KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Helder, Texel en Wieringen.
Waarschuwing.
No. 2973
Woensdag 14 Augustus 1901.
29ste Jaargang.
Bureau
Znidstraat 72.
Bureau: Spoorttraat.
Telefoonn", 59.
Abonnement
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., ra. ZondagBbl. 87!/i Ct.
id. franco per post 75 id. f 1.20.
id. voor het Buitenland f 1.25, id. f2.00.
Afzonderlijke nommers 2 Cent.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT ét Co., te Helder.
Aavertentl&n
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn
Projectielen, scherven,
banden, looden kogels,
enz., welke gevonden
worden op de zandplaat
ONRUST, op de Texel-
sche kust of uit zee
worden opgevischt, zijn
's Rijks eigendomhij,
die zich deze voorwerpen
toeeigent, is derhalve
strafbaar volgens de wet.
Het oprapen en vervoeren
van geladen niet gesprongen
projectielen is levensgevaar
lijk, ook voor de omgeving
van hem, die zulks verricht.
De KolonelCommandeerende Officier
van het 4e Regiment Vesting-Artillerie,
J. J. DE GREVE.
is Het Nieuwe Modeblad voor ieder, die
op de hoogte wil blijven van hetgeen de
mode voorschrijft.
Het bevat practiscbe raadgevingen voor
wie de mode niet wil verwaarloozen en
toch geen groote kosten maken.
Patronenbladen en duidelijke bijschriften
maken 't voor ieder mogelyk, het model
zijner keuze zelf uit te voeren.
De boeiende romanwaarvan bij elk
nummer een gedeelte in boekformaat ver-
gchjjnt, maakt het Nieuwe Modeblad nog
meer belangwekkend.
Het blad verschijnt tweemalen per maand
en is van alle modebladen het goedkoopste.
Prijs 55 ct. per drie maanden, franco
per post 80 ct.
Het biedt een schat van modellen, ook
van handwerken.
Men abonneert zich bij de uitgevers
van dit blad.
Met No. 19 begint het nieuwe kwartaal.
Men gelieve achterstaand inteekenbiljet
ingevuld te zenden aan de Uitgevers.
Uit het ItulteiilaBid.
Op 7dezer is door Lord Kitchener, de En-
golsche opperbevelhebber in Zuid-Afrika, eene
proclamatie uitgegeven, waarop in de laatat-
verloopen dagen, sedert de inhoud van het
stuk aan de Parlementsleden werd medege
deeld, de algemeene aandacht gevestigd is.
We ontleenen er aan het volgendeAlle
commandanten, vcldcornots en verdere aan
voerders van gewapende benden, die burgers
zpn van de vroegere Ropublieken, en die nog
weerstand bieden aan de Engolsche troepen,
hetzij in de Oranje-kolonie, in Transvaal, of
•in eenig ander deel der Engelsche bezittingen
in Zuid-Afrika, zullen, tenzü ZÜ z'ch vóór 15
September a.s. overgeven, voor eeuwig uit
Zuid-Afrika worden verbannen. De kosten
van het onderhoud van families van burgers,
die in het veld staan, en die zich vóór 15
September niet overgeven, zullen op die bur
gers, kannen worden verhaald, en zullen zijn
als een gepriviligeerde schuld op het roerend
en onroerend goed der beide koloniën.
Een aan deze proclamatie voorafgegane cor
respondentie toont aan, dat deze grootendeels
het gevolg is van overleg met de regeering
van Natal, Onder do motieven, die in de
opgaaf der redenen van deze proclamatie wor
den genoemd, verdienen vooral deze de aan
dacht: ,Do Engelsche regeering is derhalve
vast besloten, een einde te maken aan den
tegenwoordigen toestand, die nutteloos bloed
vergieten en verwoesting doet ontstaan, en
den ondergang brengt aan het meorendeel
der inwoners, welke verlangend zyn, in vrede
te leven en zich een vreedzaam bestaan te
verzekeren. Het is rechtvaardig optreden
tegen hen, die voortgaan weerstand te bieden,
speciaal tegen diegenen, welke in eene ge
zaghebbende positie zyn geplaatst, en daar
door verantwoordelijk zijn voor den tegen
woordigen staat van wetteloosheid, hunne
medeburgers aansporende, om het hopeloos
verzet tegen Zr. Ms. regeering voorttezettei»»
Do tekst der proclamatie is, blijkens offi-
cieële mededeelingen, afkomstig van minister
Chamberlain, die in den loop der vorige maand
daarvan aan Lord Kitchener mededeeling deed,
daarbij den wensch te kennen gevende, dit
stnk weldra uitgevaardigd te zien. De bepa
lingen, daarin voorkomende, moesten echter
vooraf aan de regeringen van Natal en de
Kaapkolonie ter beoordeeling worden mede
gedeeld. In 't bijzonder werd Lord Kitchener
opgedragen, er op te wijzen, dat de procla
matie er toe moet leiden, om het einde van
den oorlog te bespoedigen. De regeering der
Kaapkolonie keurde het ontwerp onmiddellijk
goed die van Natal voegde aan hare goed
keuring den wensch toe, zoo mogelijk nóg
krachtiger maatregelen te nemen.
