KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Helder9 Texel en Wieringen
Na, 2911.
Woensdag 9 Januari 1901.
29ste Jaargang.
Bureau
Zuidstraat 72.
BureauSpoorstraat.
Tolefoonn0. 59.
Atoozmement
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., m. Zondagsbl. 87y8 Gfc.
id. franco per post 75 id. f 1.20.
id. voor het Buitenland f 1.25, id. f2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Bureau»! Spoorstraat en Zuidatraat.
Advertentlön
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentie!) moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Uit het Buitenland.
Groothertog Karei van Saksen-Weimar. f
Jl. Zaterdagavond is Groothertog Karei
Alexander August Johaao van Ssksen-Weimar
en Eisenach, Landgraaf van Thuringen, op
ruim 8'2-jarigen ouderdom, iu zjjne hoofdstad
Weimar overleden. Op 8 April 1812 trad bjj
to 's Gravenhage in het huwelijk met Prinses
Sophie, eonige dochter van Koning Willem II
en Koningin Anna Paulowna der Nederlanden.
De Groothertogin overleed in 1897. Hun oudste
zoon de Erfgrootbertog Karei August
was hun reeds in 1894 in het graf voorgegaan,
zoodat thans de overloden Groothertog wordt
opgevolgd door zijn kleinzoon Wilhelm Ernst,
geboren in 1876. Do overleden Groothertog
was door zijn huwelijk Oom van Koningin
Wilhelmina der Nederlanden, wier huwelijks
verbindtenis nu, wegens den rouw over dit
sterfgeval, wellicht zal worden uitgesteld.
Groothertog Kurel was, even als zjjn overleden
Gemalin, algemeen zeer bemind beiden be
vorderden en beschermden in groote mate
kunst en letteren. Ia elk opzicht bevorderden
zjj de welvaart van hun volk. Een nieuwe
onderwijs-wet werd ingevoerd er werden am-
bachts- en middelbare scholen gesticht; en
groote zorg werd gewyd aan de hoogeschool
te Jeua. Straat- en spoorwegen werden aan-
gel egd en verbeterd, en de landbouw werd door
het vorstelijk Paar in groote mato bevorderd.
De hoofd- en residentiestad Weimar inzonder
heid werd verrijkt met museums, boekerijen,
en een school voor beeldende kunsten. In het
beroomdo slot op den Wartburg werd eeno
Luther-bibliotheek opgericht. Wetenschap en
kunst worden overal aangemoedigd, en aan d
nagedachtenis van don grooten Goethe werd
daar op onderscheidene wijzen door verschil
lende stichtingen hulde gebracht.
Zooals do toestand zich thans voordoet,
ziet het er voor do Engelschen in do Kaap
kolonie verre van rooskleurig uit. De Engel-
•che nieuwsbladen willen dat nog wel niet
ten vollo erkennen, en de berichten omtrent
hetgeen daar in de kolonie voorvalt, zjjn wel
heel schaars, doch het is zoo goed als zeker,
dat de Eogelschen zich op het oogenblik op
bun rigon grondgebied in lang geen gunstige
positie bevinden, Do Boeren, onversaagd als
zjj zjjn, dringen steeds ver Ier bet land in, en
volgens de berichten uit K-tjtpkolonio, bevindt
zich hunne voorhoedo reeds op vier dagmar-
schen van de hoofdstad Kaapstad. En
daarbij komt dan nog de erkenning, die van
Engelscho zijde wordt vernomen, dat do En-
gelBche troepen niet sterk genoeg zijn, om
de indringende Boercn-commando's tegen te
houden. Wèl worden door de Eogelschen vrjj
willigers aangeworven, en schoepskanounen
aan land gebracht en in stellingen geplaatst,
doch men is te Kaapstad en in den omtrek
verre van gerust over de dingen, die er zeer
mogelijk en wellie.ht te wachten zijn. Engel
scho bladen, spreken, ja, van stroopende ben
den, die vervolgd, verstrooid en op de vlucht
gejaagd moeten worden, maar dat gaat maar
niet zoo gemakkelijk. Integendeel, die zoo
nietig geachte benden nemen steeds in tal
rijkheid toe, bewegen zich gemakkelijk, trek
ken steeds verder de kolonie in, en maken
den toestand voor de Engelschen beslist ge
vaarlijk. Wèl meent men in Engeland, dat
de bevelvoerende generaals het niet zoover zul
len laten komen, dat de oorlogskans zich ge
heel tegen hen keert, maar het valt nu reeds
niet meer te verbloemen, dat de kansen, om
in hun pogen te slagen, voor de Boeren heel
gunstig Btaan. Do paarden, die de Engelschen
zoozeer noodig hadden, en die zij verzuimden
in tjjda opteëischen, bezorgen nu den Boeren
een groot overwicht, terwijl deze mede pro-
fiteeren van do welkome hulp hunner stam
verwanten in de Kaapkolonie.
