KLEINE COURANT Vliegend Blaadje voor HelderTexelWlerlngen en Anna PauÊowna, Ons Zondagsblad. Haat en Smart. No. 3267. Woensdag 8 Juni 1904. 32ste Jaargang. Bureau: Spoorstraat. Telef. 59. Bureau: Koningstr. 29. Interc.-Telef. 50. No. 26 van den jaargang van het Geïllustreerd Zondagsblad, zal op 11 dezer aan de geabonneerden worden gezonden. De kwitantie groot 37'/t cent. ter vol doening van de nummers 14 - 26. zal 13 JUNI worden aangeboden. 19 JUNI begint 't 3e kwartaal met No. 27. DE UITGEVERS. Indische Penkrassen. Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden. 63. Ik zou onrechtvaardig wezen, lezora, door to beweren, dat er in de laatste jaren niet hard, toer hard aan onze verdediging is ge arbeid. De oorlog tusschen Chinaen Japan in 1894 schudde de Regeering plotseling wakker. Het Rjjk der gele dwergen trad als bij tooverglag op don voorgrond en zjjn groot leger, z'n sterke vloot, waarmede hot China vernederde, werden ook eono bedreiging voor ons hierin Indië. Tot dien tjjd had hier niemand ooit ernstig aan een aanval van buiten geloofd. Men rekende eenvoudig op den ouderlingen naijver der groote mogendheden. Onze Archipel lag immer» dwars op den handelsweg en strate gische communicatie tusschen Europa en Oost- Azië en daar onze liberale opendeurpolitiek, (d. w. z. dat alle natie's op commercieel en industrieel gebied volkomen dezelfde rechten hebben ah de Nederlandsche) daar ons sys teem van vrjje concurrentie das, algemeen zeer in den smaak viel, hadden wjj hier weinig te vreocen. 't Was voor het staatkundig evenwicht bovendien het veiligst, wanneer een klein landje als hst onze in Indië de lakens uitgaf en daarom, zoo redeneerde men, waren we hier verzekerd van ons ongestoord koloniaal besit. Viel toch Engeland of Duitschland of Amerika ons aan, dan zou 't wel begrepen eigenbelang van andere grootmachten tot interventie moeten leiden. Dezo gedachten- gang was volkomen juist, was logisch in die dagen, doch geldt nu niet meer voor een land als Japan, dat èn door z'n verren afstand, èn door z'n eilandenvorm, zeer lastig te over weldigen valt. Wie had nu ook ooit kunnen denken, dat 't sprookjesachtige Mikadorjjk nog eens 'n rol van gewicht op het Wereld- tooneël zou gaan spelen Van de Enropeescho Staten en ook van Amerika hobben wj) weinig, zeer weinig te duehteo, doch bjj het zoogenaamde gele ge vaar, zjjn we vrjj wel het eerste aan bod. 'tWas daarom, dat de Regeering in 1899 een zeer bekwaam Nedcrlandsch Opperofficier als Landvoogd uitzond. Odzo Indische gene raals waren zeer zeker dappere chefs, man nen van den daad met oorlogsondervinding in Atjeh en elders opgedaan, doch van Euro- peescha vechtwjjzo hadden zjj niet veel begrip, evenmin als de hoofdofficieren en subalternen in het Leger. Toen ik in 1896 als gedetacheerd tweede luitenant in het land kwam, merkte ik bjj alle oefeningen, hoe weinig men voorbereid was tot een kamp met een modern bewapende geregelde strijdmacht. De manoeuvres in den omtrek van Batavia tegen een .gelanden vyand,' waren gewoon weg ridicuul! Ik herinner me nog levendig, hoe we eens 'n ontmoctingsgevecht hadden, waarbjj we op 't moment van 't eerste treffen onze Artillerie aan het hoofd zagen, gevolgd door de Infanterie in de marschcolonne met vieren en heelemaal achteraan de Cavalerie De reglementen en voorschriften waren dan ook geheel verouderd en 't zich dekken tegen vyandelyk vuur werd vrijwel als lafheid be schouwd I Van hot verspreide gevrcht en de opgeloste vormen hadden onze troepen geen flauw begrip. Officieren noch kader begrepen iets van de moderne vuuruitwerkihg en haar invloed op de te volgen tactiek. Er waren toen vele gedetachecrden uit Holland hior in het Leger. De overval op Lombok en 't verraad van Toekoe Oemar, hadden aanvulling van subalternen nit bet moederland noodig gemaakt. Onder elkaar nu spraken we dikwijls over de slachting, die «r volgen moest, zoo het eens bloedige ernst werd. De Indische collega's, vooral de oudere hoeren, moesten niets van onze beschouwingen hebben. ,Ecn fllink