KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Heldor, Texel, Wlerlngen on Anna Paulowna
Waarschuwing.
DE ZIGEUNER.
No. 3288.
Zaterdag 20 Augustus 1904.
32ste Jaargang.
Bureau: Spoorstraat.
Tolef. 59.
Bureau: Koningstr. 29.
Interc.-Telef. 50.
Projectielen, alsmede be-
standdeelen en stukken
daarvan, afkomstig1 van de
Schietoefeningen der Artillerie,
welke gevonden worden op de
Zandplaat Onrust of op de
Texelsche kust of die uit zee
worden opgevischt,zijn's Rijks
eigendom. Hij die zich deze
voorwerpen toeëigent is der
halve straf baar volgensde wet,
Het oprapen en vervoeren
van geladen, niet gesprongen
projectielen is levensgevaarlijk,
ook voor de omgeving van
hem die zulks verricht.
De Commandeerende ojicier van
het 4 e Regiment Vetting'Artillerie
A. W. KATTENBUSCH.
Indische jfenkrassen.
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
73.
Het was mij bekend, dat als meu tot Zyne
Hoogheid, den Soesoehoenan wenschte te
worden toegelaten, steods welwillende tusschen-
komst van Residentswcge noodzakelyk was.
Den eersten morgen na myn aankomst op
Solo, kleedde ik m|j dan ook in de groote
tenue van gepensionneerd Luitenant der
Nederlandsche infanterie en maakte ik aldus
myne opwachting bij don heer W. de Vogel,
een uiterst voorkomend prettig mensch, die
als echt hoveling, geknipt schynt voor de zoo
kiesche en moeilyke betrekking van .ouderen
broeder des Soesoehoenan's.
Na een zeer aangenaam onderhoud van
meer dan anderhalf uur, waarby ik van den
Resident reeds dadelyk vele nuttige wenken
mocht ontvangen, beloofde Zyn Hoogedel
gestrenge my moeite te zullen doen, om uog
gedurende de feestweek audiëntie voor my
te verkrygen. Hy vreesde echter, dat ik zou
moeten wachten tot alles goed en wel was
afgeloopen.
Intusschen scheen Zyn Hoogheid reeds van
terzyde myn komst vernomen te hebben en
als trouw lezer van de .Bintang Hindia*,
zeker naar spoedige kennismaking te ver
langen. Hoe het zy, wie schetst myne verba
zing en verrassing, toen ik thuiskomende van
het liesidentiehuis, een bericht in liet Hotel
vond, dat de .Toean Soenan' nog dienzeliden
avond my om 9 uur op de Sekatèn verwachite
en my door den Kolonel-Commandant Zyner
troepen Kadhen Mas Haryo Koesoema Winata
in Zyn rytuig zou doen afhalen.
De Directeur van 't Hotel vertelde my, dat
de .Soenan* gewoon was, gedurende de
kermisweek" iederen avond op't feestterrein
rond te ryden en dat wel in gezelschap van
de Toean Katoe (Keizerin; en al het gevolg.
Hy gaf my dan ook den goeden raad om
vooral in groot tenue te gaan. Ik zeg goeden
raad" omdat my luter herhaaldelijk bleek, hoe
veel de Soesoehoonan en ook de andere
Solosche grooten op uniform gesteld zyn.
Ik geloof dan ook zeker, dat 'k myn pret-
tigen omgang met het Hof, voornamelijk te
danken heb aan de witte pluim, den rooden
kraag en de gouden kwasten myner fouragères.
Ken feit is 't toch, dat by alle invitatie's
voor rijtoeren, muziek- en tandak avondjes
enz., die ik sedert ontving, steeds de tenue
nauwkeurig werd opgegeven en dat ik zelfs
al eens in de eenvoudige exercitietuniek
Kratouwaarts ben getogen, omdat Zyne
Hoogheid ook mot de laatste uniformwijziging
in Holland kennis wilde maken.
Doch laat ik beginnen by het begin en u
dan mededeelen, dat de Kolonel der Kraton
troepen met militaire stiptheid klokslag 9 uur
voorreed.
