KLEINE COURANT
Vliegend Blaadje
voor HelderTexelWlerlngen en Anna PauÊowna,
Ons Zondagsblad.
Haat en Smart.
No. 3267.
Woensdag 8 Juni 1904.
32ste Jaargang.
Bureau: Spoorstraat.
Telef. 59.
Bureau: Koningstr. 29.
Interc.-Telef. 50.
No. 26 van den jaargang van het
Geïllustreerd Zondagsblad,
zal op 11 dezer aan de geabonneerden
worden gezonden.
De kwitantie groot 37'/t cent. ter vol
doening van de nummers 14 - 26. zal 13
JUNI worden aangeboden. 19 JUNI begint
't 3e kwartaal met No. 27.
DE UITGEVERS.
Indische Penkrassen.
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
63.
Ik zou onrechtvaardig wezen, lezora, door
to beweren, dat er in de laatste jaren niet
hard, toer hard aan onze verdediging is ge
arbeid.
De oorlog tusschen Chinaen Japan in 1894
schudde de Regeering plotseling wakker. Het
Rjjk der gele dwergen trad als bij tooverglag
op don voorgrond en zjjn groot leger, z'n
sterke vloot, waarmede hot China vernederde,
werden ook eono bedreiging voor ons hierin
Indië.
Tot dien tjjd had hier niemand ooit ernstig
aan een aanval van buiten geloofd. Men rekende
eenvoudig op den ouderlingen naijver der
groote mogendheden. Onze Archipel lag
immer» dwars op den handelsweg en strate
gische communicatie tusschen Europa en Oost-
Azië en daar onze liberale opendeurpolitiek,
(d. w. z. dat alle natie's op commercieel en
industrieel gebied volkomen dezelfde rechten
hebben ah de Nederlandsche) daar ons sys
teem van vrjje concurrentie das, algemeen
zeer in den smaak viel, hadden wjj hier
weinig te vreocen.
't Was voor het staatkundig evenwicht
bovendien het veiligst, wanneer een klein
landje als hst onze in Indië de lakens uitgaf
en daarom, zoo redeneerde men, waren we
hier verzekerd van ons ongestoord koloniaal
besit. Viel toch Engeland of Duitschland of
Amerika ons aan, dan zou 't wel begrepen
eigenbelang van andere grootmachten tot
interventie moeten leiden. Dezo gedachten-
gang was volkomen juist, was logisch in die
dagen, doch geldt nu niet meer voor een land
als Japan, dat èn door z'n verren afstand,
èn door z'n eilandenvorm, zeer lastig te over
weldigen valt. Wie had nu ook ooit kunnen
denken, dat 't sprookjesachtige Mikadorjjk
nog eens 'n rol van gewicht op het Wereld-
tooneël zou gaan spelen
Van de Enropeescho Staten en ook van
Amerika hobben wj) weinig, zeer weinig te
duehteo, doch bjj het zoogenaamde gele ge
vaar, zjjn we vrjj wel het eerste aan bod.
'tWas daarom, dat de Regeering in 1899
een zeer bekwaam Nedcrlandsch Opperofficier
als Landvoogd uitzond. Odzo Indische gene
raals waren zeer zeker dappere chefs, man
nen van den daad met oorlogsondervinding
in Atjeh en elders opgedaan, doch van Euro-
peescha vechtwjjzo hadden zjj niet veel begrip,
evenmin als de hoofdofficieren en subalternen
in het Leger.
Toen ik in 1896 als gedetacheerd tweede
luitenant in het land kwam, merkte ik bjj
alle oefeningen, hoe weinig men voorbereid
was tot een kamp met een modern bewapende
geregelde strijdmacht.
De manoeuvres in den omtrek van Batavia
tegen een .gelanden vyand,' waren gewoon
weg ridicuul! Ik herinner me nog levendig,
hoe we eens 'n ontmoctingsgevecht hadden,
waarbjj we op 't moment van 't eerste treffen
onze Artillerie aan het hoofd zagen, gevolgd
door de Infanterie in de marschcolonne met
vieren en heelemaal achteraan de Cavalerie
De reglementen en voorschriften waren dan
ook geheel verouderd en 't zich dekken tegen
vyandelyk vuur werd vrijwel als lafheid be
schouwd I Van hot verspreide gevrcht en de
opgeloste vormen hadden onze troepen geen
flauw begrip. Officieren noch kader begrepen
iets van de moderne vuuruitwerkihg en haar
invloed op de te volgen tactiek.
Er waren toen vele gedetachecrden uit
Holland hior in het Leger. De overval op
Lombok en 't verraad van Toekoe Oemar,
hadden aanvulling van subalternen nit bet
moederland noodig gemaakt. Onder elkaar
nu spraken we dikwijls over de slachting, die
«r volgen moest, zoo het eens bloedige ernst
werd.
De Indische collega's, vooral de oudere
hoeren, moesten niets van onze beschouwingen
hebben.