Hoe ernstig en nadeelig de voortduring van
den oorlog voor Natal is, blijkt uit het bijge
voegd schrijven der regeering aldaar. Aange
voerd wordt, dat de invallen der Boeren bet
steeds onmogelijk maken, dat het den verjaagden
bewoners mogelijk wordt gemaakt naar hunne
landhoeven terug te koeren en hun bedrijf te
hervatten. Die invallen dus wordt verzekerd
verwekken onrust bij de Kaffers, de in
komsten dalen, de handel is verlamd, do spoor
wegen zijn gemonopoliseerd door de militairen,
de steden zijn overbevolkt door vluchtelingen
en menschen, die vrachten op de gelegenheid,
om naar Transvaal terug te keeren, de veestapel
wordt met ziekte aangestoken door den invoer
van buitgemaakt vee uit de nieuwe koloniën,
overal heerscben hongersnood-prijzen en do
kolonie gaat gebakt onder de toepassing der
krijgswet en van de consnur. In zulk oen
hoogst treurigen toestand is het waarlijk geen
wonder, dat de regeering en de bevolking van
Natal mei reikhalzend verlangon uitzien naar
het herstol van den lieven vrede. Doch of de
proclamatie van Lórd Kitchener het tot stand
komen van den vrede zal bespoedigen, valt
wel zeer te betwijfelen.
Een groot deel der Engelsche dagbladpers
dat zyn dan dè regeeringsgezinde bladen
is zeer ingenomen met de prachtige proclamatie
van don Engelschen opperbevelhebber in Zuid-
Afrika. De bedreiging, gericht tegen de Boereu-
aanvoerders, welke zonder twijfel een ernstige
schending is van het volkenrecht, worde door
die pers wol wat zwak geacht. Een dier bladen
drukt den wensch uit, dat de Boeren nu zullen
begrijpen, dat dit maar het begin van de pij
niging is. Het bewuste blad drukt de verwach
ting uit, dat de Boeren nu toch eindelijk wel
zullen inzien, dat de Engelschen hen altijd
eerlijk bestreden en overwonnen hebben, en
het vervolgt dan Wanneer later vrede en
vriendschap niet mochten komen, zal het do
schuld zijn van de Boeren en niet onze schold.
Maar wy gelooven met eenig vertrouwen, dat
zij wel zullen komen. De Boeren weten zelf
al, hoe wy hen hebben behandeld in het veld,
in het hospitaal en in de gevangenis, en hoe
wij hun vrouwen en kinderen behandeld hebben
in de kampen. En wanneer de stryd voorby
is, en de gemoederen zyn gekalmeerd, dan
zullen zij zei ven erkennen, dat wij hen be
streden hebben, zooals zij, met weinige uit
zonderingen, ons hebben bevochten in een
raannelijken en weiwillenden stryd". Laten
we daar maar geene opmerkingen aan toe
voegen 1
Heel anders is de toon, die de oppositie
bladen aanslaan. Een van deze bladen wijst
op de dwaasheid, om te onderstellen, dat
menschen, die den dood in allerlei vormen
onder de oogen hebben gezien, wier hoeven
verbrand, wier gezinnen opgesloten zyn, die
geene eigendommen meer hebben en geen
geluk znllen smaken, wanneer zy hnn land
niet als vrije mannen knnnen betreden, iets
znllen geven om verbanning. Het blad
verwacht niet de minste uitwerking van dezen
„onge vaarlijken bliksem, geslingerd door een
afgematten en wanhopigen Jupiter!" Door
een ander Engelseh blad wordt aangevoerd:
iDo voornaamste uitwerking der proclamatie
zal zyn, ons laag en verachtelijk te maken in
de oogen van Europa. »De rykste natie ter
wereld, zal men zeggen, verbrandde de boeven
van een paar duizend Boeren. Zy roofde hun
vee en hun oogst, zy bracht hun vrouwon
weg naar eoncentratic-karapen, waarin zy ze
opsloot. Toen de oorlog uit was, leverde zy
oen rekening in van de kosten van onder
houd bij de mannen van hun gevangenen,
wier huizen en goederen zij had vernield."
