KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor Helder9 Texel en Wieringen Na, 2911. Woensdag 9 Januari 1901. 29ste Jaargang. Bureau Zuidstraat 72. BureauSpoorstraat. Tolefoonn0. 59. Atoozmement p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., m. Zondagsbl. 87y8 Gfc. id. franco per post 75 id. f 1.20. id. voor het Buitenland f 1.25, id. f2.00. VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder. Bureau»! Spoorstraat en Zuidatraat. Advertentlön van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentie!) moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. Uit het Buitenland. Groothertog Karei van Saksen-Weimar. f Jl. Zaterdagavond is Groothertog Karei Alexander August Johaao van Ssksen-Weimar en Eisenach, Landgraaf van Thuringen, op ruim 8'2-jarigen ouderdom, iu zjjne hoofdstad Weimar overleden. Op 8 April 1812 trad bjj to 's Gravenhage in het huwelijk met Prinses Sophie, eonige dochter van Koning Willem II en Koningin Anna Paulowna der Nederlanden. De Groothertogin overleed in 1897. Hun oudste zoon de Erfgrootbertog Karei August was hun reeds in 1894 in het graf voorgegaan, zoodat thans de overloden Groothertog wordt opgevolgd door zijn kleinzoon Wilhelm Ernst, geboren in 1876. Do overleden Groothertog was door zijn huwelijk Oom van Koningin Wilhelmina der Nederlanden, wier huwelijks verbindtenis nu, wegens den rouw over dit sterfgeval, wellicht zal worden uitgesteld. Groothertog Kurel was, even als zjjn overleden Gemalin, algemeen zeer bemind beiden be vorderden en beschermden in groote mate kunst en letteren. Ia elk opzicht bevorderden zjj de welvaart van hun volk. Een nieuwe onderwijs-wet werd ingevoerd er werden am- bachts- en middelbare scholen gesticht; en groote zorg werd gewyd aan de hoogeschool te Jeua. Straat- en spoorwegen werden aan- gel egd en verbeterd, en de landbouw werd door het vorstelijk Paar in groote mato bevorderd. De hoofd- en residentiestad Weimar inzonder heid werd verrijkt met museums, boekerijen, en een school voor beeldende kunsten. In het beroomdo slot op den Wartburg werd eeno Luther-bibliotheek opgericht. Wetenschap en kunst worden overal aangemoedigd, en aan d nagedachtenis van don grooten Goethe werd daar op onderscheidene wijzen door verschil lende stichtingen hulde gebracht. Zooals do toestand zich thans voordoet, ziet het er voor do Engelschen in do Kaap kolonie verre van rooskleurig uit. De Engel- •che nieuwsbladen willen dat nog wel niet ten vollo erkennen, en de berichten omtrent hetgeen daar in de kolonie voorvalt, zjjn wel heel schaars, doch het is zoo goed als zeker, dat de Eogelschen zich op het oogenblik op bun rigon grondgebied in lang geen gunstige positie bevinden, Do Boeren, onversaagd als zjj zjjn, dringen steeds ver Ier bet land in, en volgens de berichten uit K-tjtpkolonio, bevindt zich hunne voorhoedo reeds op vier dagmar- schen van de hoofdstad Kaapstad. En daarbij komt dan nog de erkenning, die van Engelscho zijde wordt vernomen, dat do En- gelBche troepen niet sterk genoeg zijn, om de indringende Boercn-commando's tegen te houden. Wèl worden door de Eogelschen vrjj willigers aangeworven, en schoepskanounen aan land gebracht en in stellingen geplaatst, doch men is te Kaapstad en in den omtrek verre van gerust over de dingen, die er zeer mogelijk en wellie.ht te wachten zijn. Engel scho bladen, spreken, ja, van stroopende ben den, die vervolgd, verstrooid en op de vlucht gejaagd moeten worden, maar dat gaat maar niet zoo gemakkelijk. Integendeel, die zoo nietig geachte benden nemen steeds in tal rijkheid toe, bewegen zich gemakkelijk, trek ken steeds verder de kolonie in, en maken den toestand voor de Engelschen beslist ge vaarlijk. Wèl meent men in Engeland, dat de bevelvoerende generaals het niet zoover zul len laten komen, dat de oorlogskans zich ge heel tegen hen keert, maar het valt nu reeds niet meer te verbloemen, dat de kansen, om in hun pogen te slagen, voor de Boeren heel gunstig