salvo mijnheer, en dan met een hocrah er op lus, dat is je tactiek, dan hon je je kerels in de hand en je prikt de verspreide tirailleurs van den vijand aan *t bajonetje Do oorlog in Zuid-Afrika heeft dio storm- loopera nog bijtijds de oogen geopend. Veel, zeer veel is er sinds dien tjjd ver beterd. Het begon iu 1897 reeds mot do invoering der nieuwe geweren. Wel prutteldenjeerst sommige erg conservatiefaangclcgden, wel had men allerlei aanmerkingen over te korte bajonet, mindere soliditeit enz., doch de resultaten op Atjeh voor den vyand, spraken al heel spoe dig in het voordeel van de Mtinnlicher-spuitjes en men verzoende zich met do enkele ge breken. Jammer is het zeker, dat de vizieren niet deugen en de vuurleiding hier eenigszins door bemoeilijkt wordt. Tegelyk met het minimaul-kaliber-geweer kreeg de Infantorio ook nieuwe reglementen voor exercitie, nieuwe voorschriften voor het gevecht. Een Irissche wind waaide door het Leger Daar kwam plotseling een telegram: «Lui tenant Generaal Rooseboom, de commandant van de stolling Amsterdam, benoemd tot Gouverneur Generaal.* Er ging oen juichkreet op bjj do gedeta checrden en ook by do jongeren, afkomstig van Breda eu Kampen. De oudjes keken vrij zuur, ze begrepen heel goed waar dat op uitdraaien moest. Thans zijn wo bjjna vjjf jaar verder en 't mag getuigd worden, het Indische Leger is als herboren Onze Militaire Landvoogd heeft daar alle eer van en we hopen, dat een Ge neraal van Heutsz zyn werk ral komen vol tooien. Wjj spraken reeds vroeger den wensch uit, dat do Atjehbedwinger tot don Troon van Buitenzorg zou worden geroepen en thans schynt dit ook werkelijkheid te zullen worden. Tal van geruchten doen reeds de ronde in de bladen. Niets zou zeker gevaarlijker wezen dan dat thans een burger, misschien wel 'n politicus, die nimmer Indië aanschouwde, naar 't Zonneland werd uitgezonden. Er is hier nog veel, zeer voel te doen en zeker zal een practisch Bewindhebber en kranig Veldoverste nu the right man on the right place blijken. Als de Gouvernenr van Atjeh 't nu ook maar aanneemt't Is zoo'n eigen aardig man, die Generaal van Hentsz Zeker zal men iu Holland de teugels wat moeten laten vieren, want van Heutsz is 'n man, die altyd zijn zin wil hebben, als hjj iets noodig acht. Juist zoo iemand echter heeft Indië, heeft het Leger thans noodig. Een zeer urgente maatregel dus, do urgentste wol voor hot moment, is do benoeming van Luitenaut-Generaal Van Heutsz, tot opvolger van Gouverneur-Generaal RooseboomEn dan de bekende Oversto van Daalen, do on vermoeide Atjehtrotter, Gouvern. van Atjeh! Waarlyk, zoo wordt 't hier algemeen ge- wenscht. Ik schreef hierboven, dat het Indische Legerbestuur in de laatste jaren in allen ernst druk in de weer is, om alles gereed te maken voor een oorlog tegen een buitenlandschen vyand, den B. V. zooals men hier eeuigszins spottend schrijft en zegt. Naar we vernamen is o. a. alles klaar voor een snelle mobilisatie en concentratie onzer troepen. Hoe die door den Gcneralen Staf hier ge regeld zyn, is natuurlijk strikt geheim, zooals trouwens het geheele plan van defensie, doch wel is bekend, dat de Gouverneur-Generaal, als Opperbevelhebber van Zee- en Land macht, er krachtig aan heeft meegewerkt. Men zegt, dat by do komst van zyne Excel lentie nog niets positiefs bepaald was, terwijl thuns alles, net als in Holland, nauwkeurig is voorgeschreven en iedere commandant, icdero stationschef enz. zijn instructie's heeft. Onder Generaal Roosoboom werden ook maatregelen getroffen om sommige kwetsbare punten als Tandjong Priok, Soerabaja en Sabang tPoeloe-Weh-gowichtig kolenstation- handbaving neutraliteit) krachtiger te maken en dus voor een z. g. coup de main te be veiligen. Kr werden forten en batterijen gebouwd, en met modern geschut bewapend. We hopen spoedig ook in 't bezit te zyn van de nieuwe snelvuur veld- en berg-batte- rjjen. Ik zeg «spoedig* want we zyn nu liolaas! nog iu bet tydperk der proefnemin gen, rapporten en adviezen Als 't daardoor nu maar niet te laat zal worden I Er