Keizer Franz Josepli van Oostonrijk heeft
dezer dagen aan de Mexieaansche zangeres
Cóhcha Mendez by gelegonheid van haar
taehtigsten verjaardag een vorstelijk geschenk
gezonden. Naar de Mexieaansche bladen
melden, heeft de Keizer dit gedaan uit dank
bare herinnering aan een eertijds kranig op
treden der kunstenares. Kort na de terecht
stelling van den ongelukkigen Maximiliaan
van Oostenrijk, die door Napoleon III op den
keizerlyken troon van Mexico was geplaatst
en na het uitbreken der krankzinnigheid bij
keizerin Charlotte, eischic het publiek in een
der Mexieaansche sclfbnwburgen van de zan
geres eenige coupletten, die beleedigend waren
voor do ramspoedige vorsten. Maar zeer nit
de hoogte sprak de kunstenares tot de menschen
in de zaal: ,Neen, ik beleedig geen dooden
en ongelukkigen!" Zoodra keizer Franz
Joseph het gebeurde vernam, zond hy dor
zangeres eene dankbetuiging, en nn zij haar
taehtigsten verjaardag vierde, heeft de Keizer
uiting gegeven aan zyno erkentelijkheid door
het zenden van een kostbaar geschenk. Deze
daad van den gryzen monarch lykt ons toe
eece getrouwe opvolging van de oude, schoone
spreuk: .Scbr^f genoten weldaden in marmer."
ilKUUWlJDIIGEft.
HELDER, 13 Augustus 1901.
Yele zeeofficieren van onderscheide
ne rangen, o. a. de vice-adniiraal Engel-
brecht, commandant in de stelling van den
Helder; de schout-bij-nacht van Waning,
commandant in de stelling van de mon
den der Maas en van het Haringvliet
de commandant van het korps mariniers,
kolonel van Welyzoomede inspecteurs
van administratie en van Het loodswezen,
kwamen heden op de eerste audiëntie,
welke minister Kruijs verleende, hem hun
ne opwachting maken.
ATJ EH.
Bij het departement van koloniën is
ontvangen het volgende, van den 9den
gedagteekende regeeringstelegram, betref
fende de onderwerping van eenige voor
name Atjehers, en de verwonding van den
pretendent-sultan
De echtgenoote van Toeankoe Mahmoet
met hare kinderen, waaronder de echt
genoote van den pretendent-sultan, hebben
zich aangemeld bij het bestuur in Atjeh.
De verblijfplaats van den pretendent-
sultan is ontdekt.
De pretendent is gevlucht en verwond.
Holland—Friesland.
De openingstocht van de Holland
Frieslandlijn per stoomjacht »Heerenveen"
werd Zaterdag door een tachtigtal genoo-
digden medegemaakt. Onder hen bevonden
zich verschillende leden van Provinciale en
Gedeputeerde Staten van* Friesland, bene
vens de oud-Minister van Waterstaat Van
der Sleydén, onder wiens bestuur werd
besloten tot den aanleg van de haven van
De Lemmer, waardoor het mogelyk is dat
booten als de >Heerenveen" en de »Bols-
ward" aldaar kunnen binnenkomen. De
HollandFrieslandlyn, samenwerkende met
de Nederlandsche Tramwegmaatschappy,
verbindt de voornaamste plaatsen van de
geheele provincie Friesland met Amsterdam
en zal later hetzelfde doen ten opzichte
van de provincie Groningen. Doorgaande
tarieven voor personen- en goederenvervoer
zyn gemaakt, die belangrijk lager zijn dan
de spoortarieven, al is het traject over het
algemeen wat langer. Met aanvang van
Vrijdag a. s. zal over deze lijn de post
worden verzonden.
