, wat hel ergste
is, 't blijkt nit de gemaakte aan- en opmer
kingen over dit ontwerp, dat het geen doel
zou treffen als het nog eens aangenomen werd.
Een zeor belangryk geschrift is inmiddels in
'tlicht verschenen onder den titel: «De
Drankwet en haro voorgestelde wyziging, eene
beschouwing daarover en eenige inlichtingen
aan allen, die daarbij belang hebben'. De
lezing va** deze brochure is in groote male
aantebevelen, en niet slechts aan hen, die
by den verkoop van alcoholische dranken
betrokken zyn. Ieder, die over de zaak weieens
heeft nagedacht, zal de hier aangevoerde ar
gumenten zeker van groot, van overwegend
gewicht achten. De schry ver wyst o. a. op
het streven van den Minister, om door het
verminderen der gelegenheden, waar sterke
drank verkrygbaar is, te komen tot wering
van het drankgebruik. Hij (de schrijver der
brochure) doet uitkomen, dat dit doel nooit
zal worden bereikt, terwyl het middel, 't welk
by daartoe wil bezigen tot heillooze gevol
gen zou leiden, den ondergang van duizenden
en duizenden huisgezinnen met zich zou bren
gen, en den eerbied voor de wet, nog meer
dan tot nu toe, zou verslappen. Hy geeft
een sterksprekend voorbeeld van dit laatste
in het volgend geval: «In een groote stad is
eene localiteit, waar zonder vergunning
sterke drank wordt getapt. Do zaak is, wegens
hare ligging in een nieuw kwartier, goed
beklant, en staat als Bierhuis by de politie
goed aangeschreven, wel er nooit onoidelyk-
heden of verregaand misbruik voorkomen.
By eene zeer matige raming, steunende op
de cyfers van den omzet, wordt daar de wet
2000 maal por week, dat is 100.000 maal
per jaar, minstens overtreden, terwijl do
tapper in eenige jaren tyd slechts eenmaal
voor eene overtreding is beboet. Dit geldt
slechts van één lokaal, en beschouw dit nu
in verband met het groot getal verkoopenden
zonder vergunning (te Amsterdam p.m. 1000)1
Een elk, die daar komt koopen, weet dit.
Is het nu te veel gezegd, dat op die wyae
de eerbied voor de wet verslapt? Doch dit
is het noodwendig gevolg, als men wetten
in het leven roept, die niet zyn toe te pas
sen".
De schryver eindigt zyn belangryk geschrift
als volgt: «Myn betoog in weinig woorden
samenvattende, kom ik tot het besluit, dat
do du voorgestelde koreione, evenals de
thans van kracht zynde Drankwet, na eenige
jaren eene doodc letter zal zyn,* en niet zal
worden nageleefd, wijl zy in stryd is met den
aard van het Nederlandsche volk. Doch deze
herziene wet zal dan eerst, voor zy in do
vergetelheid verzinkt, en zonder ecuig nut
voor haar doel, tienduizenden huisgezinnen
broodeloos hebben gemaakt. Zou eene Re
geering, een Ministerie, eene Volks vertegen
woordiging die verantwoordelijkheid op zich
willen laden
Het onweder van Maandagavond
heelt in het zuiden van ons land belang
rijke schade en ongelukken veroorzaakt.
Behalve de vele branden zyn nog al men-
schen door den bliksem gedood. O. a.,
te Peruis de 18-jarige C. Wasonder
Arnhem een juffrouw, houdster van een
pensionte Meeuwen een arbeider eD zyn
zoon, by een hooimyt schuilendete
Drongelen zyn dood op 't land gevonden
de persoon van St. in't Veld en zyn zoon.
Te Vlissingen is een loodsleerling op
het dek van een kotter, die gereed lag
uit te zeilen, zoodanig getroffen, dat hy
geheel blind is. Veel schade is in de
Betuwe door hagel en ijs aan de land-en
tuinbouw toegebracht, er is hier en daar
vee in de weide gedood.
Transvaal en Oranje-Vrijstaat.