Btaan. Do paarden, die de Engelschen zoozeer noodig hadden, en die zij verzuimden in tjjda opteëischen, bezorgen nu den Boeren een groot overwicht, terwijl deze mede pro- fiteeren van do welkome hulp hunner stam verwanten in de Kaapkolonie. Voegt men nu hierbij, dat do Boeren boven hunne vijanden uitblinken zoowel in beleid als in dapperheid en moed, dan is het licht te bevroeden, dat Lord Kitchener een zwaar wichtige taak op de schouders heeft om daar in Zuid-Afrika de zaken voor Engeland op een goeden voet te houden en het grondge bied te beschermen. Uiterst langzaam ko men de oorlogsberichten uit de Kaapkolonio naar Europa over. Klaagde men vroeger vaak over Lord Roberts, dat hjj weinig zorg bad voor het spoedig publiceeren van eenigszins nauwkeurige oorlogsberichten zjjn opvolger maakt het nóg erger. Het is te vreezen, dat hij het publiek maar heel weiuig op de hoogte houdt van de wcrkeljjken toestand. Schoor voetend wordt een en andor medegedeeld om trent de voordeelen, die de Boeren hebben behaald, omtront den voorraad paarden en verder oorlogs-materiaal, waarover zjj thans kunnen beschikken. En brengt men daarbij nog in rekening, dat de Hollanders in do Kaapkolonio opgewonden zijn over de meer dan barbaarsche wjjze, waarop hunne stam verwanten in de Republieken door de En gelschen zjjn bejegend, dan moot het niet bevreemden, dat de toestand daarginds veel ongunstiger is, dan do berichten, dio uit En- gèischo bron voortkomen, doen doorrchome- Eindeljjk komt er in de Chineesche ver wikkelingen eenig uitzicht op do gowenschte bevrediging. Op den Nieuwjaarsdag heeft de opperbevelhebber van de troepen der verbon dene mogendheden Graaf Waldersee aan zijne cchtgenooto geseind: .Vrede ein delijk in uitzicht. 't Wordt dan ook tjjd, dat de zoolang gerokto onderhandelingen toch eens tot oplossing komen. Er wordt verzekerd, dat do Chineesche onderhandelaars bereid zijn, de overeenkomst to onderteekenen, zoodra dezo daarvoor gereed zal zijn. De ecne ónder handelaar Li Hoeng Tsjang is wel on gesteld, doch zijno gunecsheeron moenen, dat hij, bjj gunstig wéér, heel goed naar de Spaansche ambassade, waar de onderhandelin gen zullen plaats hebbpn, kan worden over gebracht. Er zal, vóór de onderteekcning plaats vindt, echter nog heel wat te schikken ou tc regelen zjjn, eer alles geheel in hot reine is gebracht. Een December-avondje in de Noordzee. Donderend beuken de golven de kuat, hui lend en bulderend loeit de wind over do wa tervlakte en bedreigd met vernietiging alles waar hij zjju reuzenkracht op kan uitoefenen. Het arme vaartuig dat niot nog bijtijds een veilige haven of ree heeft kunnen bereiken grjjpt hjj in zijn reuzenarmen en verplettert het op zandbank of kust. Maar zells liet grootste zeekasteel dat in zjjn stalen inguwanion de kracht van duizenden paarden bergt zou door te dicht bjj banken of kust te naderen aan een gewis verderf ten prooi zijn. Hiervoor is - ohtcr zooveel mogelijk gezorgd van alle voor de scheepvaart gevaarlijke punten schijnen felle licht-n, ieder van do andere onderscheiden in kleur of bewoging, en de ge zagvoerder is in staat door deze geleidstarren door het menschelijk gonie daargestold, de plekken waar dood en verderf hen togen grjjn- zen, te vermijden. Zelfs vor, rnjjlon van de ku9t verwijderd, wordt hij door deze lichten gewaarschuwd, die daar het onmogelijk is raidden in de ruwe Noordzco een vuurtoren te bouwen, wier fun damenten krachtig genoeg haar herculische kracht weerstaan kunnen, op een vaartuig geplaatst zjjn, dat steeds op hetzelfde punt ten anker ligt, en als vuurbaak dienst doet. Hoe ook de orkanen bulderen, de gulven beuken, steeds bljjft hot vaartuig op zjjn post, door zijn licht duizenden levens en millioenen schats elk jaar voor .een gewisse vernietiging behoedende. Ieder en vooralieder zeeman kan zich voor stellen met hoeveel moeieljjkheden en ontbe ringen de bemanning van zulk een vaartuig te worstelen heeften het is dan ook niet to