De overtocht geschiedt met flinke booten,
de »Heerenveen" en de >Bolsward", welker
capaciteit is 325 pk. en die een lengte
hebben van 51 Va hij een breedte van 6s/t
en een holte van 3.70 M., een snelheid
kunnen ontwikkelen van 12 knoopen en
waarmede de overtocht van Amsterdam
naar Lemmer in 4}/2 uur wordt verricht.
De schepen zijn flink ingerichtzy hebben
een salon, benevens 8 hutten voor le klasse
passagiers, evenwel zonder couchets.
Directeur der maatschappij is de heer
P. J. M. Verschure, terwijl de exploitatie
is opgedragen aan de firma's Verschure
Co. en J. G. Koppe. Een voordeel dat
de lyn aanbiedt op het spoor is denaoht-
verbinding, waardoor de passagiers van
Amsterdam uit des morgens vroeger in
Friesland kunnen zyn. De stoomschepen
zijn ingericht op vervoer van 850 passa
giers, benevens van goederen en vee.
In de katoenreinigingsfabriek der
firma Rozendaal te Enschede is Vrijdag
morgen de arbeider van Eooten om de
dryfstang geraakt en totaal verpletterd.
De man was 44 jaar oud en ongehuwd.
De jongeman, die Zondag jl. in de
Raamstraat te 's-Gravenhage van een
vrouw een slag met een bierglas op het
linkeroog kreeg en lie thans daar ter ste
de in het ooglijdersgesticht wordt ver
pleegd, zal voorgoed het gebruik van het
verwonde oog missen. Zoodat de man,
wiens rechteroog een kunstoog was, ten
gevolge van verwonding volslagen blind is.
Er gaat een gerucht en als zoo
danig geeft de N. Gr. Ct. het dat de
heer Ter Laan zyn mandaat voor Hooge-
zand zal neerleggen terwille van mr.
Troelstra.
Te Groningen is gekozen als lid der
Tweede Kamer de heer Drucker, die de
eenige candidaat was.
De gewezen zeeofficier G. AF. Ra
land, die zich te Arnhem en te Wagenin-
gen aan verschillende oplichteryen schuldig
maakte, is Vrijdag te Doorn aangehouden
en Zaterdagmorgen naar Arnhem overge
bracht.
Buitenlandsche berichten.
De aanvaring van de Oceanic.
Nadere bijzonderheden omtrent de aan
varing van de »Oceanic" vau de White
Star Line met het stoomschip >Kincora"
doen zien dat er tijdens de aanvaring een
zeer zware mist was. Beide stoomers
stoomden zeer langzaam en deden voort
durend mistsignalen hooren. Eenklaps zag
kapitein Power van de Kincora", den
reusachtigen boeg van de Oceanic" uit
den mist opdoemen, en vóór hy tyd had
om uit te wijken had die boeg zyn schip
al in tweeën gespleten. De zee stroomde
onmiddellijk door de reusachtige opening,
die gevormd was, naar binnen. Kapitein
Cameron van de Oceanic" liet direct
sloepen strijken en liet van het 50 voet
hooge voorschip einden touw werpen op
de zinkende sKincora". 14 van de meh-
Bchen aan boord van de Kincora" konden
zich op die wijze redden doch 7 anderen
gingen, terwyl zij nog naar middel^/i om
zich te redden uitzagen, met het plotse
ling kantelende en zinkende schip naar
de diepte. Eenige sloepen kruisten nog
een uur op de plaats van het onheil rond
zonder echter iets of iemand te vinden.
Ten gevolge van groote hitte in de
poolstreken zyn vele ijsbergen losgeraakt
en naar Atlantische Oceaan gedreven.
Kapiteins van booten, die tusschen New-
York en Canada varen, hebben dozijnen
ijsbergen ontmoet, waarvan enkele 150
voet hoog waren. De straat van Belle Isle
lykt geheel met ijs te zyn gevuld.
Door bloedzuigers gedood.
Met het vangen van bloedzuigers vinden
in Zuid-Rusland, aan Don od Donez, de
vrouwen een loonend, maar gevaarlyk be
drijf. De bloedzuigersvangsters moeten nu
en dan haar arbeid onderbreken, wijl nog
niet gevangen dieren zich aan haarlichaam
vastzuigen. Dezer dagen nu heeft in de
streek van Kamenskaja het volgende droeve
voorval plaats gehad. Een vrouw had in
haar kruik circa 150 bloedzuigers ver
zameld. Ofschoon reeds tal van dieren aan
haar lichaam hingen en haar bloed afzogen,
zette zy, zonder daarop te letten, haren
arbeid ijverig voort, totdat zy ten gevolge
van groot bloedverlies duizelig werd en
uit het water stapte. Zy bereikte nog juist
den oever, doch viel toen bewusteloos neer.
