Botha over te halen zich te onderwerpen.
Mevrouw Jonbert is ziek geworden en
Botha heeft geweigerd.
De colonne van Bruce Flamilton is van
Kroonstad naar Rumbergspruit getrokken.
Een Boerenmacht is op Doornkop, vijf
mijlen verder in de richting van Lindley,
verschanst. Men verwacht een gevecht te
gen Zondag of Maandag.
Een aardige bijzonderheid uit Si Omon's
verhalen over de gevechten van De Wet in
den Vrijstaat, opgenomen in de »N. R. Ct.":
't Kanonvuur verminderde tegen 5 uur
in den middag, om eindelijk bij 't inval
len van de duisternis geheel op te houden.
Onze gewonden werden in 't hospitaal on
der dak gebracht, de dooden begraven en
de pleegzusters keerden dien nacht terug.
De Engelschen in 'tdorp hadden natuur
lijk verwacht, dat hun landgenooten reeds
dien dag in Bethlebem zouden zijn, maar
keken leelyk op hun neus, toen 't anders
liep. Ook onze hotelbaas Middleton had
hen verwacht en te hunner eere of liever
ter eere van de officieren een feestmaal
toebereid. Hoe dit ontdekt werd, zal ik
even mededeelen.
Drie van Theron's inenschen waren er
's avonds op uit geweest om naar verbor
gen proviand te zoeken en zoo kwa
men zjj ook op 't erf van Middelton.
Terwijl zij er aan het rondscharrelen wa
ren ontdekte een hunner, terwijl hij door
een achterraam keek, dat er in de kamer
een fijn gedekte tafel stond. Rijnwijn
en champagneglazen waren niet vergeten
en bloemen prjjkten er op tafel. De wan
den waren met Union Jacks gedrapeerd
en ook een stoel was omwonden met
vlaggedoek. Deze laatste was zeker voor
den bevelvoerenden generaal bestemd. Deze
ontdekking verschafte hun natuurlijk een
groot genoegen en direct gingen zij Tlie-
ron waarschuwen. Teron, die een ingekan-
kerden haat heeft tegen alles wat Engelscb
is, vond dit gevalletje net een kolfje naar
zjjn hand en zou dat varkentje op zijn
manier wel eens wasschen.
Er waren 22 couverts gedekt en dus
nam hjj 21 man met zich mede. Eensklaps
wordt er laat in den avond bij Middleton
geklopt en verzocht om binnengelaten te
worden. De boy deed open en meteen
stapte 't heele gezelschap, dat zichzelf
eens uitnoodigen zou, de kamer binnen.
Middleton liet men roepen en hij moest
voor de vierschaar komen, om zich te
verantwoorden, waarom hij op eene aan
vraag van Boerenzyde om proviand gezegd
had»all finished", terwijl nu bleek dat
hij gelogen had en van alles zoo ruim
voorzien was, dat hjj zelfs festijnen aan
richten kon. Tot straf zouden nu Tljöron
en de zijnen dienst doen als Engelse he
officieren en men nam plaats aan denrjjk
voorzienen disch4 Middleton werd gedwon
gen om alles op te dienen en de heeren
hadden dien avond een fijn sonper. Hoe
Middleton op zijn neus keek laat zich
begrijpen.
Engeland zit in de Z. A. Republiek en
den Oranje Vrystaat zoo in de klem, dat
bet er feitelijk met geen mogelijkheid uit
kan, welke pogingen het ook aanwendt.
Aangezien de Engelschen nu zeer ver
standige inenschen zijn, zullen zjj, zoodra
zij zien dat zij daar ginds duizenden man
schappen en honderden millioenen gelda
verliezen, en dat onderwijl hun gezag in
de wereld verdwijnt en hun belangen el-
ken dag meer geschaad worden, de eersten
zijn om het middel te zoeken, zich onder
de besten voorwaarden uit dat avontuur
terug te trekken. Hot zou kunnen, dat
de voorstelten van president Kruger, die
niet iemand is die stijf op zijn stak staat
een overeenstemming vergemakkelijken.
