KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor HelderTexel en Wieringenm No. 2912. Zaterdag 12 Januari 1901. 29ste Jaargang. KALENDER DER WEEK. Bureau Zuidstraat 72. BureauSpoorstraat. Telefoonn". 59. Atooniiomont p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., m. Zondagsbl. 871/jCt. id. franco per post 75 id. f 1.20. id. voor het Buitenland fl.25, id. f2.00. VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. UitgeversBERKHOUT Co., te Helder. Bureauxi Spoorstraat en Zuidstraat. Advertentlén van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. A dvertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAG8MORGEISS vóór 10 uur aan de JBureaux bezorg,d_z^iL_ JANUARI, Louwmaand, 31 dageD. Opkomst der Zon 8 u. 8 m. Onderg. t r 4 u. 10 m. Zondag 13 Maandag 14 Dinsdag 15 Woensdag 16 Donderdag 17 Vrydag 18 Zaterdag 19 IJlt het Buitenland. 't Is waarlijk of de verwikkelingen tusschen China on .de verbondon mogendheden maar niet tot een goed einde kunnen geraken. Vóór eenige dagen werd mot don noodigen grond gemeld, dat do uitzichten voor hot her stel dor goede verstandhouding zeer gunstig waren en ongetwijfeld tot het dool zouden leidbn. Daarna volgde hot bericht van de verergering der ziekte van een der beide Chineesche onderhandelaars, en nu komt daar nog by de verzekering, dat de Keizerin van China alle hoop op een spoedig einde der verwikkelingen heeft vernietigd, door haar vreesachtig terugtrokken ter zake van de eischen, die door de gezanton der mogendhe den gesteld en door hare vertegenwoordigers voorloopig aangenomen zyn. Gedurondo de laatstverloopen dagen zond zij voortdurend telegrammen aan de te Peking vertoevende onderhandelaars, om hen aan te bevelen, de gestelde voorwaarden niet aan te nemen, tenzij dat zo de noodige wijziging hebben ondergaan. Zfj verzet zich voornamelijk togon het slechten van forten, het instellen van wachtposten voor de vcrblyven der Europec- sche gezanten en het verbod van invoer van wapenen. Zy gaf zelfs als haar gevoelen te kennen, dat do vreemde gezanten, zyn ze bang om te Peking te verblijven, zich dan maar in de eenc of andere stad van de pro vinciën moeten bergen. De beide Chineesche staatslieden begrypen volkomen, dat de oischen der Keizerin ongerymd en onmogelyk zijn, daar zy de eischen, door de vreemde gezan ten gesteld, reeds aangenomen hebben. Intns- schen wordt Li-Hoeng-Tsjang door zijne ziekte verhinderd aan de onderhandelingen deel te Voortdurend is de aandacht van het publiek allerwege gevestigd op do berichten, die uit Zuid-Afrika aangebracht worden en nieuws bevatten omtrent den inval der onversaagde Boeren in de Engelsche Kaapkolonie, waar zy zich zoowel oost- als westwaarts verspreiden, en het den Engelschen verbazend lastig maken. En ofschoon de Engelschen een groote troepen macht in Zuid-Afrika beschikbaar hebben in Kaapstad alleen cone bezetting van 10.000 man bezitten zij in de Kolonie geen macht genoeg, om den voortgang der Boeren te stuiten. En dit is zóó waar, dat het zelfs door Engelsche oorlogs-correspondenten wordt erkend, 't Wordt door hen toegegeven, dat, zooals do zaken thans staan, de toestand voor Engeland lastig is, en als het zoo voortgaat weldra gevaarlijk zal zyn. Evenwel blyven voortdurend de zoo wenschelyke afdoende tydingen ontbreken zoo te hooi en te gras komt er nu en dan eens eene mededeeling. Doch zooveel schynt wel zeker, dat de Boeren steeds meer in snelle marschen naar het zuiden voortrnkken, en in het gebied der Kaapkolonie maakt dit natuurlijk by de grootendeels Hollandsehe be volking een diepen indruk. Wèl verzekeren de Engelschen, dat de werving tot versterking deB legers door het dreigend gevaar bevorderd wordt, doch het