worden verder pogingen in het werk gesteld om iets als een soort legertrein te organiseeren. Eon zeer lastige kwestie echter hier in Indië. Intendance, geneeskundige dienst te velde en nood verpleging der troepen op marsch, alles werd herzien en op moderne leest ge schoeid. Verschillende verkenningsreizen door gene rale stafofficieren, ja zelfs door den Gouverneur- Generaal in hoogst eigen persoon, worden naar Java's bergland gemaakt en op bepaalde steunpunten worden nu reeds battorjjun opge worpen, bntLrycD, dio lutcr het goruamto orizer stellingen zullen moeten vormen. Uok aan de oefeningon van Hoofdofficieren, 8ulbalternen en troepen werd eeno nieuwe richting gegeven. ,Pop en Iloogeboom1) zijn druk bestudeerd en in tactische bjjeeukomsten besproken, ja men kan gerast zeggen, dat de oude school van salvovnur en stormen tot zwijgen is gebracht. Do Infanterieofficier logt zich mot y ver op do krijgswetenschap toe. Hjj heeft begrepen, dat zijn vak ornstige studie oischt, zeer veel kennis nu hy misschien spoedig z'n mannen zul moeten luiden in een stryd, waarbjj do schermutselingen tegen Inlnndschc vyanden slechts kinderspel zullen blyken. Do subaltern op Atjeh heeft noodig een sterk gehard lichaam, onverschrokkenheid en gezond verstand. Dat ook ongeschoolde ser geanten hem daar kunnen vervangen, be wijst ons krunig Korps Marechaussee. Do B. V. eischt diezelfde drie eigenschappen doch noj; voel meer Een heldenfiguur als Toontje Polaud zou 't in onze dagen zeker niet tot onderluitenant kunnen brengen. liet Indische Leger heeft zich aan het Engelsche in Zuid-Afrika gespiegeld, werd wjjs, gelukkig zonder schade of schande en hoewel er nog voel, zeer veel aan onze de fensie ontbreekt, toch kan hier openlyk ver- klaurd worden, (lat thans onze weermacht er zeker tien maal zoo goed voorstaat uls in 1896In do corste plaats zy biervoor dan hulde gebracht aan den helaas nog dit jaar aftredeudeu Gouverneur-Generaal Lt. Clockrxeii Brossok, b. d. Sindanglaja. 1) .Pop en Hoogeboom", een tictUch leerboek, onder dien naim bij het Leger populair. Het werd geechreven door den legenwoordigen Directeur-Generaal ven de Poeterijon en overite A. Iloogeboom Ten bet Regiment Grenadiers en Jagen. Nieuwstijdingen. HELDER, 7 Juni 1904. Mej. K M. van der Woude, leerlinge der Ryksuormaalschool alhier, is te Haarlem geslaagd by 't examen voor onderwijzeres. Van de Rijksnormaallessen alhier hadden zich voor het examen als onderwijzer of onderwijzeres te Haarlem aangemeld 16 C3ndidaten (6 mann. en 10 vrouwelijke) die allen geslaagd zyn. Gajoelanden. De correspondent van het >Hbld< te Batavia seint: >De den achttienden Mei versterkte kampong Tampeng, in de Gajoelanden, is na vyf uur vechten genomen. Gewond werden drie luitenants, dertig minderen en vjjf dwangarbeiders. De vyand liet 176 dooden, waaronder hoofden. Luitenant J. H. Harbord is overleden. De tocht naar de Alleslanden wacht op aankomst van eenige hoofden. Aan het verslag over 1903 der Kon. Paketvaartuiaatschappjj ontloenen wy het volgende De uitbreiding der vloot is thans vol tooid; zy bestaat uit 41 passagiersschepen, 3 vrachtschepen en 2 hekwielstoomers. De voorgenomen opening eener zeevaartschool te Weltevreden kan nog niet plaats hebben, omdat te weinig jongelui zich voor plaat sing aanboden. By slechts weinig ver meerderde bruto ontvangsten waren de uitgaven gruoter, daar iu het aigeloopen jaar meer gevaren werd met een meer uitgebreide \loot. Het voordeelige saldo van de reizen der stoomschepen bedroeg f 1.370.936 tegen f 1 612.399 in 1902 en f 1.850.469 in 1901. Voorgesteld wordt een uitdeeling van 7 pet. dividend. In eon zitting van den Raad van Tncht op de Koopvaardijschepen werd Vrjj'lag 1.1. n. a. behandeld de zaak van S. Postma gezagvoerder van het Neder landsche schoenerschip Laura", tegen wien door den stuurman H. Bok en de overige schepelingen een klacht werd ingediend. Volgens die klacht was er alle dagen die de goede God gaf ruzie aan boord; >oom alcohol" was hier schuld van. Den 30sten April 's avonds 7 uur