De guerrilla van de Boereu is voor de
Engelschen zoo moorddadig, dat op dit
oogenblik 7000 man toebereidselen maken
om als hulptroepen scheep te gaan. En
de staat van zaken wordt voor de Engelschen
nog ingewikkelder nu in de Kaapkolonie
de berichten van de slechte behandeling
die de Transvalers en Vrij staters te verdu
ren hebben, de verontwaardiging gewekt
hebben van al de Hollandsche Afrikaandera
en een opstand van hen te vreezen is. Komt
het tot dien opstand, dan heeft Engeland
150,000 man meer noodig, en ik begrijp
niet waar het die vandaan moet balen.
Ik geloof, dat de tegenwoordigheid van
president Kruger in Europa eenige aan
zoeken om scheidsrechtelijke beslissing of
een vriendschappelijke tussclienkomst van
eenige mogendheid kan uitlokken. Verleden
jaar was Rusland omstreeks dezen tijd in
overeenstemming met Fraukrjjk geneigd
Engeland te vragen een scheidsrechtelijke
besüssing aan te nemen. Die goede voor
nemens bleven zonder gevolg, omdat Duitsch-
land bjj die gelegenheid niet met Frankrijk
en Rusland wou meegaan.
Maar toen waren de protocollen van de
Haagsche conferentie nog pas uitgewerkt,
en alle mogendheden hadden ze nog niet
van hun handteekening voorzien. Op het
oogenblik zijn zij echter onderteekend zoo
wel door Engeland als de andere, en stap
pen tot een scheidsrechtelijke beslissing
kunnen te eer genomen worden, nu dank
zjj art. 3 geen der oorlogvoerende partijen
bet kwalijk kau nemen.
In het Brioche Rijk gaan telkens we
der en telkens meer stemmen op tegen de
gruweljjke wjjze van oorlogvoeren in Zuid-
Afrika. De welbekende journalist Stead
heeft opnieuw geprotesteerd tegen den oor
log, waarbjj »niet langer geweer of degen,
maar de brandfakkel het wapen is,"
>Engeland's leger", zegt hjj, rukt op bjj
vlammengloed. Plundering is het wacht
woord, en de overweldigers, die de Burgers
niet kunnen onderwerpen, koelen hunne
woede aan vrouwen en kinderen, die men
van honger en koude laat omkomen in de
Engelsche kampen.
»Het is tjjd te vragen, of zulk verkrach
ten van de wetten der beschaving nog
langer moet voortduren.
»De feiten zijn, helaas, onwederlegbaar.
Het getuigenis der officieren en manschap
pen te velde, bevestigd door de proclama-
tiën der Britsche Generaals is afdoende".
Het nieuwe socialistische Parlementslid
Keir Hardie schrijft in »Labour Leader
o.a.>Lord Roberts heeft getoond, als
mensch en als soldaat, ver beneden Ge
neraal te staan. Wat moeten weldenkende
Engelschen wel zeggen van hun beroem
den veldmaarschalk, die oorlog voert tegen
vrouwen en kinderen
»Maar het sckjjnt, dat wij nog dieper
moeten vallen. Lord Roberts heeft er ge
noeg van en staat zyn plaats af aan.
Lord Kitchener. Wat er nog te doen
blijft, is roovers- en benlswerk. De krjjgs-
man, die te Omdurman de gewonde Sou-
daneezen liet afmaken, is de uitverkoren
man.
>Dat is de grootheid van Engeland".
De Boeren hebben Zaterdag een konvooi
van twaalf wagens buitgemaakt en naar
Ficksburggebracht. Zij gebruiken een wind
molen in de bunrt om bet buitgemaakte
graan te malen.
Het »Neue Wiener Tageblatt" heeft het
volgende telegram uit Brussel ontvangen
>Dr. Leyds heeft thans een definitieve
schikking getroffen met de regeeringen van
Frankrijk, België en Nederland ten aanzien
van de ontvangst van den heer Kruger.
