KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HelderTexel, WIerIngen en Anna Paulowna-
De Oorlog in het Oosten.
Haat en Smart.
No. 3263.
Woensdag 25 Mei 1904.
32ste Jaargang.
Bureau: Spoorstraat
Telof. 59.
Bureau: Koningstr. 29.
Interc-Teief. 50.
Abonnement
Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 et., fr.p. post 75 ct., BoitenL f 1.25
I Zondagsblad 37'45 >0.75
Modeblad 55 80 0.90
Mozik. Bloemlezing >>>60> 85 0.90
Voor 't Buitenland bjj vooruitbetaling.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Burtaui Bpooratpaaft.
Ad.vertentlên
van 1 tot 4 regels 25 Cent.
Elke regel meer6»
4 maal geplaatst, 1 maal gratis. Bewgs-exemplaar 21/, Ct
Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan het Bureau bezorgd z\jn.
Nieuwstijdingen
HELDER, 24 Mei 1904.
VERGADERING
van den Raad der Gemeente Helder,
op Donderdag, den 26 Mei 1904, des avonds
ten 7'/j nor.
Onderwerpen ter behandeling
1. Ingekomen stukken en mededeelingen.
2. Overdracht grond hnis van bewaring.
3. Vaststelling verordening tot uitvoering
van art. 1 der woningwet.
4. Regeling van den burgeljjken stand.
5. Benoemingen.
De heer C. J. Rjjkers alhier is Vrjj-
dag te Haarlem geslaagd voor het examen
als onderwijzer.
Uit Transvaal.
Wy werden in de gelegenheid gesteld
inzage te nemen van een brief van een
landgenoot in Transvaal, waarin veel voor
komt, dat in ruimeren kring bekendheid
verdient. Daarom laten wjj eenige gedeel
ten hiervan volgen
Het Afrika van vroeger bestaat niet
meer. Van alle gebouwen waait de Union
Jack. En nu beeft men zich maar te ergeren
over het wanbestuur, waaraan de over-
rompelaar zich zoo ernstig schuldig maakt.
Alles wat men hoort en ziet is vijand
schap tusschen Boer en Brit. En wat een
geest van diepe verdorvenheid, ten gevolge
van den oorlog, is er gekomen over het
menschdom eerloosheid, zedeloosheid, ka
rakterloosheid spelen nu de baas en schul
den maken is aan de orde van den dag.
Waarop dat alles op den duur moet uit-
loopen weet ik niet.
Van keuze van werk is geen sprake
men moet aanpakken wat m»n krjjgen
kan. De verdiensten zjjn daarby niet hoog.
Treurig is 't om te zien, hoe ze m«t het
materieel van de Z A. S. M. werken
alles ziet er even vuil en schunnig uit.
Ik zou niemand raden hierheen te komen,
of 't moest dan zyn om onze party te
versterken. Maar je kunt niet van den
wind leven en 't is zwaar om iets te kry
gen. Alles verwachten, speculeerende op
den boem", die zeker door de Chineezen
moet worden gebrachtOnder de Boeren
merk je nu ook zoo 'n heel anderen geest
dan vroeger 't is net of zy zich beklemd
gevoelen by het aanschouwen van de En-
gelsche vlag. Ik kan me hun positie dan
ook zoo goed begrypen.
Veel Hollanders, uitgezonderd een paar
timmerlieden, tref je hier niet meer aan
in administratieven dienst; by 't spoor is
nog een enkele, dien ze niet kunnen mis
sen, maar anders is 't alles Jingo. Als je
een >Volkastem" leest is 't zoo zonderling
wanneer je velen van die oude hoofdambte
naren geadverteerd ziet als wets- of alge-
meene agentjes, boedelberedderaars of iets
dergelyks. Velen, die het financieel en
lichamelyk vermochten te doen, trokken
zich wjjseljjk uit die kliek terug en werden
hoer daarbuiten.
Werkelyk, het nu zoo verwaarloosde
land heeft alle aantrekkelijkheid verloren.
(>Alkm. Ct.")
Heldenmoed van een knaap.
Als blyk van diepgewortelde liefde voor
vryheid en nationale onafhankelijkheid,
deelde een Engelsche militaire afgevaardig
de uit zyn ervaringen in den jongsten
Boerenoorlog, het volgende staaltje van
heldenmoed van een Boerenknaap mede.
