KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HelderTexel en Wieringenm
No. 2912.
Zaterdag 12 Januari 1901.
29ste Jaargang.
KALENDER DER WEEK.
Bureau
Zuidstraat 72.
BureauSpoorstraat.
Telefoonn". 59.
Atooniiomont
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., m. Zondagsbl. 871/jCt.
id. franco per post 75 id. f 1.20.
id. voor het Buitenland fl.25, id. f2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
UitgeversBERKHOUT Co., te Helder.
Bureauxi Spoorstraat en Zuidstraat.
Advertentlén
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
A dvertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAG8MORGEISS vóór 10 uur aan de JBureaux bezorg,d_z^iL_
JANUARI, Louwmaand, 31 dageD.
Opkomst der Zon 8 u. 8 m.
Onderg. t r 4 u. 10 m.
Zondag 13
Maandag 14
Dinsdag 15
Woensdag 16
Donderdag 17
Vrydag 18
Zaterdag 19
IJlt het Buitenland.
't Is waarlijk of de verwikkelingen tusschen
China on .de verbondon mogendheden maar
niet tot een goed einde kunnen geraken.
Vóór eenige dagen werd mot don noodigen
grond gemeld, dat do uitzichten voor hot her
stel dor goede verstandhouding zeer gunstig
waren en ongetwijfeld tot het dool zouden
leidbn. Daarna volgde hot bericht van de
verergering der ziekte van een der beide
Chineesche onderhandelaars, en nu komt daar
nog by de verzekering, dat de Keizerin van
China alle hoop op een spoedig einde der
verwikkelingen heeft vernietigd, door haar
vreesachtig terugtrokken ter zake van de
eischen, die door de gezanton der mogendhe
den gesteld en door hare vertegenwoordigers
voorloopig aangenomen zyn. Gedurondo de
laatstverloopen dagen zond zij voortdurend
telegrammen aan de te Peking vertoevende
onderhandelaars, om hen aan te bevelen, de
gestelde voorwaarden niet aan te nemen,
tenzij dat zo de noodige wijziging hebben
ondergaan. Zfj verzet zich voornamelijk togon
het slechten van forten, het instellen van
wachtposten voor de vcrblyven der Europec-
sche gezanten en het verbod van invoer van
wapenen. Zy gaf zelfs als haar gevoelen te
kennen, dat do vreemde gezanten, zyn ze
bang om te Peking te verblijven, zich dan
maar in de eenc of andere stad van de pro
vinciën moeten bergen. De beide Chineesche
staatslieden begrypen volkomen, dat de oischen
der Keizerin ongerymd en onmogelyk zijn,
daar zy de eischen, door de vreemde gezan
ten gesteld, reeds aangenomen hebben. Intns-
schen wordt Li-Hoeng-Tsjang door zijne ziekte
verhinderd aan de onderhandelingen deel te
Voortdurend is de aandacht van het publiek
allerwege gevestigd op do berichten, die uit
Zuid-Afrika aangebracht worden en nieuws
bevatten omtrent den inval der onversaagde
Boeren in de Engelsche Kaapkolonie, waar zy
zich zoowel oost- als westwaarts verspreiden,
en het den Engelschen verbazend lastig maken.
En ofschoon de Engelschen een groote troepen
macht in Zuid-Afrika beschikbaar hebben
in Kaapstad alleen cone bezetting van 10.000
man bezitten zij in de Kolonie geen macht
genoeg, om den voortgang der Boeren te stuiten.
En dit is zóó waar, dat het zelfs door Engelsche
oorlogs-correspondenten wordt erkend, 't Wordt
door hen toegegeven, dat, zooals do zaken
thans staan, de toestand voor Engeland lastig
is, en als het zoo voortgaat weldra gevaarlijk
zal zyn. Evenwel blyven voortdurend de zoo
wenschelyke afdoende tydingen ontbreken
zoo te hooi en te gras komt er nu en dan
eens eene mededeeling. Doch zooveel schynt
wel zeker, dat de Boeren steeds meer in
snelle marschen naar het zuiden voortrnkken,
en in het gebied der Kaapkolonie maakt dit
natuurlijk by de grootendeels Hollandsehe be
volking een diepen indruk. Wèl verzekeren
de Engelschen, dat de werving tot versterking
deB legers door het dreigend gevaar bevorderd
wordt, doch het is te begrijpen, dat alleen
Engelschen van afkomst zich er voor laten
vinden, om zich in het Engelsche leger te
doen opnemen, 't Is inderdaad voor de En
gelschen daarginds een benanwde tijd, want
de Boeren verzuimen niets, om de spoorwegen
onbruikbaar te maken, en de communicatie op
alle manieren te verbreken.