is te begrijpen, dat alleen Engelschen van afkomst zich er voor laten vinden, om zich in het Engelsche leger te doen opnemen, 't Is inderdaad voor de En gelschen daarginds een benanwde tijd, want de Boeren verzuimen niets, om de spoorwegen onbruikbaar te maken, en de communicatie op alle manieren te verbreken. Aan een brief van een Engolschman, die nende in het Britsche leger Zuid-Afrika, ontleent men de volgende niet onbelangrijke opmerkingen aangaande den hnidigen oorlog aldaar. .Er zyn nog duizenden gewapende Boeren over bet geheele land, die zich op het onverwachts, dan hier dan daar vertoonon. Onzo jacht op hen want hot is nog altijd een jacht doet mij denken aan eon os, die eon konijn achterna zit. Wy loopen mylen ver, om hen te pakken, beschieten ze dan heel flink, en trekken terug, om ons voortcbereiden op een nieuwe jacht. De Australiërs, die by ons in geledoren zyn, komen krachtig tegen dit alles op, zeggende, dat zy er meer dan genoeg van hebben, om vrouwen en kinderen uit hunne woningen to zetten, en als do overheden geen beter werk voor hen to doen hebben, dan willen ze weer naar huis. Zij zijn over den toestand zeer ontevreden, en over de manier van handelen zijn zij zelfs verbitterd. Een der Engelsche generaals verzekerde ons wel dezer dagen, dat de gevolgde handelwijze noodzakelijk is, omdat door het vernietigen der boerenhof steden de vijanden van schuilplaatsen worden beroofd. 't Is echt vermakelijk, wat er plaats vindt, wanneer de Boeren onze man netjes gevangen nomen. Zy zeggen hun dan, nadat zij hun van hunne wapens hebben beroofd, dat zij, onnut als ze zijn, wel heen kunnen gaan, waar zij vandaan gekomen zijn. Erg eervol is zulk eon behandeling voor den trotschen Engelschen soldaat juist niet, maar de Boeren schuiven op dio wyze zich do zorg voor de gevangenen ondortusschen aardig vaD den hals.« Tijd van uitstrooien en hoeveelheid kunstmest. (Ingezonden.) Hot viertal stoffen, waarvoor de landman te zorgen heeft, dat zo in voldoende mate in den grond komen, zijn, zooals we gezien hebbenstikstof, kali, phosphor- zunr en kalk. (Deze laatste stof komt in de meeste kleigronden in voldoende mate voor. Op zand cn veengrond ontbreekt de kalk. Twyfelt men of er in den grond kalk is, dan neemt men een weinig zoutzuur ook be kend onder den naam van .geest van zout' vermengt dit mot water en giet dit op een weinig van don te ondorzoeken grond. Bruist de grond flink op, dan is er voldoende kalk, doet hij dit weinig of in het geheel niet, dan is er te weinig of niets in.) IIoo zullen we de meststoflen aanwenden De Chilisdlpoter de stikstofmest bij uitnemendheid is eon stof, die zeer gemakkelijk in water oplost, en zoodra zo opgelost is, dadel ij k door de plan ten kan worden gebruikt. Ge bruikt mon deze stof alleen, dan zullen na verloop van eenige jaren do oogsten afnomen, doordat er wel genoog stikstof in den grond is, doch gebrek ontstaat aan kali en phosphorzuur. Men zorge dus, dat er ook voldoende kalizouton en slakken- meel in den grond gebracht wordt. De hoeveelheid dezer stollen hangt af van de meerdere of mindere vruchtbaarheid van den grond en van het gewas, dat men wil telen. Chilisalpeter wordt b.v. voor de granen ge geven in hoeveelheid van 200 h 300 KG. per HA., voor grasland 100 h 150 KG. por HA. Door do gemakkelijke oplosbaarheid van de Chilisalpeter zal deze stofvrij spoedig door het regenwater naar benedon gespoeld worden en dus in diepere grondlagen komen. Het is daarom noodig, dat men do Chilisalpeter ge- lyk met het zaaien uitstrooit. Nog beter is het dikwyls de benoodigdo hoeveelheid in twee of drie evengroote deelen te verdeelen en die na elkander uit te strooien, b.v. het eerste deel by het zaaien