Hy zeide
>My werd gevraagd, eenige vrywilligers-
te zoeken om te trachten op een twintig
mjjlen afgelegen plaats een commandant
gevangen te nemen. Ik kreeg zonder
moeite de noodige manschappen en ging
met hen er op uit. Het was een gevaarljjke
onderneming, maar wjj kwamen veilig ter
plaatse. Nog zie ik de plek, het dal en
de hofstede, nog hoor ik het gekletter der
paardenhoeven. De Boeren-generaal was
echter verdwenen. Waar was hy heen
gegaan Wjj liepen kans zelf gevangen
te worden genomen in plaats van hem
met ons mee te voeren. Wjj reden naar
de boerdery en vonden daar een aardigen
knaap met eenige yeomen.
Ik vraag den jongen, of de commandant
daar geweest was en, verrast, antwoordde
hy in zyn taal >ja<. Waarheen is hy
gegaan vroeg ik. De knaap werd achter
dochtig en zeide >Ik weet het niet.<
>Ik besloot toen*, vervolgde majoor Seely,
»iets te doen, dat mjj, naar ik hoop, ver
geven zal worden omdat het leven mijner
manschappen in gevaar verkeerde. Ik be
dreigde den knaap met den dood als hy
het verblyf van den generaal niet wilde
vertellen, daarna liet ik hem tegen een
muur plaatsen, zeggende dat ik hem zon
laten doodschieten.
Terzelfder tyd fluisterde ik myne man
schappen toe >Om hemelswil, schiet niet*.
De knaap bleef weigeren, schoon ik be
merkte, dat hy vast geloofde gefusilleerd
te worden. Ik commandeerde Aan En
alle geweren werden op den weigerachtige
Ik zeide tot hem»Nu, vóór ik het
laatste bevel geefin welke richting is de
generaal vertrokken Ik herinner mjj
levendig de uitdrukking van het gelaat
van den knaap nog nooit bad ik zoo'n
uitdrukking gezien. Zyn gezicht veranderde
compleet, terwjjl hy daar vóór mjj stond.
Zjjne oogen drukten iets bovenmenschelyks
uit. Hy wierp zyn hoofd achterover en zei
kalm en vastberaden in het Hollandsch
»Ik zeg het u niet.*
>Ik kon niets anders doen dan den
knaap de handen te drukken en onverrichter
zake terug te rjjden*, besloot de majoor
onder stormachtige toejuiching van zyn
gehoor, waaronder allicht enkelen waren,
die, als de meerderheid dezer i natie, by
den aanvang van den oorlog de Boeren
voor miserable co warde hielden.
Kleeren van Viaschenvel.
Dat de visschen ook stof voor kleederen
kunnen verschaff«n, hebben tot vóór korte n
tyd slechts weinigen gedacht. De Visscherjj-
Commissie der Vereenigde Staten houdt
zich sinds eenigen tyd met de quaestie bezig
en zjj is reeds tot de wetenschap gekomen,
dat de huid van verscheidene visschen een
soort van leder kan opleveren, dat voor
allerlei doeleinden geschikt is.
Zalmhnid b.v. is niet alleen zeer geschikt
gebleken voor schoenen, maar wordt ook
sinds gernimen tyd door de Eskimo's ge
bruikt voor het maken van waterdichte
kleederen.
De bewoners van het hooge noorden
maken buizen en dergelyke van kabeljauw
huid.
De huiden, welke door de Yisschery-
Commissie het bruikbaarst en sterkst worden
geacht, zyn die van den walvisch en van
den dolfyn of tuimelaar en zjj kunnen ook
zeer goed geverfd worden.
De bekende drankbes trjjder pastoor
dr. Alph. Ariëns te Steenderen, ontving
een niet geteekende briefkaart uit Tiel, van
den volgenden in hond
Wel Eerwaarde Heer
Hebt u wel eens gezien, dat het drank
gebruik werd bestreden door personen, die
weten wat zweeten is Zeker niet, wel
Maar wel door personen, die niet weten
wat werken is, die niet weten wat zweeten
is, door diegenen gewoonl jjk, die het grootste
gedeelte van de week den tyd hebben, om
met een sigaar in het hoofd, een wandel
stok in de hand en een stuk kachelpjjp
op het hoofd door de een of andere ge
meente te wandelen
Is het u ooit overkomen (iets wat een
degelyk werkman wel overkomt) dat gjj
'a avonds eens by uw vrouw zyt gekomen
en dat gy tegen uw vrouw hebt kunnen
zeggen vrouw, nu kan ik n met een
woord van waarheid getuigen, nn kan ik
mjjn hemd wel uitwringen van het zweet,
dat ik vandaag heb gelaten."