Aan een brief van een Engolschman, die
nende in het Britsche leger Zuid-Afrika,
ontleent men de volgende niet onbelangrijke
opmerkingen aangaande den hnidigen oorlog
aldaar. .Er zyn nog duizenden gewapende
Boeren over bet geheele land, die zich op
het onverwachts, dan hier dan daar vertoonon.
Onzo jacht op hen want hot is nog altijd
een jacht doet mij denken aan eon os,
die eon konijn achterna zit. Wy loopen
mylen ver, om hen te pakken, beschieten ze
dan heel flink, en trekken terug, om ons
voortcbereiden op een nieuwe jacht. De
Australiërs, die by ons in geledoren zyn,
komen krachtig tegen dit alles op, zeggende,
dat zy er meer dan genoeg van hebben, om
vrouwen en kinderen uit hunne woningen to
zetten, en als do overheden geen beter werk
voor hen to doen hebben, dan willen ze weer
naar huis. Zij zijn over den toestand zeer
ontevreden, en over de manier van handelen
zijn zij zelfs verbitterd. Een der Engelsche
generaals verzekerde ons wel dezer dagen,
dat de gevolgde handelwijze noodzakelijk is,
omdat door het vernietigen der boerenhof
steden de vijanden van schuilplaatsen worden
beroofd. 't Is echt vermakelijk, wat er
plaats vindt, wanneer de Boeren onze man
netjes gevangen nomen. Zy zeggen hun dan,
nadat zij hun van hunne wapens hebben
beroofd, dat zij, onnut als ze zijn, wel heen
kunnen gaan, waar zij vandaan gekomen zijn.
Erg eervol is zulk eon behandeling voor den
trotschen Engelschen soldaat juist niet, maar
de Boeren schuiven op dio wyze zich do zorg
voor de gevangenen ondortusschen aardig vaD
den hals.«
Tijd van uitstrooien en hoeveelheid
kunstmest.
(Ingezonden.)
Hot viertal stoffen, waarvoor de landman
te zorgen heeft, dat zo in voldoende mate in
den grond komen, zijn, zooals we gezien
hebbenstikstof, kali, phosphor-
zunr en kalk. (Deze laatste stof komt in
de meeste kleigronden in voldoende mate voor.
Op zand cn veengrond ontbreekt de kalk.
Twyfelt men of er in den grond kalk is, dan
neemt men een weinig zoutzuur ook be
kend onder den naam van .geest van zout'
vermengt dit mot water en giet dit op
een weinig van don te ondorzoeken grond.
Bruist de grond flink op, dan is er voldoende
kalk, doet hij dit weinig of in het geheel
niet, dan is er te weinig of niets in.)
IIoo zullen we de meststoflen aanwenden
De Chilisdlpoter de stikstofmest
bij uitnemendheid is eon stof, die zeer
gemakkelijk in water oplost, en zoodra zo
opgelost is, dadel ij k door de plan
ten kan worden gebruikt. Ge
bruikt mon deze stof alleen, dan zullen na
verloop van eenige jaren do oogsten afnomen,
doordat er wel genoog stikstof in den
grond is, doch gebrek ontstaat aan kali en
phosphorzuur. Men zorge dus, dat er
ook voldoende kalizouton en slakken-
meel in den grond gebracht wordt. De
hoeveelheid dezer stollen hangt af van de
meerdere of mindere vruchtbaarheid van den
grond en van het gewas, dat men wil telen.
Chilisalpeter wordt b.v. voor de granen ge
geven in hoeveelheid van 200 h 300 KG. per
HA., voor grasland 100 h 150 KG. por HA.
Door do gemakkelijke oplosbaarheid van
de Chilisalpeter zal deze stofvrij spoedig door
het regenwater naar benedon gespoeld worden
en dus in diepere grondlagen komen. Het is
daarom noodig, dat men do Chilisalpeter ge-
lyk met het zaaien uitstrooit. Nog beter is
het dikwyls de benoodigdo hoeveelheid in
twee of drie evengroote deelen te verdeelen
en die na elkander uit te strooien, b.v. het
eerste deel by het zaaien of zeer kort daarna,
hot tweede gedeelte als het gewas behoorlijk
boven den grond komt en het derde deel nog
3 A 4 weken later. Op zandgrond vooral is
dezo laatste wyze zeer aanbevelenswaardig.