verwonderen dat meestal alleen zij, dio rced3 de zeeën aller werelddcclen herhaald doorkruist hebben of van jongs af in vletten of visschers- vaartuigen aan alle ontberingen gewend zjjn, aansolokt door een vast salaris en op hooge loeftjjd een pensioen, deze betrekking aannomen en or bjj blijven. Wjj willen in onze gedachte een December- avondje aan boord van zulk een vaartuig, lichtschip gonaamd, bijwonen. Reeds 's middags ten half vier werd de lan taarn waarin zich 12 lampen draaiende be wegen naar boven in de mast gedraaid door middel van 2 lieren, door de hevige beweging van het schip dat zich dan op de rechter dan weder op de linkerzijde werpt, is men echter genoodzaakt het licht slechts ter halve hoogte te hjjschen voor de stabiliteit van het vaartuig. De avond is -nu begonnen, het volk dat niet aan het dek noodig is, houdt zich bezig met eenig liefhebberij werk en zit oven rustig hun pijp te rooken en te redenoeren alsof daarboven niet do wind met hevige kracht langs mast en touwwerk giert, on de golven het schip nu eens hoog in de lucht verheffen, dan weder in een golfdal neerploffen. Zij weten er wordt gewaaktde wacht aan het dek kjjkt uit en bepaalt zjjn aandacht voornamelijk bij de ankerketting, van welks sterkte hot behoud van het schip afhangt. Stoeds wordt dan ook voor deze ketting het meeste zorg .gedragen, alvorens in ge bruik te komenis elke schalm beproefd. Twee maal per maand bjj kalm weder wordt hij ingedraaid en do schalmen nauwkeurig nage zien of zich geen breukjo voordoet en of zij door slijting of oxydatio in dikte verminderd zijntcrwjjl hjj elk jaar verwisseld wordt. De zee ramcil het schip met feller en feller kracht, één slag eenigszins hovigcr dan de vorige pn de kreet «ketting qjJik" klinkt boven het geloei van den storm door 't schip heen. Eensklaps is het zoo kalme tooneel van daareven veranderd en is reeds ieder van beneden zonder eenig commando noodig te hebben op zijn post. De* gezaghebber een oud zeeman, die reeds gedurende ecu halve eeuw de. zee bevaren heeft, spoedt zich met een scherp' gowette bijl, ten einde de sjorring to kappen, haar het tweede anker, dat nu in plaats van het ver lorene moet uitgeworpen worden, dc luiken van het kettingruim zjjn bonodon in den kortst raogolijkcn tijd opengemaakt, en nog geen kwartier na het breken den eersten ankerketting, rinkelt met daverond geweld do tweede de ankerkluis uit. Nu is een gewichtig oogenblik daar. Het schip, niet meer door zijn anker gehouden, wordt door wind en zee voortgedrevon, zoodat kilo kracht nn op den nieuw uitgeworpen ket ting komt, maar gelukkig het anker pakt en de stevige ketting houdt het schip. Dit oogen blik wordt door allen in spanning doorleefd en een stil dankgebed wordt door velen der rnwe zeelieden ten hemel gezonden, als men weer betrekkelijk voilig achter don nieuwen ketting ligt. Nu kan men eon oogenblik herademen, waarvan degeen, dio nog geen tjjd daartoe hadden, gebruik maken hnn geoliede jassen en zeelaarzen aan te doen, iots dat echtor vrjj nutteloos is, daar de mee3ton toch reeds geheel nat zijn, door de zeeën, wolke over het schip breken. Nu komt nog een groot deel van het werk aan, want hot afgobrokon stuk ketting moet binnen boord gehaald worden en het derd anker gereed gemaakt. De gebroken anker ketting wordt door oen zoogenaamd pompspil ingedraaid, waarbij do geheele bemanning noodig is. Dit gaat onder het voorzingen van liedjes, welke waarschijnlijk in den tjjd van Bestevaar reeds over de groene golven der Noordzee weerklonken. Met deze werkzaamheden gaat natuurlijk een uurtje heen en tegen halfacht is weder alles in zjjn vorigen toestand, behalve het ver loren anker, dat op don bodem der zee rust cn misschien na duizend jaar aanleiding zal geven voor een professoraal betoog, dat er vroeger een reuzenras bestond, dat regenscher men van dnizendon kilo's droeg, waaruit weer het bestaan in dien tjjd van kwikregons, enz. kan algeleid worden. De koffiepot gaat nn