Voegt men nu hierbij, dat do Boeren boven
hunne vijanden uitblinken zoowel in beleid
als in dapperheid en moed, dan is het licht
te bevroeden, dat Lord Kitchener een zwaar
wichtige taak op de schouders heeft om daar
in Zuid-Afrika de zaken voor Engeland op
een goeden voet te houden en het grondge
bied te beschermen. Uiterst langzaam ko
men de oorlogsberichten uit de Kaapkolonio
naar Europa over. Klaagde men vroeger vaak
over Lord Roberts, dat hjj weinig zorg bad
voor het spoedig publiceeren van eenigszins
nauwkeurige oorlogsberichten zjjn opvolger
maakt het nóg erger. Het is te vreezen, dat
hij het publiek maar heel weiuig op de hoogte
houdt van de wcrkeljjken toestand. Schoor
voetend wordt een en andor medegedeeld om
trent de voordeelen, die de Boeren hebben
behaald, omtront den voorraad paarden en
verder oorlogs-materiaal, waarover zjj thans
kunnen beschikken. En brengt men daarbij
nog in rekening, dat de Hollanders in do
Kaapkolonio opgewonden zijn over de meer
dan barbaarsche wjjze, waarop hunne stam
verwanten in de Republieken door de En
gelschen zjjn bejegend, dan moot het niet
bevreemden, dat de toestand daarginds veel
ongunstiger is, dan do berichten, dio uit En-
gèischo bron voortkomen, doen doorrchome-
Eindeljjk komt er in de Chineesche ver
wikkelingen eenig uitzicht op do gowenschte
bevrediging. Op den Nieuwjaarsdag heeft de
opperbevelhebber van de troepen der verbon
dene mogendheden Graaf Waldersee
aan zijne cchtgenooto geseind: .Vrede ein
delijk in uitzicht. 't Wordt dan ook tjjd, dat
de zoolang gerokto onderhandelingen toch
eens tot oplossing komen. Er wordt verzekerd,
dat do Chineesche onderhandelaars bereid zijn,
de overeenkomst to onderteekenen, zoodra
dezo daarvoor gereed zal zijn. De ecne ónder
handelaar Li Hoeng Tsjang is wel on
gesteld, doch zijno gunecsheeron moenen, dat
hij, bjj gunstig wéér, heel goed naar de
Spaansche ambassade, waar de onderhandelin
gen zullen plaats hebbpn, kan worden over
gebracht. Er zal, vóór de onderteekcning plaats
vindt, echter nog heel wat te schikken ou tc
regelen zjjn, eer alles geheel in hot reine is
gebracht.
Een December-avondje in de Noordzee.
Donderend beuken de golven de kuat, hui
lend en bulderend loeit de wind over do wa
tervlakte en bedreigd met vernietiging alles
waar hij zjju reuzenkracht op kan uitoefenen.
Het arme vaartuig dat niot nog bijtijds een
veilige haven of ree heeft kunnen bereiken
grjjpt hjj in zijn reuzenarmen en verplettert
het op zandbank of kust.
Maar zells liet grootste zeekasteel dat in
zjjn stalen inguwanion de kracht van duizenden
paarden bergt zou door te dicht bjj banken
of kust te naderen aan een gewis verderf ten
prooi zijn.
Hiervoor is - ohtcr zooveel mogelijk gezorgd
van alle voor de scheepvaart gevaarlijke punten
schijnen felle licht-n, ieder van do andere
onderscheiden in kleur of bewoging, en de ge
zagvoerder is in staat door deze geleidstarren
door het menschelijk gonie daargestold, de
plekken waar dood en verderf hen togen grjjn-
zen, te vermijden.
Zelfs vor, rnjjlon van de ku9t verwijderd,
wordt hij door deze lichten gewaarschuwd, die
daar het onmogelijk is raidden in de ruwe
Noordzco een vuurtoren te bouwen, wier fun
damenten krachtig genoeg haar herculische
kracht weerstaan kunnen, op een vaartuig
geplaatst zjjn, dat steeds op hetzelfde punt
ten anker ligt, en als vuurbaak dienst doet.
Hoe ook de orkanen bulderen, de gulven
beuken, steeds bljjft hot vaartuig op zjjn post,
door zijn licht duizenden levens en millioenen
schats elk jaar voor .een gewisse vernietiging
behoedende.
Ieder en vooralieder zeeman kan zich voor
stellen met hoeveel moeieljjkheden en ontbe
ringen de bemanning van zulk een vaartuig
te worstelen heeften het is dan ook niet to
verwonderen dat meestal alleen zij, dio rced3
de zeeën aller werelddcclen herhaald doorkruist
hebben of van jongs af in vletten of visschers-
vaartuigen aan alle ontberingen gewend zjjn,
aansolokt door een vast salaris en op hooge
loeftjjd een pensioen, deze betrekking aannomen
en or bjj blijven.