Men zorge er echter steeds voor geen Chi
lisalpeter op de bladen der plan
ten te strooien.
De kalimeststotïen zyn hoofdzakelijk Kaï
niet en gezuiverde zwavelzure
Kalimagnesia of Patent-kali.
K a n i e t is ook gemakkely k oplosbaar, doch
is niet zuiver. Er zit b.v. 35 gewoon
keukenzout in. By voorkeur strooit men
kaïniet in het najaar of zeer vroeg in het
voorjaar. Daar do planton over het algemeen
racer kali en phosphorzuur gebruiken dan
stikstof, moet men ook meor van de kalizou-
ten en het slakkcnraeel gebruiken dan Chili
salpeter. Voor aardappelen b.v. gebruikt men
1000 KG. en meer per HA. Beter evenwel
is voor aardappelen gezuiverde kalizouten to
gebruiken. Voor granen 600 a 800 KG. en
voor grasland 800 KG. per ITA.
Do Patent-Kali bevat rnim 2 maal
zooveel kali als het kaïoiet, zoodat men daar
van minder noodig heeft. Ook deze mest-
soort wordt in het najaar of vroeg in het
voorjaar op het land gebracht. Het verdient
aanbeveling de genoemde kalimestsoorten met
kalk to vermengen.
Het Thomasphosphaat of slak-
kenmeel is in gewoon water onoplosbaar,
doch de planten zorgen er voor, dat het op
gelost wordt. Men dient bij de aankoop or
van vooral op de fijnheid te letton hoe
fijner hoe beter* Het wordt in den herfst
met zand vermengd, uitgestrooid. Voor knol-
on wortelgewassen gebruikt men 600 a 1000
KG., voor granen 600 a 800 KG-, voor peul
vruchten 600 a 800 KG. en voor grasland
800 a 1000 KG. per HA.
G. P.
KIEUWKTIJBI.YUEV
HELDER, 11 Januari 1901.
Aan den eervol ontslagen comman
deur der scheepmakers bij 's Rijks werf
alhier, W. J. Aggenbach, ia een pensioen
verleend ten bedrage van f 734 's jaars.
Door de commissie, die zich vormde
om een kapitaaltje bijeen te brengen voor
den zoon van den zoo ongelukkig om bet
leven gekomen agent van politie S. Cupi
do. te Helder, is thans voor den knaap
f. 676.86 op de Spaarbank gedeponeerd.
Nieuwe regeling Schooltoezicht.
Het arrondissement Helder omvat
voortaan de gemeenten Anna Paulowna,
Barsingerborn, Callantsoog, Harenkarspel,
Helder, St. Maarten, Petten, Schagen,
Wieringen, Wieringerwaard en Zijpe. De
gemeenten Oude-Niedorp, Nieuwe-Niedorp
en Wiukel, die totnogtoe tot het arron
dissement Heldor behoorden, zijn nu
ingedeeld bij bet arrondissement Alkmaar.
Het arrondissement Texel omvat voor
het vervolg de gemeenten Terschelling,
Texel, Urk en Vlieland.
De Haagsche Gemeenteraad heeft
een krediet van f 10.000 toegestaan voor
illuminatie en vuurwerk op den dag-der aan
gifte van het koninklijk huwelijk.
De aanvaring van de Gelderland".
Luidens bericht uit Port-Saïd aan de
Parijsche Herald" is, op verzoek van de
Nederlandscbe regeering, op het Britsche
stoomschip >Peterson" dat in aanvaring is
geweest met de Gelderland door de ge
mengde rechtbank beslag gelegd.
De schrobnetvisschery, welke eenige
jaren geleden te Zandvoort nogal van be-
teekenis was, is thans geheel te niet.
Ruim 10 jaren geleden bestond de vis-
schersvloot nog uit 16 schuiten en nu is
de laatste, welke nog aanwezig was, de
>Ora et Laborac, eigendom van den ree
der Jb. Keesman, en verhuisd naar Kat
wijk-
In 't ijs bekneld.
Reeds is gemeld, dat de stoomboot
»Kampen" welke Zaterdag 11. van Zwolle
naar Amsterdam was vertrokken, wegens
het vele ijs in de Zuiderzee te Zwolle
moest temgkeeren.