te vuur en het warme bakje verkwikt de eenigszins doorweekte lui, het schip ligt wat kalmer, Want het is of de wind over zijn laatste krachtei spanning te vreden is en nu een weinig tot kalmte komt. Ten acht uur wordt de wacht aan het dek verwisseld en het zal niemand verwonderen dat ieder beneden zijn kooi opzoekt en spoe dig in slaap is. Men ziet de avondjes zijn wel kort, maar afwisBcleud genoog, gelukkig niet altijd. Wanneer de zee kalm is, en het met sterren getooide uitspansel zich boven het schip uit strekt, en alles kalmte en rust ademt, zjjn de avonden schoon te noemen, inaar niet tegenstaande dezo prachtige momenten begrjjpt ieder, dat wanneer de tjjd daar is, ieder toch verlangend naar de stoomboot nitkjjkt, die het volk dat twee maanden aan boord is, zal vervangen door anderen, en xjj eon maand aan den wal en in do schoot van hnn gezin, hen een weinig van de geledon ontberingen doet vergeten. Laten wjj, die liever achter onze kachel over dergelijke avondjes lezen dan ze zelf mee maken, voor hen hopen dat de finaii- tieële toestand van ons land spoedig zoo glansrjjk zal worden, dat ze na een maand aan boord te zjjn geweest ook een maand aan den wal mogen doorbrengen, dat gunnen wij van harte aan hen, die in storm en noodweer voor veiligheid en welvaart de wacht houden. HELDER, 8 Januari 1901. Góedkeuring Statuten. De Staatscourant" bevatte dezêr dagen de Statuten der Schietvereeniging Weer baarheid, afleeling Helder, alhier. Door den Rijksveldwachter J. Tiessen en den onbezoldigden Rijksveldwachter C. Blijeudaal, zijn in den nacht van 4 op 5 Januari in het Buitenveld alhier aangetrof fen drie wilditroopers, ieder in 't bezit van een geweer, en eeu wilddrager in 't bezit van 5 hazen. De stroopers hadden zich vermomd en onkenbaar gemaakt, waartegen de jachtwet een strenge strat bepaalt. De Eerste Kamer der Staten-Generaal kwam gisteren na middag weder bjjeen tot onderzoek in do afdeelingen van de wetsontwerpen be treffende het aanstaande huwelijk van H. M. Koningin Wilhelmina met Hertog Hendrik van Mecklenburg-Schweriu, welke ontwerpen de goedkeuring en instemming der Tweede Kamer in de zitting van d dezer haddeu verworven. De behandeling er van in openb re zitting zal nu zeer spoedig daarop plaats hebben. De Staatsbegrooting voor het ingetreden jaar, waarvan door de Eerste Kamer in du vorige maand nog maar slechts drie Hoofd stukken (Huis der Kouiogiu, Nationale Schuld- en Middelen-wet) zijn vastgesteld, zal nu in de afdeelingen onderzocht, en iu het laatst dezer maand in openbare zittingeu in behandeling gebracht worden. Het vermiste meisje. Eenige dagen geleden deelde het «Han delsblad" mede, dat een dienstbode te A m- sterdam was vermist en vroeg de politie om inlichtingen. Kort daarna echter dacht men aan een misdaad en is een man in hechtenis genomen. Het N. v. d. D." verneemt omtrent de zaak het volgende Het muisje diende bij de dames Leek op de Heerengracht bjj de Korsjespoortsteeg zij had een marine-matroos, die over twee jaren nit Indië terug zou keeren, tot vrijer. Er was geregelde briefwisseling tusschen het paar en naar het scheen bestond tus schen hen de beste verstandhonding. Op den bewusten Zondag was zjj als ge woonlijk des avonds te zeven uur bij hare ouders gekomen en vandaar om halftien vertrokken om naar haar dienst terug te keerenToen zjj ongeveer vijf minuten weg was, hoorden de ouders gestommel op de trap en vertoonde zich daar een man, die op de vraag wat hjj verlangde, verklaarde, dat hij kwam om het jawoord van de ouders van Naatje Krjjnen. Deze man was eenigs zins beschonken en was den ouders geheel onbekend (hjj bleek later te zjjn de thans gearresteerde Prenger en kleermakersknecht uit de Korsjespoortsteeg). Toen de vader van bet mei-je antwoordde dat zjjn dochter reeds verkeering had en dat 'tin ieder ge val geen pas gaf het voor een dergelijke zaak op zulk een ongeschikt uurenineen toestand, als waarin de bezoeker zich be vond, te