KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
1 Januari.
Welkomstgroet
voor HelderTexel en Wieringen.
No. 2907
Dinsdag 25 December 1900.
28sib
roang.
Bureau
Zuidstraat 72.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn". 59.
Abomioment
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., m. Zondagabl. 87ViCt.
id. franco per post 75 id. fl.20.
id roor het Buitenland f 1.25, id. f 2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BEEKHOUT Co., te Helder.
Bureami Spooratraat en Zuidatraat.
Advertentlöii
van 1 tot 5 regels25 Cent
Elke regel meer5
Groote lettere worden naar plaatsruimte berekend.
4 rtvertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VBIJDAGHMOUGËNS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Aan onze abonné's buiten
de gemeente wordt beleefd
verzocht het verschuldigde
abonnementsgeld Vliegend Blaadje en Zon
dagsblad, 4e kwartaal 1900, te willen over
maken per Postwissel of in postzegels
«óór 5 Januari, zullende anders daar
over met 5 cents verhooging per post
worden beschikt.
Postwissels voor dat doel behoeven
slechts met een zegel van 2 l/a Ct. beplakt
te worden.
Aan onze abonnés In Ame
rika wordt beleefd verzocht
't verschuldigde abonnements
geld te willen overmaken.
DE UITGEVERS.
We verzoeken on/.en
I.ezers die, volgens ge
woonte, een
aan Familie, Vrienden of
Begunstigers in ons blad
willen plaatsen, beleefde
lijk daarvun tijdig opgave
te willen doen.
DE UITGEVERS.
Vrede op aarde!
De geschiedenis van het ontstaan en de
ontwikkeling van het Israëlitische volk
verhaalt van een Ziener, die reeds lang
vóór onze jaartelling voorspelde, dat er
eens een tijd van vrede zou aanbreken.
In zinryke taal profeteerde hij dienzegen-
rjjken toestand door de verzekering: «Eens
komt er een dat de wolf niet het
lam verkeeren, de luipaard bij den geiten-
bok nederliggen zal". In de veelbewogen
dagen, waarin die Ziener leefde en profe
teerde, was het er nog verre, zeer verre
van af, dat de zon des vredes over het
aardrijk zou lichtenverdeeldheid en strijd
heerschten schier onafgebroken tusschen
de volkeren en volkstammen, en inwen
dig waren de natiën verdeeld, terwijl ook
de menschenharten van toen, evenmin als
in later tyd, den vrede kenden. Jaren en
eeuwen waren sedert die vredes-profecy
voorbijgegaan, toen volgens het verhaal
der geboorte van den Stichter des Chris-
tendoms, een engelenkoor in Bethlehem's
velden het woord deed weerklinken «Er
zal zjjn vrede op aarde!" Er zijn thans
19 eeuwen heengegaan, sinds dat lied werd
gezongen, en al die eeuwen door hebben
de menschen hoopvol uitgezien naar de
zoozeer gewenschte vervulling er van.
Wanneer men op de aanstaande feestdagen
allerwegen naar de bedehuizen opgaat, om
het aloude kerstverhaal te hooren verkon
digen, wordt voor de zooveelste maal de
eeuwenoude voorspelling vernomen »Er
zal zyn vrede op aarde!" Hoezeer echter
is dat schoone, veelbelovende woord in
lynrechten strjjd met de werkelijkheid om
ons heen, met den feitelijken toestaud op
de wereld! «Vrede op aarde!" dus
spreekt tot ons de voorspelling van den
ouden dag en daarginds in het zuide
lijk deel van Afrika zien zich onze stam
verwanten gedrongen, een bloedigen strijd
te strjjden tegen geweld eii overmacht,
tegen een ander Christenvolk, dat, met
vertrapping van het recht, hunne zelf
standigheid als natie met algeheele ver
nietiging bedreigt. Ook voor de strijdenden
daar aan Afrika's zuidpunt breekt dezer
dagen het feest aan, 't welk ook tot hen
van «vrede op aardespreekt. Ook aan
Eugeland's Koningin en hare raadslieden,
die elke poging om den vrede te herstel
len, verre van zich werpen, brengen de
naderende feestdagen eene herinnering aan
de verhevene profecy, eenmaal door Israël's
profeet uitgesproken, later door het enge
lenkoor herhaald, en eeuwen door op
ieder Kerstfeest den Christenen verkondigd.