De stoomboot Zwolle" van dezelfde
maatschappij, die 's avonds 9 uur van Am
sterdam naar Zwolle vertrok, was minder
gelukkig, en den passagiers van dit schip
zal bedoelde reis, wegens ontberingen enz.,
wel zeer lang in bet geheugen bly ven
De »Zw. Ct." verneemt van een der
passagiers omtrent deze reis bet volgende
Even buiten 'de Oranjesluizen schoof het
ijs al voor de boot uit, zoodat het schip
een kleine vaart liep, maar toch .werd
Marken nog bereikt. Ter hoogte van dit
eiland was de hoeveelheid en dikte van
het ijs zóó toegenomen, dat de stoomboot
vastraakte. Op deze diepe en gevaarlijke
plaats (waut het ijs was daar nog in be
weging) bleven we twee uur zitten, doch
gelukkig raakten we toen van die plaats
los en werd de terugreis naar Amsterdam
aanvaard. Dan achteruit, dan weer vooruit
stoomende, kwamen we Zondagmiddag
tegen 4 uur bij het fort Pampus en daar
bleef de boot vastzitten, en hoewel alle
pogingen werden aaugewend om haar los
te krijgen, gelukte dit niet. We zagen
Zondagmorgen 10 uur een paar Volen-
dammers op het ij9, die de boot tot 300
M. naderden. De kapitein had hen toe
geroepen of ze naar Amsterdam wilden
telegrafeeren om een sleepboot vooi ons.
In overleg met den kapitein besloten
de passagiers aanwezig waren één le
klasse en 19 2e kl. passagiers, waar
onder 3 vrouwen en kinderen van 11/2 tot
4 jaar den volgenden morgen de boot
te verlaten, en werd zoo goed als het
ging de angstvolle nacht doorgebracht
Maandagmorgen half acht namen we af
scheid van de equipage en maakten ons
klaar voor den gevaarlijken tocht. Een
paar Friezen die te gelijk met ons van
boord gingen en op schaatsen waren gin
gen er van door, zich niet bekommerende
over het lot van de medepassagiers.
Twee der kinderen werden in een mand,
het derde is een kist gelegd en zoo over
het ijs voortgesleept. Spiegelglad was
dikwijls het ijs, zoodat de vrouwen her
haaldelijk vielen en zich nog al eens be
zeerden. Soms ook was het ijs zóó, dat
kist en mand niet getrokken kondeu
worden, maar door de mannelijke passa
giers over de schotsen ijs moesten getild
worden. Eindelijk, het was toen ruim
tien uur, kwamen we stijf en stram en
verkleumd van koude op het fort Durger-
dam aan, doch de vaste grond, dien we
toen betraden, deed ons alle leed vergeten
alleen de arme kinderen maakten hierop
een treurige uitzonderingdeze schenen
wei bevroren te zyn, zóó verkleumd zagen
ze er uit.
De serg.-majoor-fortopzichter en zyn
gezin ontvingen ons op die plaats op een
wijze waarvan de gulheid en hartelijkheid
niet te beschrijven zijn. Koffie werd gezet
boterhammen klaar gemaakt, een glaasje
geschonken enz., alles te veel om te noe
men, maar wel kan ik getuigèn dat na
verloop van een half uur allen, ook de
kinderen, weer menschen waren.
Aller hartelijkst en dankbaar voor het
menschlievend onthaal namen we afscheid
en gingen toen weer over het ijs naar
't dorp Durgerdam. Vandaar wandelden we
over den dijk naar Nieuwendam en gingen
in die plaats op de stoomtram naar Am
sterdam.
Uit Amsterdam meldt men
Voor het Hof alhier is Dinsdag in hoo-
ger beroep behandeld de zaak tegen den
20jarigen J. M. C. Smelt uit Utrecht, die
voor de Utrechtsche rechtbank in October
j.1. terecht stond wegens moord op de
68jarige juffrouw Brouwer, een vriendin
zyner moeder, buitendien wegens poging tot
moord op de dienstbode. De beklaagde
moet juffrouw Brouwer met een zakdoek
geworgd hebben en wilde ook de dienst
bode' te lyf, toen deze de kamer binnen
kwam en het lyk harer meesteres zag.
Het meisje worstelde zich los en liep de
straat op, moord roepende. Na het plegen
der misdaad is Smelt gevlucht en over
het tuinhek van den hoofdonderwijzer G.
geklommenuit diens woning nam hy
een jas en een pet mede, en hij sprong
op het rijwiel van den heer G. en reed
naar Amersfoort. In een hotel te Oud-
Leusden werd hij gearresteerd. Door het
O.M. werd voor de rechtbank 12 jaren
gevangenisstraf geëischt. De rechtbank
echter, den ten laste gelegden doodslag
niet kunnende aannemen, veroordeelde
Smelt wegens poging tot diefstal en zware
mishandeling met doodelijken afloop tot
gevangenisstraf voor den tijd van 7 jaren.