Volgens de Engelsche lezing, is de
reden van de gevangeneming van leden
van de tweede ambulance van het Neder
landsche >Roode Kruis", hierin gelegen
dat hun verzoek om naar de Boeren liniën
terug te mogen keeren, was ingewilligd
onder uitdrukkelijke voorwaarde dat zij
geen brieven mochten overbrengen. Of
schoon nu deze voorwaarde was aange
nomen, moeten de leden in 't bezit zyn
bevonden van een aantal brieven voor de
Boeren, en zelfs voor bevelvoerende kom
mandanten der Boeren. Vandaar de aan
houding en opzending als krijgsgevange
nen, daar de conventie van Genève alleen
aan leden van het Roode Kruis vrije be
weging waarborgt, indien zy zich strikt
onthouden van handelingen, die in stryd
zyn met de volkomen onzijdigheid van het
Roode Kruis hun tot plicht voorgeschreven.
Zaterdagmorgen omstreeks halfeen
werd in de electro-technisch mechanische
fabriek van den heer J. W. H Uyten-
bogaert aan de Plompetorengracht te Utrecht
in de monteer-kamer beproefd een nieuwe
automobiel voor jhr. Brantsen van Rhe-
deroord.
By dit onderzoek waren aanwezig de
heeren Uytenbogaert, Brantsen, de meester
knecht Leyendekker en de werkman H.
van Eek van der Sluis.
De motor voldeed goed, totdat opeens,
wellicht door een verkeerde kruk om te
draaien, de benzineki-tol ontplofte, de vier
aanwezigen, die er over heen gebogen
waren, verwondendeinmiddels grepen de
bezinevlammen om zich heen, terwyl tot
overmaat van ramp de kamer gesloten
bleek, zoodat de uitgang versperd was.
Geen ander middel dan door de ramen
te springen bleef over, hetgeen door de
heeren Brantsen Uytenbogaert en Leyen
dekker met goed gevolg geschiedde Van
Eek van der Sluis echter was door het
vuur aangetast en niet te bereiken, aan
gezien hij in een vuurzee lag die de red
ding onmogelijk maakte.
Toch gelukte het hem met een stok
terzijde te schuiven, doch hoewel nog
levend, was er niet veel meer dan een
vormlooze massa van hem over. In dien
vreeselyken toestand werd hy naar het
Ziekenhuis vervoerd, doch overleed reeds
Leyendekker en Uytenbogaert bekwamen
brandwonden aan hoofd, handen en borst.
Jhr. Brantsen werd eveneens ernstig ver
wond en wordt in het Diaconessenhuis
verpleegd.
De ongelukkige werkman, die by deze
ramp het leven liet, was gehuwd en vader
van een kind. Hy was nauwelijks twintig
jaren oud.
Jubilé-Volksbond.
De Volksbond, ter bestryding
vanhet misbroik van sterken
drank, vierde in zyne vergadering, jl.
Dinsdag te Utrecht gehouden, gedachtenis
van zyn 25 jarig bestaan. De heer mr.
Goeman Borgesiua, Minister van Binnenl.
Zaken, woonde deze bijeenkomst voor het
grootste deel bjj. Het door de Regeering
ingediende wetsontwerp tot wyziging der
thans vigeerende Drankwet maakte,
met zijne deugden en gebreken, grooten-
deels het onderwerp der beraadslaging uit.
Ten slotte werd door de vergadering deze
tnotie aangenomen: »De vergadering van
den Volksbond heeft met ingenomen
heid kennis genomen van het wetsont
werp, dat vele verbeteringen bevat, en
hoopt, dat eene hoogst vruchtbare samen
werking tusschen regeering en volksver
tegenwoordiging eene spoedige afdoening
moge bevorderen".
De heeren doctoren W. P. Ruysch,
Voorzitter van den Bond, C. W. Jansen,
Voorz. der afdeeling Amsterdam, en V.
A. Julius, Voorzitter der Commissie van
beheer der Tentoonstelling van voorwerpen
tot bestryding van het drankmisbruik, zijn
te dezer gelegenheid door H. M. de Ko
ningin benoemd tot officieren in de orde
van Oranje-Nassau.
De Oorlog in Zuid-Afrika.
Plundering in Pretoria.
Aan de Volksstem" van 31 Mei ontleenen
wy het volgend verslag van wat er in
Pretoria gebeurde op den dag van de over
gave van Johan nesburg
De rumoerigheid van de residentie, die
gisterenavond, waarschynlykook tengevolge
van de sluiting der »bars", voor grote
leegte op de straten had plaats gemaakt
nadat de bijeenkomst van burgers op het
Kerkplein was afgelopen, keerde heden
morgen al vrij vroeg terug. Grote klompen
burgers kwamen van hun kommando's
aanrijden om zich hier van kost voor zich
zelf en voeder voor hun paarden te voorzien.