Radhen Mas Haryo Koesoema Winata, een
stevige vyttiger, was gekleed in de vroegere
uniform van de Indische Infanterie. Hy woonde
indertyd, samen met wylen Pangerau Haryo
Mataram, de Kroningsfeesten in Holland by
en informeerde dan ook bij do eerste kennis
making al dadelyk vol belangstelling naar
vele civiele en militaire autoriteiten, die hy
toenmaals in patria had leeren kennen.
Binnen weinige minuten bereikten we de
Aloen Aloen, waar de kermispret in vollen
gang was. Als ik hier 't Woord «kermispret'
gebruik, dan druk ik my volkomen juist uit,
want de Sekatèn is feitelyk niets anders dan
een kermis.
Evenals in Holland toch ziet men er draai
molens, schiettenten, kiekspellen, bioscopen,
ververschingskramen, enz. enz., evenals in
Holland kan men er aan allerlei prullen zyn
geld kwyt raken en heeft meu er gcheele
ryen van kramen gevuld met speelgoed voor
de kinderen, die er ook al net als in patria
bly gemaakt kannen worden met een bromtol,
een doosje Japansche en Russische soldaatjes,
een blikken sabeltje, een schreeuwende pop
enz. Ook hoort men overal, juist als in
Holland, de valsche muziek van draaiorgels
en schorre koperinslrumenle», ja zelfs de op
piepertjes blazende straatjongens, hier natuur
lyk halfnaakt en barrevoets, ontbreken niet
op 't alignement
Ëën groot verschil echter zal elk Europeaan
dadelyk moeten opvallen Men ziet en hoort
hier geen liederlijkheden, men vecht hier niet
en komt hier geen heel- of halfbeschonken
ruziemakers tegen. De Javanen weten kalm
en waardig feest to vieren en, naar de Kolonel
my mededeelde en later my de Resident be
vestigde, waren slechts G, zegge zes politie
mannen van den .Soenan' en ééne patrouille
van 't Legioen van Prins Mangkoe Negara
met de handhaving der orde belast, terwyl
volgens myne overtuiging zelfs dit machts
vertoon* nog geheel overbodig was, eene
overtuiging, blijkbaar ook gedeeld door de
twee politieagenten, die ik, al zoogemoedelyk
mogelyk, elk op een leeuw in 'n draaimolen
zag zittenStelt u zoo iets nu eens voor op
de Rotterdamsche kermis I
Doch laat ons Zyne Hoogheid niet ver
geten. De Keizer van Java* vraagt nu verder
onze aandacht.
Al heel spoedig dan moest het rytuig stil
houden en merkten we aan de groote massa
eerbiedig neergehurkte Javanen, dat we ons
dicht in de nabijheid van den vorstelyken
stoet bevonden. We stapten dan ook uit en
baanden ons een weg door de menigte, om
ons plotseling, by het omslaan van 'n hoek,
vlak tegenover het door een zwerm ruiters
omgeven rytuig van den .Toean Soenan* te
bevinden.
Het Vorstenpaar en twee zeer mooie prinses
jes waren gezeten in een fraaie équipage,
bespannen met 'n paar prachtige Arabische
volbloeds.
De Soesoehoenan wenkte dadelyk vriende
lijk lachende met de hand en toen ik, na een
stram militair saluut, al buigende genaderd
was en juist myn mooie in het hotel gememori
seerde Maleische speech wilde gaan afsteken,
begon de opgewonden Vorst me dadelyk in
korte stootende zinnetjes 'n welkom op Solo
toe te roepen, me vriendschappelijk bly de
hand te schudden en aan de Keizerin en de
mooie prinsesjes voor te stellen met de woor
den «Uier heb je nou dien luitenant van de
Bintang Hindia I' Dadelyk daarop een ge
biedend: .stap in en ryd mcè natuurlyk
alles op z'n Maleisch. Ik wist eerst heusch
niet zoo gauw hoe ik 't had, stamelde zoo
wat van te veel eer en zette me toen als in
een droom naast de bekoorlijke poetri's neder,
vis a vis het Vorstenpaar.