Welk eene schrille tegenstelling bieden
ons de dagelijksche berichten van het oor-
logstooneel in Zuid-Afrika aan met de
liefelijk schoone voorzeggingen, die uit den
ouden dag tot ons zyn gekomen En hoe
oneindig verre zijn we nog van de ver
vulling verwijderd, daar zulk een bloedige
strijd in onze nog dagen mogeljjk isZal dan
nooit die zegenrijke dag aanbreken, dat
er werkelijk vrede heerscht op aarde
Geen wonder, dat menigeen zuchtend de
opmerking maakt't is te vergeefs, dat
we naar de verwezenlijking van dat schoone
droombeeld uitzien
En toch, schoon naar de oude zinne
beeldige voorstelling op de vraag «wach
ter, wat is er van den nacht" het ant
woord nog steeds gehoord wordt't is
nog altijd duistere nacht", er zyn teeke
nen optemerken van een al naderend door
breken van den dageraad. Ja, ondanks
dat de toestand der wereld in vele opzich
ten ontmoedigend is, de morgenstond schijnt
inderdaad te komen. Vergelijken wij den
toestand van heden met dien van vroegere
eeuwen, dan is er werkeljjk een zeer groot
onderscheid merkbaar. Vooruitgang is er
ongetwijfeld te zien in het volijverig stre
ven, om meer en meer in het belang van
anderen te doen, het geluk van den naas
ten te bevorderen, stichtingen van alge
meen nut tot stand te brengen en het
voortbestaan er van te verzekeren in het
verdwijnen van vijandschap en moordzucht,
waardoor vroegere tijdperken zich onder
scheidden, zoodat ruwheid en geweld heer
schappij voerden*; in het toenemen van
samenwerking tot het bereiken van voor
het algemeen nuttige doeleinden in het
betoonen van onderlinge welwillendheid
in de stichting, op initiatief van Jean
Henri Dunant, te Genève, van de Ver-
eeniging «Het Roode Kruis", die het altaar
der naastenliefde opricht zelfs op het
oorlogsveldin het bijeenroepen eener
Vredesconferentie te 's Gravenhage, die de
oprichting van een Hof van Arbitrage
ten gevolge heeft, en ofschoon nog geen
onmiddellijke verbetering aanbrengende,
toch mettertijd zal kunnen bijdragen, om
den gevreesden oorlogsfakkel te blusschen
en niet het minst is het een hoogst verblijdend
verschijnsel, dat, heel de beschaafde wereld
door, warme sympathie wordt gekoesterd
voor de Boeren van Zuid-Afrika, terwijl
de houding en de gedragingen der Engel-
schen worden afgekeurd en verfoeid. Ja,
'tis er verre, zeer verre af, dat er vrede
zou heerschen op aarde, maar toch, het
morgenlicht begint waarlijk te gloren.
Niet ten volle meer heerscht er een zwart
duistere nacht
En stellen we ons nu eens de vraag
wat zouden we, als 't in ons bereik stond,
meer begeeren, de onmiddellyke vervulling
van den wensch naar volkomen vrede op
aarde, of dien naar het zoeken en streven
daarnaar De verwezenlijking, de besten
diging van het laatste opent voor ons een
verheven schoone taak, waaraan te werken
de beste voldoening schenkt. Al is het
in en rondom ons nog op verre na geen
vrede op aarde, het onverdroten streven
daarnaar moet ons ten spoorslag verstrek
ken, om steeds naar hooger, naar meer
volkomenheid te trachten. De menschheid
staat voor een taak, die de voorgeslachten
onafgewerkt hebben gelaten, door hoe
groote werkzaamheid sommige voorgan
gers zich ook hebben onderscheiden, en
ieder jaar komt het Kerstfeest ons herin
neren, dat we er nog niet zijn, waar de
menschheid, volgens de voorspelling uit
den ouden dag, eenmaal moet komen.
Zelfs de XIX de eeuw, de zoogenaamde
eeuw van beschaving en verlichting, die
weldra naar het Rijk der geschiedenis gaat
verhuizen, heeft ons nog maar weinig zien
vorderen op het gebied des vredes. Zelfs
onder het gekletter der oorlogswapenen
en het bulderen der kanonnen zal zij eerst
daags van ons afscheid nemen. Maar, zij
die gelooven haasten niet. Van liever
lede zal, onder Hooger Bestuur, steeds
meer het licht des vredes gloren, al moet
het nog eeuwen aan eeuwen duren, eer
de vredezon geheel is doorgebroken, 't Zal
geschieden, doch die verandering ver
wachte men niet van buiten af, niet door
uiterlijke omstandigheden. Zij heeft zich
te ontwikkelen in de harten der menschen,
om van daaruit haar invloed te doen ge
voelen in den huiselijken en in den fami
liekring, in de groote menschen maatschap
pij, by de volken en natiën der wereld.
Wanneer de harten eens in rust zijn, dan
eerst zal de vredezon dagen. Dan ver
dwijnt al datgene, wat nu nog den vrede
in den weg staat, en de profecy van Is-
raëls profeet, en de schoone voorspelling
uit den engelenzang van voor 19 eeuwen
treden eerst dan in vervulling"Er is
vrede op aarde
O, Kerstnacht, schooner dan de dagen
Blinkt tot in eeuwigheid dw licht!