,Ecn fllink salvo mijnheer, en dan met
een hocrah er op lus, dat is je tactiek, dan
hon je je kerels in de hand en je prikt de
verspreide tirailleurs van den vijand aan *t
bajonetje
Do oorlog in Zuid-Afrika heeft dio storm-
loopera nog bijtijds de oogen geopend.
Veel, zeer veel is er sinds dien tjjd ver
beterd.
Het begon iu 1897 reeds mot do invoering der
nieuwe geweren. Wel prutteldenjeerst sommige
erg conservatiefaangclcgden, wel had men
allerlei aanmerkingen over te korte bajonet,
mindere soliditeit enz., doch de resultaten op
Atjeh voor den vyand, spraken al heel spoe
dig in het voordeel van de Mtinnlicher-spuitjes
en men verzoende zich met do enkele ge
breken. Jammer is het zeker, dat de vizieren
niet deugen en de vuurleiding hier eenigszins
door bemoeilijkt wordt.
Tegelyk met het minimaul-kaliber-geweer
kreeg de Infantorio ook nieuwe reglementen
voor exercitie, nieuwe voorschriften voor het
gevecht.
Een Irissche wind waaide door het Leger
Daar kwam plotseling een telegram: «Lui
tenant Generaal Rooseboom, de commandant
van de stolling Amsterdam, benoemd tot
Gouverneur Generaal.*
Er ging oen juichkreet op bjj do gedeta
checrden en ook by do jongeren, afkomstig
van Breda eu Kampen. De oudjes keken
vrij zuur, ze begrepen heel goed waar dat
op uitdraaien moest.
Thans zijn wo bjjna vjjf jaar verder en 't
mag getuigd worden, het Indische Leger is
als herboren Onze Militaire Landvoogd heeft
daar alle eer van en we hopen, dat een Ge
neraal van Heutsz zyn werk ral komen vol
tooien. Wjj spraken reeds vroeger den wensch
uit, dat do Atjehbedwinger tot don Troon
van Buitenzorg zou worden geroepen en thans
schynt dit ook werkelijkheid te zullen worden.
Tal van geruchten doen reeds de ronde in
de bladen. Niets zou zeker gevaarlijker wezen
dan dat thans een burger, misschien wel 'n
politicus, die nimmer Indië aanschouwde,
naar 't Zonneland werd uitgezonden. Er is
hier nog veel, zeer voel te doen en zeker
zal een practisch Bewindhebber en kranig
Veldoverste nu the right man on the right
place blijken. Als de Gouvernenr van Atjeh
't nu ook maar aanneemt't Is zoo'n eigen
aardig man, die Generaal van Hentsz Zeker
zal men iu Holland de teugels wat moeten
laten vieren, want van Heutsz is 'n man, die
altyd zijn zin wil hebben, als hjj iets noodig
acht. Juist zoo iemand echter heeft Indië,
heeft het Leger thans noodig.
Een zeer urgente maatregel dus, do urgentste
wol voor hot moment, is do benoeming van
Luitenaut-Generaal Van Heutsz, tot opvolger
van Gouverneur-Generaal RooseboomEn
dan de bekende Oversto van Daalen, do on
vermoeide Atjehtrotter, Gouvern. van Atjeh!
Waarlyk, zoo wordt 't hier algemeen ge-
wenscht.
Ik schreef hierboven, dat het Indische
Legerbestuur in de laatste jaren in allen ernst
druk in de weer is, om alles gereed te maken
voor een oorlog tegen een buitenlandschen
vyand, den B. V. zooals men hier eeuigszins
spottend schrijft en zegt. Naar we vernamen
is o. a. alles klaar voor een snelle mobilisatie
en concentratie onzer troepen.
Hoe die door den Gcneralen Staf hier ge
regeld zyn, is natuurlijk strikt geheim, zooals
trouwens het geheele plan van defensie, doch
wel is bekend, dat de Gouverneur-Generaal,
als Opperbevelhebber van Zee- en Land
macht, er krachtig aan heeft meegewerkt.
Men zegt, dat by do komst van zyne Excel
lentie nog niets positiefs bepaald was, terwijl
thuns alles, net als in Holland, nauwkeurig
is voorgeschreven en iedere commandant, icdero
stationschef enz. zijn instructie's heeft.
Onder Generaal Roosoboom werden ook
maatregelen getroffen om sommige kwetsbare
punten als Tandjong Priok, Soerabaja en
Sabang tPoeloe-Weh-gowichtig kolenstation-
handbaving neutraliteit) krachtiger te maken
en dus voor een z. g. coup de main te be
veiligen.
Kr werden forten en batterijen gebouwd,
en met modern geschut bewapend.
We hopen spoedig ook in 't bezit te zyn
van de nieuwe snelvuur veld- en berg-batte-
rjjen. Ik zeg «spoedig* want we zyn nu
liolaas! nog iu bet tydperk der proefnemin
gen, rapporten en adviezen Als 't daardoor
nu maar niet te laat zal worden I
Er worden verder pogingen in het werk
gesteld om iets als een soort legertrein te
organiseeren. Eon zeer lastige kwestie echter
hier in Indië.