Veel tyd tot droomen liet Zijne Hoogheid
me echter niet. Het regende dadelyk vragen
en opmerkingen van allerlei aard«Of ik
Solo inooi vondof Bandoeng mooier was
dan Solo hoeveel abonne's de BintaDg Hindia
nu al had of ik van Solo ook iets in de
Hollandscbe couranten zou schryven hoe oud
ol ik al was hoeveel soldaten Hare Majesteit
de Koningin er wel op nahieldof 't waar
was, dat de Soewami Baginda (Prins Gemaal)
naar Java wilde komenof de Prins dan in
de Kraton zou willen logeerenof Hare
Majesteit nu weer geheel hersteld wasof de
Koningin misschien mee zou komen hoe oud
of ik Hem, den Soesoehoenan, wel taxeerde,
,dertig neen mis hoor, negen en dertig, ik
zie er nog erg jong uil niet?*; of ik wel
wist dat zyne Hoogheid zeer liberaal was,
veel liberaler dan de Sultan van Djocja en
dat Hy al Zyn kinderen naar de Hollandsche
school zondof ik dacht, dat Zyn beide
zoontjes nu byna in Nederland konden zijn.
dat Hy wel eens met ze meê had gewild,
doch dat een vorst nu eenmaal lang zoo vry
niet whs als 'n gewoon mensch ol er geen
gevaar bestond dat anarchisten Zyn zoontjes
zouden vermoorden waarom de Vorsten in
Europa al die slechte menschen toch niet op
sloten, dat Java dan toch maar een goed land
waswie of 't op den duur wel zouden winnen
de Russen of de Japanners, of de Russen ook
blank waren, net als de Nederlandersof
do Koningin Zyn zoontjes niet eens zoli
willen zien in Haar paleisof ik de Sekatèn
niet erg gezellig vond waarom ik toch zoo'n
moeielyken naam hadof myn vader ook
militair wasof ik de Koningin wel eens
gesprpken had of Hare Majesteit werkelyk
op Hare portretten geleek waarom of ik
zoo jong reeds pensioen had gekregen of ik
al wist, dat Zyne Hoogheid Generaal Majoor
van het Indische Leger wasof ik dacht, dat
Zyne Hoogheid ook 'n uniform mocht dragen
van de Generaals in Noderland, dat Hy er
al vast maar een by Mouwen in Breda be
steld had, dat hy die épauletten met franje
zoo erg mooi vond, of ik dacht, dat Hem
die nieuwe uniform goed zou staanof ik do
nieuwe reglementen ook al kende, dat Hy
ze bestudeerd hadwaarom die reglementen
toch telkens weer veranderd moesten worden,
dat dit zoo erg lastig was voor Zyn kraton-
officieren, die de oude reglementen niet zoo
gemakkelijk weer konden vcrleeren waarom
of men b.v. ,met verdubbelde rotten' in «met
vieren* had veranderd, dat 't er in den oor
log toch niet toe deed waarom of ik in groot
tenue geen sjerp droeg, of 't prettig was om
tegen de Atjehers te vechtenof ik er wel
eens eentje had gedoodof ik niet bang was
geweest als ze schoten of soldaten nooit bang
waren, dat Hy wel degelyk bang zou zyn,
dat 't leven toch veel prettiger was dan de
dood, tenminste als men vorst was; dat Hy
wel eens voor een paar jaar een Hollandsche
Heer zou willen wezen, doch dan ook in
Holland, niet hier of de vrouwen in Holland
net zoo mooi waren als in Parys, dat Hy ge
hoord had, dat ze daar heel erg mooi moesten
zynof ik wel wist hoe die en die en die
ridderorden hcclen, trotsch toen wijzende op
bet Commandeurskruis van den Nederlandschen
Leeuw, het Commandeurskruis van de Sia-
meesche Kroonorde, het Commandeurskruis
van de Belgische Leopoldsorde enz., (de andere
kruisen ben ik heusch weer vergeten) en zoo
ging 't steeds voort, daarby voortdurend Zyne
groote nieuwsgierige oogen als gehypnoti
seerd op my gericht. By elk antwoord, met
eene lichte buiging gegeven, kwam er dan
een snel herhaald, .soo, soo, soo, soo, soo
uit den Keizerlijken inond.
In de volgende Penkras zal ik de lezers
nog meer van deze eerste zoo belangwekkende
ontmoetiqg met Zyne Hoogheid mededeelen.
Solo.
Lt. Clockenku Broüssoh. b.d.
Nieuws tij dingen.