Uw gloed schenkt krachten om te dragen,
Tot voor uw gloed het duister zwicht.
Na negentien maal honderd jaren
Ruischt nog uw jub'lend eng'lenkoor
Den mensch by duizend krijgsgevaren
Het hoopvol lied des vredes voor.
Der liefde leer zal zegepralen
Eens volgt het menschdom haar geboón,
Eens zal de vrede op aarde dalen,
En valt de zelfzucht van den troon.
Als Waarheid, Recht cn Liefde spreiden
Hun glans voor 's werelds aangezicht,
Dan sterft de haat, dan eiudt het lijden,
Dan is het dag, dan schijnt het licht!
Voor de Boeren.
Het damescomité te Middelburg ontving
8 December een schrjjvon van dr. G. van
Houtum, dokter 2de Nederland9che ambulance,
krijgsgevangene te Ceylon waarin medegedeeld
wordt aan welke artikelen de krijgsgevange
nen aldaar het meest behoefio hebben.
De heer B. A. Wennink, consul-generaal
der Nederlanden to Colombo (Ceylon) heeft
aan een comité, bestaande uit do hoeren ds.
Piet Postma, ds. P. Roux en dr. G. van
Houtum het beheer ovor do goederen voor
de krijgsgevangenen toevertrouwd.
Het doel van dit schrijven is vooral*,
schrijft dr. G. van Houtum 9 Nov. om uw
vraag wat aan de krijgsgevangenen te zenden,
te beantwoorden. In de eerste plaats moeten
dan genoemd worden, tabak en pijpen, verder
sporthemden, havermout en vuur'ioutjes. Bij
zonder veel genoegen kunt u o"« doen met
schoolboeken, voor lag- r onderwjj.», meer uit
gebreid lager onderwys, beginselen van En-
gelsch, Fransch en Duitsch, zooals die op
onze Nederlandsche scholen gebruikt worden.
Wellicht kant u vele gebruikte schoolboeken
machtig worden.
De bibliothecaris, dr. Rijkens, deelt mjj mee
dat zending van meer leesboeken niet noodig
is. Wjj hebben eene keurige bibliotheek in
vier talen, ruim voorzien, ook van zeer mo
derne boeken. Twee leesgezelschappen te
Batavia, zonden ons geheele jaargangen van
al hun illustraties en romans. Ds. Postma
on generaal-predikant Roux zyn vau meening
dat bijbels, psalm- en gezangboeken tot de
gewenschte artikelen behooren. Dr. Van
Houtum eindigt zyn schrijven met de betui
ging, dat by er prjQs op stelt te zeggon «dat
wjj, Hollanders, het zoo prettig vinden dat
in ons Nederland do sympathie voor do Boeren
zich steeds in daden blijft uiten».
Tevens ontving het Dames-comité 8 Dcc.
het volgend schrijven uit het krijgsgevangen
kamp to Ceylon, onderteekond door de drie
bovengenoemde hceren.
Diyatulawa Boerkamp8 XI 1900.
Aan het Damca-comité .Cronjë*,
to Middelburg.
Door don heer B. A. Wennink, consul
der Nederlanden to Colombo, zijn ons eenige
dagen geleden twee kisten gezonden met goe
deren die door uw comité voor de behoeftige
krijgsgevangenen verzameld zyn.
Volgens opdracht van den heer Wennink
en op wensch van den krijgsgevangen Trans
valer Tuuke, hebben wjj deze goederen naar
on9 beste weten verdeeld.
De onmogelijkheid om alle behoeftige ge
vangenon en behoeftig zyn bijna allen
van uwe goede gaven te doen profiteeren,
heeft ons genoodzaakt deze goederen slechts
onder een tiental hutten to verdeelen na eerst
de herstallenden in hot hospitaal ru»m van
tabak voorzien ta hebben. By deze wjjze
van verdeeling hebben wij geanticipeerd op
racerdo bezendingea uit Holland, die dan
onder andere hutten verdeeld znllen worden.
Wy hopen, waarde dames, dat u ons voor-
uitloopen op meerdere zendingen van de Ne
derlandsche dames niet zult toeschrijven aan
onbescheidenheid, doch aan de wetenschap dat
de belangstelling in en het medegevoel voor
ons in Nederland onverflauwd voortlevenen
dat de Nederlandsche vrouwen van denzelfden
stand zyn al9 de Afrikaander vrouwen, die
in dezen tijd een groote steun geweest zijn
en nog zyn voor de strijdende mannen.