Ongelukkig wierp zy daarbij haar kruik om,
zoodat de zich daarin bevindende bloedzuigers
ontsnapten en zich ook aan de weerlooze
vrouw vasthechtten. Toen men haar later
vond, was haar gansche lichaam opgezwol-
en blauw. Na veel moeite gelukte het, de
bezwijmde tot het bewustzyn terug te bren
gen, maar weldra viel zij opnieuw in on
macht, en na enkele uren gaf zij den geest.
Niet gekleed.
De Figaro" verhaalt van President
Krüger het volgende.
Vier jaar geleden toen nog alles in
vollen vrede was gaf de Frausche kolonie
te Johannesburg op den nationalen gedenk
dag (14 Juli) een bal, en het gelukte den
Franschen consul, den heer Aubert, den
President, ofschoon deze zeer weinig van
uitgaan hield, over te halen, dat bal met
zyn tegenwoordigheid te vereeren. De
dames hadden groot toilet" gemaakt, wat
by dit bal een omgekeerde beteekenis had.
Toen de president kwam, werd hij door
den consul aan den ingang van het gebouw
ontvangen en begaf men zich naar de balzaal,
waarvan hij zelf de deur opende Nauwe
lijks had hij echter een blik in de zaal
geworpen, of hy sloeg haar ijlings weer
dicht en riep uit»lk ben nog te vroeg
de dames zyn nog niet gekleed."
Men haalde inderhaast doekjes en fichus
omdat de president niet wilde binnentreden,
vóórdat de dames >gekleed< waren.
Da Oorlog in Zuid-Afrika.
De heer Benneth Burleigh seint aan de
Daily Telegraph' dat de Boeren in den
Vrijstaat klaarblykelyk levensmiddelen
ontvangen uit Basoetoland, daar in de
buitgemaakte wagens zich blikken met
koffie en een hoeveelheid meel bevonden.
Het laatste middel.
De onbeschaamde proclamatie van Kit
chener aan de nog te velde staande Boeren,
die haar wedergade slechts vindt in de
annexatie-proclamatie van Roberts, zal
ongetwijfeld een storm van verontwaardi
ging in de niet door Londensche beurs-
>jobbers" gefinancierde pers op het vaste
land als in Groot-Brittanië zelf doen
uitbreken.
Het blykt uit het telegram al terstond,
dat Kitchener zelf niet aansprakelijk ge
steld kan worden voor de ignobele bedrei
gingen, waarmede Engeland poogt te»
koste van het laatste restje van zijn militair
prestige, de Boeren na twintig maanden
stryda er eindelijk onder te krijgen. Op
aanstoken van de Natalsche regeering, dia
waarschijnlijk het langdurig derven va*
inkomsten uit het verkeer met Transvaal
te zwaar wordt en die vreest, dat de her
haalde invallen der Boeren in het district
Dundee, ja. in do geheele streek ten noor
den van Kliprivier tot een soortgelijke»
toestand zal leiden als in de Kaapkolonie,
heeft de Engelsche regeering Kitchener
gelast het treurige document in het licht
te geven. Sir Alfred Milner is zoo wel
willend geweest den Boeren vier weke*
bedenktijd te bezorgen, door voor te stellen
15 September als fatale termyn te bepalen.
Natuurlijk zal het heeten, dat deze vier
weken den Boeren zyn toegestaan, opdat
tot in de verste hoeken van het land de
proclamatie behoorlijk bekend worden kan.
De eigenlijke reden is even natuurlijk, dat
Engeland voelt, dat het, vooral tengevolge
van de uitbreiding van den Kaapsch'en
opstand, met snelheid naar den afgrond
ijlt, en weet, dat het verloren is, wanneer
het den Boeren niet vóór den zomer een
doodelyken slag kan toebrengen. Het ia
voor de achtenswaardige ontwerpers dezer
proclamatie echter te vreezeu, dat zy in
hun goedheid te ver zyn gegaan, eu dat
vóór 15 September de Boeren al weder in
volle actie zyn. Het veld begint in deze
dagen al belangrijk beter te worden en,
zooals men weet, hangt de bewegelijkheid
en de gevechtswaarde der commando's ten
nauwste met den toestand van het al*
weide dienende veld samen.