Hjj heeft een gelijkluidtMde nota aan hen
gericht, behelzende dat ae president niet
reist als het hoofd van staat, maar als
particulier. Hij maakt daarom enkel aan
spraak op de eerbewjjzen die aan zulke
personages worden bewezen als zjj incog
nito reizen. De heer Kruger is er in geslaagd
een gedeelte van den Transvaalschen staats-
scliat, tien millioen (waarschijnlijk francs)
in goud bedragende, te redden. Volgens
een verklaring van dr. Leyds, schjjnt het
zeker dat de heer Kruger dadeljjk na zjjn
aankomst in Europa zal beginnen met de
openbaarmaking van stukken die licht wer
pen op de oorzaken van den oorlog in
Zuid-Afrika".
CRADOCK, 12 Nov. Een politie-pa-
trouille werd, na een wanhopig gevecht,
door de Boeren gevangengenomen bij Pe-
trusberg. Nadat den manschappen de ge
weren en de waarden die zij bij zich had
den, waren afgenomen, werden zjj weder
in vrjjheid gesteld.
LONDEN, 13 Nov. Volgens bericht uit'
Durban hebben de Boeren zich Zaterdag
1.1. in Natal meester gemaakt van een
trein, waaruit zy 100.000 a 150.000 pond
sterling meenamen. Tot dusver was de
censanr er in geslaagd, dit nieuws geheim
te honden.
Marine en Leger.
De bti het 4e reg. vest. artillerie benoemde
raaj. W. A. Sodenkamp komt te Helder in
garnizoen.
Bljjkens bjj het departement van marine
ontvangen bericht zjjn Hr. Ms. torpedobooten
.Hydra'* en „Scylla", resp. onder bevel van
de luitenants ter zee le klasse W. T. de Booy
en \V. C. J. Smit, 12 dezer gezamonljjk van
Colombo vertrokken.
Aan het Bestuur van
„Liefdadigheid naar Vermogen",
Helder.
Ingevolge Uwe advertentie in hot Vlie
gend Blaadje', heb ik de eer, ter Uwer
kennis te brengen, dat ik reden heb te ge-
looven, dat de Maatschappij .De Automaat'
zich bier voorloopig niet zul vestigen, ook al
zou de gemeente vergunning geven voor het
aangevraagde gebonw, wat ik ook zeer be
twijfel.
Zeker heeft bjj de Mautscbappij dat plan
bestaan en daar was ook wel reden voor,
die bij U natuurlijk niet zoo duidelijk is.
Hoewel ik geheel onbekend was met dien
maatregel, heb ik direct al liet mogeljjke
gedaan, voor soover ik daar invloed op kon
uitoefenen, om dien raautrcgel in te trekken
on geloof ik met ennige zekerheid te kunnen
melden, dat mij zulks voorloopig gelukt ia.
Als medeoprichter en vroegcr-besluurs-
lid van Uwe Verceniging, doet het mjj ge
noegen nog denzelfden geest van vroeger in
do Vereeniging te herkennen, al betreur ik
hot, dat Uw bron van berichten niet beter
was ingelicht. Met dat artikel had U zeker bij
den vroegeren penningmeester een juister advies
gekregen, althans liet verzoek, nog wat
te wachten met Uwe advertentie.
Hoogachtend,
A. KLIK.
Helder, 14 Nov. 1900.
Programma tan het Winter-Concert,
te geven op Maandag 19 November 1900,
's avonds 8 uur.
1. .Eljen Magyor', (Marche-IIongroise),
George Stalter. 2. Ouverture de la Tragédie
do Racino«Phédre*, Jules Masscnot. 3. a.
«Interludium in modoantico", Alex Glazounow.
b. Panis Angelicus*, Cósar Franck. (Extrait
de la Messo Solennelle). 4. Grande Fantaisie
dramatiqne sur des motifs de 1'opéra de Gia-
come Meijer beer,Les Huguenots., J. H.
Bekker.
PAUZE.
5. (Ouverture Mignonne", Cb. Hubans. 6.
a. «Lo Soir, Romance", Charles Gounod. b.