Met genoegen kwijten we ons van de taak
om door middel van uw comité den dank van
het gansche kamp te brengen aan de milde
geefsters en gevers en u te verzekeren, dat
nog welkomer dan de nuttige artikelen on9
is het tastbaar bewjjs van sympathie door
het Nederlandsche volk aan ons betoond.
Wy hebben het voorrecht uw comité twee
lO&jtOgraphieën van ons kamp aan te bieden,
die voor dit doel" zyn aangeboden door den
ingenieur P. C. Swemer.
Na u nogmaals onzen dank betuigd to heb
ben, tcokenen we gaarne
Hoogachtend
Uw dw. dn.:
Generaal PAUL ST. ROUX.
P. POSTMA,
Predikant to Pieterse.
G. VAN HOUTUM,
Dokter 2e Ned. Ambul.
Het comité, gaarne de door dr. Van Hon-
tum genoemde artikelen voor de krijgsgevan
genen vragende, deelt mede, dat de eerst
volgende bezending naar Ceylon 30 dezer
van uit Amsterdam vertrekt. De gooderon
moeten gezonden worden onder het merk M.
C. met opgave van don inhoud aan de car
gadoors en expediteurs Do Vries Co., De
Ruytarkade 100, Amsterdam. Vracht- en ver
dere onkoBten komen voor rekening van het
comité.
De Oorlog in Zuid-Afrika.
De *N. Rott. Ct." van Zaterdag jl. schryft
over den toestand het volgende
Gelijk onder onze tulegramnen staat ver
meld, zyn de reeds eergisteren ta Londen ver
spreide geruchten aangaande de bewegingen
der Boeren in de noordelijke Kaapkolonie juist
geweest. Behalve door een officieele metledce-
ling der Kaapsche regeering, wordt do omvang
van den inval erkend in een telegram van
Kitchener, Woensdagavond uit Pretoria ge
zonden. Dit talegram luidt woordelyk:
«Een klomp BoereD, geschat op tusschen
de 500 en 800, is de Oranje-rivier by Rhe-
noHterhoek overgestoken en een andere bende
is, naar men zegt, by Zanddrift doorgekomen.
Zjj wordon gevolgd en ik heb een aanzienljjk
getal bereden manschappen afgezonden die
hen omsingelen. Do Boeren werden van Rhe-
nosterhoek op de hielen gevolgd tot dicht by
Vcnterstad, van waar zij hodon om 3 nur in
don namiddag nnar Stajjnsburg trokken. De
helangryksto punten aan den spoorweg in deze
buurt worden goed bewaakt en ik hoop dat
deze benden spoedig weder noordwaarts znllen
wordon gedrovon".
Hoop doet loven, maar de verwachting van
Kitchener heeft niet voel om hot ljjf, wanneer
zy niet op zekere feiten is gebasoerd. En de
feiten, die men nopens den inval in de Kaap
kolonie constateeren kan, rechtvaardigen een
optimistische beschouwing door don nionwan
opperbevelhebber geenszins. Zij wordt dan
ook niet gedeeld door het Engelscbe publiek,
dat zeor onder den indruk van dezen onver-
wachten nieuwen factor in den oorlog is en al
roept dat Roberts te Southampton rechtsom
keert moet maken en naar Pretoria tarug-
keeron. Of deze daar zin aan zal hebben en
of men hem in Engeland zelf by de ophanden
zjjnde legerhervorming kan missen, wordt niet
gevraagd. Hjj heeft Kitchener echter in elk
geval een erfenis nagelaten, die deze wel onder
benefice had mogen aanvaarden. Afgescheiden
toch van de ook door Roberts niet te voor
ziene gebeurtenissen in du Kaapkolonie, staan
de zaken in de republieken zelf met den dag
slechter voor de Engelschcn. Uit den Vrij
staat is er geen enkel bericht, maar het spreekt
van zelf, dat een helderziend en alom tegen
woordig aanvoerder als do Wet met zyn vlie
gende legermacht niet zal verzuimen de ge
legenheid der Engelsehen en de noodzakelijk
geworden nog grootere verspreiding hunner
troepen te benutten tot het slaan van een
goeden slag. Men kan eerstdaags een verras
sing van die xjjde verwachten.
Uit Transvaal daarentegen komt wel nieuws.
Het schjjnt dat de la Roy reeds uitgerust is
van den arbeid met zoo gelukkige resultaten
by Nooitgedacht verricht. Hjj rukt al weer op
naar Clomcntó' kamp en zoekt een nieuw go-
vecht met dozen. French is den 15den met
een sterke cavalerio-macht te Knigersdorp aan
gekomen om Clement zoo noodig, vermoede
lijk via Rietfontoin, te hulp te snellen. De
strijdlustigheid van de la Roy levert een tref
fende illustratie op de Engelscbe verhnlon van
zyn wagenladingen dooden en gewonden.