LONDEN, 10 Ang. Kitchener seint uit
Pretoria van 9 dezerIn den nacht van
den 7en werd na een hevig gevecht ee*
blokhuis by Brandfort bestormd en geno
men. De Engelsche verliezen zyn één doode,
drie gewonden.
Generaal Elliot zond naar binnen onze
linies 70 gevangenen, groote hoeveelheden
vee en wagens.
Verdere byzonderheden niet ontvangen.
ROSMEAD, 9 Ang. In het Midland-
district spreidt de vijand in kleine troepen
hernieuwde levendigheid ten toon. Gisteren
waren vier gepantserde treinen binnen vyftig
mijlen van deze plaats slaags met de Boeren.
De vijand beschoot van achter een kopje
bij den weg van Betbesda een gepantserde*
trein en doodde den bevelvoerendeu sergeant.
Een Boerencommando stak ten Zuiden
van Conway Zaterdagmorgen voor het aan
breken van den dag den spoorweg over.
Een Britsche kolonist meldde datditcom-
mando dat van Kritzinger was, hy herkende
verschillende mannen die daartoe behooren.
liet commando was byna 400 man sterk
die allen slecht bereden waren.
Van een correspondent, die zich den tocht
met Pilcher's colonne in denVrjj-
staat meemaakt
Heden kreeg kolonel Pilcher instructie*
van het hoofdkwartier dat alle schape*
moeten vernield worden. Dat dit onver
mijdelijk was, dat was het besluit waar zy,
die weten waar de boer van leeft tegen
wil en dank toe gedreven waren. Wil hg
niet vechten, dan moet men hem van allo
voedsel beroovenen daar het geheel on
mogelijk is om de ontzettende menigta
schapen weg te dry ven als men ver van
"middelpunten van bevolking ia, dan is da
keus die men thans nemen moet de eenig*
mogelijke, al betreurt men ook nog zeer
de noodzakelijkheid en al is 't werk nog
zoo akelig. Zoodra de Boeren dit feit leeren
kennen als iets meer dan een dreigement
waar men hen mee bang maakt, dan zal
PBUILliBTON.
DE BOOZE GEEST.
Vry bewerkt door AMO.
19)
Het was werkelyk een aantal Apaches ge
lukt om hun vervolgers te ontkomen en de
kleine uitgangspoort to bereiken maar wat
is dat? Waren het helache geesten, die opeens
uit de prairie opdoken en hun ook dezen
uitweg versperden Daarbuiten wachtte hen
eene kleine schare Choctaws te paard, met
de Zittendo Stier aan hot hoofd. Op hunne
vlugge rossen gezeten, vervolgden zy de
Apaches en maakten nog menige scalp buit.
Van de groote bende Apaches bereikten
slechts enkelen het beschermende woud en
vluchtten zoo snel ze konden om den opper-
aanvoerder Wolventand de tyding te brengen
van deze eerste, verpletterende nederlaag der
Roodhuiden
De laatste der in de kolonie achtergebleven
Apaches vielen onder de slagen der blankeD.
Het waren de dapperste krygslieden van hun
stam en ze sneuvelden als helden. Menig
■oldaat zonk doodelyk getroffen van zyn paard
en ook twee der kolonisten vielen op het
laatste oogcnblik. Jean Houdance had na het
wederzien zyner dochter ook een werkzaam
deel aan don strijd genomen.
Door de kleioe poort rende nu het opper
hoofd de Zittende Stier de kolonie binnen en
liet zyne blikken over de talryke lyken gaan,
die den grond bedekten.
.Gegroet opperhoofd,' riep Charles Larnon,
die ongedeerd uit den stryd gekomen was,
hem hartelyk toe.
De Zittende Stier beantwoordde dezen groet
en vroeg haastig„Waar is Hiakowa
«Naar de aodere wereld,» gaf Jacqnes
Leroy ten antwoord, die naast do dokter
stond.
Het Choctaw-opperhoofd begreep den zin
dezer woorden, en een uitdrukking van groote
teleurstelling vertoonde zich op zyn donker
gelaat.
Hy zou gaarne vyf jaren van zyn leven
gegeven hebben, als hy zyn doods vyand nog
levend aangetroffen had, om den smaad, hem
by^ het raadavuur aangedaan, bloedig en met
eigen hand te wreken.