Een groof deel verklaarde zich bereid daarna
weder nuar hun posities terug te keren.
Veldkornet Melt Marais, gezeten op een
groot fraai vospaard, reed rond ten einde
onwillige burgers te bewegen met hem naar
het gevechtsterrein te vertrekken, waaraan
een deel gehoor gaf.
Intusschen schynt de verzorging van de
binnenkomende burgers wel wat te wensen
over te hebben gelatenten minste som
migen poogden zich in 't grote Goeverne-
mentsmagazijn boven in de Marktstraat
zelf van levensmiddelen te voorzien. On
gelukkigerwijze was dit aanleiding voor
geleidelik uit alle delen van het dorp ver
sterkt werden, om ook zich zelf te voorzien
op '8 lands kosten. Tegen elf uur was een
formele plunderparty aan de gang. Som
migen brachten hun kaffers mede om de
goedjes te dragen en dit was het sein voor
allerlei gekleurd goed om de witmensen
een handje te helpen. Voor de grote zinken
loods stonden lionderde paarden, wier be
rijders binnen aan het opladen waren elke
minuut kwamen er voertuigen van allerlei
aard aan. Een handkar werd door een ponie
getrokken, een spidertje door een echtpaar
met hun geestdriftig kind. Midden in de
Marktstraat stond een vierwielig karretje
dat onder zijn last bezweken was. Een
poging tot reparatie was gewaagd met be
hulp van buitgemaakte hondenhalsbanden
doch toen deze poging mislukte, werd de
overige buit in veiligheid en het wagentje
met een half dozijn omwonende arme bur
gers, wier gelederen halsbanden er aan prijs
gegeven. Een ander liet haar spidertje door
een kaffer trekken en had er nog een krui
wagen opgelegd om een reserve-voertuig
te hebben. Het was ergerlik om te zien dat
mensen uit do meer ontwikkelde en meer-
gegoede stand zich niet ontzagen ook een
deel van de buit naar huis te slepen. Het
was weerzinwekkend om te zien dat er zelfs
eigen rijtuigen stonden naast sjovele cabs
en andere povere vervoermiddelen, vol
koffie, suiker, meel en wat al niet 1
Met grote moeite drongen een paar
»Volkstem"-mensen toen door in de lood9
zelve, waar menselike hartstocht, ontketend
door hebzucht en de demoraliserende in
vloed van de ellende en ruwheden des oor-
logs, hoogtij vierde. Hier, in de tydelike
tempel der ongebreidelde roverij, was geen
onderscheid meer van maatschappelijke stand
of van kleur. Kaapse basterds deelden
zusterlik een zak suiker met een haveloze
»missis", wier kinderen met volle mond
zaten te smullen aan de zoete heerlikheden
die uit de zak vielen. Een jonge goedge-
klede man komt met een ladder aandragen
om de berg van meelzakken te beklimmen
en >van boven af' te beginnen.
Het spreekt van zelf dat talloze zakken
scheurden en hun inhoud over de grond
stortte Op sommige plekken waadde men
letterlik door de suiker, zemelen, meel en
zont. Overal lagen gebroken botte's, kaf
ferlampjes, verbrijzelde ijzerwaren. Het enige
wat onaangeroerd bleef waren een aantal
zware kettingen en een paar trossen ka
beltouw.
Een der plunderende vrouwen had nog
tyd medelijden te krijgen met ons, die onze
handen tuis hielden Ze dacht blijkbaar dat
we verlegen waren »Vat kerels, vatNet
nou is alles weg". Zonder ons >dankje"
te horen, sleepte ze haar schatten weg.
Een paar mensen met blykbaar techniese
blik pogen een paniek onder de dringende,
gillende en lachende massa's te voorkomen
door in een der zy wanden een groot gat te
slaan. Kortom het was een tooneel van de
droevigste verwarring en ontaarding. En
de sterke hand die deze halve wilden tot
staan moest brengen, zy ontbrak.
Een meneer met een camera nam kalm
photo's van sommige interessante deelnemers
aan de plundering.