Het is zelfs mogeljjk dat er reeds gevochten
wordt, want een telegram uit Johannesburg
van Woensdag bevat do medodooling dat er
ten noorden van Krngersdorp dien morgen
hevig kanonvuur werd gohoord. Het district
van dien naam wordt nog voortdurend door
stroopende Boeren overstroomd, wordt or bij
gevoegd. De afstand tusschen Krugorsdorp en
Pretoria is niet groot, misschien een acht unr
te paard or wordt dus betrckkeljjk dicht bij
het hoofdkwartior der Engelschon gestreden.
Doch bovondien dreigt er nog nader bjj de
residentie een aanval. Tusschen Kaalfontein
en Zunrfontein aan den spoorweg tusschen
Johannesburg en Pretoria, vlak bij de groote
dynamictfabriek van Modderfontein, staan de
Boeren onder commandant Opperman. Zij be
dreigen aldus het op ocnigo kilometers zui-
deljjk gelegen Elandsfontain, dat hot knooppunt
is voor de spoorwegverbindingen Pretoria
JohannesburgKlerksdorp, van Pretoria naar
Natal cn de Kaapkolonio en voor de com
municatie van Johannesburg naar alle richtin
gen, behalve Klorksdorp. Ëlandsfontein dankt
zijn ontstaan als belangrijkst kruispunt dor
Transvoalsche spoorwegen aan de politieke
overweging, dat het daartoe als 't ware van
zelf aangewezon Johannesburg met zyn on
betrouwbare bevolking de verbinding tusschen
noord en znid in tyden van onrust en gevaar
niet voldoende waarborgt. Védr don oorlog
liepen elke 24 uur meer dan 120 treinen dit
station binnen en vertrokken er eren zoovele.
Dit zegt genoeg voor de waarde van het on
gestoord bezit van dit punt, van hetwelk
commandant Opperman nu slechts enkele ki
lometers is verwjjdord. Al de stations zyn nu
in staat van verdediging gebracht en bereden
troepen zyn afgezonden. Het is mogeljjk dat
daardoor de verrassing van Elandsfontain tij-
delijk is voorkomen, maar wat beeft de vjjand
ta verwachton van een spoorwegverkeer dat
onder zulko omstandigheden aan zware eiachen
moet voldoen
In het district Slandcrton gaan de Boeren
ook kalm hun gang. Zjj hebben op Abraham
Boshof's plaats 200 stuks vee medegenomen,
terwjjl oen groot commando bjj Robcrt'sdrift
aan de Vaal staat op ruim 22 K.M. afstand,
klaar om op te rukken naar hot noorden of
om in den Vrjjstaat to vullen, naaf do om
standigheden hot medobrongen.
Geljjk wjj in den aanhef van dit overzicht
hebben gezegd, is de inval der Boeren in do
Kaapkolonie een nieuwe factor in den strjjd,
welken zelfs Roberts niet had kunnen voor
zien. Toch is dio invHl geon toevallige ge
beurtenis, maar klaarbljjkoljjk do uitvoering
van een vooraf in bizonderheden vastgcstöld
plan. De nagenoeg geljjktydigo invasie op
drie, althans twee punten alleen wjjst daar
reeds op. En zjj bevestigt ook volkomen de
meening, die wjj in tegenstelling mot veler
opinie hebben voorgestaan, dat do Wol tjjdens
zjjn verbljjf ten zuiden van do Calodon, niot
door de zoogenaamd afdoende bewaking van
de Oranjerivier door de garderegimenten van
het binnenrukken in de kolonie is weerhouden,
doch eenvoudig daar persoonljjk geen plan op
beeft gehad. Waarschjjnljjk hooft de inval op
drie punten plaats gegropon en wel bjj Krantz-
kloof door het naar Kuapdaar opgerukte com
mando, bij van Tonder»- of Krugersdrift door
de Boeren, die Venterstad bobben genomen,
en nu via Rhcnostarkop naar Stajjnsburg op
trekken en bjj Zanddrift (do wosteljjko na
tuurlijk er is ook e«n bjj Aliwal-Noord) door
de republikeinen, die Philipstown bezet heb
ben. Het spreekt van zelf dat, zoo deze af-
deelingen al geen bjjstand gekregon hebben
door de aansluiting der gewapende Kapenaars,
zjj de gelegenheid niet hebben verzuimd omzioh
terdege van paarden, wagens en proviand op
Engelscbe hoeven en in do dorpen te voorzien.
Veel zadels, kleedcren en schoenen zullen ook
nergens overgebleven zjjn, waar de commando's
langs zijn gekomen.