Intendance, geneeskundige dienst te velde
en nood verpleging der troepen op marsch,
alles werd herzien en op moderne leest ge
schoeid.
Verschillende verkenningsreizen door gene
rale stafofficieren, ja zelfs door den Gouverneur-
Generaal in hoogst eigen persoon, worden
naar Java's bergland gemaakt en op bepaalde
steunpunten worden nu reeds battorjjun opge
worpen, bntLrycD, dio lutcr het goruamto
orizer stellingen zullen moeten vormen.
Uok aan de oefeningon van Hoofdofficieren,
8ulbalternen en troepen werd eeno nieuwe
richting gegeven. ,Pop en Iloogeboom1) zijn
druk bestudeerd en in tactische bjjeeukomsten
besproken, ja men kan gerast zeggen, dat de
oude school van salvovnur en stormen tot
zwijgen is gebracht.
Do Infanterieofficier logt zich mot y ver op
do krijgswetenschap toe. Hjj heeft begrepen,
dat zijn vak ornstige studie oischt, zeer veel
kennis nu hy misschien spoedig z'n mannen
zul moeten luiden in een stryd, waarbjj do
schermutselingen tegen Inlnndschc vyanden
slechts kinderspel zullen blyken.
Do subaltern op Atjeh heeft noodig een
sterk gehard lichaam, onverschrokkenheid en
gezond verstand. Dat ook ongeschoolde ser
geanten hem daar kunnen vervangen, be
wijst ons krunig Korps Marechaussee. Do B. V.
eischt diezelfde drie eigenschappen doch noj;
voel meer
Een heldenfiguur als Toontje Polaud zou 't
in onze dagen zeker niet tot onderluitenant
kunnen brengen.
liet Indische Leger heeft zich aan het
Engelsche in Zuid-Afrika gespiegeld, werd
wjjs, gelukkig zonder schade of schande en
hoewel er nog voel, zeer veel aan onze de
fensie ontbreekt, toch kan hier openlyk ver-
klaurd worden, (lat thans onze weermacht
er zeker tien maal zoo goed voorstaat uls in
1896In do corste plaats zy biervoor dan
hulde gebracht aan den helaas nog dit jaar
aftredeudeu Gouverneur-Generaal
Lt. Clockrxeii Brossok, b. d.
Sindanglaja.
1) .Pop en Hoogeboom", een tictUch leerboek, onder
dien naim bij het Leger populair. Het werd geechreven
door den legenwoordigen Directeur-Generaal ven de
Poeterijon en overite A. Iloogeboom Ten bet Regiment
Grenadiers en Jagen.
Nieuwstijdingen.
HELDER, 7 Juni 1904.
Mej. K M. van der Woude, leerlinge
der Ryksuormaalschool alhier, is te Haarlem
geslaagd by 't examen voor onderwijzeres.
Van de Rijksnormaallessen alhier
hadden zich voor het examen als onderwijzer
of onderwijzeres te Haarlem aangemeld 16
C3ndidaten (6 mann. en 10 vrouwelijke)
die allen geslaagd zyn.
Gajoelanden.
De correspondent van het >Hbld< te
Batavia seint:
>De den achttienden Mei versterkte
kampong Tampeng, in de Gajoelanden, is
na vyf uur vechten genomen. Gewond
werden drie luitenants, dertig minderen en
vjjf dwangarbeiders. De vyand liet 176
dooden, waaronder hoofden. Luitenant J.
H. Harbord is overleden. De tocht naar
de Alleslanden wacht op aankomst van
eenige hoofden.
Aan het verslag over 1903 der Kon.
Paketvaartuiaatschappjj ontloenen wy het
volgende
De uitbreiding der vloot is thans vol
tooid; zy bestaat uit 41 passagiersschepen,
3 vrachtschepen en 2 hekwielstoomers. De
voorgenomen opening eener zeevaartschool
te Weltevreden kan nog niet plaats hebben,
omdat te weinig jongelui zich voor plaat
sing aanboden. By slechts weinig ver
meerderde bruto ontvangsten waren de
uitgaven gruoter, daar iu het aigeloopen
jaar meer gevaren werd met een meer
uitgebreide \loot. Het voordeelige saldo
van de reizen der stoomschepen bedroeg
f 1.370.936 tegen f 1 612.399 in 1902 en
f 1.850.469 in 1901.
Voorgesteld wordt een uitdeeling van
7 pet. dividend.
In eon zitting van den Raad van
Tncht op de Koopvaardijschepen werd
Vrjj'lag 1.1. n. a. behandeld de zaak van
S. Postma gezagvoerder van het Neder
landsche schoenerschip Laura", tegen wien
door den stuurman H. Bok en de overige
schepelingen een klacht werd ingediend.