De officier van justitie ging van dit vonnis
in hooger beroep.
Thans voor het hof werden als getuigen
nog gehoord professor Eyckman, die het
lijk terstond na den moord gezien heeft,
Spronk en dr. Fischer, die met de schou
wing zijn belast geweest.
De bekl. erkende de oude vrouw met
beide handen in de keel gegrepen te heb
ben en, toen zij nog een zucht liet, een
zakdoek om baar hals te hebben gewon
den, een en ander niet om haar te dooden
maar om haar het bewustzijn te doen
verliezen. Zy had geweigerd hem geld te
geven.
De advocaat-generaal, baron Baud, acht
den doodslag gevolgd en voorafgegaan door
geweldpleging met het oogmerk van dief
stal bewezen, betoogde, dat de door de
Utrechtsche rechtbank opgelegde straf niet
geëvenredigd was aan den ernst van het
misdrijf en vroeg de veroordeeling van
den beklaagde tot gevangenisstraf voor den
tyd van 15 jaren.
Het Hof zal uitspraak doen op 22
Januari.
Men meldt uit Amsterdam
Mandrtffavond deelde een bewoner van
de Leidsche Kade aan een inspecteur van
politie mede, dat twee vrouwen, die boven
hem woonden, vermoedelijk door kolen
damp waren gestikt. De inspecteur toog
op onderzoek uit en vond op een kamer
tje van de eerste verdieping twee vrouwen
bewusteloos in eene bedstede liggen, ter
wijl een pot met brandende kolen midden
in de kamer stond. Slechts met zeer veel
moeite en met behulp der buren, is het
gelukt, de levensgeesten van beide vrou
wen weder op te wekken. Zij verklaarden,
den pot met kolen ter verwarming te heb
ben nedergezet.
Op het spoor.
Een tweetal personen zijn door de Ara-
sterdamsche politie aangehouden, verdacht
van diefstal met braak in het perceel Singel
265, gepleegd in den nacht van Zaterdag
op Zondag jl.
Het bedoelde hois was sinds lang be
woond door den heer H. Na zyn over
lijden was aan de deur een briefje geplakt
waarop geschreven stond »onbewoond".
Toen twee agenten van politie daar
Zondagmorgen voorbij wandelden, viel het
hen op dat de deur in het souaterrein ver
brijzeld en het yzeren hek voor het huis
geforceerd was.
Een jjzeren bout aan den binnenkant
van de deur was verbogen, en het glas
stukgemaakt.
Allerlei voorwerpen zyn vermist, schil
deryen, goud en zilver.
Stelen alléén was niet genoeg. De dieven
vonden het noodig zich ook schuldig te
maken aan vernieling.
Linnenkasten, schryfbureaux, ledekanten,
beddegoed, porselein, niets werd ontzien.
Een brandkast werd geopend. Daarin
bevonden zich niets dan familiepapieren,
die verscheurd werden.
Gordijnen werden afgerukt en aan stuk
ken getrokken.
De Oorlog in Zuid-Afrika.
MARSE1LLE, 8 Jan. De heer Hage-
doorn, een Hollander, die een belangrijke
rol heeft gespeeld bjj de administratie der
post en de militaire verbindingen (in Trans
vaal), en Ferbeck, de Nederlandsche consul
te Mozambique, die deel uitmaakte van de
omgeving van President Kruger, zyn met
de »Reichstag" hier aangekomen. Beiden
bevestigden zij, dat het doel van den inval
der Boeren in de Kaapkolonie is de Brit
sche verbindingslijnen af te snijden en zij
voegden er bij, dat in het Lydenburgsche
onuitputtelijke voorraden zijn van munitie
en levensmiddelen.
Omtrent den toestand in de Kaapkolonie
ontbreken nog steeds uitvoerige berichten.
De Kaapsche correspondent van de Stand
ard" seinde Maandag, dat de snelle mar
schen der Boeren naar het Zuiden den
toestand duisterder dan ooit doen schynën
en dat in welingerichte kringen een vrij
pessimistische geest heerscht.
De nadering der Boeren tot binnen 150
mijlen van Kaapsta l heeft een flinken stoot
gegeven aan het werven. Door de geheele
kolonie worden met vrucht stadswachten
gerocruteerd.