Wjj willen in onze gedachte een December-
avondje aan boord van zulk een vaartuig,
lichtschip gonaamd, bijwonen.
Reeds 's middags ten half vier werd de lan
taarn waarin zich 12 lampen draaiende be
wegen naar boven in de mast gedraaid door
middel van 2 lieren, door de hevige beweging
van het schip dat zich dan op de rechter dan
weder op de linkerzijde werpt, is men echter
genoodzaakt het licht slechts ter halve hoogte
te hjjschen voor de stabiliteit van het vaartuig.
De avond is -nu begonnen, het volk dat niet
aan het dek noodig is, houdt zich bezig met
eenig liefhebberij werk en zit oven rustig
hun pijp te rooken en te redenoeren alsof
daarboven niet do wind met hevige kracht
langs mast en touwwerk giert, on de golven
het schip nu eens hoog in de lucht verheffen,
dan weder in een golfdal neerploffen. Zij weten
er wordt gewaaktde wacht aan het dek kjjkt
uit en bepaalt zjjn aandacht voornamelijk bij
de ankerketting, van welks sterkte hot behoud
van het schip afhangt.
Stoeds wordt dan ook voor deze ketting
het meeste zorg .gedragen, alvorens in ge
bruik te komenis elke schalm beproefd. Twee
maal per maand bjj kalm weder wordt hij
ingedraaid en do schalmen nauwkeurig nage
zien of zich geen breukjo voordoet en of zij
door slijting of oxydatio in dikte verminderd
zijntcrwjjl hjj elk jaar verwisseld wordt.
De zee ramcil het schip met feller en
feller kracht, één slag eenigszins hovigcr dan
de vorige pn de kreet «ketting qjJik" klinkt
boven het geloei van den storm door 't schip
heen. Eensklaps is het zoo kalme tooneel
van daareven veranderd en is reeds ieder
van beneden zonder eenig commando noodig
te hebben op zijn post.
De* gezaghebber een oud zeeman, die reeds
gedurende ecu halve eeuw de. zee bevaren
heeft, spoedt zich met een scherp' gowette bijl,
ten einde de sjorring to kappen, haar het
tweede anker, dat nu in plaats van het ver
lorene moet uitgeworpen worden, dc luiken
van het kettingruim zjjn bonodon in den
kortst raogolijkcn tijd opengemaakt, en nog
geen kwartier na het breken den eersten
ankerketting, rinkelt met daverond geweld do
tweede de ankerkluis uit.
Nu is een gewichtig oogenblik daar. Het
schip, niet meer door zijn anker gehouden,
wordt door wind en zee voortgedrevon, zoodat
kilo kracht nn op den nieuw uitgeworpen ket
ting komt, maar gelukkig het anker pakt en
de stevige ketting houdt het schip. Dit oogen
blik wordt door allen in spanning doorleefd
en een stil dankgebed wordt door velen der
rnwe zeelieden ten hemel gezonden, als men
weer betrekkelijk voilig achter don nieuwen
ketting ligt.
Nu kan men eon oogenblik herademen,
waarvan degeen, dio nog geen tjjd daartoe
hadden, gebruik maken hnn geoliede jassen
en zeelaarzen aan te doen, iots dat echtor
vrjj nutteloos is, daar de mee3ton toch reeds
geheel nat zijn, door de zeeën, wolke over
het schip breken.
Nu komt nog een groot deel van het werk
aan, want hot afgobrokon stuk ketting moet
binnen boord gehaald worden en het derd
anker gereed gemaakt. De gebroken anker
ketting wordt door oen zoogenaamd pompspil
ingedraaid, waarbij do geheele bemanning
noodig is. Dit gaat onder het voorzingen van
liedjes, welke waarschijnlijk in den tjjd van
Bestevaar reeds over de groene golven der
Noordzee weerklonken.
Met deze werkzaamheden gaat natuurlijk
een uurtje heen en tegen halfacht is weder
alles in zjjn vorigen toestand, behalve het ver
loren anker, dat op don bodem der zee rust
cn misschien na duizend jaar aanleiding zal
geven voor een professoraal betoog, dat er
vroeger een reuzenras bestond, dat regenscher
men van dnizendon kilo's droeg, waaruit weer
het bestaan in dien tjjd van kwikregons, enz.
kan algeleid worden.
De koffiepot gaat nn te vuur en het warme
bakje verkwikt de eenigszins doorweekte lui,
het schip ligt wat kalmer, Want het is of de
wind over zijn laatste krachtei spanning te
vreden is en nu een weinig tot kalmte komt.