komen, ging deze weer naar be neden, zeggende: «zoo, moet zjj dan nog langer wachten op dien knul uit Indië Nu, dan kost 't één van beiden het leven De vader hield dit voor dronkemanspraat en aangezien hij overtuigd was dat zijn dochter reeds te lang vertrokken was om nog door den kerel te kunnen worden in gehaald, trok hjj zich het gebeurde op dat oogenblik niet verder aan. Naatje kwam dien avond echter niet thuis, doch ongeveer halftwee schelde een man bij de dames Yan Leek aan en vroeg of zjj al thuis was. Toen ontkennend werd geantwoord, riep hij«Nn, gjj znlt haar ook niet meer zien, want zij ligt in het IJ". Deze man was toen nogal zeer beschonken, waarvan dan ook het gevolg was, dat hij weldra door de politie werd ingerekend 't was Prenger. Den volgendeu morgeu verklaarde hjj zich van het gebeurde niet veel meer te herinneren. Hjj doelde echter beslist mede, dat bjj bet meisje ongeveer 10 uur bij het Haarlemmerplein verlaten had en dat zij toen naar haar dienst is gegaan. Dit is echter reeds gebleken een leugen te zjjn, want een heer en darne uit de buurt van de Korsjespoortsteeg die beiden kenden, verklaren pertinent dat zij Prenger en Naatje Krijnen te 12 uur des avonds hevig kibbelende, hebben zien loopen op het Singel bjj den Blauwburgwal, dus in de buurt van haar dienst. De politie doet al het mogeljjke om in deze duistere zaak klaarheid te Nader meldt men 't Blijkt meer en meer dat tusschen Prenger en de vermiste Naatje Krjjnen verstandhouding bestond. Uit de mede gedeelde feiten was dit dan ook wel op te maken. Niet alleen toch toonde het gesprek van P. met den vader van het meisje duidelijk aan dat bij van sommige omstandigheden omtrent haar op de hoogte was, met name van het bestaan van een uitlandigen vrijer, de bjjzooderheid dat deze nog twee jaren in Indië zon bljjven enz., maar vooral wee# hierop het feit, dat de twee des avonds te 12 uur (dus 2'/3 uur nadat Naatje de ouderljjke woning verlaten had, in elkaar gezelschap gezien zjjn. Al het onzekere hieromtrent is echter opgeheven door mededeeling van de 20- jarige zuster van het meisje, dat einde lek het stilzwjjgen verbroken eu verklaard heeft, dat zij wist dat P. en Naatje wel met elkander omgingen, waaraan zij nog toevoegde dat zij meermalen in bun beider gezelschap is uitgeweest Dit laatste was zelfs nog gebeurd op den 23sten Decem ber, den dag van Naatje's vermissing. Toen heeft P. de meisjes naar de woning der ouders vergezeld. Zjj hadden do ouders van de verstandhouding onkundig gelaten, omdat Naatje reeds verkeering had en de ouders die nieuwe relatie zeker niet zouden goedkeuren. Den dag, volgende op dien, waarop van het meisje het laatste iets vernomen is, kwam er een brief voor haar van den vrijer uit Indië. (,fj.d. D.") De aanvaring van de «Gelderland". De rNienwe Ct.« ontleent aan een parti culier schrijven van een der opvarenden van de .Gelderland' het volgende Een groot ongeluk, dat goed is afgeloopcn, is ons overkomen, dicht bjj Port-Suid en wil ik eenigszins gedetailleerd beschrjjven. Dinsdag woei het hard en naderden wjj met groote snelheid Port-Said'; een reeks van lichten, witte, roode en groene vertoonende, lag het voor ons. We seinden om den loods, waarop de loodsboot uitkwam, doch wegen9 do hooge zee kon de loods niet aan boord komeD. Daarom ging nn de loodsboot voor ons nit en mooslen wjj volgen. Aan den linkerkant van ons lagen er gas toden met een groen licht, aan den anderen kant boeien met een rood licht en moesten wjj daar tusschendoor. Commandant, lsto officier, drie officieren en eenige adelborsten stonden op de bovenbrng. Opeens werd or geroepen: .schip in 'tzicht, vlakbjj" en zien wjj een groen licht (dat voor eon boei was aangezien) en oen zwarte romp, die zich zeer vaag afteekende' in den stikdonkeron avond, verscheen plots al9 een groot monster op zjj van ons. .Volle kracht vooruit*, comman deerde do kolonel, maar 't was to laat, eon vreeselijk gekraak volgdede stoot word