Ook het kledermagazyn tegenover John
Jack's winkel in de Kochntraat werd door
belangstellenden geinspekteerd met resulta
ten welke het onnodig is verder te om
schrijven.
By de eerste verschijnselen van plunder-
zucht, stelden de hier vertoevende militaire
attache's hun diensten ter beschikking der
overheid. Luit. Thomson posteerde een deel
van het Hollanderkorps in de binuenhof
van de Nederlandsche Bank, welke zich het
eeret voor protektie had aangemeld, terwyl
later geleidelik de bescherming van de di
verse geld-instellingen op het Kerkplein
werd voltooid. De residentie zal zonder twij
fel grote erkentelikheid koesteren voor de
krachtige steun door onze militair gasten
in deze min of meer kritieke dagen aan
geboden tot handhaving van rust en orde.
Enkele winkels maakten na die tyd ook
weer open.
In een bericht uit Kaapstad wordt ver
zekerd, dat meer dan 10.000 Boeren, hoofd
zakelijk genaturaliseerde Transvalere, naar
Amerika zullen verhuizen als de oorlog
ten eind# is. Ierache Amerikanen zouden
reeds, met het oog daarop, voorbereidende
maatregelen treffen.
LONDEN, 18 Juli. Lord Roberts
seinde gisteren uit Pretoria, dat de Boeren
d«n 16de een hevige aanval deden op den
linkervleugel der stellingen van Pole Carew,
en op de linkerflank van het Engelsche
leger, dat onder bevel stond van generaal
Hutton.
De Boeren poogden herhaaldelijk de
stellingen der Engelschen aan te vallen;
zij kwamen zelfs tot dieht by die stellin
gen en riepen de fuseliers toe, zicb over
te geven. De stellingen werden echter
dapper verdedigd door de Iersche fuseliers
en de koloniale troepen. De Boeren ver
loren 15 dooden, 50 gewonden en vier
gevangenende verliezen aan Engelsche
zyde zyn 7 dooden, 29 gewonden en 23
man vermist.
Een Boerenmacht van 1500 man met
5 stnkken geschut is erin geslaagd door
de linie te breken, die de brigades van
Rundie gevormd hadden tusschen Bethle-
hem en Ficksburg. Zy rukken op nuar
Lindley, op den voet gevolgd door de
brigades van Paget en BnJadwood. t
De opstand in China.
De gruwelen te Peking.
Omtrent dit vreeselijk drama bevatten de
groote Londensche bladen «Daily Mail" en
«Daily Express'' uitvoerige bijzonderheden uit
Sjang-Flai. Over den dag van den moord zyn
dc berichtgevers het nog oneens. De «Daily
Mail"-correspondont te Sjang-Hai blyfl do
droevige gebeurtenis stellen op den nacht van
6 op 7 Juli, terwyl de Potorsburgsche cor
respondent van hotzolfde blad pertinent ver
klaart dat de moord den 2en Juli werd be
dreven en reeds den 3en Juli van het Britscho
gezantschap, het laatste bolwerk der Euro
peanen, niet meer dan een puinhoop over was.
Omtrent het feit zelf bestaat tusschen de cor
respondenten geen vorschil van gevoelen.
Het Britsche gezantschap bestaat nit een
hoofdgebouw, waarachter op een ruim stuk
grond een aantal bijgebouwen zyn gelegen.
Het gebouw is omsloten door een stevigon muur.
Na 25 Juni namen de Boksers en dejChi-
neesche troepen steeds in aantal toe. Zij
schoolden samen om de Britsche legatie, kam
peerden op de straten en op door de Boksers
verwoeste terreinen. Dagelyks deed hot kloino
troepje verdedigers uitvallen, waarbij het den
Chineezen gevoelige klappen toebracht. De
uitvallen hadden meestal des nachts plaats.
Het kleine troepje verdedigde zicb met zoo
veel moed en geestkracht, dat de Chineezen
langzamerhand werden genoodzaakt terug to
trekken uit de onmiddellijke nabijheid van do
legatie. De kleine tegenslagen werkten ont
moedigend op de aanvallers en velen onder
hen deserteerden naar de troepen van prins
Tsjing, die trachtte den belegorden ter hulp
to komen.