't Is u nooit overkomen, nietwaar
Welnn, gevoel er dan iets voor, voor
hem, dien dat wèl overkomt en gun dan
het gebruik van een glaasje drank aan
den werkman. Misschien geeft dit voor n,
na eenig ernstig nadenken, wel stof tot
overweging."
De heer Ariëns publiceert de briefkaart
in de Kruisbanier" met het volgende
onderschrift
>Het leuke van 't geval is, dat ik die
briefkaart op mjjn tafel vond, toen ik te
rugkwam van een propaganda-reis en zóó
danig zweette dat ik onmiddellyk van
kleeren verwisselen moest. Ik heb echter
heusch geen behoefte aan 'n borrel gehad.
De minister van marine brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat dit jaar
vier studenten in de geneeskunde aan eene
der Nederlandsche universiteiten kunnen
worden aangenomen om voor rekening van
het departement van marine te worden
opgeleid tot officier van gezondheid 2de
kl. by de zeemacht, onder genot van een
subsidie van f 5600, overeenkomstig de
bepalingen van het reglement, vastgesteld
by Kon. besluit van 6 Mei 1886 no. 41
en laatsteljjk gewyzigd by Kon. besluit
van 5 Maart 1900 no. 29. (Zie Staatsct.
no. 117.)
Uit Haarlem meldt men:
Een kind dat voor de electrische tram
in den Hout wilde oversteken, raakte daar
onder en werd gedood.
Veel vroeger dan andere jaren ver
toont de kwal zich in de Noordzee tot
grooten last van de visschers, die met net
ten visschen.
De kwal komt dan in het net en houdt
het dryvend, waardoor de visch gelegen
heid krjjgt om te ontsnappen. De kwal
dryft altjjd op het water en is steeds in
schommelende beweging. Zjj is paraploie-
vormig, in allerlei afmetingen en is soms
ook met zeer lange haren bezet, welke
dieren dan baardkwal genoemd worden.
Behalve het dryvend maken van het net
zyn ze voor de visschers nog gevaarlyk
om aan te raken, daar het gevolg dier
aanraking altjjd hevige jeuk, maar ook
veelal zweren in de handen tengevolge
heeft.
Maar de kwal is ook tevens een schuil
plaats voor millioenen jong» visschen die
daaronder beschermd worden voor de roof
zucht der grootere visschen. Immers, even
als de visscher komt ook de groote visch
□iet by de kwal en vervolgt sjjn prooi
niet verder dan tot daar.
Brand te Rotterdam.
Geljjk in ons vorig nummer reeds met
een enkel woord is medegedeeld, moest te
ongeveer halfvier Vrijdagmorgen te Rotter
dam alarm worden gemaakt voor een drei
genden brand in de modern ingerichte,
zeer uitgebreide stoomhoutzagerjj, kisten-
makerjj en kuipery der firma Arnold J.
van den Bergh Limited aan de Nassauhaven.
De zagery en kuipery waren niet te
redden, daarin bevonden zich niet minder
dan 25 stoomzagen, 8 stoomschaven, 5
cirkelzagen en nog een groot aantal andere
machines, te zamen wel 100 in getal, ter
wjjl een groote voorraad bewerkt hout I
lag opgeslagen. De taak der brandweer
was dus deze gebouwen te redden. Daar
met het oog op brandgevaar de gebouwen
zeer laag zyn genomen, gelukte zulks.
De opstallen van de fabriek waren, uit-
fenomen de hontloodsen, verzekerd voor
455.850.
Te Trier is weder een onderofficier
wegens mishandeling van ondergeschikten
veroordeeld. De man, die in niet minder
dan 500 bewezen gevallen zich aan mis
handeling schuldig had gemaakt, werd tot 1
jaar en negen maanden gevangenisstraf
veroordeeld en tot degradatie.
Een uitgestrekt deel van het Reicbs-
wald te Kleef, dicht by de Nederlandsche
grens, is Dinsdag door brand vernield.
Hst anarchistenproces te Luik.
Luik, 20 Mei. In het anarchistenproces
werd hedenavond vonnis gewezen. De jury
beantwoordde de 31 vragen bevestigend.
Lambin en Gndefin werden ter dood ver
oordeeld; Bontet tot levenslange dwang
arbeid. De veroordeelden bleven uitsrljjk
kalm. Geen incident had plaats.