Wat do duizend man, die nu uit Kaapstad
worden afgezonden en uit verschillende regi
menten zijn samengesteld, in dozc bergwereld
moeten uitrichten togen de Boeren, is niet
geraakkeljjk te verstaan. Het is voor laatst
genoemden echter ta hopen dat zjj er in sla
gen znllen den Ëngelschen ecnig geschut af
te nemen, waarvao geeu der commando's voor
zien schjjnt en dat voor het succes der ver
metele onderneming onontboerljjk zal bljjken.
Hot terrein is overigens als 'twaro geknipt
voor de Bocron-krjjgstactiok. Het maakt of
fensieve bewegingen zeer bezwaarlijk, terwjjl..
op den verdediger van eenmaal" bozotto stel-'
lingon geen moeiljjke noch erg gevaarljjko
taak rust, zooals trouwens de geschiedenis
van do eerste vjjf maanden van don oorlog
dnideljjk heeft bowozen. De groote verliezen
hebben de Boeren toen geleden bjj hnn aan
vallende bewegingen, vooral op French en
Clements bjj Colesberg.
Een blik op do kaart is voldoende om hot
gewicht aan te toonon van do reeds nu door
de Boeren bozetto punten. Venstorslad ligt
slechts een kleine 10 K.M. van do Vrjjstaat-
sche grens, maar Stajjnsburg ongoveor 50, dus
al een heel eind in de kolonie, terwjjl het
tevens een boiangrjjk punt op de spoorweglijn
tusschen Stormberg-junclie en Nauw poort is.
De Boeren hebben Stajjnsburg reeds vroeger
in bezit gehad. Het gewichtigste punt is ochtor
de Aar, waarheen vermoedeljjk do nutoPhi-
lopsiown vertoevende Boeren op weg zjjn.
Als zjj er in slugen deze sterke stelling ta
bezitten, dan hebben zjj den spoorweg van
Kaapstad naar Kimberley en naar den Vrjj
staat in hun macht en zal Kitclioner zich
slechts van den hongerdood kannen redden
door bet open houden der inmiddels ook reeds
bedreigde Ijjn naar Port-EIizabeth. Het in
gewikkelde eB moeiljjk ta beschermen spoor
wegstelsel der Kaapkolonie maakt vooral het
voor een deel weder daarheen overbrengen
van den strjjd zoo belangwekkend.
LONDEN, 21 December. Reu ter's bij
zondere correspondent seint uit Tabs 'Nchu
Tan 16 dezer een beschrijving van De VVet's
ontsnapping, toen hjj de Engelsche linie
bij Taba 'Nchu doorbrak, nadat hjj zag
dat het hopeloos was te pogen iu de Kaap
kolonie door te dringên. De correspondent
FEUILLETON.
EGON's VROUW.
43)
Een gunstig gestornte had Leo dieper in
het land on tot den oom van Frits Ritter
geroerd, dio daar als een schatrjjk mijnbezit-
tor gevestigd was. In den aanvang met
wantrouwen ontvangen, dat bitter zwaar op
hora gedrukt had, hadden zjjn noeste vlijt,
zjjn vastberadenheid, zjjn moed en zijn geest
kracht van lieverlede maar zeker het welge
vallen van den ouden millionnuir opgewekt
cn toen zjjn eenige zoon tengevolge van een
noodlottig toeval kwam te overljjden, nam bij
don jongon graaf' mot zijn nietig bedrijfskapi-
taaltjo tot associé aan. De inkomsten grens
den aan het fabelachtige. Graaf Leo had
het bedrag der schuld, tor wille waarvan hjj
Europa had moeten verlaten, dan ook weldra
in handen en maukta zich tot de reis gereed.
Een bittere glimlach speelde er om zijne
mondhoeken, toen hjj den mammon bij zich
stak. Hoevele zweetdroppels, hoeveel ruste
looss arbeid, hoeveel onbeschrjjfeljjke inspan
ning kostte dit geld niet.
En ware het de gunst van den rjjken
mjjnbezitter niet geweest, welk een lange, ja,
onafzienbare tjjd zon er dan niet hebben
moetan verloopen, vóór Leo het kapitaal had
kunnen afvragen. Hjj had den ouden Ritter
openhartig en ecrljjk verteld van de ver
plichting die hem in Duitachland wachtte, en
deze had er oogenschjjnljjk ternauwernood
naar geluisterd. Ritter waa een klein, taan-
Jtleurig mannetje, met trekken even hard
onbeweegljjk als het erts, dat hjj door machines
en menschenhauden uit de donkere aardlagen
liet ophalen. Hjj telde juist banknoten cn
gevulde geldzakken, vergeleek rekeningen en
papieren, deed alles in een groote jjzereu
kast en sloot die zorgvuldig af. Hoe nietig
klonken de onbeduidende cjjfors in zjjn ooren.
De man rekende met millioencn. Hjj had
zooeven eerst zjjn jongen associé zjjn aan
deel uitbetaald, cn verder was het hem vol
komen ouvorschillig, waarvoor deze dat geld
gebruikte.