of zeer kort daarna, hot tweede gedeelte als het gewas behoorlijk boven den grond komt en het derde deel nog 3 A 4 weken later. Op zandgrond vooral is dezo laatste wyze zeer aanbevelenswaardig. Men zorge er echter steeds voor geen Chi lisalpeter op de bladen der plan ten te strooien. De kalimeststotïen zyn hoofdzakelijk Kaï niet en gezuiverde zwavelzure Kalimagnesia of Patent-kali. K a n i e t is ook gemakkely k oplosbaar, doch is niet zuiver. Er zit b.v. 35 gewoon keukenzout in. By voorkeur strooit men kaïniet in het najaar of zeer vroeg in het voorjaar. Daar do planton over het algemeen racer kali en phosphorzuur gebruiken dan stikstof, moet men ook meor van de kalizou- ten en het slakkcnraeel gebruiken dan Chili salpeter. Voor aardappelen b.v. gebruikt men 1000 KG. en meer per HA. Beter evenwel is voor aardappelen gezuiverde kalizouten to gebruiken. Voor granen 600 a 800 KG. en voor grasland 800 KG. per ITA. Do Patent-Kali bevat rnim 2 maal zooveel kali als het kaïoiet, zoodat men daar van minder noodig heeft. Ook deze mest- soort wordt in het najaar of vroeg in het voorjaar op het land gebracht. Het verdient aanbeveling de genoemde kalimestsoorten met kalk to vermengen. Het Thomasphosphaat of slak- kenmeel is in gewoon water onoplosbaar, doch de planten zorgen er voor, dat het op gelost wordt. Men dient bij de aankoop or van vooral op de fijnheid te letton hoe fijner hoe beter* Het wordt in den herfst met zand vermengd, uitgestrooid. Voor knol- on wortelgewassen gebruikt men 600 a 1000 KG., voor granen 600 a 800 KG-, voor peul vruchten 600 a 800 KG. en voor grasland 800 a 1000 KG. per HA. G. P. KIEUWKTIJBI.YUEV HELDER, 11 Januari 1901. Aan den eervol ontslagen comman deur der scheepmakers bij 's Rijks werf alhier, W. J. Aggenbach, ia een pensioen verleend ten bedrage van f 734 's jaars. Door de commissie, die zich vormde om een kapitaaltje bijeen te brengen voor den zoon van den zoo ongelukkig om bet leven gekomen agent van politie S. Cupi do. te Helder, is thans voor den knaap f. 676.86 op de Spaarbank gedeponeerd. Nieuwe regeling Schooltoezicht. Het arrondissement Helder omvat voortaan de gemeenten Anna Paulowna, Barsingerborn, Callantsoog, Harenkarspel, Helder, St. Maarten, Petten, Schagen, Wieringen, Wieringerwaard en Zijpe. De gemeenten Oude-Niedorp, Nieuwe-Niedorp en Wiukel, die totnogtoe tot het arron dissement Heldor behoorden, zijn nu ingedeeld bij bet arrondissement Alkmaar. Het arrondissement Texel omvat voor het vervolg de gemeenten Terschelling, Texel, Urk en Vlieland. De Haagsche Gemeenteraad heeft een krediet van f 10.000 toegestaan voor illuminatie en vuurwerk op den dag-der aan gifte van het koninklijk huwelijk. De aanvaring van de Gelderland". Luidens bericht uit Port-Saïd aan de Parijsche Herald" is, op verzoek van de Nederlandscbe regeering, op het Britsche stoomschip >Peterson" dat in aanvaring is geweest met de Gelderland door de ge mengde rechtbank beslag gelegd. De schrobnetvisschery, welke eenige jaren geleden te Zandvoort nogal van be- teekenis was, is thans geheel te niet. Ruim 10 jaren geleden bestond de vis- schersvloot nog uit 16 schuiten en nu is de laatste, welke nog aanwezig was, de >Ora et Laborac, eigendom van den ree der Jb. Keesman, en verhuisd naar Kat wijk- In 't ijs bekneld. Reeds is gemeld, dat de stoomboot »Kampen" welke Zaterdag 11. van Zwolle naar Amsterdam was vertrokken, wegens het vele ijs in de Zuiderzee te Zwolle moest temgkeeren. De stoomboot Zwolle" van dezelfde maatschappij, die 's avonds 9 uur van Am sterdam naar Zwolle vertrok, was minder gelukkig, en den passagiers van dit schip zal bedoelde reis, wegens ontberingen enz., wel zeer lang in bet geheugen bly ven De »Zw. Ct." verneemt van een der passagiers omtrent deze reis bet volgende Even buiten 'de Oranjesluizen schoof het ijs al voor de boot uit, zoodat het schip een kleine vaart liep, maar toch .werd Marken nog bereikt. Ter hoogte van dit eiland was de hoeveelheid en dikte van het ijs zóó toegenomen, dat de stoomboot vastraakte. Op deze diepe en gevaarlijke plaats (waut het ijs was daar nog in be weging) bleven we twee uur zitten, doch gelukkig raakten we toen van die plaats los en werd de terugreis naar Amsterdam aanvaard. Dan achteruit, dan weer vooruit stoomende, kwamen we Zondagmiddag tegen 4 uur bij het fort Pampus en daar bleef de boot vastzitten, en hoewel alle pogingen werden aaugewend om haar los te krijgen, gelukte dit niet. We zagen Zondagmorgen 10 uur een paar Volen- dammers op het ij9, die de boot tot 300 M. naderden. De kapitein had hen toe geroepen of ze naar Amsterdam wilden telegrafeeren om een sleepboot vooi ons. In overleg met den kapitein besloten de passagiers aanwezig waren één le klasse en 19 2e kl. passagiers, waar onder 3 vrouwen en kinderen van 11/2 tot 4 jaar den volgenden morgen de boot te verlaten, en werd zoo goed als het ging de angstvolle nacht doorgebracht Maandagmorgen half acht namen we af scheid van de equipage en maakten ons klaar voor den gevaarlijken tocht. Een paar Friezen die te gelijk met ons van boord gingen en op schaatsen waren gin gen er van door, zich niet bekommerende over het lot van de medepassagiers. Twee der kinderen werden in een mand, het derde is een kist gelegd en zoo over het ijs voortgesleept. Spiegelglad was dikwijls het ijs, zoodat de vrouwen her haaldelijk vielen en zich nog al eens be zeerden. Soms ook was het ijs zóó, dat kist en mand niet getrokken kondeu worden, maar door de mannelijke passa giers over de schotsen ijs moesten getild worden. Eindelijk, het was toen ruim tien uur, kwamen we stijf en stram en verkleumd van koude op het fort Durger- dam aan, doch de vaste grond, dien we toen betraden, deed ons alle leed vergeten alleen de arme kinderen maakten hierop een treurige uitzonderingdeze schenen wei bevroren te zyn, zóó verkleumd zagen ze er uit. De serg.-majoor-fortopzichter en zyn gezin ontvingen ons op die plaats op een wijze waarvan de gulheid en hartelijkheid niet te beschrijven zijn. Koffie werd gezet boterhammen klaar gemaakt, een glaasje geschonken enz., alles te veel om te noe men, maar wel kan ik getuigèn dat na verloop van een half uur allen, ook de kinderen, weer menschen waren. Aller hartelijkst en dankbaar voor het menschlievend onthaal namen we afscheid en gingen toen weer over het ijs naar 't dorp Durgerdam. Vandaar wandelden we over den dijk naar Nieuwendam en gingen in die plaats op de stoomtram naar Am sterdam. Uit Amsterdam meldt men Voor het Hof alhier is Dinsdag in hoo- ger beroep behandeld de zaak tegen den 20jarigen J. M. C. Smelt uit Utrecht, die voor de Utrechtsche rechtbank in October j.1. terecht stond wegens moord op de 68jarige juffrouw Brouwer, een vriendin zyner moeder, buitendien wegens poging tot moord op de dienstbode. De beklaagde moet juffrouw Brouwer met een zakdoek geworgd hebben en wilde ook de dienst bode' te lyf, toen deze de kamer binnen kwam en het lyk harer meesteres zag. Het meisje worstelde zich los en liep de straat op, moord roepende. Na het plegen der misdaad is Smelt gevlucht en over het tuinhek van den hoofdonderwijzer G. geklommenuit diens woning nam hy een jas en een pet mede, en hij sprong op het rijwiel van den heer G. en reed naar Amersfoort. In een hotel te Oud- Leusden werd hij gearresteerd. Door het O.M. werd voor de rechtbank 12 jaren gevangenisstraf geëischt. De rechtbank echter, den ten laste gelegden doodslag