Ten acht uur wordt de wacht aan het dek
verwisseld en het zal niemand verwonderen
dat ieder beneden zijn kooi opzoekt en spoe
dig in slaap is. Men ziet de avondjes zijn
wel kort, maar afwisBcleud genoog, gelukkig
niet altijd.
Wanneer de zee kalm is, en het met sterren
getooide uitspansel zich boven het schip uit
strekt, en alles kalmte en rust ademt, zjjn
de avonden schoon te noemen, inaar niet
tegenstaande dezo prachtige momenten begrjjpt
ieder, dat wanneer de tjjd daar is, ieder toch
verlangend naar de stoomboot nitkjjkt, die
het volk dat twee maanden aan boord is,
zal vervangen door anderen, en xjj eon maand
aan den wal en in do schoot van hnn gezin,
hen een weinig van de geledon ontberingen
doet vergeten.
Laten wjj, die liever achter onze kachel
over dergelijke avondjes lezen dan ze zelf
mee maken, voor hen hopen dat de finaii-
tieële toestand van ons land spoedig zoo
glansrjjk zal worden, dat ze na een maand
aan boord te zjjn geweest ook een maand
aan den wal mogen doorbrengen, dat gunnen
wij van harte aan hen, die in storm en
noodweer voor veiligheid en welvaart de
wacht houden.
HELDER, 8 Januari 1901.
Góedkeuring Statuten.
De Staatscourant" bevatte dezêr dagen
de Statuten der Schietvereeniging Weer
baarheid, afleeling Helder, alhier.
Door den Rijksveldwachter J. Tiessen
en den onbezoldigden Rijksveldwachter C.
Blijeudaal, zijn in den nacht van 4 op 5
Januari in het Buitenveld alhier aangetrof
fen drie wilditroopers, ieder in 't bezit van
een geweer, en eeu wilddrager in 't bezit
van 5 hazen. De stroopers hadden zich
vermomd en onkenbaar gemaakt, waartegen
de jachtwet een strenge strat bepaalt.
De Eerste Kamer
der Staten-Generaal kwam gisteren na
middag weder bjjeen tot onderzoek in do
afdeelingen van de wetsontwerpen be
treffende het aanstaande huwelijk van
H. M. Koningin Wilhelmina met Hertog
Hendrik van Mecklenburg-Schweriu, welke
ontwerpen de goedkeuring en instemming
der Tweede Kamer in de zitting van d
dezer haddeu verworven. De behandeling
er van in openb re zitting zal nu zeer
spoedig daarop plaats hebben. De
Staatsbegrooting voor het ingetreden jaar,
waarvan door de Eerste Kamer in du
vorige maand nog maar slechts drie Hoofd
stukken (Huis der Kouiogiu, Nationale
Schuld- en Middelen-wet) zijn vastgesteld,
zal nu in de afdeelingen onderzocht, en
iu het laatst dezer maand in openbare
zittingeu in behandeling gebracht worden.
Het vermiste meisje.
Eenige dagen geleden deelde het «Han
delsblad" mede, dat een dienstbode te A m-
sterdam was vermist en vroeg de politie
om inlichtingen. Kort daarna echter dacht
men aan een misdaad en is een man in
hechtenis genomen.
Het N. v. d. D." verneemt omtrent de
zaak het volgende
Het muisje diende bij de dames Leek op
de Heerengracht bjj de Korsjespoortsteeg
zij had een marine-matroos, die over twee
jaren nit Indië terug zou keeren, tot vrijer.
Er was geregelde briefwisseling tusschen
het paar en naar het scheen bestond tus
schen hen de beste verstandhonding.
Op den bewusten Zondag was zjj als ge
woonlijk des avonds te zeven uur bij hare
ouders gekomen en vandaar om halftien
vertrokken om naar haar dienst terug te
keerenToen zjj ongeveer vijf minuten weg
was, hoorden de ouders gestommel op de
trap en vertoonde zich daar een man, die
op de vraag wat hjj verlangde, verklaarde,
dat hij kwam om het jawoord van de ouders
van Naatje Krjjnen. Deze man was eenigs
zins beschonken en was den ouders geheel
onbekend (hjj bleek later te zjjn de thans
gearresteerde Prenger en kleermakersknecht
uit de Korsjespoortsteeg). Toen de vader
van bet mei-je antwoordde dat zjjn dochter
reeds verkeering had en dat 'tin ieder ge
val geen pas gaf het voor een dergelijke
zaak op zulk een ongeschikt uurenineen
toestand, als waarin de bezoeker zich be
vond, te komen, ging deze weer naar be
neden, zeggende: «zoo, moet zjj dan nog
langer wachten op dien knul uit Indië
Nu, dan kost 't één van beiden het leven
De vader hield dit voor dronkemanspraat
en aangezien hij overtuigd was dat zijn
dochter reeds te lang vertrokken was om
nog door den kerel te kunnen worden in
gehaald, trok hjj zich het gebeurde op dat
oogenblik niet verder aan.