Gjj wilt dus weor naar uw vaderland
terug en al spoedig?» had hjj hem toen ge
vraagd.
Als het eenigszius kan, morgen.'
Wanneer het zjjn moet, best. En wanneer
komt ge terug?'
Toen graaf Leo bosluiteloos mot het ant
woord draalde, zeide do oudo man plotseling
,Ge zult niot wedorkeeren, nu go hier geen
doel meer to vervullen hebt. Ge zult u in 't
slot uwer vaderen vestigen, on u een vrouw
nemen.'
•Onvoorwaardeljjk wil ik niet «neon" zeg
gen, doch voorhands bestaat dit voornemen
nog niet bjj mjj."
Hm, ik wil u niet tegenhoudon, ga maar
gerust, doch wanneer ge toch liever in
Europa wonen wilt, hadt ge u eerst een
flink kapitaal moeten verwerven, bjj de
vooruitziohten, dio ik u geopend heb zou
den eenige jaren daartoo voldoende zijn ge
weest."
Mijnheer Ritter, ge zjjt werkeljjk een
goed, onbaatzuchtig vriend, waarmede kan ik
nw vertrouwen beloonen
Daarmede, dat gc terugkeert. Ik beu oud,
mjjn dochter Mabel is mjjn eenige erfgename,
cn of zjj de mjjn na mjjn dood zal aanhou
den, dit hangt al van den echtgenoot, dien
zjj krjjgen zal. Ik voor mij wilde niets liever
dan dat de zaak in beproefde, kundige handen
bleef. Wat zjj thans is, dat is zjj door mjj
geworden. Men ziet niet gaarne zjjn schep
ping tot niets* vervallen. Ook do ranchero's
willen hun tcezicht hebben en do opperleiding
begint mjj nu al tameljjk zwaar to vallen.
Wanneer Mabel's keuze zich vestigt op een
man, die mjj niet aanstaat, dan zal ik dit
alles hier verkoopen en ik zou het aan u dan
nog het liefBl geren, en ik geloof wel, dat
dit het hoogste bewijs van mjjn vertrouwen
is. Overweeg dit voorstel een» met uw fami
lie. In Amerika toch geldt geen stamboom,
geen afkomst, do naam doot niets ter zake,
zon a dat du» kunnen bevredigen
Een diepe zucht deed Loo's borst rjjzen,
het was een schitterend vooruitzicht, hjj wist
zulks zeer goed, en zjjn toekomst zou hjj
aan geen $ndere omstandigheid te danken
hobben, dan aan zjjn eigen kracht.
Het trotscho zelfbewustzijn, deed zjjn borst
opzwellen. Hjj behoefde slechts de hand uit
to strekken en Mabel Ritter behoorde hom
maar graaf Leo's blik snelde verlangend
naar het verschiet, het ging niet aan, in hot
vadorlaud, ja, in het vaderland, wachtte het
geluk immers op hem, een onbestemd voor
gevoel zeide hem, dat het hem te huis
verbeidde.
«Wat zoudt gjj er wel van zeggon, als ik
mot papa binnenkort eveneens eens naar
Duitachland kwam vroeg Mabel met gehei
men angst in do bruine oogen, toen Leo,
lianchero's, afkomstig van het Spaansche
woord rancho, kameraadschap, noemt men
in Mexico landbouwers, die gesproten zijn
uit Spaansch bloed cn van hun jeugd af in
den zadel zitten, zoodat zjj uitstekende jagers
en ruiters zjjn.
afscheid nemend, voor haar stond. ,Mag ik
op Hallwey komen?*
Ik zal mjj gelnkkig achten, u daar to
kunnen begroeten.*
En zult go dan met ons torugkeeren
vroeg zjj haastig.
Ik denk wel van ja.»
,Zooga dan met God en met mjjn beste
wenschen,» had Mabel hem toen nog nageroe
pen, als moest hut voor hem een aanneming
zjjn om haar niet te vergeten.
Op hot slot Hallwey en zjjne bewoners
scheen sinds gister de hoorn van overvloed
der vreugde te zjjn uitgestort.