niet kunnende aannemen, veroordeelde Smelt wegens poging tot diefstal en zware mishandeling met doodelijken afloop tot gevangenisstraf voor den tijd van 7 jaren. De officier van justitie ging van dit vonnis in hooger beroep. Thans voor het hof werden als getuigen nog gehoord professor Eyckman, die het lijk terstond na den moord gezien heeft, Spronk en dr. Fischer, die met de schou wing zijn belast geweest. De bekl. erkende de oude vrouw met beide handen in de keel gegrepen te heb ben en, toen zij nog een zucht liet, een zakdoek om baar hals te hebben gewon den, een en ander niet om haar te dooden maar om haar het bewustzijn te doen verliezen. Zy had geweigerd hem geld te geven. De advocaat-generaal, baron Baud, acht den doodslag gevolgd en voorafgegaan door geweldpleging met het oogmerk van dief stal bewezen, betoogde, dat de door de Utrechtsche rechtbank opgelegde straf niet geëvenredigd was aan den ernst van het misdrijf en vroeg de veroordeeling van den beklaagde tot gevangenisstraf voor den tyd van 15 jaren. Het Hof zal uitspraak doen op 22 Januari. Men meldt uit Amsterdam Mandrtffavond deelde een bewoner van de Leidsche Kade aan een inspecteur van politie mede, dat twee vrouwen, die boven hem woonden, vermoedelijk door kolen damp waren gestikt. De inspecteur toog op onderzoek uit en vond op een kamer tje van de eerste verdieping twee vrouwen bewusteloos in eene bedstede liggen, ter wijl een pot met brandende kolen midden in de kamer stond. Slechts met zeer veel moeite en met behulp der buren, is het gelukt, de levensgeesten van beide vrou wen weder op te wekken. Zij verklaarden, den pot met kolen ter verwarming te heb ben nedergezet. Op het spoor. Een tweetal personen zijn door de Ara- sterdamsche politie aangehouden, verdacht van diefstal met braak in het perceel Singel 265, gepleegd in den nacht van Zaterdag op Zondag jl. Het bedoelde hois was sinds lang be woond door den heer H. Na zyn over lijden was aan de deur een briefje geplakt waarop geschreven stond »onbewoond". Toen twee agenten van politie daar Zondagmorgen voorbij wandelden, viel het hen op dat de deur in het souaterrein ver brijzeld en het yzeren hek voor het huis geforceerd was. Een jjzeren bout aan den binnenkant van de deur was verbogen, en het glas stukgemaakt. Allerlei voorwerpen zyn vermist, schil deryen, goud en zilver. Stelen alléén was niet genoeg. De dieven vonden het noodig zich ook schuldig te maken aan vernieling. Linnenkasten, schryfbureaux, ledekanten, beddegoed, porselein, niets werd ontzien. Een brandkast werd geopend. Daarin bevonden zich niets dan familiepapieren, die verscheurd werden. Gordijnen werden afgerukt en aan stuk ken getrokken. De Oorlog in Zuid-Afrika. MARSE1LLE, 8 Jan. De heer Hage- doorn, een Hollander, die een belangrijke rol heeft gespeeld bjj de administratie der post en de militaire verbindingen (in Trans vaal), en Ferbeck, de Nederlandsche consul te Mozambique, die deel uitmaakte van de omgeving van President Kruger, zyn met de »Reichstag" hier aangekomen. Beiden bevestigden zij, dat het doel van den inval der Boeren in de Kaapkolonie is de Brit sche verbindingslijnen af te snijden en zij voegden er bij, dat in het Lydenburgsche onuitputtelijke voorraden zijn van munitie en levensmiddelen. Omtrent den toestand in de Kaapkolonie ontbreken nog steeds uitvoerige berichten. De Kaapsche correspondent van de Stand ard" seinde Maandag, dat de snelle mar schen der Boeren naar het Zuiden den toestand duisterder dan ooit doen schynën en dat in welingerichte kringen een vrij pessimistische geest heerscht. De nadering der Boeren tot binnen 150 mijlen van Kaapsta l heeft een flinken stoot gegeven aan het werven. Door de geheele kolonie