Naatje kwam dien avond echter niet thuis,
doch ongeveer halftwee schelde een man
bij de dames Yan Leek aan en vroeg of
zjj al thuis was. Toen ontkennend werd
geantwoord, riep hij«Nn, gjj znlt haar
ook niet meer zien, want zij ligt in het IJ".
Deze man was toen nogal zeer beschonken,
waarvan dan ook het gevolg was, dat hij
weldra door de politie werd ingerekend
't was Prenger. Den volgendeu morgeu
verklaarde hjj zich van het gebeurde niet
veel meer te herinneren. Hjj doelde echter
beslist mede, dat bjj bet meisje ongeveer
10 uur bij het Haarlemmerplein verlaten
had en dat zij toen naar haar dienst is
gegaan. Dit is echter reeds gebleken een
leugen te zjjn, want een heer en darne uit
de buurt van de Korsjespoortsteeg die beiden
kenden, verklaren pertinent dat zij Prenger
en Naatje Krijnen te 12 uur des avonds
hevig kibbelende, hebben zien loopen op
het Singel bjj den Blauwburgwal, dus in
de buurt van haar dienst.
De politie doet al het mogeljjke om in
deze duistere zaak klaarheid te
Nader meldt men
't Blijkt meer en meer dat tusschen
Prenger en de vermiste Naatje Krjjnen
verstandhouding bestond. Uit de mede
gedeelde feiten was dit dan ook wel op
te maken. Niet alleen toch toonde het
gesprek van P. met den vader van het
meisje duidelijk aan dat bij van sommige
omstandigheden omtrent haar op de hoogte
was, met name van het bestaan van een
uitlandigen vrijer, de bjjzooderheid dat
deze nog twee jaren in Indië zon bljjven
enz., maar vooral wee# hierop het feit,
dat de twee des avonds te 12 uur (dus
2'/3 uur nadat Naatje de ouderljjke woning
verlaten had, in elkaar gezelschap gezien
zjjn.
Al het onzekere hieromtrent is echter
opgeheven door mededeeling van de 20-
jarige zuster van het meisje, dat einde
lek het stilzwjjgen verbroken eu verklaard
heeft, dat zij wist dat P. en Naatje wel
met elkander omgingen, waaraan zij nog
toevoegde dat zij meermalen in bun beider
gezelschap is uitgeweest Dit laatste was
zelfs nog gebeurd op den 23sten Decem
ber, den dag van Naatje's vermissing.
Toen heeft P. de meisjes naar de woning
der ouders vergezeld. Zjj hadden do
ouders van de verstandhouding onkundig
gelaten, omdat Naatje reeds verkeering
had en de ouders die nieuwe relatie zeker
niet zouden goedkeuren.
Den dag, volgende op dien, waarop van
het meisje het laatste iets vernomen is,
kwam er een brief voor haar van den
vrijer uit Indië. (,fj.d. D.")
De aanvaring van de «Gelderland".
De rNienwe Ct.« ontleent aan een parti
culier schrijven van een der opvarenden van
de .Gelderland' het volgende
Een groot ongeluk, dat goed is afgeloopcn,
is ons overkomen, dicht bjj Port-Suid en wil
ik eenigszins gedetailleerd beschrjjven.
Dinsdag woei het hard en naderden wjj
met groote snelheid Port-Said'; een reeks van
lichten, witte, roode en groene vertoonende,
lag het voor ons. We seinden om den loods,
waarop de loodsboot uitkwam, doch wegen9
do hooge zee kon de loods niet aan boord
komeD. Daarom ging nn de loodsboot voor
ons nit en mooslen wjj volgen.
Aan den linkerkant van ons lagen er gas
toden met een groen licht, aan den anderen
kant boeien met een rood licht en moesten
wjj daar tusschendoor. Commandant, lsto
officier, drie officieren en eenige adelborsten
stonden op de bovenbrng. Opeens werd or
geroepen: .schip in 'tzicht, vlakbjj" en zien
wjj een groen licht (dat voor eon boei was
aangezien) en oen zwarte romp, die zich zeer
vaag afteekende' in den stikdonkeron avond,
verscheen plots al9 een groot monster op zjj
van ons. .Volle kracht vooruit*, comman
deerde do kolonel, maar 't was to laat, eon
vreeselijk gekraak volgdede stoot word
toegebracht juist brj de brug, aan don lin
kerkant van het schip.
Vlak na den eersten stoot slingerden we
door de hooge zoo weer van do andere boot
af en kregen terugvallende een tweeden sloot
iets verder in onze zijde, waarop het schip
dadeljjk een sterken slag zjj kreeg «kwam
scheef te liggen}. We waren dus ornler
water geraakt en 't water stroomde binnen.