«Uit den weg,* riep eene waarschuwende
stem en de drie mannen maakten ruim baan
voor Jean Houdance, wiens paard door hot
geweldig rumoer schichtig was geworden en
met zyn beryder op hol ging. Houdance was
er de man niet naar, om zich door een
schichtig paard bang te laten makenmet
vaste hand hield hij de teugels vast. Hy
kon echter geen stuur in den razenden loop
van het paard brengen, dat gelukkigerwijze
recht naar de geopende poortdeur holde.
Volg hem,» verzocht Charles Larnon het
Choctaw-opperhoofd, .en tracht zyn paard
tot staan te brengen, anders zal het slecht
afloopen.»
De Zittende Stier voldeed zonder aarzelen
aan dien wensch, hoewel hy zelf hem volko
men onverschillig was en by hem zelfs haat
toedroeg. Toen echter het opperhoofd op zyn
vurig ros de poort bereikt had, was Hou
dance met zyn hollend paard reeds vlak by
het bosch, zoodat het ongeval gebeuren moest
voordat hij hulp kon bieden. Met onver
stoorbare kalmte wendde hy zyn paard en
greep naar een voorwerp, dat de Trapper op
zyn razende rit verloren had. Het zag er
uit als een opgevouwen doek.
Het opperhoofd vouwde het open en bekeek
het, waarop hij als door een kogel getroffen
ineenkromp. Onder het uiten van een kreet,
zóó vreeselijk en bloeddorstig, dat Charles
Larnon en Leroy verbaasd opkekeu, rende
hy nu den Trapper na.
Jean Houdance had intusschen met de hem
eigen bedachtzaamheid gehandeld, een eigen
schap, die de Amorikaansche Trappers ken
merkt. Toen al zijne pogingen om het dier
naar de prairie te doen wenden mislukten,
wierp hy zyn buks weg, greep zyn scherp
jachtmes en stiet dat het paard in den nek.
Het dier deed eenige geweldige sprongen,
wankelde en stortte dood nederbehendig
sprong hy uit den zadel en stond ongedeerd
op den grond.
Zijn kleeding echter was vreeselyk geha
vend ongerust voelde hy in den borstzak
van zyn jas en toen hy hot voorwerp, dat
hy zocht, niet vond, werd zyn gebruind go-
laat zeer bleek. Daar drong de oorlogskreet
der Choctaws in zyn ooren en hy zag de
Zittende Stier op zich afkomen, het vermiste
voorwerp in zijn rechterhand zwaaiendo. Uit
de prairie kwamen ook Choctaws aanrydou
om hun opperhoofd, zoo noodig ter hulp te
komen.
Charlos Larnon en Leroy hadden zich by
Ninette gevoegd, die met bezorgdheid vroeg
wat er gaande was. De beide mannen haalden
de schouders op en snelden naar het woud.
Met onbevreesden blik wachtte Jean Hou
dance het opperhoofd af. Do buks van den
Trapper lag op den grond, doch in zijn hand
hield hij het jachtmes, nog druipend van het
bloed van het doorstoken paard. Toen de
Zittende Stier van het paard sloeg, scheen
Houdance plotseling van plan te veranderen,
keerde zich om en verdween in het woud. De
Zittende Stier volgde hem op deu voet. Het
was Jean Houdance's plan geenszins om te
vluchten, doch by wensohte slechts zyn tegen
stander alleen voor zich te hebben. Hjj
wachtte het opperhoofd aan den voet van een
reusachtigen benk op. De baide mannon keken
elkaar een wyle zwijgend aan. In de blikken
van den Choctaw was doodclyke, onverzoen
lijke haat te lezen, in dien van den Trapper
iets duivelachtigs.
Zich nederbuigende mat de Zittende Stier
met den steel van zijn tomahawk het spoor,
dat door den voet des Trappers in het zand
was gedrukt. Doch Houdance riep: .Spaar
die moeite, ik ben do man, dien gy zoekt.
Gelyke stryders, gelyke wapensTer
stond wierp hot opperhoofd zyn tomahawk
neder, benevens het voorwerp, dat hij gevon
den had, en was nu, evenals de Trapper,
slechts met het mes gewapend.