(Polnische National Tanz",Xaver Scharwen-
ka. 7. Potpourri aus der Operette Der Ober
steiger', Carl Zeiler. 8. .Victoria 11Walzer*,
Benjamin Bilse.
Nos. 3 en 6 Geinstrnmenteerd door J. Koning.
Hjj zweeg. Langzaam wendde hij zich af.
Een bleek schjjnsol verspreidde zich op zjjn
gelaat. «En zon ik dat thans niet kunnen?"
,Neen. Het koele, gezonde verstand heeft
n inmiddels gezegd, dat zulk eon onwetend
schepsel als ik, zonder eenige wereldkennis,
de hand nooit meer in het spel zou kunnen
hebben. De geraffineerde wreedheid van den
dwang tegen n lag in de verste verte niet
in mjjne bedoeling. Ik weigordo niet, om mjjn
«ja' tot het huweljjk to geven, maar dat is
dan ook alles, wat go mjj verwjjten kunt. Ik
bad immers geen bet minste vermoeden, ook
ik ben een bodrogunc, aio men in een kooi
beeft gezet.'
dk betreur het, dat gjj u nog maar steeds
niet vrjj gevoelt. Ik heb de grenzen zoover
mogelijk uitgebreid, meer kan ik niet toegeven.
Wellicht, dat een echtscheiding, die binnen
een jaar zal afgeloopon zijn, u het volle gevoel
der onafhankelijkheid teruggeeft.'
.Zal ik,over een jaar mogen heengaan?'
Een onbeschrjjfeljjke verrukking brak zich
baan in de juichende stem.
.Wellicht reeds vroeger.'
Het gelnk was te groot; wankelend leunde
Lindis tegen don grijsachtig glinstorcndeii
steenen wand.
Tranen verduisterden harcoogen. .Ik dank
u,' fluisterde zij zachtjes. De ernstige oogen
van den graaf keken haar lang en vorschond
aan.
«En graaf Nicolaus' trouwring?' vroeg hjj
na een poos.
geef hem mjj, ik bid er u om.' Huro
hand baalde oen zijden bandje aan haar hals
te voorschjjn, aan 't welk oen medaillon hing,
dat den naam van graaf Nicolaus droeg.
,lla.« Graaf Egon greep er naar en
geleek de beide ojwehriften. «Mag ik het
behouden
Neen, nimmer.» Lindis' oogen fonkelden
van toorn.
en lichte, bjjnu onmerkbare glimlach
spoelde om zjjne lippen. »Gè wilt het dus
goedschiks niet afgeven?' Hjj volgde de ver
schrikt terugwijkende vrouw, die met beide
handen het dierbare kleinood op haar borst
beschermde, tot in den uitersten hoek.
(Slechts met mjjn leven bekomt ge het.'
«Wordt maar niet zoo angstwekkend bleek,
k ben geen onmensch. Hier is de ring, draag
hem gezumenljjk met dat medaillon.' Hjj
legde deu ring in de verheugd uitgestrekte
hand der jonge vrouw. ,Er zit wel wat harts-
tochteljjkheid iu u, zoudt go wellicht ook op
vliegend zijn?»
Lindis schudde het donkore hoofd.
.Iets goeds heeft du opvliegendheid toch,'
hernam Egon lucheudzij heeft weldra be
rouw en tracht weder goed te maken.'
Waar zjj goed kan maken, doch vele we
gen worden over het hoofd gezien, die men
nimmermeer terugvindt."
Graaf Nicolaus wilde zich vóór zijn dood
met zjjn echtgenoote verzoenen, hij wilde
goed malton, waar hij te scherp eu te hard
was goweest, maar gravin Elso kwam niet.'
,Wie zeide udat?' Lindis oogen fonkelden
bijna woest.
Hallwey vermocht niet zjjn blik er van af
te wenden.
(Wie zeide n dat?" herhaalde zjj, toen hjj
bjj baar verlcidelijkcn aanblik vergat haar
antwoord to geven.
.Mjjn moeder,' antwoordde bjj eindelijk
met een langen zucht.