toegebracht juist brj de brug, aan don lin kerkant van het schip. Vlak na den eersten stoot slingerden we door de hooge zoo weer van do andere boot af en kregen terugvallende een tweeden sloot iets verder in onze zijde, waarop het schip dadeljjk een sterken slag zjj kreeg «kwam scheef te liggen}. We waren dus ornler water geraakt en 't water stroomde binnen. Aan de beide zjjden op do brug stonden 2 kanonne'jos, hot eene aan den linkerkant viel tiatuurljjk naar heneden op 'tdek, want dat gedeelte der brug werd gewoon middendoor gesneden en de platen opgerold. We blo ven slagzjj houden, maar maakte niot meer water, dus 't gevaar voor zinken was voorbij. On derwijl had do cqnipage zich reeds van zwem vesten voorzien. Al spoedig werd het bekend, dat er oen groot lek was in één kolenruim en dat ruim met hetgeen er naast ligt, was volgeloopen, boven 't pantserdek echter. De boot had ons geraakt op onze sterkste plaat»waren wo geen oorlogsschip geweest of eon onderwetsch zonder pantserdek, dan rustte de «Gelderland* thans zeker op den bodem der zee. Als wjj wat meer naar achteren of naar voren waren geraakt, had den we ook grooter gevaar geloopen, maar nu stootte zij juist op ,t zware schild van 't voorste kanon, terwijl bovendien doordat een dek lager tot steun van dat kanon een zwaro plaat stond, daarop do stoot is gebro ken. Deze plaat was lecljjk verbogen. Het pantserdek is onze voornaamste beschutter geweest, cn is 'tlok ook daarboven, doch door do verdoeling van 't schip in kleine afdeelingen, kon er langs do boorden niet veel water binnenkomen, maar twee kolenrnimen waren volgeloopen. Alles liep dus zoo goed mogelijk af, hoewel de matcrieele schade toch zeer groot is. Hot wordt natuurlijk oen proöes, daar do boot beslist da schuld heeft. Donzelfden avond liep 2Ïj ook binnen met een groot gat in haar boeg; ons pantserdek was heelemaal in zjjn boeg gesnedendoch, dank zij eon waterdicht schot, dat do boot achter den stoven had, is zjj niet gezonken, Na het gat oen weinig gestopt te hebben, zjjn wjj het kanaal door naar Suez gevaren en gingen wjj daar dadelijk in het dok. Toen aldaar het gat blootkwam, viel de grootte dus tegen, want het was 1.50 M. lang en oen h&lvon meter breed. Het was geheel onder water, jnist op het pantserdek. De reparatie aldaar, bestaande in het op zetten van oen lapdol, moet oen voorloopige zjjn zoodat wjj, na aankomst in Indië, wel gcruimen tjjd in reparatie zullen mooton gaan. D» koude. Uit alle deelen van Europa komen be richten van hevige koude, vorst of sneeunr. In Engeland vroor het Zaterdag bjj dik ken mistte Berlijn wordt reeds druk schaatsen gereden. Hoewel het in de Rijn streek vinnig koud is, beeft de rivier nog maar weinig drjjfijs, de Moezel en de Saar liggen echter vol. In Galicië is het verkeer bijna geheel gestremd tengevolge van zwaren sneeuw val te Mentone begon het Zaterdagmiddag flink te sneeuwen. Te Napels sneeuwde het Vrijdag en des nachts vroren, voor bet eerst sinds tien jaar, op straat drie raen8chen dood. Te Florence heeft bet ook gesneeuwd en te Rome hangen ijs pegels aan de bronnen. FBUILLiaTONT. EGON's VROUW. o£>ó<0- 47) Met ontzetting staarde Lindis naar de ver toornde onverzoenlijke vrouw hoon en drukte zich beangst tegen haren vader aan. «Neem mjj mede,* smeekte zjj op doffen toon, «zjj is zoo vreeselijk in haar haat.* Wanneer de graaf zijn toestemming niet geeft, mag ik je niet wegvoeren, rojjn kind hjj heeft de eerste rechten op je, alleen do bewjjzen, dat hij je mishandelt en beschimpt zouden mjj een hooger recht inruimen." .Hij heeft het gedaan en ik zal het voortaan doen, dagelijks alouds, waar ik er slechts de gelegenheid toe vind riep do gravin-moeder. Er was nieta menschelijks meer in de krjjschendo vrouwenstem, als zin neloos raasde zjj: .Weg het huis uit, zeg ik, ik eisch van mjjo zoon, dat hjj mjj verloet van den aanblik van dat zwarte schepsel. Ik beveel het ik wil het!' Laat ons gaan, vader, ik bid er u om 1' Ieder