Volgens die klacht was er alle dagen die
de goede God gaf ruzie aan boord; >oom
alcohol" was hier schuld van. Den 30sten
April 's avonds 7 uur ontkwam het schip
cauwelyks aau eeu wissen ondergang op
de kust, voer eerst vjak voor den boeg van
een Russischeu schoener, en daarna voor
een Noorsche stoomboot heen. Dit ge
beurde in de bocht van Brevick, »met de
driekleur in top" en onder bevel van »een
dronken kapiteiu", tot schande van ons en
onze natie. Ter terechtzitting bleek echter
dat deze zaak ook nog een anderen kant
heeft. De zoon van den kapitein las ver
schillende guustige verklaringen betreffende
zyn vader voor, afgegeven door consul
Falck. Daarentegen zou de bekwaamheid
van stuurman Bok aan twyfel onderhevig
zijn. Stuurman Bok, al* getuige gehoord,
deelde mede dat hg tjjdens de reis ver
schillende malen beleedigd is door den
kapitein. Haast alle dagen was de gezag
voerder zwaar beschonken, ook op den dag
dat het schip byna verongelukt was. Dank
zy de hulp van een sleepboot kon de
>Laura" juist op 't laatste van de klip
achtige kust weggehaald wordeD.
De matroos J. Klein bevestigde de be
wering van den stuorman, dat de kapitein
in de bocht van Blerick dronken was ge
weest. De gezagvoerder sprak toen wartaal.
De getuige kon echter niet zeggen dat de
kapitein de geheele reis door beschonken
was. De kapitein was niet onbillyk tegen
het volkwel had hg vaak woorden met
den stuurman. Kapitein Postma verzekerde
dat er geen levensgevaar voor de beman
ning had bestaan. De matroos J. J. Spits
hield ook vol dat de kapitein dronken was.
Hy lag vóór het gevaar oogen blik kelyk
dronken te kooi en gelastte den loods >van
boord te schoppen."
De behandeling werd uitgesteld tot 10
Juni a. s.
Een uitgesloten diamantbewerker te
Amsterdam, zekere P-, kreeg bezoek van
een looper" der Staatsloterij. van wien hjj
gewoonlijk zyn twintigje kocht. Ditmaal
moest hg evenwel den man afwyzen. De
ty dan wareu te treurig, de uitkeering niet
hoog genoeg om zich een dergelyke weelde
te veroorloven.
Maar de looper, die zjjn trouwen klant
kende, bood hem het twintigje aan >op de
pot"; later zou dan alles terecht komen.
By de eerste fourneering kwam de looper
terug, kreeg natuurljjk hetzelfde antwoord
en verlengde het crediet. Zoo ging het
ook met de tweede en derde fourneering,
maar toen de laatste kwam, de vyfde klas
waarin zooveel nieten vallen, werd de man
bang voor zyn geld, hg had al zooveel
I&ns geven. De diamantbewerker toonde
nog altyd dezelfde ledige zakken en, hoe
ongaarne ook, meende de looper" het lot
terug te moeten nemen, om het aan anderen
te verkoopen. Stel u evenwel de razende
teleurstelling van den diamantbewpker voor,
toen hg eergisteren vernam, dat op het
lot de i 31,000 was gevallen, zoodat een
som van f 1300 hem ontglipt was. Do
man stond te schreien, toen hg het ver
telde.
Zaak Gebr. v. Hoytema, te Delft.
De beide gebroeders, kassiers te Delft,
beschuldigd van verduistering van hnn toe
vertrouwde gelden, stonden Vrjjdag voor
de Huagsche Rechtbank terecht.
Wegens 13 misdrijven van verduistering
en het voortgezet misdrijf van verdnistering
en wat den eersten bek!, betreft bovendien
nog wegens een misdryf van verduistering
en een voortgezet misdryf van verduistering
vorderde het O. M. de veroordeeling van
den bekl. J. G. van Hoytema tot 2 jaar
en 6 maanden gevangenisstraf en die van
bekl. H. van Hoytema tot 2 jaren ge-
van genisstraf.
De uitspraak is bepaald op 16 Juni a.s.
Roatrauratloworken Groote Kerk
te Haarlem.
Dez« week is begonnen met het afbre
ken van een der huisjes aan de znidzyde
van de Groote of 8t. Bavokerk te Haar
lem, dat reeds ecnigen tjjd onbewoond was.
Het bestoud nit een vertrekje, opgetrok
ken tegen het trotsche kerkgebouw, dat
in verbinding stond met een daarachter
gelegen ruimte, de vroegere kapel van het
H. graf.
D*ze kapel had vroeger verbinding met
het inwendige der kerk, doch de toegang
was dichtgemetseld.
Een ontploffing.
Men meldt uit Barneveld:
In den molen va» J. van den Broek te
Voorthnizen, heeft Vrydag een geweldige
ontploffing plaats gehad, waarbij de molen
aar en zyn zoontje zóó ernstig aan het
hoofd verwond werden, dat. volgens een
ingeroepen geneeskundige, het zoontje voor
altyd blind zal blyven, terwyl de vader
één oog verloren heeft.
Het ongeluk geschiedde by het beproe
ven van een nieuwen petroleummotor. De
zich eveneens in de nabjjheid bevindende
monteur kwam met den Rchrik vrjj.