Aan de beide zjjden op do brug stonden 2
kanonne'jos, hot eene aan den linkerkant viel
tiatuurljjk naar heneden op 'tdek, want dat
gedeelte der brug werd gewoon middendoor
gesneden en de platen opgerold. We blo ven
slagzjj houden, maar maakte niot meer water,
dus 't gevaar voor zinken was voorbij. On
derwijl had do cqnipage zich reeds van zwem
vesten voorzien.
Al spoedig werd het bekend, dat er oen
groot lek was in één kolenruim en dat ruim
met hetgeen er naast ligt, was volgeloopen,
boven 't pantserdek echter.
De boot had ons geraakt op onze sterkste
plaat»waren wo geen oorlogsschip geweest
of eon onderwetsch zonder pantserdek, dan
rustte de «Gelderland* thans zeker op den
bodem der zee. Als wjj wat meer naar
achteren of naar voren waren geraakt, had
den we ook grooter gevaar geloopen, maar
nu stootte zij juist op ,t zware schild van
't voorste kanon, terwijl bovendien doordat
een dek lager tot steun van dat kanon een
zwaro plaat stond, daarop do stoot is gebro
ken. Deze plaat was lecljjk verbogen. Het
pantserdek is onze voornaamste beschutter
geweest, cn is 'tlok ook daarboven, doch
door do verdoeling van 't schip in kleine
afdeelingen, kon er langs do boorden niet veel
water binnenkomen, maar twee kolenrnimen
waren volgeloopen. Alles liep dus zoo goed
mogelijk af, hoewel de matcrieele schade
toch zeer groot is. Hot wordt natuurlijk oen
proöes, daar do boot beslist da schuld heeft.
Donzelfden avond liep 2Ïj ook binnen met
een groot gat in haar boeg; ons pantserdek
was heelemaal in zjjn boeg gesnedendoch,
dank zij eon waterdicht schot, dat do boot
achter den stoven had, is zjj niet gezonken,
Na het gat oen weinig gestopt te hebben,
zjjn wjj het kanaal door naar Suez gevaren
en gingen wjj daar dadelijk in het dok.
Toen aldaar het gat blootkwam, viel de
grootte dus tegen, want het was 1.50 M. lang
en oen h&lvon meter breed. Het was geheel
onder water, jnist op het pantserdek.
De reparatie aldaar, bestaande in het op
zetten van oen lapdol, moet oen voorloopige
zjjn zoodat wjj, na aankomst in Indië,
wel gcruimen tjjd in reparatie zullen mooton
gaan.
D» koude.
Uit alle deelen van Europa komen be
richten van hevige koude, vorst of sneeunr.
In Engeland vroor het Zaterdag bjj dik
ken mistte Berlijn wordt reeds druk
schaatsen gereden. Hoewel het in de Rijn
streek vinnig koud is, beeft de rivier nog
maar weinig drjjfijs, de Moezel en de Saar
liggen echter vol.
In Galicië is het verkeer bijna geheel
gestremd tengevolge van zwaren sneeuw
val te Mentone begon het Zaterdagmiddag
flink te sneeuwen. Te Napels sneeuwde
het Vrijdag en des nachts vroren, voor
bet eerst sinds tien jaar, op straat drie
raen8chen dood. Te Florence heeft bet
ook gesneeuwd en te Rome hangen ijs
pegels aan de bronnen.
FBUILLiaTONT.
EGON's VROUW.
o£>ó<0-
47)
Met ontzetting staarde Lindis naar de ver
toornde onverzoenlijke vrouw hoon en drukte
zich beangst tegen haren vader aan. «Neem
mjj mede,* smeekte zjj op doffen toon, «zjj is
zoo vreeselijk in haar haat.*
Wanneer de graaf zijn toestemming niet
geeft, mag ik je niet wegvoeren, rojjn kind
hjj heeft de eerste rechten op je, alleen do
bewjjzen, dat hij je mishandelt en beschimpt
zouden mjj een hooger recht inruimen."
.Hij heeft het gedaan en ik zal het
voortaan doen, dagelijks alouds, waar ik
er slechts de gelegenheid toe vind riep do
gravin-moeder. Er was nieta menschelijks
meer in de krjjschendo vrouwenstem, als zin
neloos raasde zjj: .Weg het huis uit, zeg
ik, ik eisch van mjjo zoon, dat hjj mjj verloet
van den aanblik van dat zwarte schepsel. Ik
beveel het ik wil het!'
Laat ons gaan, vader, ik bid er u om 1'
Ieder droppeltje bloed was uit Lindis' gezichtje
geweken, half machteloos hing zjj aan den
arm des vaders.
.Hier is haar plaats!" zeide thans graaf
Egon met een bjjna vreeseljjken ernst.