Over de werving van vrijwilligers voor
de verdediging van de kolonie, zwijgen de
berichtgevers echter, nadat ze zelf hun
geschetter over het succes daarvan hebben
moeten tegenspreken.
De maritieme autoriteiten te Simonsstad
maken ijverig toebereidselen voor het op
stellen van zwaar geschut. Zondag is den
geheelen dag hard gewerkt.
Uit alle berichten blijkt, hoe de schrik
er zelfs te Kaapstad in zit. De voornaamste
winkels in de stad sluiten drie dagen in
de week vroeger dan anders, om de win
kelbedienden die als vrijwilligers dienst ge
nomen hebben, iu do gelegenheid te stel
len, zich to oefenen. Meer dan 2000 man
hebben zich voor de stadswacht laten in
schrijven. Ook te Simonsstad zyn 350 man
in dienst genomen voor de verdediging
van die plaats.
De krijgswet is nu in alle ziiideljjke
districten van de Kolonie afgekondigd.
LONDEN, 9 Jan. De Daily Mail"
verneemt nit Kaapstad dd. 8 Jan.1500
Boeren kwamen gisteren te Sutherland aan.
Uit Magersfontein werd gisteren aan de
»Daily Mail" geseind, dat de Boeren, den
weg naar Sutherland afgesloten vindend,
zich naar Calvinia richtten.
CARNARVON, 6 Jan. Een sterke En
gelsche colonne met honwitzers en geschut
is aangekomen: de stad is krachtig ver
sterkt.
CRADDOCK, 8 Jan. Het gebied in den
omtrek van Kimberley is geheel door de
bewoners ontruimd alle voorraden, levens
middelen, vrouwen en kinderen zyn naar
de stad overgebracht.
Een commando van 150 Boeren haalde
in den nacht van 4 Januari al het vee
weg uit een kraal, die bewaakt werd door
Yeomanry, zeven mijlen van Kimberley.
Gemeld wordt dat de bewoners van Vrij
staat, die voor geen twee maanden meer
voedsel hebben, naar het zuiden zullen wor
den gebracht.
LONDEN, 9 Januari. De redactie van
de Daily Mail" schrijft dat er geen twij
fel aan is dat de Wet eerst de Kaapsche
invallers qeeft willen aanvoeren, terwjjl
hij er nu waarschijnlijk in geslaagd is
zich heimelijk bij hen te voegen, hetgeen
FE3TJILLI3T01V,
EGON's VROUW.
<CX>K3o—
48)
Zoo, dan moet ge ook eens kijken naar
de mooie prinses. Duizend bommen en gra
naten,' zeide Frits, dio ginds bedient, »zo loopt
daar rond met een gezicht, waarop de ver
veling to lezen staat on kykt zoo zuur als
azyn.' Frits sprong in de hoocto van blijd-
schap, toen hy graaf Leo miste, hy verheugde
zich kostelijk over de verontachtzaming en
beweerde, dat de graaf, zoo zeker als twee
maal-twee vier was, zijn nicht Mabel trouwen
zou, bij wier vader hij in Californië zoo hei-
densch veel geld had verdiend, en hij had
hem dan -ook het voorstel gedaan, om mede
naar Amerika en daar een betere en winst
gevender betrokking to zoeken. Graaf Leo zon
verder gezegd hebben, dat hy niets liever
deed dan vandaag nog naar zijn nieaw vader
land terug te keeren, doch hij wilde iets
kostbaars medo nemen. Wat hij daarmede
wel bedoeld mag hebben Of het mot den
•overkant* wat te maken heeft
,Ik geloof het niet. Ontrouw doodt de
liefde.'
,Nu ja, maar altyd ook niet, ik heb al
heel wat onbegrypelyko dingen beleefd en
sinds van morgen staat het verstand my com
pleet stil. Dat kostbare ontbytsurvies en geen
enkele berisping van de genadige gravin.'
De oude vrouw lachte, dat haar de tranen
over de wangen rolden.
Met haastig lange schreden naderde langs
omwegen graaf Egon het struikgewas, zyn
zoekend nog vond terstond Lindis en op
warmen, bijna teederen tcon sprak hy haar
toe
.Gy zult zeker wel vermoeid zyn, nadat
gc Margaretha dien liefdedionst bewezen hebt,
niet waar
Zy schudde het bruine hoofdje.
Moe is eigenlijk het woord niet, maar
ik zou toch dol gaarne my wat afzonderen
willen.»