Onveiligheid in de Scheveningsche boschjes.
H. C. schryft aan het Vaderland:
Din8dagnam;ddag (31 Mei), om ruim 4
uur, toen door het snel opgekomen onweer
de meeste wandelaars uit de Schevening'che
Boschjes verdreven waren, nam een dame
van ruim 54 jaar op een bank, 3 minuten
(langzaam loopend) van Vosmaerbron ver
wijderd, om hier zittend onder den vlak
achter de bank staanden dikken boom te
schuilen.
Een als werkman gekleede man met
blauw boezeroen en blond baar liep eerst
voorby, maar terugkeerend zette hjj zich
ook op de bank om, zooals hjj zeide, af
te wachten tot de regen zou zyn opge
houden. Nadat eerst nog eenige personen
voorby gekomen waren, vroeg hg de dame
om geld, wat de dame evenwel verklaarde
□iet by zich te hebben.
Daarop dreigde hg, met iets in de hand,
haar te zullen neerrchieten, zoo zy niets
gaf en daar de dame nog eens zeide dut
zjj niets by zich had, antwoordde hg het
dan zelfs eens te zullen onderzoeken.
De dame was inmiddels opgestaan, voort
durend om hulp roepend. De man sloeg
haa' de entout-cas uit de hand, dreigde
haar nu aan de bank te zullen rygen met
een mes, dat hjj zeide by zich te hebben.
Vervolgens wierp by haar voorover tegen
den grond, zette zich op haar rug, sloeg
op haar hoed, drukte baar rug en duwde
haar als 't ware iu den grond, trapte op
haar voeten en beenen en toen zy nauwe
lijks nog adem had om >help" te roepen,
stopte hy vuil van den grond in haar
mond, tevens haar gezicht ermede besme
rend en daarna haar mond met zyn hand
toeknijpende. De dame verklaarde dat zoo
dit langer geduurd had zy gestikt zou z'J
Zjj wist evenwel, zich moedig verdedigend,
op te staan en een boom te grjjpen, waar
van haar aanrander haar trachtte af te
rukken, steeds haar mond met zyn hand
trachtend te snoeren, daar zy weer om
hulp riep.
Op een gegeven oogenblik lint by af en
verwjjderde zich langzaam, zonder nog een
taechje, dat hjj had afgerukt, mede te
nemen misschien meende bjj iemand te
hooren naderen.
TWEEDE KAMER.
Drankwet.
Do kamer hield zich Donderdag on Vrjjdag
nog bezig met de behandeling van art. 15
(a, b, c enz.) dat handelt over het verkenen
van verlof aan biorhuizen. Dc hoor Bolsius
heeft een amendement ingediend om de be
palingen omtrent licht, luoht en ruimte, voor
de vergunningen geldend, ook voor do verlof-
huizen van kracht te doen zjjn. wat aangenomen
is. De heer Bolsius verklaarde, nader een
amendement te sullen indienen om dit niet
voor do reeds bestaande bierhuizon van kracht
te doen zjjn.
Na hcstrjjding van verschillende kanten
van art. I5c. (verlofsrenht tot zeker bedrag
voor de gemeente to heffen) is dit door de
regeering ingetrokken.
)>e volgende artikelen loopen nn vlug van
stapel tot men komt aan l&i. Het door do
reg. voorgestelde artikel luidt: .Het is ver
boden in eeno voor het publick toogankcljjko
localiteit waarvoor door B. ék W. vergunning
is verleend, personen boneden 18 jaar zonder
geleide van een oudere, on personen in kenne-
lyken staat van dronkenschap, too te laten*.
Van verschillende kanten wordt gowozon
op do bezwaren hieraan verbonden. Zoo is
de heer Drucker ertegen, al zou hjj gaarne
zien dat de Minister van Justitie by de her
ziening van het Strafwetboek het verbod van
toediening van sterken drank aau personen
beneden 16 jaar als daar nu stunt, uitbreidde
tot den leeftjjd van 18 jaar, wat do minister
toezegt in ornstigo ovorweging to zullen nemen.
Do rogeering verandert den 18-jarigen loef-
tjjd in 16-jurigen in het artikel, doch de
heeren Lobman en Bolsius stollen dadolyk
daarna een amendement voor om hot heela
artikel 15i (ic alinea) facultatief te maken;
de Voor*, vindt deze handelswjjze wat erg.
Door amendementen, die men reeds lang to
voren van plan is in to dienen, tot het laatste
terug te houden, worden, meent hjj, do dis
cussies noodeloos gerekt.
Dinsdag zal de knmer don arbeid voortzetten.
Onder do bodrjjven door is in de afgeloopen
week gedeeltelijk behandeld een wetsontwerp
betreffende landbouw maatregelen in Ned. Indië.
De heer Passtoors heeft verlof gevraagd en
gekregen om de regeering to intorpelleeren
over do Velserpont.
Uit het Buitenland.