ontkwam het schip cauwelyks aau eeu wissen ondergang op de kust, voer eerst vjak voor den boeg van een Russischeu schoener, en daarna voor een Noorsche stoomboot heen. Dit ge beurde in de bocht van Brevick, »met de driekleur in top" en onder bevel van »een dronken kapiteiu", tot schande van ons en onze natie. Ter terechtzitting bleek echter dat deze zaak ook nog een anderen kant heeft. De zoon van den kapitein las ver schillende guustige verklaringen betreffende zyn vader voor, afgegeven door consul Falck. Daarentegen zou de bekwaamheid van stuurman Bok aan twyfel onderhevig zijn. Stuurman Bok, al* getuige gehoord, deelde mede dat hg tjjdens de reis ver schillende malen beleedigd is door den kapitein. Haast alle dagen was de gezag voerder zwaar beschonken, ook op den dag dat het schip byna verongelukt was. Dank zy de hulp van een sleepboot kon de >Laura" juist op 't laatste van de klip achtige kust weggehaald wordeD. De matroos J. Klein bevestigde de be wering van den stuorman, dat de kapitein in de bocht van Blerick dronken was ge weest. De gezagvoerder sprak toen wartaal. De getuige kon echter niet zeggen dat de kapitein de geheele reis door beschonken was. De kapitein was niet onbillyk tegen het volkwel had hg vaak woorden met den stuurman. Kapitein Postma verzekerde dat er geen levensgevaar voor de beman ning had bestaan. De matroos J. J. Spits hield ook vol dat de kapitein dronken was. Hy lag vóór het gevaar oogen blik kelyk dronken te kooi en gelastte den loods >van boord te schoppen." De behandeling werd uitgesteld tot 10 Juni a. s. Een uitgesloten diamantbewerker te Amsterdam, zekere P-, kreeg bezoek van een looper" der Staatsloterij. van wien hjj gewoonlijk zyn twintigje kocht. Ditmaal moest hg evenwel den man afwyzen. De ty dan wareu te treurig, de uitkeering niet hoog genoeg om zich een dergelyke weelde te veroorloven. Maar de looper, die zjjn trouwen klant kende, bood hem het twintigje aan >op de pot"; later zou dan alles terecht komen. By de eerste fourneering kwam de looper terug, kreeg natuurljjk hetzelfde antwoord en verlengde het crediet. Zoo ging het ook met de tweede en derde fourneering, maar toen de laatste kwam, de vyfde klas waarin zooveel nieten vallen, werd de man bang voor zyn geld, hg had al zooveel I&ns geven. De diamantbewerker toonde nog altyd dezelfde ledige zakken en, hoe ongaarne ook, meende de looper" het lot terug te moeten nemen, om het aan anderen te verkoopen. Stel u evenwel de razende teleurstelling van den diamantbewpker voor, toen hg eergisteren vernam, dat op het lot de i 31,000 was gevallen, zoodat een som van f 1300 hem ontglipt was. Do man stond te schreien, toen hg het ver telde. Zaak Gebr. v. Hoytema, te Delft. De beide gebroeders, kassiers te Delft, beschuldigd van verduistering van hnn toe vertrouwde gelden, stonden Vrjjdag voor de Huagsche Rechtbank terecht. Wegens 13 misdrijven van verduistering en het voortgezet misdrijf van verdnistering en wat den eersten bek!, betreft bovendien nog wegens een misdryf van verduistering en een voortgezet misdryf van verduistering vorderde het O. M. de veroordeeling van den bekl. J. G. van Hoytema tot 2 jaar en 6 maanden gevangenisstraf en die van bekl. H. van Hoytema tot 2 jaren ge- van genisstraf. De uitspraak is bepaald op 16 Juni a.s. Roatrauratloworken Groote Kerk te Haarlem. Dez« week is begonnen met het afbre ken van een der huisjes aan de znidzyde van de Groote of 8t. Bavokerk te Haar lem, dat reeds ecnigen tjjd onbewoond was. Het bestoud nit een vertrekje, opgetrok ken tegen het trotsche kerkgebouw, dat in verbinding stond met een daarachter gelegen ruimte, de vroegere kapel van het H. graf. D*ze kapel had vroeger verbinding met het inwendige der kerk, doch de toegang was dichtgemetseld. Een ontploffing. Men meldt uit Barneveld: In den molen va» J. van den Broek te Voorthnizen, heeft Vrydag een geweldige ontploffing plaats gehad, waarbij de molen aar en zyn zoontje zóó ernstig aan het hoofd verwond werden, dat. volgens een ingeroepen geneeskundige, het