Hij wierp een vlnchtigen blik naar de
weide, waarop liclito slanke meisjesgestalten
op en neder zweelden on waar, onder het
snelle loopen by het pandspel, blond haar
fladderdevoor do eerstvolgende minuten
word hy niet gemist.
Ik zal u naar een schoon plekje hier in
het bosch voeren. Gy zult ons toch zeker
wel verlof willen geven, Margaretha vroeg
hij schorteend zyn hand op haar schouders
leggend.
Ach, mynheor de graaf,' de aangesprokene
wierp een aluwon blik naar het struikgewas,
waar de gravin-moeder zat. «Ik zal op den
uitkyk 8taan, wees maar gerust.'
Het is een bevoorreoht lievelingsplekje
van graaf Nicolaus cn van zijn «innig geliefde
vrouw' geweest, gelijk hy het zelf met eon
beiteltje in do steenen bank heeft geschreven,
naar welke ik u hoengaleiden wil, niet waar,
ge wilt het toch wol eens zien?'
«Gaarne.'
Met schitterende blikken liep zy naast hem
voort, toen hij haar door het dichte struik
gewas een weg baande. Do teedere bezorgd
heid, die haar omgat, vervulde haar met eon
onbeschryfelyken jubel. Het was een toover-
achtig stil plekjo met het uitzicht op het
uitgestrekte meor, naar 't welk graaf Egon
haar voerde. Aan den voet van een oteilon
rotswand vormden twee vei weerde veldstee
nen twee natuurlijke zitplaatsenmet mos
begroeid geleken zij op een zachton groenen
divan, die de natuur in de aanvechting eener
gril, geschapen had to midden der wildernis,
waarin maar xclrlen een menschulyke voet
dwaalde. De plantengroei, was hier byna
wild to noemen. Kniehoog gras en bloeiend
onkruid, zeldzame planten en donkerblauwe
campanula's golfden hier, door den zachten
ademtocht van den wind bewogen als de
baren der zee.
Ach, hoe prachtig,' riep Lindis onwille
keurig.
En welk een stilte, niets dan het mur
melen van het water aan onze vootcn on het
suizen der boomtoppon in de lucht. In dit
hoekje van het bosch govoelt een monsch
zich prettiger dan daarbuiten. Men zon den
adem wel willen inhouden om naar het
sprookje te luisteren, dat onze ziel bekruipt.
En wat morkwaardige dingen droomt men al
niet op deze plaats. Of de eenzaamheid het
doet, dan wel of de ziol helderziend wordt
Hier in do rots kunt go de inschriften lezen,
waarvan ik u zoo even sprak.'
Lindis beefde zacht, toen zy de gekrulde
letters in liet gesteente ontwaardozy nam
baar kleed bycen en ging op den bewusten
steen zitten, terwijl graaf Egon zich voor
haar in het gras wierp. Hij voer met do hand
over zyn voorhoofd en keek naar zyn jonge
vrouw op, die zoover mogelyk naar den kant
van den steen geschoven was, even als had
zy verwacht, dat hy graaf Nicolaus plaats
zou innemen.
Het kan nu wellicht vijf-en-twintig jaar
geledon zyn,' begon bij, .toen ik voor de
eerste maal dit plekjo betradik was destyds
een wilde knaap, wien de aan sagen zoo rijke
romantiek boeide, en het was reeds laat in
den middag toen myn urenlange zwerftocht
my daze plaats deed vindenoverweldigd
door het groot3che daarvan, zoowel als door
vermoeidheid viel ik op dezo plek in het gras
en in een wonderbaarlyko sluimering. Do
weg van don oever naar het meer is nog al
sterk hellend en ik dacht er jnist aan om
maatregelon te nemen, teneinde niet naar
omlaag te glijden,- toen or plotseling van uit
don watertoren tweo hooge, slanke gestalten
ovor het meor kwamen aanzweven. Tot myn
ontsteltenis en angst herkende ik in een daar
van do wroedo Jutta en in de andere gravin
Elso wier portret ik zoo graag mocht aan
schouwen en wier levenslot zoozeer mijne be
langstelling opwekte.