Hertog Paul Frisdrich van Mecklenburg. f
Kiel, 20 Mei. De luitenant ter zee her
tog Paal Friederich van Mecklenburg is
aan hartverlamming ten gevolge van een
val overleden.
Hertog Panl Friedrich geboren in 1882,
is de oudste zoon van hertog Paul Frie
drich, halfbroeder van Prins Hendrik der
Nederlanden.
TWEEDE KAMER.
Drankwet.
De behandeling van art. 6 wordt voort
gezet. Het artikel, zooals het nn door de
regeering is gewyzigd, bepaalt in hoofdtrek
ken, dat voor hot eerst in 1905, en vervol
gens om de vjjl jaar, door de Kroon, Gede
puteerde Staten gehoord, op voorstel van den
Gemeenteraad, in eene gemeente
1. het maximum dor vergunningen
worden verlaagd;
- 2. kan worden bepaald dat geen nieuwe
vergunningen door B. en W. mogen worden
verleend.
8. kan worden bepaald dat die vergun
ningen na 1 Mei 1904 verleend, vervallen en
geen nienwe mogen worden verleend.
Amendementen zjjn ingediend, door de
heeren Ter Laan <xe., dal verlaging ook door
dommee rdeijarige ingezetenen der gemeente kan
worden gevraagd, door den heer Goeman
Borgeains om hel koninkljjk besluit te nemen
op voorstel van Ged. Staten en niet van den
gemeenteraad, door den heer Talma om de
sociëteiten onder de niet meer te verleenen
oi vervallen te verklaren vergunningen te
begrjjpen en door den heer van Idsinga om
alinea 3 te schrappen.
Na vrjj uitvoerige en eenigszins verwarde
debatten werden alle amendementen verwor
pendat van den heer Ter Laan met 70
tegen 8, dat van den heer Borgesius met 46
tegen 35 en dat van den heer Talma met 43
tegen 40 stemmen. Artikel 6 is daarop goed
gekeurd.
Art. 7 stelt voor dat door de Kroon ver
gunningen kunnen worden verleend (boven
hot maximum) voor buitengewone inrichtin
gen van maatschappelijk verkeer. Nog worden
bjjgevoegd 8 alinea*, waarin bepaald wordt
dat een vergunning kan worden verleend
tegen afstand van twee ten name van één
vergunninghouder staande vergunningen.
Volgens de toelichtingen der regeering
vallen onder deze buitengewone inrichtingen
de Knrhauzen kleine inrichtingen, waar men
bijeenkomt voor repetiliën, vallen er niet
onder. Z|j worden alloon verleend als geen
andere middelen het verkr|jgen der vergunning
mogel|jk maken. Vergunningen ontstaan uit
den aankoop van twee andere kunnen binnen
de eerste 10 jaren niet vervallen worden ver
klaard. Deze laatste zinsnede door de Re
geering overgenomen van den heer Nolting
trachtte de heer Talma weer uit te lichten,
wat echter met 40 tegen 33 stemmen ver
worpen werd.
Een amendement Ter Laan geen buiten
gewone vergunningen werd verworpen met
52 tegen 21 stemmen. Artikel 7 wordt daar
op met 55 tegen 14 stemmen goedgekeurd.
De kamer is tot Woensdagmiddag uiteen
gegaan.
Limburger kaas.
Verleden Zaterdag was ik b|j onzen kruide
nier om voor ma een rekening te betalen.
De bediende was een erg vriendelijk mensch
hg g*i mjj een cadeautje, iets in zilverpapier
gowikkeld, hetwelk naar h|j zeide, een stukje
echte Limburger kaas was.
Op straat maakte ik het open en rook er
eens aan; 't was of ik van m|j-zelTo viel. Ik
nam bet echter mede naar huis en smeet het
in het kolenhok.
Den volgenden morgen ging ik er nog eens
naar k|jken, doch het lag er nog. Niemand
scheen er belust op te zyn geweest, ook de
hond niet. en die last anders nog al 't een
en ander. Ik overlegde wat ik er wel mede
zou kunnen doen. Vader en moeder stonden
klaar om naar de kork te gaan.
Ik zocht 't stukje weder op en stak een
stukje in vaders achterzak, als ook één in
de voering van ma's mof. W|j togen kerk
waarts, en ik wandelde op m|jn gemak achter
bon aan. Hot begon al eenigszius zoel in de
lucht te worden.
Toen wjj het kerkgebouw binnentraden
keek vader eenigszins onrustig moeder keek
eens rood alsof er iets niet in den haak was.