«Eu wanneer ik u dan zeg, dat het eon
onwaarheid is
«Dan zal ik toch mjjn moeder gelooven.
Natuurlijk.' Lindis lachte spottend. .Gra
vin Hallwey kan niet liegen en bijgevolg
moet het woekeraarskind het doen. Ach, gjj,
hooggeboreu menschen, boe gering is toch
uwe meening omtrent ons, en toch hebben wij
het recht om op geloof aanspraak te maken,
evengoed als do genadige vrouw op het slot.'
Waarom zou mijne moeder het verzwjjgen,
gravin Else werkelijk de roepstem
van haar echtgenoot gevolgd is
.Deze vraag richt go tot mjj Zon de
gravin-moeder u geen nauwkeuriger antwoord
kannen geven
Een sombere plooi vertoonde zich tasschen
zjjno wenkbrauwen.
,Ge deedt mjjn moeder onlangs reeds aan
de koffietafel een zwaar verwjjt. Ge noemdet
haar de oorzaak der oueenigheid, verklaar u
thans duideljjker."
.Nu niet.»
Hjj boog het scboone hoofd. Gjj zjjt terug
houdend. Bedenk, wat ge zegt.'
Lindis verschrikte voor het vlammende
vuur zjjner oogen.
.Spreek,* gebood hij streng.
.Niet thans, doch in het bijzijn der gravin
zal ik het verleden laten herrijzen."
Goed, maar draal er niet al te lang mede,
ik bon het geduld wel eens verliezen." Hjj
knarste hoorbaar met do tanden. Den aanval
op zjjn moeder verdroeg hij slechts moeielijk,
zichtbaar moest hij zich bedwingen. «Nog wat,
weet ge niets af van de diamanten wan
neer gravin Else ze niet medegenomen heeft,
waar zijn zjj dan gebleven
•Open die deur." Lindis wees op de kleine
ijzeren deur in den muur, die naar den twee
den kelder voerde.
Zjj liet zich mukkeljjk openen. Ilallwey
duwde haar terug.
Aanvankelijk beersebte er de duisternis des
grafs in, doch van lieverlede ontstond er een
zeker schemerlicht en Lindis bespeurde na
de beide lijkkisten, die de kelder bevatte. In
de groote kist van zwaar eikenhout met zil
veren handvatsels, en lappon verschoten fluweel
rustte gravin Jutta's gebeente, in de kleinere,
die in den hoek van den muur stond en door
de eerste half bedekt werd, lag do kleine
Jobst Hallwey. Lindis was onbevreesd naderbij
getreden en blikte zwjjgend op de beide tot
stof vergane dooden. Hare hand ging tastend
langs het koude muurwerk en liield stil voor
de kleine kist.
Egon Hallwey stond naast haar, zwijgend
en somber was hjj haar gevolgd. Dichte
spinnewebben hingen z iowel aan de wanden
als over de sarcophagen, dezen met een grijs
zwarten sluier omhullend. Door het venster
viel een vaal daglicht naar binnen en ver
lichtte spookachtig dezen doodschen, naakten
kelder, dion gravin Jutta in haar leven zoo
vaak betreden en die zjj zich eindelijk tot
doodsvertrek had uitverkoren. Lindis huiverde.
,Ik ben u nog bet antwoord schuldig op de
vraag van zoo even, wilt ge mjj een kist
helpen openen Hare hand lag reeds op het
deksel van deu kleinen Jobst.
Gjj denkt nog aan vroegere tjjdon Hjj
lachte kort en ongeloovig. Niettemin hielp
hij haar bereidwillig om bet deksel op te
lichten.
Dit liet boven verwachting gem&kkeljjk los,
met een dof geraas viel het op den grond.
Een wit papier glinsterde te midden van do
schemering, het fladderde, door den tocht be
wogen, ritselend her- en derwaarts, bjjna
akelig om aan te zien. Was het toch niet,
als hield eon witte doode hand het blad zjjn
rechtmatige eigenaars voor?
(Wordt vervolgd.)