zoontje voor altyd blind zal blyven, terwyl de vader één oog verloren heeft. Het ongeluk geschiedde by het beproe ven van een nieuwen petroleummotor. De zich eveneens in de nabjjheid bevindende monteur kwam met den Rchrik vrjj. Onveiligheid in de Scheveningsche boschjes. H. C. schryft aan het Vaderland: Din8dagnam;ddag (31 Mei), om ruim 4 uur, toen door het snel opgekomen onweer de meeste wandelaars uit de Schevening'che Boschjes verdreven waren, nam een dame van ruim 54 jaar op een bank, 3 minuten (langzaam loopend) van Vosmaerbron ver wijderd, om hier zittend onder den vlak achter de bank staanden dikken boom te schuilen. Een als werkman gekleede man met blauw boezeroen en blond baar liep eerst voorby, maar terugkeerend zette hjj zich ook op de bank om, zooals hjj zeide, af te wachten tot de regen zou zyn opge houden. Nadat eerst nog eenige personen voorby gekomen waren, vroeg hg de dame om geld, wat de dame evenwel verklaarde □iet by zich te hebben. Daarop dreigde hg, met iets in de hand, haar te zullen neerrchieten, zoo zy niets gaf en daar de dame nog eens zeide dut zjj niets by zich had, antwoordde hg het dan zelfs eens te zullen onderzoeken. De dame was inmiddels opgestaan, voort durend om hulp roepend. De man sloeg haa' de entout-cas uit de hand, dreigde haar nu aan de bank te zullen rygen met een mes, dat hjj zeide by zich te hebben. Vervolgens wierp by haar voorover tegen den grond, zette zich op haar rug, sloeg op haar hoed, drukte baar rug en duwde haar als 't ware iu den grond, trapte op haar voeten en beenen en toen zy nauwe lijks nog adem had om >help" te roepen, stopte hy vuil van den grond in haar mond, tevens haar gezicht ermede besme rend en daarna haar mond met zyn hand toeknijpende. De dame verklaarde dat zoo dit langer geduurd had zy gestikt zou z'J Zjj wist evenwel, zich moedig verdedigend, op te staan en een boom te grjjpen, waar van haar aanrander haar trachtte af te rukken, steeds haar mond met zyn hand trachtend te snoeren, daar zy weer om hulp riep. Op een gegeven oogenblik lint by af en verwjjderde zich langzaam, zonder nog een taechje, dat hjj had afgerukt, mede te nemen misschien meende bjj iemand te hooren naderen. TWEEDE KAMER. Drankwet. Do kamer hield zich Donderdag on Vrjjdag nog bezig met de behandeling van art. 15 (a, b, c enz.) dat handelt over het verkenen van verlof aan biorhuizen. Dc hoor Bolsius heeft een amendement ingediend om de be palingen omtrent licht, luoht en ruimte, voor de vergunningen geldend, ook voor do verlof- huizen van kracht te doen zjjn. wat aangenomen is. De heer Bolsius verklaarde, nader een amendement te sullen indienen om dit niet voor do reeds bestaande bierhuizon van kracht te doen zjjn. Na hcstrjjding van verschillende kanten van art. I5c. (verlofsrenht tot zeker bedrag voor de gemeente to heffen) is dit door de regeering ingetrokken. )>e volgende artikelen loopen nn vlug van stapel tot men komt aan l&i. Het door do reg. voorgestelde artikel luidt: .Het is ver boden in eeno voor het publick toogankcljjko localiteit waarvoor door B. ék W. vergunning is verleend, personen boneden 18 jaar zonder geleide van een oudere, on personen in kenne- lyken staat van dronkenschap, too te laten*. Van verschillende kanten wordt gowozon op do bezwaren hieraan verbonden. Zoo is de heer Drucker ertegen, al zou hjj gaarne zien dat de Minister van Justitie by de her ziening van het Strafwetboek het verbod van toediening van sterken drank aau personen beneden 16 jaar als daar nu stunt, uitbreidde tot den leeftjjd van 18 jaar, wat do minister toezegt in ornstigo ovorweging to zullen nemen. Do rogeering verandert den 18-jarigen loef- tjjd in 16-jurigen in het artikel, doch de heeren Lobman en Bolsius stollen dadolyk daarna een amendement voor om hot heela artikel 15i (ic alinea) facultatief te maken; de Voor*, vindt deze handelswjjze wat erg. Door amendementen, die men reeds lang to voren van plan is in to dienen, tot het laatste terug te houden, worden, meent hjj, do dis cussies noodeloos gerekt. Dinsdag zal de