Een weeke kreet doortrilde de lucht. De
graaf had met geweld de jonge vrouw uit do
armen van den ouden man gerukt, met jjzeren
hand omklemde bjj haar, over zjjn voorhoofd
rolde het onheilspellond heen als in oen hef-
ligen hartstocht, zjjn oogen bliksemden en
een donkere gloed steeg plotseling naar zjjno
slapen op, hjj was angstwekkend om aan te
zien in den hovigen toorn, tot welken hem
iots had aangeprikkeld.
Het oog der liefdo ziet scherp. Engènie
had terstond bemerkt, dat Lindis' weigering
bij hem te blijven, dezen gloed te voor
schijn had geroepen. Een schelle lach brak
er van hare lippen. «Welk oen begeerde
persoonlijkheid, eerst zóó verafschuwd en nn
de strijd om haar kostelijk bezitHa 'l Is
werkelijk om te lachen.*
Eugenie rukte in hare koortsachtige onstui
migheid een deel van het ontbijtservies van
tafel af, dat mot eon kletterend geraas op
den grond aan grnizclmenten viel.
.Ileb toch medelijden met een ouden, zie-
kelijken man, dio zoo vnrig naar zijn onge
lukkig kind verlangt, waartoe die kwelling
voor allen te verlengen, het is toch niet de
liefde, dio n bezielt?* verzocht Kempor zacht
en kalm.
.Hebt gjj modelijden mot mjj gehad?*
hoonde do graaf. .Is het niet eenvoudig ver
gelding, wanneer ik thans zóó handel
.Denk toch om mijn arm kind.*
.Hebt gjj nagedacht, toen ge ons tot den
noodlottigen stap dwong! Oog om oog en
tand om tand. Lindis blijft bjj mjj, tot aan
het tjjdstip, dat ik u reeds noemde.*
«Graaf Hallwey er kunnen jaren verstrij
ken eer de Bcheiding uitgesproken is. Het
onderzoek van zulk een zaak voreiBcht veel
tjjd."
.Ik kan daar nietB aan doen.*
-Mijn dochter zal niet vrijwillig bjj u
willen bljjven."
.Neen en duizendmaal neen.* Bezwe
rend hief Lindis de hand op.
Een plotselinge bleekheid ovortoog graaf
Egon's zoo even nog gloeiend gezicht. .En
toch znlt ge bljjven, geen minuut vóér den
tijd zal ik u laten gaan. Zoek maar gerust
recht, wanneer gjj meent, dat ik in mjjn on
recht ben."
«Liever zou ik de muren van dit kasteel
willen zien iastortcn, dan dit te moeten aan-
hooren!» schreeuwde gravin Stephanie. .De
schande is te groot, hjj is waanzinnig, oven
als zjjn oom Nioolaus.'
«Go kunt wel gelijk hebbon, moeder, alleen
bestaat het onderscheid hierin, dat graaf Nico-
laus zich zijn vrouw uit de armen liot nemen,
terwijl ik de mjjne, die mij zelfs niet eens lief
hoeft, vasthoud, allo machinaties ton trots, on
ook vast zal blijven houden.*
.Je verliest dus allo egards jegens je moe
der nit het oog, Egon."
«Dat doe ik niet. Liudis zal aan nw aan
blik onttrokken worden, ik zal al mjjn best
doen, om u van elkander te honden.*
.Laat hem manr begaan, gravin Hallwey,*
fluisterde Eugenie hijgend. .Het is immers
alleen maar eigenzinnigheid en wraak van
Egon's kanthjj wil den woekeraar mot
schorpioenen kastijden. Geef voor den schijn
maar toe, de scheiding is immers ingeleid.1
,Hjj heeft zjjn handteekening nog niot
gegeven."
«Iloe, gjj vreest dus een verandering van
gevoelens, dwaasheid, hij haat haar evenzeer
als wjj. Met goweld krijgen wij hier niets
gedaan, wij moeten met overleg to werk
gaan.*
.Kind, kind, ge kent do toovermacht dezer
zwarte vrouwen niot, heb ik dan zoo even
alleen de verterende uitdrukking in zijno
trekken gezien
Eugenie verbleekte. .Gjj vergist n, Egon
oefent alleen ruw geweld, gcljjk het hem is
wedervaren.»
.Het zij dan zoo, mijn kind. Doch volg
mjj thans naar mjjn kamer. Al weder die
twist ter wille van een zwarte vrouw. O, ik
wist wel, dat zjj den Hallwey's ongeluk
brengt.»
Zonder nog verder een blik op de groep te
werpen, maakten de beide dames aanstalten
om zich te verwijderen.