De kwestie der drjjvende injjneu, waarover
wjj roods eon paar maal schreven, is in hot
Engelscho Lagerhuis tor sprake gekomen. De
heer Porcy verklaarde, dat de rogeering geen
betoog tot de oorlogvoerende mogendheden
gericht heeft betreffende do dry rende mijnen.
Wel overweegt do regeering dit nog. Ook
verklaarde bjj nog, dat oene uitbreiding der
territoriale strook vorder dan 3 mjjlen niet
kon toegelaten wonion.
Een ander gewichtig punt kwam mede ter
sprake de vraag of de loting in Engeland
zal ingevoerd worden. De hoer Forster ver
klaarde dat do regeering geen plan had aan
het Huis voorstellen to doen tun gunste van
het lotings-systeera. Dc koninkljjkc commissie
inzake de vrijwilligers bjj de militie bad de
loting aanbevolen.
De «Nowoje Wremjja* bevat een artikel
over do Engelsche Tibet-expcditio dat vrjj
ongunstige mededeclingon bevat. Dat zou nu,
bjj de bekende antipathie van Rusland tegen
Engeland -en omgekeerd niets vréémds
zjjn. Doch bet artikel is van eon journalist,
die reeds jaren in Azië reist en die goed met
Aziatische toestanden op do hoogte is en
daarom trekt het bjjzonder de aandacht. Er
wordt dan in beweerd dat de Tibot-expeditie
leiden zal tot een algemeenen Mongootschen
opstand tegen Engeland. Lama» uit Laaea
doorkruisen bei hoele MongooUche gebied en
wekken do strijdlustige ruiter- cn nomaden-
bevolking op tot den heiligen strjjd tegen
Engeland. Als de Dailu Lama hen oproept
tot den strjjd zullen zjj naar hun heilige stad
snellen om gewapend bjjatand te bieden.
Welke Treeselyke gevolgen dit voor Engeland
hebben zon is gemakkoljjk te zien. Misschien
is het bericht wel wat sterk gekleurd maar
gevaar voor Engeland bestaat er, dat is zeker.
Vrjjdagmorgcn is te Armentiëres on Honp-
lines (in 't Noorden vun Frankrjjk) in 35
weveryen het werk gestaakt. Do stakers
toonden zich zeer rumoerig bjjzondere veilig
heidsmaatregelen zjjn reeds genomen. Do
«Matitl» deelt mee dat de socialistische leidor»
niet erg geestdriftig voor doxe staking ge
stemd zjjn en dal do onafhankeljjko vakver-
eenigingen dc stakers niet steunen.
Te Rjjsel dunrt do staking onder de wever*
nog voort doeh daar is alles rustig.
Frankrjjk verkeert met zyn .beschermheer
schap' over Marokko dat het nog zoo pas
verkreeg, reeds in oen mooiljjk parket. Op
verzoek der Amerikaansche rogeering beeft
het op sioh genomen de iovrjjheidstelling te
verkrijgen vsn den Amerikaan Perdicaris en
den Engelachman Varloy, die door bot
Marokkaansch rooverhoofd, Raisuli, worden
gevangen gehouden.
Dat heer is hoelemaal niet gezind zich in
dezen aun een eisch, van wie ook, te Moren.
Zelfs do losprjjs is hom niet voldoende; hjj
verlangt nog andoro concessios van do re
geering volgens sommige berichten wil kjj
1'ElllLLETOt.
28.)
Het bezit van Hildegard schijnt n tegen
woordig alles te zyn, en daar gjj nooit hebt
geleerd nw wenschen meester te zjjn, offert
gjj aan uw hartstocht alle bedenkingen op.
Ik bekommer mjj niet veel om betgeen in
uw kringen voorvalt, maar toch hoorde ik,
dat gjj er een soort eergierigheid in stelt door
buitensporige streken de algemeene opmerk
zaamheid te trekken en daarom door uw
vrienden don dollen Camory* te worden
genoemd. Waarom zoudt gjj nu niet hetzelfde
doen Deze moed, waarmede gjj do open
bare meening trotseert, wortelt in zelfbewuste
jjdelheid cn geeft mjj daarom geen waarborg
voor Bildegard's geluk.
,Ik geef toe, dat dit wantrouwen in zeker
opzicht gerechtvaardigd is", antwoordde
Harald. «Wanneer ik terug zie, kan ik mjj
het vcrwjjt niet onthouden talloozu dwaas-
hoden to hebben begaau. Meer dan dc helft
van een groot vermogen heb ik verkwist,
uitgaande vun de stelling: de rjjkdom is er
slechts om met vollo teugen de lust des levens
te genieten. Dat ik nooit heb gevraagd, boe
mjjn handelingen beoordeeld werden is waar.
Doch toen ik Hildegard voor de eerste maal
zag, leerde mjj de bekoring harer onbeschrjj-
feljjke lieftalligheid, dat er nog iets hoogwr
bestaat dan de rustelooze jacht naar genot.