knmer don arbeid voortzetten. Onder do bodrjjven door is in de afgeloopen week gedeeltelijk behandeld een wetsontwerp betreffende landbouw maatregelen in Ned. Indië. De heer Passtoors heeft verlof gevraagd en gekregen om de regeering to intorpelleeren over do Velserpont. Uit het Buitenland. De kwestie der drjjvende injjneu, waarover wjj roods eon paar maal schreven, is in hot Engelscho Lagerhuis tor sprake gekomen. De heer Porcy verklaarde, dat de rogeering geen betoog tot de oorlogvoerende mogendheden gericht heeft betreffende do dry rende mijnen. Wel overweegt do regeering dit nog. Ook verklaarde bjj nog, dat oene uitbreiding der territoriale strook vorder dan 3 mjjlen niet kon toegelaten wonion. Een ander gewichtig punt kwam mede ter sprake de vraag of de loting in Engeland zal ingevoerd worden. De hoer Forster ver klaarde dat do regeering geen plan had aan het Huis voorstellen to doen tun gunste van het lotings-systeera. Dc koninkljjkc commissie inzake de vrijwilligers bjj de militie bad de loting aanbevolen. De «Nowoje Wremjja* bevat een artikel over do Engelsche Tibet-expcditio dat vrjj ongunstige mededeclingon bevat. Dat zou nu, bjj de bekende antipathie van Rusland tegen Engeland -en omgekeerd niets vréémds zjjn. Doch bet artikel is van eon journalist, die reeds jaren in Azië reist en die goed met Aziatische toestanden op do hoogte is en daarom trekt het bjjzonder de aandacht. Er wordt dan in beweerd dat de Tibot-expeditie leiden zal tot een algemeenen Mongootschen opstand tegen Engeland. Lama» uit Laaea doorkruisen bei hoele MongooUche gebied en wekken do strijdlustige ruiter- cn nomaden- bevolking op tot den heiligen strjjd tegen Engeland. Als de Dailu Lama hen oproept tot den strjjd zullen zjj naar hun heilige stad snellen om gewapend bjjatand te bieden. Welke Treeselyke gevolgen dit voor Engeland hebben zon is gemakkoljjk te zien. Misschien is het bericht wel wat sterk gekleurd maar gevaar voor Engeland bestaat er, dat is zeker. Vrjjdagmorgcn is te Armentiëres on Honp- lines (in 't Noorden vun Frankrjjk) in 35 weveryen het werk gestaakt. Do stakers toonden zich zeer rumoerig bjjzondere veilig heidsmaatregelen zjjn reeds genomen. Do «Matitl» deelt mee dat de socialistische leidor» niet erg geestdriftig voor doxe staking ge stemd zjjn en dal do onafhankeljjko vakver- eenigingen dc stakers niet steunen. Te Rjjsel dunrt do staking onder de wever* nog voort doeh daar is alles rustig. Frankrjjk verkeert met zyn .beschermheer schap' over Marokko dat het nog zoo pas verkreeg, reeds in oen mooiljjk parket. Op verzoek der Amerikaansche rogeering beeft het op sioh genomen de iovrjjheidstelling te verkrijgen vsn den Amerikaan Perdicaris en den Engelachman Varloy, die door bot Marokkaansch rooverhoofd, Raisuli, worden gevangen gehouden. Dat heer is hoelemaal niet gezind zich in dezen aun een eisch, van wie ook, te Moren. Zelfs do losprjjs is hom niet voldoende; hjj verlangt nog andoro concessios van do re geering volgens sommige berichten wil kjj 1'ElllLLETOt. 28.) Het bezit van Hildegard schijnt n tegen woordig alles te zyn, en daar gjj nooit hebt geleerd nw wenschen meester te zjjn, offert gjj aan uw hartstocht alle bedenkingen op. Ik bekommer mjj niet veel om betgeen in uw kringen voorvalt, maar toch hoorde ik, dat gjj er een soort eergierigheid in stelt door buitensporige streken de algemeene opmerk zaamheid te trekken en daarom door uw vrienden don dollen Camory* te worden genoemd. Waarom zoudt gjj nu niet hetzelfde doen Deze moed, waarmede gjj do open bare meening trotseert, wortelt in zelfbewuste jjdelheid cn geeft mjj daarom geen waarborg voor Bildegard's geluk. ,Ik geef toe, dat dit wantrouwen in zeker opzicht gerechtvaardigd is", antwoordde Harald. «Wanneer ik terug zie, kan ik mjj het vcrwjjt niet onthouden talloozu dwaas- hoden to hebben begaau. Meer dan dc helft van een groot vermogen heb ik verkwist, uitgaande vun de stelling: de rjjkdom is er slechts om met vollo teugen de lust des levens te genieten. Dat ik nooit heb gevraagd, boe mjjn