Gravin Stephanie droeg het hoofd trots
opgeheven on wierp een vcrachtelyken blik
naar de jonge vrouw, wanneer zjj deze ont
moette. Eindelijk zou dit gehate gelaat
moeten wjjken uit dit kasteel, waar het overal
opdook, evenals hoordo het er thuis. De oude
gravin herademde weder, thans eerst besefte
zij hoe bitter do aanwozigheid van do udvo-
calcnduchtcr iutar gevallen was. Een onbu-
schryfeljjk triumfeerond bewustzijn, bedwelmde
al» 't ware do gruafljjke vrouw; haar .jong
ste* had alleB .klaargespeeld* en na dreigde
niet meer op den achtergroad het onteerende
spook. Thans gold het alleen nog maar Egon's
banden te verbreken en de draden van Leo's
lot daarginds in het •prinscljjke» ta bevesti
gen, om eindeljjk de vljjtige handen werkeloos
in den schoot ta kunnen leggen. Dit alles,
meendo zjj, zou nu nog slechts kinderspel
zijn. Met een blik van voldoening beschouwde
de graviu-moeder de gestalte harer beide
zoons, met wie zjj aan de ontbjjttafel onder
de eiken zat. Zjj wilde reeds de Voorzienig
heid spolen en zachtjes aan te werk gaan,
om de verbittering en den gekrenktan trots
vau Leo wegens Adèle's huweljjk met den
prins Eboratain wat jte doen bedaren. Met
geen enkel woord had hjj naar de voormalige
geliefde gevraagd, integendeel voor hem
scheen het prinseljjks lustkastaeltje, uit welks
geopende vensters lieflijke klaviertonen dron
gen, in hot geheel niet te bestaan. Hij was
in een ernstig gesprek met zjjn broeder ver
diept en thans schoen het der gravin bij een
nauwkeuriger beschouwing toe, als ware Leo
tien jaar ouder dan <Igon, wiens sombere
gelaatsuitdrukking hjj zl mogeljjk nog over
trof. Hier on daar lioj er een witte draad
door zjjn hoofdhaar en aan de slapen was
het geheel vcrgrjjsd. Werkeljjk, bjj had zwaar
geboet voor zjjn jeugdige dwaasheid, daarvan
getuigden de strenge ljjnen om de oogon, dio
zich daar in weinige jaren in don strjjd met
het leven gevormd haddon. Ook de handen
bezuton niot meer de zachtheid en de schit
terende witheid, hard on bruin lagen zjj daar
op hot hagehvitto damast van hot tafelkleed,
eolterige uitwassen ontsierden do eenmaal
zoo schoon gevormde vingors on een hoorn
achtige huid bedekte do binnenvlakte daar
van. Hcrhftttldcljjk reeds haddon de blikken
der moeder daarop gerust en nu streek
zij zuchtend met het servet daarover heen,
als wilde zjj het ontsiurendo er vau verwjj-
deren.
Leo lachte. Het was oen zonderling, ge
dwongen lach, evenals hadde hij het in lang
niet gedaan cn reeds verleerd, zjjn trekken
werden daarbjj scherp en hookig, zjj bezaten
niets jeugdigs meer, niet meer de bekoor-
ljjke weeke trek om de lippen. Do zorg had
alles uitgewischt in het ernstige mannen-
gelaat.
«Ik begrjjp, moodcr, wat ge daarmede be
doelt, doch wanneor ik mjj met geweld in
die nauwe glacé-handschoenen moet wringen,
ziet niemand den aan werken gewenden
Amerikaan in mjj, ik zal u geen oneer aan
doen de holle phraaen der groote wereld
gaan mjj nog tameljjk wol af; cn don
rug zal ik denkeljjk ook nog wol buigen
kunnen.»
Het is mjj lief zulks te hooren. Heden
gaan wjj naar do prinses, zjj weet, dut wjj
je verwacht hebben on vroeg reeds meer dan
eens naar jo. Op dit oogenblik hooft zjj
logé's, je komt dus juist van pas, geon twij
fel of je zult jo wel acclimatisecren in onze
kringen
Van daag al? Ik waa van plan om met
Egon naar de stad to rjjdon, ten einde oen
notaris de uitbetaling van hot gold aan Kem-
per op te dragen. Die zauk brandt mjj op het
hart, ik zal niet eorder rnst hobben, dan wan
neor de laatste pfenning betaald is.»
,Dat treft magnifiek. Ik heb togen don
middag don notaris van ons huis hier doen
ontbieden, ton einde met hem to spreken
over Egon's echtscheiding, de zaak zal weinig
moeieljjkheden oplovoron, draag hom gerust
de gansche aangelegenheid op, zo is bjj hem
aan goede handen toevertrouwd, Loo.»
•Zou er voor Egon dan nog do mogeljjk-
beid bestaan voor oon tweede huweljjk.*
«Wel natuurljjk. Hjj hooft van den be
ginne af gescheiden van zjjn vronw geleefd,
onoverwinnoljjke afkeer en een gedwongen
huweljjk zjjn toch, dunkt me, voldoende rede
nen tot scheiding. De nuntius en alle hooge
prelaten, die ik in deze zaak om raad vroeg,
hebben mjj de verzekering gegeven, dat do
Heilige Vader na onderzoek der feiten, wel
□iet anders zou kunnen handelen.»
(Wordt vorvolgd.)