Moordenaar mijns vaders, vloek van myn
volk, sterf!' brulde de Zittende Stier en
wierp zich met de vlugheid van een tygor
op zyn tegenstander. Eonige oogeublikkcn
worstelden de beide mannen met elkaar. Jean
Houdance was reusachtig sterk, doch de Zit
tende Stier -zoor behendig. Zoo onverwacht,
zoo behendig waren de bewegingen van den
Choctaw, dat ieder ander, al wure hy nog
sterker dan Houdance geweest, het onderspit
zou hebben gedolven. Houdance paarde aan
zijn reuzenkracht een groote mate van be
hendigheid. Alle stooten, die do Zittende
Stier hem wilde toebrengen weerde hij af.
De Choctaw ontstak in drift en gaf zich bloot,
wat zijn dood geweest ware, als Houdance
zulks gewild had. Toon de kracht en de be
hendigheid van de Zittende Stier eenigszins
verflauwden, ging Houdance, die zich tot nu
toe slechts tot zelfverdediging beperkt bad,
aanvallenderwyzo te werk. Zonder den Zitten-
den Stier de geringste wond toe te brengen,
drukte hy hem mot zyn reuzonkracht tegen
den grond en hield den met het mes gewa-
penden arm vast. De overwonnene kon geen
lid verroeren, doch zonder een kreet te uiten,
wuchtte hy met onbevreesde doch van onver-
zoenlyken haat fonkelende blikken den genade-
stoot af.
Jean Hondance bracht hem echter dien
stoot niet toe.
.Gy ziet,* zeide hjj, .dat ik uw leven in
myn hand heb, doch ik schenk het u, daar
gy myn dochter uit de gevangenschap der
Apaches gered heb. Onze rekeniug is vor-
eff'end.» By die woorden stoud hy op en
wilde zich verwijderen.
Zinneloos van schaamte en woedde, richtte
de Zittende Stier zich op, greep zyn scherpe
kling en stiet die tot de helft in de breede
borst des Trappers, die het allerminst daarop
verdacht was. Als een gevelde eik viel hy
neder. Paardengetrappel liet zich nu hooren
en de bereden Choctaws, die aan Ninotto's
bevryding medegewerkt haddon en heden
weder op het tooaeel van den stryd versche
nen waren om de kolonisten by te staan,
schaarden zich zwygend om hun opperhoofd.
De Zittende Stier maakte echter eerder don
indruk van een overwonnene, dan van een
overwinnaar. Hy stond daar, met het hoofd
op de borst gezonken. Zyn krijgsmanstrots
was gevoelig gekwetst door de gedachte, dat
hy den Trapper niet door eigen dapperheid
verslagen had, doch eerst door de grootmoe
digheid zijns vyands in de gelegenheid was
gesteld geworden het werk der wrake uit te
voeren.
Krygslieden der Choctaws,' zeide de Zit
tende Stier met doffe stem, .een vreeselyko
vyand van ons volk is heengegaan naar de
eeuwige jachtgronden der blanken. De Zit
tende Stier had gezworen, door hot bloed
van dien man te vergieten, onze vermoord*
broeders te wreken. Ziet, het eersto opper
hoofd der Choctaws heeft dien eed gehouden,
doch niet in eerlyken stryd heeft by dién vyand
gevold laat hem daarom zyn scalp behouden.
Op, Choctaws, naar onze wigwamsAan
hot ruadsvuur van ons geheele volk, zal ik
u zeggen, welke schuld dit bleekgoz^ht op
zich geladen bad.
Schuw en verbaasd keken de Choctaws bjf
deze verklaring, waarvan zy niets begrepen,
bourtolinga naar hun opperhoofd en naar d*
bewegingloozo gestalte des 'Trappers, maar
niemand sprak oon woord. Zy spoorden hnnna
paarden aan en waren weldra in het bosch
verdwenen.
Een zonnestraal drong door het licht*
looverdak op het doodsbloeke gelaat van
Houdance, die mot gesloten oogen daar aan
den voet van don heuvel op den donkeren
mosgrond nedorlag. Nauwelijks waren d*
Choctaws verdwenen of de stem van Jacquet
Leroy weerklonk: .Ilierheon, myuhoer Larnon
en mejuffrouw Ninetto 1 Hier zyn sporen van
voetstappen zo voeren naar gindschon benk.
De beide mannen en Ninette kwamen nador,
zc slaakten een kreet van ontzetting.. M*t
een vreeselyken gil wierp Ninette zioh op
hot bowegingloozen lichaam baars vaders.
.Vermoord!» zeide de dokter op'doffen
toon en trok het mes uit de bont- de*
Trappors.
«Het mes van het Choctaw-opperfioofd
voegde Leroy er by.
(Wordt vervolgd.)