Na het eerste gezang gaf moeder vader fluis
terend den raad, maar niet mee te zingen
doch zyn mond goed gesloten te honden en
vooral door den neus te ademen. Na het ge
bed droop het angstzweet van vaders voor
hoofd en verschillende kerkbezoekers in de
nabyheid van onze bank stonden op en gin-
heen. Na het volgende gezang fluisterde
er moeder is, dat het niet kwaad zou
•ga, .1. zjj ook maar heen ging, dan kon i|j
wat uitluchten.
Na het tweede gedeelte der preek zag ik
den koster angstig rondspeuren of er soms
ook wat byzonders in de kerk was gekomen.
Weder stonden eenige menschen in de naby
heid onzer bank op en gingen heen, de zak
doeken stjjf togen den neus gedrukt.
Dominé eindigde maar haastig zyn preek
en hield met het kerkbestuur later op het
▼oorplein een lang gesprek over den slechten
staat, waarin nit gezondheids-oogpunt, de kerk
in den laatelen tyd verkeerde. Vader vroeg
moeder of het voor haar niet beter ware go-
et t|jdig naar huis te z|jn gegaan. Moeder
gaf vader echter den raad zelf den naasten
weg naar huis te nemen en sich te laten
desinfecteeren voor zy kwam.
Thnis gekomen, gingen wy in de voorka
mer zitten, doch geruimen tyd werd er niet
gesproken, 't Was moeder, die weder het eerst
sprak en vader verzocht gauw de kat, waar
hy een hekel aan had, uit de kamer te doen.
Vader kwam echter te laat; het beest schrok
van de lucht en was er uit vóór hy haar kou
grijpen. Toen moeder de kamer eens rond
keek, merkte zy op, dat de kanarie dood in
zyn kooitje lag. Moeder zeide vader niet zoo
dicht b|j den haard te gaan zitten, hot vuur
mocht eens dooven, waarop vader haar aan
raadde oen beetje op het dak te gaan zitten.
Juist kwam onze dienstmeid binnen, die
vroeg of zy de vensters ook zou openzetten,
daar 't in de kamer letterlyk stonk.
Vader ging naar boven om van kleeren te
verwisselen en nam tevens een warm bad.
Moeder nam vaders jas en schonk hem aan
een bedelaar, die oebter zeide: Lieve dame,
't spyt m|j zeer, maar die jas is me een beejje
te nauw''.
Moeder smeet de jas over de schutting in
de vaart. Weinigen tyd later kreeg vader een
bekeuring thuis, wegens het vergiftigen van
het vischwater.
Zooeven ontving vader een briefje, hetwelk
hy vluchtig inzag. Tegen tien uur kwam va
der op myn kamertje om mjj goeden-nacht te
zeggen, in de eeno hand het briefje, in de
andere een scheerriem. Ik vond het veiliger
onder het bed. De buren dachten, dat wjj
bezig waren op Zon lag kleeden te kloppen,
doch ik heb de volgende tien dagen mjjn eten
maar staande by den schoorsteenmantel ge
nuttigd, daar ik niet heel goed zitten kon.
Ik heb mjjn kleine zusje de rest van de Lim
burger kaas gegeven. Ik vond het waarljjk
zonde het weg te smjjten.
Tsjifoe, 20 Mei. Particuliere telegram
men uit Japansche bron wjj zen erop, dat
er behalve de >Hatsoese« en de >Voshino<
Zondag nog twee Japansche schepen by
Dalny zyn beschadigd. De Russen beweren
nog een Japansch schip by Port-Arthur
voor het gebruik ongeschikt te hebben
gemaakt.
De namen der Maandag bjj Dalny in
de lucht gevlogen Japansche schepen, die,
volgens berichten nit Tsjifoe, weer andere
zjjn dan de beide bovengenoemde, zouden
het slagschip >Shikishima< en de kruiser
>Asama< zyn, beide uitstekende schepen.
De eerst» zou gezonken zyn binnen twee
minuten de tweede zonk terwjjl hy weg
gesleept werd. Bevestigd worden deze
voor Japan noodlottige verliezen nog niet.
Aan de >Echo de Paris* wordt over de
toekomstige plannen van Koeropatkim ge
meld, dat zyn voornemen toch schjjnt te
zjjn, slag te leveren. Hy zoo de twee
Japansche legers afzonderlyk willen ver
pletteren. Wanneer hy het onderspit delft
zou hy terugtrekken en den regentyd af
wachten, daar de Japanners dan zeker
niet zullen knnnen oprukken, tenminste
onmogelyk snel Kharbin kunnen bereiken.