Ik ontmoette haar weer. De kindorljjke on
schuld, die uit haar oogen straalde, de gansche
verschjjning boeide mjj, tot eindelijk een
toekomst zonder haar, zonder de geliefde, voor
mij niet meer bestaanbaar is. Vertrouw mjj
het lot van uw kind gerust toe. Was ik
vroeger wankelmoedig, thans ben ik oen
man geworden, die zjjn besluiten goed over
weegt en aan wiens beloften u geloof kan
schenken. Van hot zeer aanzienlijk vermogen,
dut mjjn vader heeft nagelaten, heb ik genoeg
gered, om een vrouw een aangenaam, zorge
loos leven te kunnen bieden."
«Ik wil gaarne geloovcn, dat gjj het eerlyk
meent en zelf overtuigd zjjt van do onwan
kelbaarheid uwer gevoelens, maar toch kan
ik u de hand mjjner dochter niet geven. Wie
weet of men ooit mij mjjn eer terug geeft!'
,En dan Ben ik gebonden aan dit
stukje grond. Do inkomsten mijner goederen
veroorloven hot mjj ook in het buitoulud te
wonon.*
,Laat mjj uitsprekenMisschien komt er
toch een dag, waarop gjj u schaamt over
uw keuze waarop dc bescheiden bekoor
lijkheid van Hildegard u niet meer schade
loos kan stellen voor het offer, dat gjj haar
thans vraagt. Het meisje is ziek."
Ik weet hel en heb ook vernomen, dat
hier niet te doen is met een lichameljjk
lijden. Ongeluk cn verlangen buiguu haur
neer.'
«Ja, dat verdriet dat verdriet zuchtte
Kainer, meer in zich zelf sprekend dan tot
Hnrald. Reeds een iaal is daardoor mjj het
dierbaarste ontroofd.»
tTbans ligt het in uw macht bet dreigende
onheil af to wenden," vervolgde do jonge
man dringend. «Laat Hildegard haar hart
volgen.'
Nog kan ik geen besluit nemen. Ik moet
eerst inot mjj seli te raden gaan en daarvoor
heb ik de eenzaamheid noodig. Ik zal u be
richt zenden.'
Ik verwacht het met do grootste onge
duld antwoordde Camory, terwjjl hjj zich ver-
wjjdcrdu in de richtiog vun de landstraat.
Toen Rainer thuis kwam, verzocht hjj zjjne
moeder hem to volgen naar een afgelegen
kamer en deelde haar mede, wat geschied
was.
Ja, Hans, breng hot kind het offer, haar
van je te laten gaan*, raadde de vrouw.
,Hier wordt zjj nimmer meur gezond. Zjj
moei weg en een stuk van de wereld zien
cn nieuwe gedachten krjjgen*.
Ik heb gezworen haar nooit aan een man
van adel te geven*.
«Van dezen eed zal de Iiomel je wel
ontslaan, wanneer het het leven van uw kind
betreft*.
«Welnu dan! Zog haar dan, dat ik alles
inwillig*.
Doe het zelf, Hans. Zjj moet niet ge
loovcn, dat ik u deze belofte met moeite heb
afgedwongen. Reeds lang genoeg heeft er een
booze geest tusschen u beiden gestaan. Deze
nu kan zegenend werken. Wilt gjj dan niet
liever uw k-nd gelukkig weten in de verte,
dan haar hier in de nabjjheid te zien weg-
kwjjnen
Eunige minuten stond hjj nog besluiteloos;
toen yioeg hjj op zijn gewonen barschon toon
vWaar is zjj
«In do groote kamer. Gaat gjj naar haar
toe
«Ja
Aan de deur keerde hjj terug cn riep
Neen, liever niet!» Wie weet ik zon
haar misschien maar weer ruw aanpakken."
'Hans, Hans, valt het je zoo zwaar vrien
delijk jegens haar te zjjn. Was zjj niet het
liefste, dat gjj hadt, je vreugde, waar je
trotsch op was? Als kind is zo je tegemoet
geloopcn en heelt je de armpjes om den
bals geslagcD, als andors niemand in je nabjj
heid durfde te komen. En wanneer gjj 's
avonds tcrugkwaamt vun het land, hebt gjj
huur gekust en aan je hart gedrukt Is dit
alles je dan vergoten
,Neen en juist omdat ik haar verafgood
heb, on omdat zjj mjj het hoogste op de
wereld was, daarom kan ik het niet verdragen,
twjjicl in haar oogen te lozen. Dat maakt
mjj razend. Gjj weet niet wal het zeggen
wil, eerloos te zjjn voor zjjn kind. Deze ge
dachte houdt mjj uit den slaap, zoodat ik des
nachts uren lang voor mjj uit staar, het koude
zweet mij op het voorhoofd voel parelen,
omdat vertwyfeling in mjj woedt het ia
waar dat het anders worden moet. Naast
mjj komen zulko wezens als Hildegard om.
Ik wil niet meer staan tusschen haar cn Ca
mory. Zeg haar dat dadelyk I Zjj zal niet
langer waobten. Do «Edelhof' is geen ge
vangenis en geen klooster, waarin men met
geweld gehouden wordt.*
«Dat klinkt al weer bitter.'