handelingen beoordeeld werden is waar. Doch toen ik Hildegard voor de eerste maal zag, leerde mjj de bekoring harer onbeschrjj- feljjke lieftalligheid, dat er nog iets hoogwr bestaat dan de rustelooze jacht naar genot. Ik ontmoette haar weer. De kindorljjke on schuld, die uit haar oogen straalde, de gansche verschjjning boeide mjj, tot eindelijk een toekomst zonder haar, zonder de geliefde, voor mij niet meer bestaanbaar is. Vertrouw mjj het lot van uw kind gerust toe. Was ik vroeger wankelmoedig, thans ben ik oen man geworden, die zjjn besluiten goed over weegt en aan wiens beloften u geloof kan schenken. Van hot zeer aanzienlijk vermogen, dut mjjn vader heeft nagelaten, heb ik genoeg gered, om een vrouw een aangenaam, zorge loos leven te kunnen bieden." «Ik wil gaarne geloovcn, dat gjj het eerlyk meent en zelf overtuigd zjjt van do onwan kelbaarheid uwer gevoelens, maar toch kan ik u de hand mjjner dochter niet geven. Wie weet of men ooit mij mjjn eer terug geeft!' ,En dan Ben ik gebonden aan dit stukje grond. Do inkomsten mijner goederen veroorloven hot mjj ook in het buitoulud te wonon.* ,Laat mjj uitsprekenMisschien komt er toch een dag, waarop gjj u schaamt over uw keuze waarop dc bescheiden bekoor lijkheid van Hildegard u niet meer schade loos kan stellen voor het offer, dat gjj haar thans vraagt. Het meisje is ziek." Ik weet hel en heb ook vernomen, dat hier niet te doen is met een lichameljjk lijden. Ongeluk cn verlangen buiguu haur neer.' «Ja, dat verdriet dat verdriet zuchtte Kainer, meer in zich zelf sprekend dan tot Hnrald. Reeds een iaal is daardoor mjj het dierbaarste ontroofd.» tTbans ligt het in uw macht bet dreigende onheil af to wenden," vervolgde do jonge man dringend. «Laat Hildegard haar hart volgen.' Nog kan ik geen besluit nemen. Ik moet eerst inot mjj seli te raden gaan en daarvoor heb ik de eenzaamheid noodig. Ik zal u be richt zenden.' Ik verwacht het met do grootste onge duld antwoordde Camory, terwjjl hjj zich ver- wjjdcrdu in de richtiog vun de landstraat. Toen Rainer thuis kwam, verzocht hjj zjjne moeder hem to volgen naar een afgelegen kamer en deelde haar mede, wat geschied was. Ja, Hans, breng hot kind het offer, haar van je te laten gaan*, raadde de vrouw. ,Hier wordt zjj nimmer meur gezond. Zjj moei weg en een stuk van de wereld zien cn nieuwe gedachten krjjgen*. Ik heb gezworen haar nooit aan een man van adel te geven*. «Van dezen eed zal de Iiomel je wel ontslaan, wanneer het het leven van uw kind betreft*. «Welnu dan! Zog haar dan, dat ik alles inwillig*. Doe het zelf, Hans. Zjj moet niet ge loovcn, dat ik u deze belofte met moeite heb afgedwongen. Reeds lang genoeg heeft er een booze geest tusschen u beiden gestaan. Deze nu kan zegenend werken. Wilt gjj dan niet liever uw k-nd gelukkig weten in de verte, dan haar hier in de nabjjheid te zien weg- kwjjnen Eunige minuten stond hjj nog besluiteloos; toen yioeg hjj op zijn gewonen barschon toon vWaar is zjj «In do groote kamer. Gaat gjj naar haar toe «Ja Aan de deur keerde hjj terug cn riep Neen, liever niet!» Wie weet ik zon haar misschien maar weer ruw aanpakken." 'Hans, Hans, valt het je zoo zwaar vrien delijk jegens haar te zjjn. Was zjj niet het liefste, dat gjj hadt, je vreugde, waar je trotsch op was? Als kind is zo je tegemoet geloopcn en heelt je de armpjes om den bals geslagcD, als andors niemand in je nabjj heid durfde te komen. En wanneer gjj 's avonds tcrugkwaamt vun het land, hebt gjj huur gekust en aan je hart gedrukt Is dit alles je dan vergoten ,Neen en juist omdat ik haar verafgood heb, on omdat zjj mjj het hoogste op de wereld was, daarom kan ik het niet verdragen, twjjicl in haar oogen te lozen. Dat maakt mjj razend. Gjj weet niet wal het zeggen wil, eerloos te zjjn voor zjjn kind. Deze ge dachte houdt mjj uit den slaap, zoodat ik des nachts uren lang voor mjj uit staar, het koude zweet mij op het voorhoofd voel parelen, omdat vertwyfeling in mjj woedt het ia waar dat het anders worden moet. Naast mjj komen zulko wezens als Hildegard om. Ik wil niet meer staan tusschen haar cn Ca mory. Zeg haar dat dadelyk I Zjj zal niet langer waobten. Do «Edelhof' is geen ge vangenis en geen klooster, waarin men met geweld gehouden wordt.