En hier komt het in hoofdzaak op aan,
omdat Kharbin Koeropatkine's hoofdkwar
tier is, van waar hy in Augustus met
zyn 400.000 man sterke leger het offen
sieve zal nemen.
Tolrio, 20 Mei. Bjj den ondergang van
de Hatsoes zyn drie kapitein-luitenants
ter zee en 32 andere officieren en onder
officieren omgekomen; met de Jnsjino een
kapitein ter zee, een kapiteinluitenant ter
zee en 30 officieren en onderofficieren. Het
aantal omgekomen manschappen is nog
onbekend.
Men acht de opvatting dat de Hatsoese
niet door een myn maar door een onder-
zeesche boot vernield zou zyn. ongegrond;
en het gerucht dat de Sjikasjima bescha
digd en de Foedzji gezonken zou zyn,
wordt tegengesproken. Het berust waar-
schjjnljjk op verwarring met andere schepen.
Uit Tokio ontving de Daily News*
bericht, dat zoodra de voorbereidingen be
ëindigd zyn de Japanners zullen trachten
Port Arthur aan te vallen. Het belegerings
geschut is nog niet opgesteld en de troepen
dienen nog versterkt. De autoriteiten zyn
van oordeel, dat men de Russen van de nit
te zenden Baltische vloot in Port Arthur
geen steunpunt mag laten. Men beseft wel
dat de aanval duur zal kosten, maar men
meent menschenlevens te kunnen sparen
door deze vesting te doen verdwynen Bo
vendien leveren de slapende mjjnen e n
voortdurende bedreiging op, die een krach
tig geneesmiddel noodig maakt.
De bekende maritieme deskundige
F. J. Jane zegt van den ondergang van
de Hatsoese en de Josjino dat het verlies
op zichzelf zwaarder is dan dat van de
Petropavlolsk. Het is ook mogeljjk dat de
Kasoega beschadigd ishet ia een schip
van 8000 ton, en betrekkeljjk zwak van
huid, maar al* zy de Josjino ingeloopen
heeft, zal zy wel slechts licht beschadig zyn.
Een botsing in den mist ia iets dat ia
elke marine kan voorkomen. De Japanners
zyn zeer behendig in het manoeuvreeren
I'EIILLETOV,
24.)
„God vergeve het mjjIk ik kan
daaraan niet gelooven en dat doodt mjj!»
steunde bet schoone kind. Zjj rukte zich los
en vlood heen, voor Camory haar dat kon
beletten.
Het meisje zocht haar vertrek op en ver
borg zich voor ieders oogeD. Thans, nu ge
juich en namelooze smart in haar ziel streden,
zou zjj haar grootmoeder niet onder de oogen
durven komen. In de eenzaamheid moest zjj
om kracht bidden.
Do eerstvolgende tyd bracht niets nieuws.
Het verhoor der getuigen duurde steeds voort
en herhaalde malen werd Raiuer voor een
kruisvuur van vragen geplaatst. Doch steeds
betuigde hy zjjn onschuld, zonder dat men
hem geloof schonkevenwel ontbrak vol
doende bewjjs om hem te kunnen veroordeelen.
De vrjjhocr werd met het gebeurde in
kennis gesteldhjj ontving hot bericht in
Zwitserland waar hjj met zjjn jonge vrouw
vertoefde en hjj verbleekte, toen hjj vernam,
dat al zjjn kunstschatten in vlammen waren
opgegaan. Hjj kon slechts met moeite zyn
toorn bedwingen.
.Wat is er gebeurd?» vroeg Conctance,
die in een bekoorljjk nachtgewaad aan het
venster leunde. Zwjjgend reikte hjj haarden
brief over, waarin hem het onheil werd mede
gedeeld.
.Maar dat is schandelijk Welk een laag
hartige wraak 1* riep zjj nit. .Hans Rainer
boezemde wjj altjjd reeds zulk een afkeer in.
Hjj cal, hoop ik, de gerechtelijke straf niet
ontgaan.'
«Blinde haat en wraakzacht moeten hem
het verstand hebben doen verliezen», zei
Giabert, terwjjl hjj met somber gelaat de
kamer op en neer stapte. „Zjjn woestheid
was mjj bekend, doch tot zulk een schurk
achtige daad achtte ik hem niet in staat.