.Komen wjj tot een conclusie," zeide graaf
Hallwey, wel nog steeds heftig, maar toch
mot een gsraaiigdo stem tot de verstomd daar
staande groep. Wilt ge u goedschiks voegen
of er ccn proces van maken
Keraper schudde liet hoofd. .Veel is er,
wat ik nog niet begrjjp. Lindis wil je bljj
ven
.Neen, neon, liever ga ik naar dc gevan
genis van het grjjze huis terug riep zjj
jammerend
Graaf Egon trad schielijk naar de jonge
vrouw toe, bjj vatte hare hand en zeide zeer
vriendelijk: .Eu wanneer ik n dringend,
verzoek, om een korten tijd nog slechts
een heden korten tijd, hoort go wel, bjj
mjj te bljjven.'
Welk oen toon, welk een tooverklank in
het hoven der mannenstem.
Zij ontweek zjjn blikken en schudde als 't
ware de vleiend weeke klanken van zich af
zjj wilde schieljjk antwoorden.
Hjj drukte zacht hare hand, smeekend
bing zjjn oog aan hare bewogen trekken en
nn keek zij op, een beslist .neen* op de
lippen, doch zjj verstomde voor de hartstoch
telijk smeekende oogen, die op haar gericht
waren. Al9 een electrische slag ging het haar
door de leden, eon vervoering overviel haar.
Half bedwelmd door die openbaring van haar
geluk tastte zij met de vrjjc linkerhand naar
eon steunpunt, do bemoste eikenstam moest
toch immers in hare onmiddeiljjkc nabijheid
staan. Vurig brandende vingers omklemden
de haren en een sidderende stem fluisterde
haar toe! .Zeg tegen uw vader, dat ge vrjj -
willig bij mjj wilt bljjven."
.Vrijwillig?' herhaalde zjj aarzelend
.Ja, vrjjwillig en gaarne, totdat ook
aan het aandenken van gravin Else de
laatste pfenning betaald is. Waar is nu de
moedige Lindis gebloven, dio zoo dapper en
vrjj voor de dooden in dc bres sprong Mag
zij halverwege haar vaandel ontrouw worden,
heeft zjj dat gewild Thans geldt het te
volharden tot het einde.*
,Ik zal bljjven, vader, hoort n het?"
Relindis zweeg hjjgond. Do spraak begaf
haar eensklaps.
.Lindis bewilligt er in, om bjj mjj to bljj
ven, totdat alle misverstand is opgelost,"
vulde do graaf bare woorden aan.
De oude man knikte met het hoofd. .En
de gravin-moeder?» vroeg hjj onwillekeurig
en bezorgd.
.Mijn vrouw staat onder mjjne bescher
ming, mjjn moeder zal mot dit feit rekening
houden én zioh in het onvermydeljjke schik
ken moeten.»
ACHTTIENDE HOOFDSTUK.
Daar zat het weder bjjeen, het hoogst aris
tocratische gezelschap in do koelste schaduw
van het bosch op lichte veldstoelen en prach
tige met bloemen bezaaide gazon9 en dronk
van den heerljjken aardbeienbowl, die Mar-
garetha klaar gemaakt had.
De jonge dames in luchtige zomertoiletjes,
stonden met de heoren op de kleine bosch-
weide langs den oever van het meer, do meer
bejaarde dames en daaronder gravin Hall
wey, zaten onder het grjjze tentdak bjj hot
diohte struikgewas te kjjken naar de vrooljjke
spelen.
Op hot gelaat van de cudo gravin lag
geen schadnw van de in den vroegen morgen
plaats gehad hebbenden twist, zjj lachte
vriendeljjk naar alle zjjden en sprak zeer
levendig mot mevrouw von Eichradt, met de
vrouw van den minister Von der Goliz en
den opperjagermeester Von StetteD. P
In den beginne had do gravin-moedor
scherpe, vorschcndo blikken naar het giïm-
proviaeerdo buffet geworpen, waarachter Mar-
garetha met een groot wit schort stond en
maar onophoudelijk de wjjnglazcn op het
groote presenteerblad vulde, dat Diotrich
vasthield.
Ietwat zjjwaarts was Lindis druk bezig do
kofllo in portie's tc verdoelen, zjj koerde
zich geen enkelen maal om en bemerkte
daarom ook niet de blikken van de gravin.
Margaretha had Dietrich woggestuurd, zij
schoof thans do groote, met een wit servet
bedekte hengselmand, die de koek bevatte,
achter een boomgroep, die door slingerplan
ten omwoekerd, een natuurljjken schutsmuur
vormde, on riep de jonge vrouw bjj zich.
Nomen wjj er thans voor eenige minuten
ons gemak van, de dames en hoeren zjjn
vooreerst verzorgd. Voor de koffie is het
nu nog te vroeg, de gravin zal later wel
een wenk geven. Hebt go al eens naar do
weide gekeken, juffrouw Wornor, waar het
jongo volkje speelt?' vroeg zjj met een glim
lachend gezicht.
.Zeker heb ik dat, Margaretha,* ant
woordde Lindis.
(Wordt vervolgd.)