worden met vrucht stadswachten gerocruteerd. Over de werving van vrijwilligers voor de verdediging van de kolonie, zwijgen de berichtgevers echter, nadat ze zelf hun geschetter over het succes daarvan hebben moeten tegenspreken. De maritieme autoriteiten te Simonsstad maken ijverig toebereidselen voor het op stellen van zwaar geschut. Zondag is den geheelen dag hard gewerkt. Uit alle berichten blijkt, hoe de schrik er zelfs te Kaapstad in zit. De voornaamste winkels in de stad sluiten drie dagen in de week vroeger dan anders, om de win kelbedienden die als vrijwilligers dienst ge nomen hebben, iu do gelegenheid te stel len, zich to oefenen. Meer dan 2000 man hebben zich voor de stadswacht laten in schrijven. Ook te Simonsstad zyn 350 man in dienst genomen voor de verdediging van die plaats. De krijgswet is nu in alle ziiideljjke districten van de Kolonie afgekondigd. LONDEN, 9 Jan. De Daily Mail" verneemt nit Kaapstad dd. 8 Jan.1500 Boeren kwamen gisteren te Sutherland aan. Uit Magersfontein werd gisteren aan de »Daily Mail" geseind, dat de Boeren, den weg naar Sutherland afgesloten vindend, zich naar Calvinia richtten. CARNARVON, 6 Jan. Een sterke En gelsche colonne met honwitzers en geschut is aangekomen: de stad is krachtig ver sterkt. CRADDOCK, 8 Jan. Het gebied in den omtrek van Kimberley is geheel door de bewoners ontruimd alle voorraden, levens middelen, vrouwen en kinderen zyn naar de stad overgebracht. Een commando van 150 Boeren haalde in den nacht van 4 Januari al het vee weg uit een kraal, die bewaakt werd door Yeomanry, zeven mijlen van Kimberley. Gemeld wordt dat de bewoners van Vrij staat, die voor geen twee maanden meer voedsel hebben, naar het zuiden zullen wor den gebracht. LONDEN, 9 Januari. De redactie van de Daily Mail" schrijft dat er geen twij fel aan is dat de Wet eerst de Kaapsche invallers qeeft willen aanvoeren, terwjjl hij er nu waarschijnlijk in geslaagd is zich heimelijk bij hen te voegen, hetgeen FE3TJILLI3T01V, EGON's VROUW. <CX>K3o— 48) Zoo, dan moet ge ook eens kijken naar de mooie prinses. Duizend bommen en gra naten,' zeide Frits, dio ginds bedient, »zo loopt daar rond met een gezicht, waarop de ver veling to lezen staat on kykt zoo zuur als azyn.' Frits sprong in de hoocto van blijd- schap, toen hy graaf Leo miste, hy verheugde zich kostelijk over de verontachtzaming en beweerde, dat de graaf, zoo zeker als twee maal-twee vier was, zijn nicht Mabel trouwen zou, bij wier vader hij in Californië zoo hei- densch veel geld had verdiend, en hij had hem dan -ook het voorstel gedaan, om mede naar Amerika en daar een betere en winst gevender betrokking to zoeken. Graaf Leo zon verder gezegd hebben, dat hy niets liever deed dan vandaag nog naar zijn nieaw vader land terug te keeren, doch hij wilde iets kostbaars medo nemen. Wat hij daarmede wel bedoeld mag hebben Of het mot den •overkant* wat te maken heeft ,Ik geloof het niet. Ontrouw doodt de liefde.' ,Nu ja, maar altyd ook niet, ik heb al heel wat onbegrypelyko dingen beleefd en sinds van morgen staat het verstand my com pleet stil. Dat kostbare ontbytsurvies en geen enkele berisping van de genadige gravin.' De oude vrouw lachte, dat haar de tranen over de wangen rolden. Met haastig lange schreden naderde langs omwegen graaf Egon het struikgewas, zyn zoekend nog vond terstond Lindis en op warmen, bijna teederen tcon sprak hy haar toe .Gy zult zeker wel vermoeid zyn, nadat gc Margaretha dien liefdedionst bewezen hebt, niet waar Zy schudde het bruine hoofdje. Moe is eigenlijk het woord niet, maar ik zou toch dol gaarne my wat afzonderen willen.» Hij wierp een vlnchtigen blik naar de weide, waarop liclito slanke meisjesgestalten op en neder zweelden