* «Dat klinkt al weer bitter.' «Ziet ge, daar is het alweer; ik ben cn bljjf nu eenmaal de lompe boer, die slechts kan brommen hel beste is, dat men mjj muar uit den weg ruimt.* Het zou nutteloos zjjn hem tot andere ge dachten te brengen du oudo vrouw wist dat en zocht daarom haar kleindochter op. Toen zy do woonkamer binnentrad, was het haar weu te moede. Hildegard leunde in denarm- I stoel, waarin de overledene zoo gaarne uit rustte. cn sluimeide, het hoofd ucn weinig i ter zijde gebogen. Ken bouquet sneeuwklokjes stond op de tafel en dc kleine bloemen zagen er nauwelijks witter uit, dan de wangon en du gevouwen handen van het meisje. Zacht naderde haar de grootmoedor en streek met haar verharde hand zoo voor zichtig over het lichtbruine haar, als wilde zjj een vlinder het stof van de vleugcis vegen. Hildegard sloeg do oogen op. Zjj scheen ver ward cn beschaamd door de altyd werkzame grootmoeder verrast te worden, doch deze zag haar zoo eigenaardig, zoo innig aan en zei: «Wat, schrikt ge voor mjj?* Ik ben gekomen om je te bovrjjden van het heimrljjk knagende wee, dat gjj reeds lang in u draagt, opdat do rozen weer op je wangen beginnen te bloeien. Heb goeden moed Ditmaal is het geluk met mjj binnengetreden," «Het geluk? Vader men heeft ont dekt Hjj is gerechtvaardigd O, wanneer dat zoo ware .Neen, neen 1 Deze hoop zal, wanneer God het wil, nog wel eens in vervulling komon, maar voorloopig is ïulke vreugde ons nog niet vergund. Doeh gjj behoeft daarondur niet te ljjden; u wacht een schoono toekomst.* Teleurgesteld zonk zjj weer in dun stoel neer. Haar lippen openden zich tot een zocht. Ik meende een goede boodschap te kannen verwachten*, zei zjj na eeu kort zwjjgen. En gij hebt geen ongeljjk. Gjj zult weg van hier en het treurige raadsel vergeten*. Mot groote verbaasde oogen zag het meisje haar aan en nu vertelde dc grootmoeder wat er tusschen Rainer en Camory wat voorgevallen. Hoe langer zjj sprak, des te meer kleurden zich Hildegard'* wangen, des te reiner vreugde straalde uil haar oogen. «Hoe schoon is het toch zoo bemind te worden klonk het zacht, maar toch vol onbeschrjj feljjke zaligheid van haar lippen. En nu, weg mot alle sombere gedachten I Zie niet meer terug, doch alleen vooruit. Een bruidje moet met vrooljjko oogen in de toe komst zien. Een grootmoeder kom, die heeft ook weer eens dc handen rol, want haar hartedicfje, dat zoo fijn en zacht is al» een prinsesje, moet ook als zoodanig gekleed zjjn. De linnenkast is vol, daar ontbreekt het niet aanlinnengoed genoeg voor eeno vorstin. Alles behoort jou cn aan elke draad hangen duizend zegonwenschon. Gomakkeljjk zal het mjj niet vallen, van je te scheiden mjj niet en vader ook niot, doch ons vogeltje moet maar lustig fladderen.* Zjj hukte zioh, aU om ie's op te rapen, doch in werkelijkheid om fluks ©en paar tranen al l« wissohen. Hildegard had dit bemerkt en treurig glim lachend zei zjj«Gjj boboeft niet te wocnen. Ik bljjf bjj u". 'Wat moet dat beteekenen vroeg de oude boer. «Denkt gy, dal ik, als gjj eonmaal weg zjjt, nie:a beters te doen heb, dan omjo zitten to jammeren Ik zal wel wat andera te doeh hebben, wees daarover mot bezorgd, zulk een xwaarinoodigo ziel bon ik niet'. «Dat meen ik ook niot, maar toch bljjf ik omdat ik nooit Harald'z vrouw kaa worden.» «Schei nu uit 1 Aan alles komt een einde, en aan mjjn geduld ook. Zoo pas geloofde ik, dat gjj zoudt juichen van vreugde, en nu _.N'u is het nog even licht en heldor in mjj, zooals het in lang lang niet geweest is. Het is mij zoo heerlijk to moede, alsof ik in den Hemel had gezien. Het Ix-wustzjjn, dat Harald bereid i* uil.* om mijnentwille te trotsccren, maakt mij gelukkig; doch ik zou zijn liefde slecht bclooncn, wanneer ik niet den moed kon vinden ze af te wjjzen.» (Wordt vervolgd.) 4

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1904 | | pagina 1