«Ziet ge, daar is het alweer; ik ben cn
bljjf nu eenmaal de lompe boer, die slechts
kan brommen hel beste is, dat men mjj muar
uit den weg ruimt.*
Het zou nutteloos zjjn hem tot andere ge
dachten te brengen du oudo vrouw wist dat
en zocht daarom haar kleindochter op. Toen
zy do woonkamer binnentrad, was het haar
weu te moede. Hildegard leunde in denarm-
I stoel, waarin de overledene zoo gaarne uit
rustte. cn sluimeide, het hoofd ucn weinig
i ter zijde gebogen. Ken bouquet sneeuwklokjes
stond op de tafel en dc kleine bloemen zagen
er nauwelijks witter uit, dan de wangon en
du gevouwen handen van het meisje.
Zacht naderde haar de grootmoedor en
streek met haar verharde hand zoo voor
zichtig over het lichtbruine haar, als wilde
zjj een vlinder het stof van de vleugcis vegen.
Hildegard sloeg do oogen op. Zjj scheen ver
ward cn beschaamd door de altyd werkzame
grootmoeder verrast te worden, doch deze
zag haar zoo eigenaardig, zoo innig aan en
zei: «Wat, schrikt ge voor mjj?* Ik ben
gekomen om je te bovrjjden van het heimrljjk
knagende wee, dat gjj reeds lang in u draagt,
opdat do rozen weer op je wangen beginnen
te bloeien. Heb goeden moed Ditmaal is het
geluk met mjj binnengetreden,"
«Het geluk? Vader men heeft ont
dekt Hjj is gerechtvaardigd O, wanneer
dat zoo ware
.Neen, neen 1 Deze hoop zal, wanneer God
het wil, nog wel eens in vervulling komon,
maar voorloopig is ïulke vreugde ons nog
niet vergund. Doeh gjj behoeft daarondur
niet te ljjden; u wacht een schoono toekomst.*
Teleurgesteld zonk zjj weer in dun stoel
neer. Haar lippen openden zich tot een
zocht.
Ik meende een goede boodschap te kannen
verwachten*, zei zjj na eeu kort zwjjgen.
En gij hebt geen ongeljjk. Gjj zult weg
van hier en het treurige raadsel vergeten*.
Mot groote verbaasde oogen zag het meisje
haar aan en nu vertelde dc grootmoeder
wat er tusschen Rainer en Camory wat
voorgevallen. Hoe langer zjj sprak, des te
meer kleurden zich Hildegard'* wangen, des
te reiner vreugde straalde uil haar oogen.
«Hoe schoon is het toch zoo bemind te
worden klonk het zacht, maar toch vol
onbeschrjj feljjke zaligheid van haar lippen.
En nu, weg mot alle sombere gedachten I
Zie niet meer terug, doch alleen vooruit. Een
bruidje moet met vrooljjko oogen in de toe
komst zien. Een grootmoeder kom, die
heeft ook weer eens dc handen rol, want
haar hartedicfje, dat zoo fijn en zacht is al»
een prinsesje, moet ook als zoodanig gekleed
zjjn. De linnenkast is vol, daar ontbreekt het
niet aanlinnengoed genoeg voor eeno
vorstin. Alles behoort jou cn aan elke draad
hangen duizend zegonwenschon. Gomakkeljjk
zal het mjj niet vallen, van je te scheiden
mjj niet en vader ook niot, doch ons
vogeltje moet maar lustig fladderen.*
Zjj hukte zioh, aU om ie's op te rapen,
doch in werkelijkheid om fluks ©en paar
tranen al l« wissohen.
Hildegard had dit bemerkt en treurig glim
lachend zei zjj«Gjj boboeft niet te wocnen.
Ik bljjf bjj u".
'Wat moet dat beteekenen vroeg de
oude boer. «Denkt gy, dal ik, als gjj eonmaal
weg zjjt, nie:a beters te doen heb, dan omjo
zitten to jammeren Ik zal wel wat andera
te doeh hebben, wees daarover mot bezorgd,
zulk een xwaarinoodigo ziel bon ik niet'.
«Dat meen ik ook niot, maar toch bljjf
ik omdat ik nooit Harald'z vrouw kaa worden.»
«Schei nu uit 1 Aan alles komt een einde,
en aan mjjn geduld ook. Zoo pas geloofde
ik, dat gjj zoudt juichen van vreugde, en
nu
_.N'u is het nog even licht en heldor in
mjj, zooals het in lang lang niet geweest
is. Het is mij zoo heerlijk to moede, alsof ik
in den Hemel had gezien. Het Ix-wustzjjn,
dat Harald bereid i* uil.* om mijnentwille
te trotsccren, maakt mij gelukkig; doch ik
zou zijn liefde slecht bclooncn, wanneer ik
niet den moed kon vinden ze af te wjjzen.»
(Wordt vervolgd.)
4