Toen besloot do prins van Toean tot een
geregeldon nachtelijken aanval. Hy voorzag
zich van een voldoende hoeveelheid munitie
voor zyn zwaar geschut, riep de Chineesche
aanvoerders bjjeeu en stelde mot hen een plan
van aanval vast. In drie machtige colonnes
met sterke reserve/ rukten de Cbinoozen den
Gen Jnli op. Om zes uur dos morgens opende
hun geschut het vuur op de legatie.
Twee uren lang werden de muren mot
hommen en granaten beschoten. Daarop trok
ken de Chineezen, geregeld vurende in dichte
drommen, op de bressen aan, doch het vuur
der verdedigers was zoo juist en krachtig, dat
de aanvallers in wilde vlucht de wyk namen,
met achterlating van een groote massa dooden
en gekwetsten.
Eerst buiten het bereik van het geweervuur
uit de legatie konden de aanvoerders hen op
nieuw vereenigen. Toen sprak Toean hen toe
on slaagde erin hen te bewogen nogmaals aan
te vallen. Het geschutvuur werd hervat en
tegen middennacht werd een tweede aanval
beproefd. Op dit oogenblik kwamen de troepen
van prins Tsjing en generaal Wang-Weng-
Sjao tot ontzet opdagen. Beide Chinomche
legers raakten slaags, doch van prins Tsjing's
troepen liepen er velen naar de oproerlingen
over. Prins Tsjing viel. Eerst meende men
dat hy dood was, doch toen zyn ljjk niet ge-
IF-JH UIXjXJETOU".
Ongeveer acht nar kwam Capitola er aan,
juist toen de gevangenbewaarder in druk ge
sprek was over de terechtstelling van morgen.
Zij werden in hnn onderhoud gestoord door 't
binnentreden van een wachter, die den sheriff
bezoek aankondigde.
«Er is buiten eene jonge dame,* zei de
man, ,die den sheriff wenscht te spreken.'
Op hetzelfde oogenblik kwam Capitola
binnen.
Miss Black!* riepen de twee beambten,
terwyl zo verrast opstonden on 'tjonge meisje
groetten.
•Ja, myne heeren, ik bon het,' hernam
Capitola, ,en do reden van myn bezoek is,
dat 't my onmogelijk is den nacht (e laten
voorbijgaan, zonder een woord van troost te
spreken tot den ongelukkige, die morgen moet
sterven. Ik ben van Warfieldhouse hierheen
gekomen om u te verzoeken, my van Mac
Donald afscheid te laten nemen.'
.Miss Black!' riepen de sheriff en de ge
vangenbewaarder tegelyk met stomme verba
zing. «Hoe, verlangt gy met een bandiet te
spreken met Mac Donald, die morgen zal
gehangen worden
.Ja,' hernam Capitola bedaard. «Vindt gy
dat zoo zonderling? «Gy weet, dat Mac Do
nald door my in nwe handen kwam, dat ik
dus in zekeren zin oorzaak hen van zyn dood.
Kunt ge u dan nog verwonderen, indien ik
hem niet wil laten sterven, zonder hem ik
beken het openlyk vergiffenis te vragen.
Het is voor my eene vreeselijke gedachte
schuld te hebben aan zyn dood. Vergun my
dus den troost, hem myn leedwezen te mogen
uitdrukken, dat hy door myne schuld hier
kwam."
Maar miss, waar denkt gy aan?' riep de
sheriff, die wel het excentriek karakter van
Capitola kende, doch heelema&l niet zulk een
wensch had voorzien. «Wat zou uw oom, wat
zou het heele land er van zeggen, indien men
zoo iets van n vernam?'
«Myn oom? het land?' herhaaldo Capitola,
•gy zult my dankbaar zyn, ondersteld, dat
my gelukt, wat ik van plan ben.'
«En dat is?' vroegen de sheriff en de
cipier tegelyk.