HELDER, 19 Augustus 1904.
De heer G. D. Hagenaar, onderwijzer
alhier, heeft te 's Hage acte bekomen voor
Franscb, 1. o.
Bond van Oud-Onderofficieren.
De afdeeling Helder van den Kon. Ned.
Bond van Oud-onderofficieren hield LI. Dins
dagavond in »'t Centrum* een vergadering.
Nadat de vergadering was geopend, werd
overgegaan tot de verkiezing van een secre
taris ter aanvulling van de bestaande vacature.
Als zoodanig werd gokozen de heer W. Ybes,
die zich de benoeming liet welgevallen.
Daarna bracht de heer D. C. Boerma een
uitgebreid verslag uit over de algemeeno ver
gadering van den Bond, die G Aug. 1.1. te
Dordrecht was gehouden en die door hem als
afgevaardigde was bygewoond. Aan dit
rapport is het volgende ontleend
De algemeene voorzitter opende met een
welkomstwoord de bijeenkomst en herinnerde
er aan, dat het ledental niettegenstaande Indid
als zelfstandig lichaam is opgetreden, wat
den bond een verlies bezorgde van 154 leden,
slechts 74 minder bedraagt dan in 1903. Het
aantal donateurs is achteruitgegaan met 208.
Vergelykt men de balans van 1902 met
die van 1903, dan vindt men een vermeer
dering der bezittingen met ruim f 4800, terwyl
de bondslolery daarvoor f 4265 bydroeg, is
men dus in 1903 ongeveer f 550 vooruitge
gaan. Het weduwenfonds is teruggegaan met
f 130. Er is evenwel alle reden tot dank
baarheid, want in 4 jaar zyn de totale be
zittingen van den bond gestegen van f 8906
tot f 14809. Na deze openingsrede en een
welkomstgroet van do afd. Dordrecht werden
verschillende verslagen over 1903 uitgebracht.
Uit het jaarverslag bleek, dat 2 nieuwe afdoe-
lingen waren opgericht. Het aantal afdeelingen
bedraagt 38 met 1793 leden: het aantal
donateurs is 1360 militaire en 787 burgerlyke,
hot aantal beschermers 73, dat der donatrice's 43.
De commissie ter behartiging van de stoffelijke
belangen der leden deelde mede, dat door
bemiddeling van de gewesteljjke- en afdeelings-
correspondenten 86 leden, 3 kinderen van
leden ca 3 militaire donateurs goplaatst
werden, aan rontelooze voorschotten werd
f2475 verleend en f284 aan ondersteuningen
verstrekt. Door het weduwen- en weezenfonds
werd aan 36 weduwen f 497.80 uitbetaald.
Het fonds werd door de lotery met f 4265.79
versterkt. Uit het dubbeltjes fonds, dat thans
1162 deelgenooten telt, moest door overlyden
37 maal de nitkeering van f 100 geschieden.
Het bondsorgaan mocht zich verheugen in
het toenemen van zyn getal abonné's van
1877 tot 1400. Het postzegelfonds heeft
niet beantwoord aan zyn verwachtingen, omdat
de waardo der postzegels ontzettend is afge
nomen de saldo-opbrengst bedroeg slechts
f 41.85. Aangedrongen wordt op het verza
melen van zilverpapier, capsules, koper, tin,
enz. Deze verslagen werden goedgekeurd,
evenals de rekeningen, die door de afdeeling
Deventer waren nagezien.
Besloten werd een hulde-adres te zenden
aan H. M. de Koningin, Z. K. H. Prins
Hendrik en H. 51. de Koningin-Moeder.
Gekozen werd een commissie van 5 leden
in opdracht hebbende een statuten-wyziging
voor te bereiden, bestaande uit de h. h. De
Beuk te 's Hage, Van Dobben te 's-Hage,
Bontekoo te Nymegen, De Groot te Zutfen
en Kroon te Groningen.
Het verdere gedeelte der vergadering be
paalde zich hoofdzakelijk tot behandeling van
wyzigingen in het huishoudelijk reglement.
De afgevaardigde, de heer Boerma, werd
door den heer Weers hartelijk dank gebracht
voor z|jn uitgebracht verslag, waarmede do
vergadering door applaus instemde.