De terugkeer van het paar was niet een
der vrooljjkste Soms gevoelde de vrjjheer
een oogenblik van woede, dat Alexandra of
de rentmeester hem niet oerder hadden ge
waarschuwd. Maar dan dacht hjj weer, dat
zy misschien zjjn geluk niet hadden willen
sloren. En toch was dat geluk zoo groot
niet
Constance was zeker een der schoonste
vrouwen, doch zjj kon zoo onbeschrjjfljjk hard
en nukkig zjjn. Wanneer hjj haar hartstochtelijk
karakter beschouwde en in haar vurige oogen
blikte, dacht hjj onwillekeurig aan de eenwige
sneeuw, die ook schynt te gloeien en toch
nooit smelt. Gedurende de reis sprak ook zjj
zeer weinig en verzonk steeds in diep ge
peins. De wonde, die haar hart had ont
vangen, was nog bij lange na niet geheeld
Een gevoel van spjjt verbitterde nog altijd
haar leven, naast een gevoel van haat tegen
Camory en Hildegard. Op .Hohenfols' werden
zjj door Alexandra ontvangen.
Ik heb voor Olga uw komst verzwegen,»
zei de oude jufier. «Zjj is thans weer meer
ljjdende dan anders en een lang opbljjven
zon haar kannen schaden, bovendien moet
ik u verzoeken in haar bjjzijn zoo weinig
mogeljjk over het afgebrande paviljoen te
spreken. De schrik heeft een vreeaeljjke uit
werking op haar gehad, en nog raakt zy
opgewonden, wanneer
gebeurde herinnert.
Zeer somber ging deze eerste avond voorbjj.
Men ging spoedig scheiden. De vrjjheer bleef
echter nog lang aan het venster van zyn
kamer staan. Alles kwam hem zoo vreemd en
veranderd voor. De heerljjke geuren, welke
de avondwind hem tegenwaaide van de rozen
nit hot park, herinnerden hem aan het venster,
met rozen omgeven, waar achter jaren ge
leden de schoone, bleeke engel lag, van
wiens lippen hjj den laatsten ademtocht had
gekast.
Plotseling vloog een herinnering hem door
den geest. Morgen is het haar sterfdag, en
zeker denkt niemand er aan haar grël te
bezoeken. Maar toch mag het der ontslapene
niet aan een bewjjs van herinnering ont
breken.
En den volgenden morgen plukte de vrjjheer
de schoonsto witte roos uit het park en
wandelde naar het stille, eenzame kerkhof.
Langzaam naderde hjj den groep dennon, die
het graf verborgdaar meende hij een zacht
wecnen en snikken te hoorenhjj zag een
meisjesgestalte over den grafsteen gebogen.
„Hildegard klonk het van sjjn lippen,
zonder dat hjj wist ot deze uitroep de doode
gold of haar evenbeeld.
Het jonge meisje verhief zich sidderend
stond zjj op. Zy had gaarne willen vluchten,
doch het gelaat van den vrjjheer drukte
zooveel goedheid uit, zjjn blik rustte
zooveel welgevallen op haar, dat de h
looze een gewaarwording kreeg, als kon
alleen hulp en redding brengen. Geen wo
kunnende spreken, zonk zy langzaam op de
knieën en strekte smeekend de banden naar
hem uit.
„Mjjn arm kind!» zei hjj, terwjjl hjj haar
ophief en haar over het glanzende haar streek.
i woord
Wanneer ik slechts goed kon maken
wat geschied is», fluisterde sjj, terwjjl de
tranen haar langs de ingevallen wangen pa
relden. Maar
„Hildegard, gjj hebt veel en zwaar ge
leden., viel de beer von Hohenfels haar in
de rede.
.Ja, ik moet sterven onder den last van
de ellende en do schande», antwoordde zjj.
«is vader onschuldig heeft hjj de misdaad
Dat vraag ik mjj dag en nacht,
Mjg ge*?11 antwoord. Waarheen ik
mjj ook wend, nergens troost en vrede, dage
lijks wordt de hoop zwakker en ik voel dat
het mjj aan moed en kracht ontbreekt, om
dit nameloos verdriet langer te dragen.»
an die gedachte moogt gjj niet toe-
i", sprak de Vrjjheer, bjjna geschrokkon
deze taal van het meisje. En weer stond
nem het beeld voor oogen van de ontslapene,
die ook door het verdriet ten gravc was ge
sleept. Maar haar dochter kon hjj toch niet
laten wegkwjjnen, zooals sjj weggekwjjnd
was. Het ergste moest haar bespaard bljjven
zoover bet in zjju macht lag moest haar
vader gered worden! Vertwjjfel niet,
mjjn lief kind', zei hjj zacht. «Nog is de
sebuld van uw vader niet bewezen. En al
mocht hjj in een oogenblik van verzoeking
de daad hebben gopleegd, dan zjj sjj hem
vergeven om de wille van haar, die hier
raat. Wat van mjjn kant kan worden gedaan
om eene veroordeeling te voorkomen, zal ge
schieden. Mjjn woord heeft macht in deze
streek vertrouw dus op mjj. Ik zal verklaren,
dat Rainer in mjjn oogen steeds een eerljjk
man is geweest».