•Gij weet, myne heeren,' hernam Cap.
dal Mac Donald zich tot nu toe door niets
liet bewegen, de verblijfplaats zyner bende
op te geven, dat zyne verklaringen zeer on
volledig zyn, dat liy voel loochent, wat door
getuigen bewezen is, met één woord, myne
heeren, dat hy nog geen berouw over zyne
misdaden heeft. Uit zyn eigen mond weet
gij ook, heeren," voegde Capitola cr blozond
bij, .dat Mac Donald voor my gevoelens
koeBtert, die doen hopen, dat hy my nadere
ophelderingen zal doen. Zou dit niet een
groot geluk zyn voor de heele streek, indien
ik hierin slaagde. Wilt of kunt ge nu myn
verzoek weigeren
«Inderdaad, miss,* hernam de sheriff, .wan
neer dit nwe bedoeling is, mag misschien eene
uitzondering op den regel gemaakt en u ver
gund worden, don bandiet te zien. Doch ik
raad u aan, uwe goede woorden niet aan een
ondankbare te verkwisten. Tot nu toe ge
lukte hot geen geestelijke zyn verstokt hart
te treffen, ofschoon zyalhanw' ekendheid
gebruikten.'
Juist op zyn hart meen ik den grootsten
invloed te hebben,' hervatte Capitola. .Gy
vergeet, mast er Keope,* voegde zy er bij,
terwyl zy blozend de oogon neersloeg, «dat
Mac Donald ronduit bekende, dat zyn hart
my toebehoorde.//
.Maar begaat gy geene onvoorzichtigheid,
u by hem te wagen?' zei de sheriff. .Mac
Donald is even voorzichtig als dapperhy gaf
n daarvan reeds moer dan één bewys.'
En ik?' riep Capitola. «Gy moet bekennen,
mynheer Keepe, dat hem zyne list en sluw
heid jegens mij,.weinig baten.'
«Dat is zoo," bevestigde inaster Keep. «U
alleen hebben wy het te danken, dat hij nu
achter slot en grendel zit en morgen tusschen
hemel en aarde zweven zal. Ik betwyfel het
zelfs sterk, miss Capitola, of 't ons zonder u
gelukt ware, hem ooit in onze macht te
krijgen. Met het oog op den grooten dienst,
miss, dien gy ons daardoor bewezen hebt,
wil ik u nog veroorloven den bandiet te zien
en met hem te spreken. Ik zou met genoegen
u vergezellen, doch ik heb 't erg druk met
de terechtstelling van morgen. Gelieve my
dus te verontschuldigen. Mis ter Bracker,*
zei hy tot den cipier, .laat de miss bij den
gevangene brengen.'
•Op hare verantwoordelijkheid,* bromde do
gevangenbewaarder, die aan een bel trok,
waarna een wachter verscheen, wien by bevel
gaf miss Black naar Mac Donald te brengen
en zoolang voor de cel in de gang te wachten,
om op 't eerste hulpgeroep der miss gereed
te zyn.
Toen Capitola de cel binnentrad, leunde
Donald tegen den muur, waaraan hy met
handen ?n voeten door een zwaron ijzeren
ketting gUjoeid lag. Zyne wangen waren
ingevallen, de gevangenislucht had zyne wan
gen gebleekt, doch houding was nog
kaarsrecht, zyn blik vast en fier, zyne wils
kracht was nog niet verslapt, al waren ook
zyne uren geteld.
Toen Capitola in-^ licht der lantaarn trad,
die het sombere gewelf zwak verlichtte, ver
ried Mac Donald door zyn uitdrukking van
verbazing, dat hy hot meisje herkende.
•O, welk een geluk, dat ik u voor myn
dood nog eenmaal kan zien, miss!' riep hy.
«O, miss, wat zyt gij goed, dat gy komt.
Ik verlangde zeer naar uw bezoek, alleen om
u nogmaals te verzekeren, dat ik myne han
den nooit met bloed bevlekte. Nam ik aan,
u nit den weg te ruimen, zoo gebeurde dit
alleen voor den schyn on iu de hoop n te
redden. Gelooft gc mij?»
Ik geloof u, Mac Donald,' hernam Capi
tola met bevende stem.
•Tot myne groote vreugde heb ik vernomen,
miss,' ging de gevangene voort, .dat gy in
uwe rechten als erfgename van het •Spook
huis* getreden zyt. Ook zei men nu, dat gy
morgen zoudt trouwen. Wel, miss, de laatste
wensch van my is, dat God uw hnwelyk met
Herbcrt Greyson moge zegenen.'