Vervolgens werd mededeeling gedaan van
eenige ingekomen stukken, aan een commissie,
bestaande uit de h. h. Boerma, Ybes en De
Buytelaar, opgedragen na te gaan, welke
wyzigingen noodig zyn in de statuten en be
sproken op welke w|jze de afdeeling by de
feesten van 't 50-jarig bestaan van 't Kon.
Instituut van hare sympathie voor de reünisten
kan doen bljjken. Omtrent dit laatste punt
besluit men het bestuur te volmachtigen naar
omstandigheden te handelen.
Daarna volgde sluiting van de vergadering.
In den nacht van Maandag op Dinsdag
is in korten tyd een der flinkste boerderijen
te Heer-Hugowaard n.L de plaats van den
heer C. Swager, tegenover het station af
gebrand. De brand is veroorzaakt door hooi-
broei. Er is niets gered kunnen worden.
Een schuur met hooi is, dank zy de gunstige
windrichting, bewaard gebleven. Niettemin
is een groote massa hooi verbrand. Tot
overmaat van ramp is de brandkast ge
sprongen, zoodat mede zaken van waarde
daarin geborgen, verloren gingen.
Wederdoopera.
Men zal 't zoo op 't eerste hooren niet
willen gelooven, maar er zyn Zondag op
Kykduin (Loosduinen) ongemeen veel baden
genomen, 's Morgens niet. Het woei er toen
sterk. En 's middags had de wind wel niet
minder krachtmaar toen kwam toch tegen
3 uur een groot gezelschap mannen en
juffrouwen het duin afzetten, met manteltjes
en met karbiezen, en die allen hadden een
kaartje voor een bad.
Ze hebben er ongewoon gebruik van ge
maakt. Eerst de dames. In gryze en zwarte
boetekleeren, speciaal voor zeegebruik, kwa
men ze al spoedig uit de badkoetsjesen
dan ging men de branding in. Daar had
de heer Booth, de vroegere chef van het
Leger des Heils, thans leider van een sekte
van wederdoopers,postgevat; endaar doopte
de heer Booth, een anderhalf uur lang,
successievelijk al zyn nieuwe volgelingen.
De menschen vouwden de handen op de
borstde heer Booth en een zyner adju
danten hielden de menschen in den rug
vasten dan ging 't, languit achterover,
driemaal heelemaal onder.
Er waren er, die er na de operatie meer
dood dan levend uitzagen, 't zy dan van
de emotie, 't zy van de kou.
Er wa-* een oud vrouwtje, toch minstens
een zestiger, by. (>Haagscbe Ct")
Paul Kruger.
De Volksstem zegt in een artikel over
de komende begrafenis van president Kruger
>onze politieke vader" o. a.
Heel Zuid-Afrika zal van aandoening tril
len, wanneer het lyk van dezen overwel
digenden en ontzagwekkende» man zal neer
dalen in dc groeve, hier op Pretoria's dooden-
akkerEn ieder, die ertoe in staat zal zyn,
wil of persoonlyk, of door afgevaardigde de
putatie, deelnemen aan den rouwstoet. Doch
geen goed Afrikaner denkt eraan om de door
Paul Kruger zelf gegeven les van sterke be
rusting voor Gods wil (e schande te maken.
Er is, met recht, gewezen op de grootheid
van moed, waarmee de Transvaalsche balling
zjjn lot gedragen heeft; op do zelfverloochening,
die hem ertoe dreef om niet, door rusteloos
toornen en woelen, aan den overwinnaar
reden te geven om zich daarvoor op ons volk
te wreken. Toen Bismarck Duitschland's
staatkundige reus in ongenade was ge
vallen en tot machteloosheid was vernederd,
daverde zyn Sachsenwald telkens van vul
kanisch protest-gerommel. Onze Transvaalsche
reus hoeft, toen de ure der smart voor hem
aangebroken was, nooit het volkomen bedwang
over zyn onuitputtelyko energie verloren.
Geen klacht, geen verwijt, geen verzuchting,
geen beschuldiging, geen vorwensching is
ooit Paul Kruger's lippen ontvloden, toen het
Opperwezen hemzelf tot politieke onbeduidend
heid en zyn volk tot militaire nederlaag be
stemd had.