„O, God, hoe kan ik zooveel schuld ooit
kwjjtea*, stamelde Hildegard.
Koesier slechts niet weer zulke sombere
gedachtengeloof, dat ik het oprecht met n
meen en tracht gelukkiger te worden, dan
uw moeder is gewocst. Dat is alles, wat ik
verlang., antwoordde de heer von Hohenfels
met een weemoedigen glimlach.
Zjj greep sjjn hand, die hjj haar ten af
scheid reikte en drukte die vol kinderljjken
eerbied aan baar lippen. Toen legde Giabert
de roos op den marmoren steen en ging heen
om zjjn belofte gestand te doen. Lang zag
het meisje hem na en toen zonk zjj weer
op de knieën en prevelde een innig gebed.
HOOFDSTUK XII.
De Vrjjheer begaf sich naar het naburige
G. en had daar een langdurig onderhoud met
den rechter van instructie, die zeer verbaasd
was, hem ten voordode van Hans Rainer te
hooren spreken.
De rechter schudde het hoofd, want alle
getuigen waren het toch met elkaar eens,
dat Rainer dikwjjls bedreigingen tegen den
Vrjjheer had geuit.
Het gerucht, dat Hohenfels ten gunste van
den beklaagde had gesproken, verbreidde
zich spoedig. Men roemde zjjn edelmoedig
heid. zonder evenwel aan de onschuld van
Rainer te gelooven. De overheid zag zich
thans echter genoodzaakt den gevangene in
vrjiheid te stellen.
Op den dag, dat dit geschiedde, stond
Constance met vlammende blikken tegenover
haar echtgenoot. Haar boezem ging onstuimig
op en neor, haar handen l»eefden van opge
wondenheid en haar weiluidenden stem klonk
hard, toen zjj sprak: „Dat is de zelfver
loochening toch te ver gedreven. Wat drjjft
u er toe als advocaat op te treden van dezen
ruwen man, die u, zooals men mjj gezegd
heeft, persoonljjk heeft bcloedigd Ik begrjjp
zulk een grootmoedigheid niet en ik erken
eerljjk, dat ik zulk een handel wjj ze i
j" mjj hier beter
miIMI
zon betitelen. Zwakheid schjjnt t
op hare plaats.»
Constanceriep Gisbert op een toon,
die haar onwillekeurig deed ineenkrimpen.
Doch hjj behcerechte zich en kalm, maar
toch niet zonder strengheid, vervolgde hjj
Gjj hebt uw woorden niet overlogd cn
'igen, doch ee
zal ik se verontschuldigen, doch eens
altjjd. Ik behoud mjj de volle vrjjheid
▼oor omtrent mjjn besluiten, beslissingen en
beheer mjjner domeinen.'
Ik donk er ook niet aan mjj daarin te
agen,' en haar gelaat kreeg een nog
trotscher en vjjandiger uitdrukking. .Doch in
dit geval kan ik mjjn verwondering niet ver-
zwjjgen. Iedereen in de omgeving beschouwt
het, dat Rainer de schurkenstreek heeft ge-
pi, ja, men weet, dat hjj door sjjn wraak -
t tot de gevaarlijkste anjetten behoort,
die het best achter slot en grendel zjjn be
waard, en gjj neemt hem in bescherming.
Wie weet of bjj niet spoedig een tweede
brandstichting waagt, die nu de oerste maal
zoo goed is geslaagd De gedachte, dat een
adder in mjjn onmiddellijke nabyheid loert,
zal mjj iedere vreugde vergallen Uw woede
die gjj op reis toondet, schjjnt spoedig be
daard. Vroeger hadt gjj toch altjjd een afkeer
tegen dezen man.»
Dien heb ik oog en zal ik altjjd hebben',
antwoordde de Vryheer somber. «Een ver
zoening kan tusschen ons niet plaats vinden,
al leefden we ook driemaal een menschenlevon.
(Wordt vervolgd.)