droppeltje bloed was uit Lindis' gezichtje geweken, half machteloos hing zjj aan den arm des vaders. .Hier is haar plaats!" zeide thans graaf Egon met een bjjna vreeseljjken ernst. Een weeke kreet doortrilde de lucht. De graaf had met geweld de jonge vrouw uit do armen van den ouden man gerukt, met jjzeren hand omklemde bjj haar, over zjjn voorhoofd rolde het onheilspellond heen als in oen hef- ligen hartstocht, zjjn oogen bliksemden en een donkere gloed steeg plotseling naar zjjno slapen op, hjj was angstwekkend om aan te zien in den hovigen toorn, tot welken hem iots had aangeprikkeld. Het oog der liefdo ziet scherp. Engènie had terstond bemerkt, dat Lindis' weigering bij hem te blijven, dezen gloed te voor schijn had geroepen. Een schelle lach brak er van hare lippen. «Welk oen begeerde persoonlijkheid, eerst zóó verafschuwd en nn de strijd om haar kostelijk bezitHa 'l Is werkelijk om te lachen.* Eugenie rukte in hare koortsachtige onstui migheid een deel van het ontbijtservies van tafel af, dat mot eon kletterend geraas op den grond aan grnizclmenten viel. .Ileb toch medelijden met een ouden, zie- kelijken man, dio zoo vnrig naar zijn onge lukkig kind verlangt, waartoe die kwelling voor allen te verlengen, het is toch niet de liefde, dio n bezielt?* verzocht Kempor zacht en kalm. .Hebt gjj modelijden mot mjj gehad?* hoonde do graaf. .Is het niet eenvoudig ver gelding, wanneer ik thans zóó handel .Denk toch om mijn arm kind.* .Hebt gjj nagedacht, toen ge ons tot den noodlottigen stap dwong! Oog om oog en tand om tand. Lindis blijft bjj mjj, tot aan het tjjdstip, dat ik u reeds noemde.* «Graaf Hallwey er kunnen jaren verstrij ken eer de Bcheiding uitgesproken is. Het onderzoek van zulk een zaak voreiBcht veel tjjd." .Ik kan daar nietB aan doen.* -Mijn dochter zal niet vrijwillig bjj u willen bljjven." .Neen en duizendmaal neen.* Bezwe rend hief Lindis de hand op. Een plotselinge bleekheid ovortoog graaf Egon's zoo even nog gloeiend gezicht. .En toch znlt ge bljjven, geen minuut vóér den tijd zal ik u laten gaan. Zoek maar gerust recht, wanneer gjj meent, dat ik in mjjn on recht ben." «Liever zou ik de muren van dit kasteel willen zien iastortcn, dan dit te moeten aan- hooren!» schreeuwde gravin Stephanie. .De schande is te groot, hjj is waanzinnig, oven als zjjn oom Nioolaus.' «Go kunt wel gelijk hebbon, moeder, alleen bestaat het onderscheid hierin, dat graaf Nico- laus zich zijn vrouw uit de armen liot nemen, terwijl ik de mjjne, die mij zelfs niet eens lief hoeft, vasthoud, allo machinaties ton trots, on ook vast zal blijven houden.* .Je verliest dus allo egards jegens je moe der nit het oog, Egon." «Dat doe ik niet. Liudis zal aan nw aan blik onttrokken worden, ik zal al mjjn best doen, om u van elkander te honden.* .Laat hem manr begaan, gravin Hallwey,* fluisterde Eugenie hijgend. .Het is immers alleen maar eigenzinnigheid en wraak van Egon's kanthjj wil den woekeraar mot schorpioenen kastijden. Geef voor den schijn maar toe, de scheiding is immers ingeleid.1 ,Hjj heeft zjjn handteekening nog niot gegeven." «Iloe, gjj vreest dus een verandering van gevoelens, dwaasheid, hij haat haar evenzeer als wjj. Met goweld krijgen wij hier niets gedaan, wij moeten met overleg to werk gaan.* .Kind, kind, ge kent do toovermacht dezer zwarte vrouwen niot, heb ik dan zoo even alleen de verterende uitdrukking in zijno trekken gezien Eugenie verbleekte. .Gjj vergist n, Egon oefent alleen ruw geweld, gcljjk het hem is wedervaren.» .Het zij dan zoo, mijn kind. Doch volg mjj thans naar mjjn kamer. Al weder die twist ter wille van een zwarte vrouw. O, ik wist wel, dat zjj den Hallwey's ongeluk brengt.» Zonder nog verder een blik op de groep te werpen, maakten de beide dames aanstalten om zich te verwijderen. .Komen wjj tot een conclusie," zeide graaf Hallwey, wel nog steeds heftig, maar toch mot een gsraaiigdo stem tot de verstomd daar staande groep. Wilt ge u goedschiks voegen of er ccn