on waar, onder het snelle loopen by het pandspel, blond haar fladderdevoor do eerstvolgende minuten word hy niet gemist. Ik zal u naar een schoon plekje hier in het bosch voeren. Gy zult ons toch zeker wel verlof willen geven, Margaretha vroeg hij schorteend zyn hand op haar schouders leggend. Ach, mynheor de graaf,' de aangesprokene wierp een aluwon blik naar het struikgewas, waar de gravin-moeder zat. «Ik zal op den uitkyk 8taan, wees maar gerust.' Het is een bevoorreoht lievelingsplekje van graaf Nicolaus cn van zijn «innig geliefde vrouw' geweest, gelijk hy het zelf met eon beiteltje in do steenen bank heeft geschreven, naar welke ik u hoengaleiden wil, niet waar, ge wilt het toch wol eens zien?' «Gaarne.' Met schitterende blikken liep zy naast hem voort, toen hij haar door het dichte struik gewas een weg baande. Do teedere bezorgd heid, die haar omgat, vervulde haar met eon onbeschryfelyken jubel. Het was een toover- achtig stil plekjo met het uitzicht op het uitgestrekte meor, naar 't welk graaf Egon haar voerde. Aan den voet van een oteilon rotswand vormden twee vei weerde veldstee nen twee natuurlijke zitplaatsenmet mos begroeid geleken zij op een zachton groenen divan, die de natuur in de aanvechting eener gril, geschapen had to midden der wildernis, waarin maar xclrlen een menschulyke voet dwaalde. De plantengroei, was hier byna wild to noemen. Kniehoog gras en bloeiend onkruid, zeldzame planten en donkerblauwe campanula's golfden hier, door den zachten ademtocht van den wind bewogen als de baren der zee. Ach, hoe prachtig,' riep Lindis onwille keurig. En welk een stilte, niets dan het mur melen van het water aan onze vootcn on het suizen der boomtoppon in de lucht. In dit hoekje van het bosch govoelt een monsch zich prettiger dan daarbuiten. Men zon den adem wel willen inhouden om naar het sprookje te luisteren, dat onze ziel bekruipt. En wat morkwaardige dingen droomt men al niet op deze plaats. Of de eenzaamheid het doet, dan wel of de ziol helderziend wordt Hier in do rots kunt go de inschriften lezen, waarvan ik u zoo even sprak.' Lindis beefde zacht, toen zy de gekrulde letters in liet gesteente ontwaardozy nam baar kleed bycen en ging op den bewusten steen zitten, terwijl graaf Egon zich voor haar in het gras wierp. Hij voer met do hand over zyn voorhoofd en keek naar zyn jonge vrouw op, die zoover mogelyk naar den kant van den steen geschoven was, even als had zy verwacht, dat hy graaf Nicolaus plaats zou innemen. Het kan nu wellicht vijf-en-twintig jaar geledon zyn,' begon bij, .toen ik voor de eerste maal dit plekjo betradik was destyds een wilde knaap, wien de aan sagen zoo rijke romantiek boeide, en het was reeds laat in den middag toen myn urenlange zwerftocht my daze plaats deed vindenoverweldigd door het groot3che daarvan, zoowel als door vermoeidheid viel ik op dezo plek in het gras en in een wonderbaarlyko sluimering. Do weg van don oever naar het meer is nog al sterk hellend en ik dacht er jnist aan om maatregelon te nemen, teneinde niet naar omlaag te glijden,- toen or plotseling van uit don watertoren tweo hooge, slanke gestalten ovor het meor kwamen aanzweven. Tot myn ontsteltenis en angst herkende ik in een daar van do wroedo Jutta en in de andere gravin Elso wier portret ik zoo graag mocht aan schouwen en wier levenslot zoozeer mijne be langstelling opwekte. Zij kwamen al nader en nader, grepen my eindelijk aan en trokken my bij handen en voeten in liet meer, dat huiveringwekkend huilde en zyn donkere diopten opwoolde. Ik verweerde mj met alle kracht, ten einde aan do vrouwenarmen to ontsnappen. Doch tever geefs, zij hielden my als in een duimschroef vast. Zonder erbarmen wierpen zij my in het water, en juist stond ik op hot punt om in de diep*e te verdrinken, toen een derde zwart vrouwenbeeld zich over mij heenboog, mij van lieverlede omhoog trok en my op den oever legde. Ik sprong terstond op on vroog verwonderd: .Wie zijt gy?