Zij kwamen al nader en nader, grepen my
eindelijk aan en trokken my bij handen en
voeten in liet meer, dat huiveringwekkend
huilde en zyn donkere diopten opwoolde. Ik
verweerde mj met alle kracht, ten einde aan
do vrouwenarmen to ontsnappen. Doch tever
geefs, zij hielden my als in een duimschroef
vast. Zonder erbarmen wierpen zij my in het
water, en juist stond ik op hot punt om in
de diep*e te verdrinken, toen een derde zwart
vrouwenbeeld zich over mij heenboog, mij
van lieverlede omhoog trok en my op den
oever legde. Ik sprong terstond op on vroog
verwonderd: .Wie zijt gy?* Een Hallwey-
vrouw,» antwoordde zy. ,Voor zoover ik
weet zijn er nooit drie zwarte Hallweyvrou-
wen geweest," riep ik luid, en ontwaakte
plotseling. Mijn verbazing nam toe, toen ik
my werkolyk aan den oever van liet moer
bevond, doch myn klceron waren niet nat,
terwyl ik verder ook geen ander kenteeken
bespeurde, dat ik in het water had gelegen.
De droom maakte niettemin een diepen indruk
op my en later, toeu ik volwassen was,
vatto ik hut voornemen op, om wanneer ik
eenmaal een vrouw zou bezitten, ha»T hier
heen to voeren en haar dit kleine voorval
uit mijn loven to vertollen. Destijds ver
moedde ik nog niet, dat er workelyk een
derde Hallweyvrouw komen, en nog wel, dat
deze mij zeiven toebehooron zou.'
Graaf Egon zweeg. Zacht, zeer zacht vatto
hy de smalle, bruine kinderhand, die zich
willeloos in de zyao legde, en bracht haar
aan zijne lippon.
Zij spraken geen van beiden, do zaligsto
stonde, die voor beiden geslagen had, be
hoefde geen woorden.
Een luid, kryschend gelach, snydend
scherp als een mes, onderbrak plotseling do
stilte. Het kwam boven van de rots, aan
wier voet het jonge paar had plaats ge-
Komt toch «ens gauw hier, heeren on
dames, een onbetaalbare aanblik Graaf
Egon in een teedor tête-a-têto met juffrouw
VVerner."
Wederom klonk de onnatuurlijke lach naar
omlaag, en was het toeval? Eon steen ter
grootte van eun monschenhoofd viel naar bo
noden. Van onder Eugonie'a voet snisdo hy
naar omlaag en moest in het volgende oogen-
blik Lindis' onbedekt hoofd treffen.
Graaf Egon zag hem vallen. Bliksemsnol
trok hy_ de jonge vrouw van haar zitplaats
en tot zich in het gras en van daar naar hot
meer, totdat de luide, hardo klank achter hen
verkondigde, dat de steen tegen de zitplaats
was aangebotst. Vandaar roldo hy tot aan
de door het water bovloeide kiezelsteenen
van do vlakko overbedding en bleef daar aan
Lindis voeten liggen.
Boven op de rots stond Eugenie's mat
bloemen getooide gestalte en wrong zich ii
een krampachtigen lach.
//Potsierlijk. Een seconde vroeger,» riep
zy het toesnellende gezelschap toe, met 't
welk zy zich op de wandeling had bogoven
om den graaf te zoeken, llaar oog had zijn
afwezigheid spoedig ontdekt. Zy vond hem
in gezelschap dor gehate vrouw en aan hare
wraakzuchtige gevoelens, zondor zich to be
denken, toegevende, had zy den steon naar
boneden geschopt om der vyandin het hoofd
te verplettoren.
«Ach, hoo onvoorzichtig van Engenie, om
don graaf in doze positie tc brengen,' fluis
terde baron Schlïchting zijn bloedverwante,
prinses Adèle, toe, nadat hy mot een enkelen
blik den toostand had overzien. «Do diepte
is duizelingwekkend; ik waarschuw do dames
om naar omlaag te kyken,' hy plaatste zich
mot uitgespreide armen aan don rand, even
alsof hij du hem volgendo beletten wildo, om
naderbij to komen.
In haro blinde woodo wilde Eugenie echter
geen verschooning gebruiken, z'i) bemerkte do
de bedoeling van Schlïchting en riep meteen
gillende stem
«Het schoonste uitzicht heeft men van hier,
komt toch, maar komt dan toch.'
Het nieuwsgierig gemaakte gezelschap
drong nu, vroolyk lachend, naar de plaats,
waar -Engenic's hand in het dal wee9, en hier
zagen zy graaf Egon staan, dio in zijne
armen een jonge, doodsblooke vrouw hield,
welke met een aanval van onmacht kampte.
Is dat niet het jonge meisje, 't welk wy
daar straks aan het buffet bij de ondo huis
houdster zagon vroegen do drio freulos
Von der Goltz.
(Wordt vervolgd.)