proces van maken Keraper schudde liet hoofd. .Veel is er, wat ik nog niet begrjjp. Lindis wil je bljj ven .Neen, neon, liever ga ik naar dc gevan genis van het grjjze huis terug riep zjj jammerend Graaf Egon trad schielijk naar de jonge vrouw toe, bjj vatte hare hand en zeide zeer vriendelijk: .Eu wanneer ik n dringend, verzoek, om een korten tijd nog slechts een heden korten tijd, hoort go wel, bjj mjj te bljjven.' Welk oen toon, welk een tooverklank in het hoven der mannenstem. Zij ontweek zjjn blikken en schudde als 't ware de vleiend weeke klanken van zich af zjj wilde schieljjk antwoorden. Hjj drukte zacht hare hand, smeekend bing zjjn oog aan hare bewogen trekken en nn keek zij op, een beslist .neen* op de lippen, doch zjj verstomde voor de hartstoch telijk smeekende oogen, die op haar gericht waren. Al9 een electrische slag ging het haar door de leden, eon vervoering overviel haar. Half bedwelmd door die openbaring van haar geluk tastte zij met de vrjjc linkerhand naar eon steunpunt, do bemoste eikenstam moest toch immers in hare onmiddeiljjkc nabijheid staan. Vurig brandende vingers omklemden de haren en een sidderende stem fluisterde haar toe! .Zeg tegen uw vader, dat ge vrjj - willig bij mjj wilt bljjven." .Vrijwillig?' herhaalde zjj aarzelend .Ja, vrjjwillig en gaarne, totdat ook aan het aandenken van gravin Else de laatste pfenning betaald is. Waar is nu de moedige Lindis gebloven, dio zoo dapper en vrjj voor de dooden in dc bres sprong Mag zij halverwege haar vaandel ontrouw worden, heeft zjj dat gewild Thans geldt het te volharden tot het einde.* ,Ik zal bljjven, vader, hoort n het?" Relindis zweeg hjjgond. Do spraak begaf haar eensklaps. .Lindis bewilligt er in, om bjj mjj to bljj ven, totdat alle misverstand is opgelost," vulde do graaf bare woorden aan. De oude man knikte met het hoofd. .En de gravin-moeder?» vroeg hjj onwillekeurig en bezorgd. .Mijn vrouw staat onder mjjne bescher ming, mjjn moeder zal mot dit feit rekening houden én zioh in het onvermydeljjke schik ken moeten.» ACHTTIENDE HOOFDSTUK. Daar zat het weder bjjeen, het hoogst aris tocratische gezelschap in do koelste schaduw van het bosch op lichte veldstoelen en prach tige met bloemen bezaaide gazon9 en dronk van den heerljjken aardbeienbowl, die Mar- garetha klaar gemaakt had. De jonge dames in luchtige zomertoiletjes, stonden met de heoren op de kleine bosch- weide langs den oever van het meer, do meer bejaarde dames en daaronder gravin Hall wey, zaten onder het grjjze tentdak bjj hot diohte struikgewas te kjjken naar de vrooljjke spelen. Op hot gelaat van de cudo gravin lag geen schadnw van de in den vroegen morgen plaats gehad hebbenden twist, zjj lachte vriendeljjk naar alle zjjden en sprak zeer levendig mot mevrouw von Eichradt, met de vrouw van den minister Von der Goliz en den opperjagermeester Von StetteD. P In den beginne had do gravin-moedor scherpe, vorschcndo blikken naar het giïm- proviaeerdo buffet geworpen, waarachter Mar- garetha met een groot wit schort stond en maar onophoudelijk de wjjnglazcn op het groote presenteerblad vulde, dat Diotrich vasthield. Ietwat zjjwaarts was Lindis druk bezig do kofllo in portie's tc verdoelen, zjj koerde zich geen enkelen maal om en bemerkte daarom ook niet de blikken van de gravin. Margaretha had Dietrich woggestuurd, zij schoof thans do groote, met een wit servet bedekte hengselmand, die de koek bevatte, achter een boomgroep, die door slingerplan ten omwoekerd, een natuurljjken schutsmuur vormde, on riep de jonge vrouw bjj zich. Nomen wjj er thans voor eenige minuten ons gemak van, de dames en hoeren zjjn vooreerst verzorgd. Voor de koffie is het nu nog te vroeg, de gravin zal later wel een wenk geven. Hebt go al eens naar do weide gekeken, juffrouw Wornor, waar het jongo volkje speelt?' vroeg zjj met een glim lachend gezicht. .Zeker heb ik dat, Margaretha,* ant woordde Lindis. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1901 | | pagina 1