* Een Hallwey- vrouw,» antwoordde zy. ,Voor zoover ik weet zijn er nooit drie zwarte Hallweyvrou- wen geweest," riep ik luid, en ontwaakte plotseling. Mijn verbazing nam toe, toen ik my werkolyk aan den oever van liet moer bevond, doch myn klceron waren niet nat, terwyl ik verder ook geen ander kenteeken bespeurde, dat ik in het water had gelegen. De droom maakte niettemin een diepen indruk op my en later, toeu ik volwassen was, vatto ik hut voornemen op, om wanneer ik eenmaal een vrouw zou bezitten, ha»T hier heen to voeren en haar dit kleine voorval uit mijn loven to vertollen. Destijds ver moedde ik nog niet, dat er workelyk een derde Hallweyvrouw komen, en nog wel, dat deze mij zeiven toebehooron zou.' Graaf Egon zweeg. Zacht, zeer zacht vatto hy de smalle, bruine kinderhand, die zich willeloos in de zyao legde, en bracht haar aan zijne lippon. Zij spraken geen van beiden, do zaligsto stonde, die voor beiden geslagen had, be hoefde geen woorden. Een luid, kryschend gelach, snydend scherp als een mes, onderbrak plotseling do stilte. Het kwam boven van de rots, aan wier voet het jonge paar had plaats ge- Komt toch «ens gauw hier, heeren on dames, een onbetaalbare aanblik Graaf Egon in een teedor tête-a-têto met juffrouw VVerner." Wederom klonk de onnatuurlijke lach naar omlaag, en was het toeval? Eon steen ter grootte van eun monschenhoofd viel naar bo noden. Van onder Eugonie'a voet snisdo hy naar omlaag en moest in het volgende oogen- blik Lindis' onbedekt hoofd treffen. Graaf Egon zag hem vallen. Bliksemsnol trok hy_ de jonge vrouw van haar zitplaats en tot zich in het gras en van daar naar hot meer, totdat de luide, hardo klank achter hen verkondigde, dat de steen tegen de zitplaats was aangebotst. Vandaar roldo hy tot aan de door het water bovloeide kiezelsteenen van do vlakko overbedding en bleef daar aan Lindis voeten liggen. Boven op de rots stond Eugenie's mat bloemen getooide gestalte en wrong zich ii een krampachtigen lach. //Potsierlijk. Een seconde vroeger,» riep zy het toesnellende gezelschap toe, met 't welk zy zich op de wandeling had bogoven om den graaf te zoeken, llaar oog had zijn afwezigheid spoedig ontdekt. Zy vond hem in gezelschap dor gehate vrouw en aan hare wraakzuchtige gevoelens, zondor zich to be denken, toegevende, had zy den steon naar boneden geschopt om der vyandin het hoofd te verplettoren. «Ach, hoo onvoorzichtig van Engenie, om don graaf in doze positie tc brengen,' fluis terde baron Schlïchting zijn bloedverwante, prinses Adèle, toe, nadat hy mot een enkelen blik den toostand had overzien. «Do diepte is duizelingwekkend; ik waarschuw do dames om naar omlaag te kyken,' hy plaatste zich mot uitgespreide armen aan don rand, even alsof hij du hem volgendo beletten wildo, om naderbij to komen. In haro blinde woodo wilde Eugenie echter geen verschooning gebruiken, z'i) bemerkte do de bedoeling van Schlïchting en riep meteen gillende stem «Het schoonste uitzicht heeft men van hier, komt toch, maar komt dan toch.' Het nieuwsgierig gemaakte gezelschap drong nu, vroolyk lachend, naar de plaats, waar -Engenic's hand in het dal wee9, en hier zagen zy graaf Egon staan, dio in zijne armen een jonge, doodsblooke vrouw hield, welke met een aanval van onmacht kampte. Is dat niet het jonge meisje, 't welk wy daar straks aan het buffet bij de ondo huis houdster zagon vroegen do drio freulos Von der Goltz. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1901 | | pagina 1