«O, Donald, kunt gy my gelnk on zegen
wenBchen, ik, die schuld ben van uw on
geluk
.Gy, lieve miss, schuld aan mijn ongeluk
Neen, neen denk daar niet aan. Het was
een edele stryd tusschen ons beiden, oen stryd
der liefde mynerzyds, een stryd om de eer
van uwen kant. Gy hebt overwonnen, miss,
en dit is des te beter voor u en my nu be
hoef ik my ten minste niet te verwyten, u
en my ongelukkig gemaakt te hebben. Zoo
doende scheiden we dus als vrienden, miss
en als bewys daarvoor geef mjj, een stervende,
tot afschoid uwe hand
Capitola vervulde zyn wensch en terwyl zy
don druk xyaw hand even beantwoordde,
fluisterde zy .Mac Donald, ik heb mis
schien een middel om u te redden.'
De bandiet beefde van bet hoofd tot de
voeten.
Miss, heb ik u wel verstaan duisterde
hy. .Hoe! zou 't nog mogelyk zijn, my aan
den beul te ontrukken, die reeds zyne bandon
naar my uitstrekt?'
,Ja, Donald. Ik heb werktuigon voor n
by my, waarmee gy n van deze ketens be
vrijden kunt, waarmee gy de ijzeren tralies
van hei raam kunt doorsnijden om te vluchten.
Ik zou myn geheele loven geen vroolyk oogen
blik meer hebben, wanneer gy op myn trouw
dag sterven moest.'
Capitola haalde nit haar rykloed twee
Engelsche vijlen, een breekijzer en een lang
zyden touw, waaraan Mac Donald zich door
een venster kon neerlaten.
Mac Donald greep naar deze voorwerpen
ovenals een drenkeling zich uuo de reddende
hand vastklampt. Haastig verborg hy alles
onder zyne kleeren.
.Is dat voldoende?» vroeg Capitola.
•Ja, ja, deze vjjlen, dit touw zyn voor my
do vryheid, het leven Maar iets hebt gy
vergeten, miss, voor 't geval, dat my een
wachter in den weg loopthebt ge geen
revolver meegebracht?'
Capitola verbleekte.
.Donald," zei zo, ,ik had dit gemakkelyk
knnnen doen, doch ik wilde niet. Ik geef u
de middelen om te ontvluchten indien 't
mogelyk is en gy het kunt, zonder bloed
verpeten. Ik kan het voor myn geweten ver
antwoorden, n 't leven te redden, maar ik kon
het niet, Donald, wanneer dit aan anderen
het leven zou kosten."
•Gy hebt gelyk, miss. Vergeet het my
Luister, Donald!" ging Capitola voort.
.Hier zyn duizend dollars in goud. Het ia
de prya, die op uw hoofd gesteld was en die
ik gekregen heb, omdat men uwe gevangen
neming aan my te danken heeft. Indien 't
u gelukt, waaraan ik niet twjjfel, te ontsnap
pen, ga dan naar don grooten olm achter den
molen aan de Duivelsgreppel. Daar zult gij
myn ponny vinden, myn braven Gyp. Hy is
een goed looper. Zorg zoodra mogelyk de
kost te bereiken en ga van daar naar een
ander land. En nu nog een verzoek, Mac
DonaldMaak een goed gebruik van do vry
heid, die u geboden wordt. Voor iedere mis
daad, die gy iu 't vervolg begaat, draag ik
do verantwoordelykheid. Vaarwel! Ik hoor
de wachters... Vaarwel, DonaldGod helpc u!«
De bandiet zonk voor Capitola op de knieën
en kuste de zoom van haar kleed. Tranen,
wellicht de eersten in zyn leven, rolden over
zyne wangen en met bevende stem fluisterde
hy .Miss, gij hebt my niet alleen het leven,
maar ook myne ziel gered!"
Met een stommen groet verliet hot meiqjo
nu de cel van den gevangene.
De bewaker, die geduldig buiten gewacht
en niets gehoord of gezien had, omdat het in
de oei donker en er nog eene kleine rnimto
tusschen de gevangenis en den gang was,
geleidde Capitola, na beide deuren weer zorg
vuldig gegrendeld te hebben, naar buiten.
Zeg aan den sheriff,' beval hem de jonge
dame, eor ze op haar paard sprong, waarbjj
de knecht voor do gevangenis wachtte, «dat
het my gelukt is, Mac Donald tot betere ge
dachten te brengen. Ze zullen verwonderd
zyn,» voegde zo or ondeugend bjj, .welke
ecDC buitengewone uitwerking myn bezoek
hoeft gehad."
(Slot volgt.)