Aangaande de toestemming om het lyk
van Kruger naar Transvaal over te brengen,
meldt de Volksstem":
Vrijdagmorgen maakte gen. Botha, verge
zeld van advocaat de Wet, zyn opwachting
by Sir Arthur Lawley, luit.-gouvorneur van
dezen, onzen staat, en deelde aan Z.-Exc.
mede dat het l|jk van Paul Kruger gebalsemd
was geworden met 't oog op eventucele over
brenging naar Pretoria. De verwachting dier
familie en vrienden van den overledene was,
dat hiertegen geen bezwaren zouden bestaan.
Z.Exc. Sir A. Lawley verklaarde persoonlijk
geen bezwaren te koesteren, doch voegde erby,
dat Z.Exc. Lord hlilner geraadpleegd zou
worden, en dat reeds telegrafische gedachten-
wisseling met Z.Exc. was geopend.
Zaterdag ontving gen. Botha vanwoge
Z.Exc. Sir A. Lawley bescheid, dat de over
brenging van Paul Kruger's stoffelijk over
schot geen tegenkanting b|j de overheid zou
ontmoeten.
Uit het Buitenland.
De Fransche minister-president Combes
heeft zich te Parys laten interviewen door
den correspondent van een Duitsch blad en
deelde daarby mede dat de geruchten als
zou hy plan hebben af te treden, beslist
ongegrond zyn. Wjjl hy zeker is van eene
meerderheid in de kamer, zal hij deselfde
staatkunde blyven volgen. Belangrijk ia wat
de minister zei omtrent het Concordaat. In
de tegenwoordige omstandigheden achtte hjj
de scheiding van Kerk en Stuat onvermydc-
ljjk, en hy sprak als z|jne meening uit, dat
een voorstel in dien geest, waar het den
steun zal kr|jgen der regeering, in de Kamer
wel eene meerderheid zal verwerven.
Het prachtige bosch van Fontainebleau
stond, over een afstand van 2 uur gaans, in
brand.
Het garnizoen uit Melun stelde alle pogin
gen in het werk om het vuur tegen te
houden en is er ten slotte in geslaagd. Ver
scheidene soldaten zyn half gestikt naar het
hospitaal gebracht. Ongeveer 50 hectare
bosch zyn vernield. Ook in Pruisisch Silezie
heeft een boschbrand gewoed, waarby het
gebeele dorp Nen-vorwerk in de vlammen
opging. De bewoners konden slechts dc aller
noodzakelijkste kleedingstukken redden. Een
derde insgelijks vreeselyke brand logde een
Hongaarsch dorp in de asch negen personen
verloren daarby het leven.
De tsaar heeft uiting gegeven aan z|jnc
i vreugde over de geboorte van een zoon door
een besluit uit to vaardigen waarby de li-
1 chamelyke tuchtiging in geheel Rusland
wordt afgeschaft. Het lot der boeren zal
j verbeterd worden en een aantal gevangenon
kregen gratie,
i De Russische Staatscourant deelt mede dat
de Transkaspische grens gesloten is voor
personen en goederen uit Perzië en Afghanistan
wegens het heerschen van cholera aldaar.
Zooals te verwachten was heeft Rusland
in krachtige bewoordingen geprotesteerd tegen
het nemen van de Reschilelny in de Chi-
neesche haven Tsjifoe door de Japanners.
Deze van hunne z|jde verklaren dat het
schip niet geheel ontwapond was binnen den
gesteldvn tyd. Ook China heeft nu geprotesteord
togen do schonding van zyn uoutrnliteit door
Japan.
De Duitschc autoriteiten in liet oosten
treden flinker op, dan de Chineesche. De in
Tsingtau binnengevallen Russische schepen
zyn ontwapond cn aan do buiton liggende
Japanscho schepen is medegedeeld, dat op elk
schip, dat trachten mocht met gedoofde lichten
de haven binnen te komen, zal geschoten
worden.
Reutor seint uit Nagasaki dat de raailzakken
door de Russen in de Roodo Zee in beslag
genomen aan boord van het Duitecho stoom
schip tPrins Heinrich', daar in tegenwoor
digheid der vreemde consuls z|jn onderzocht
en dat daarby bleek dat een aantal aango-
toekende- en gewono brieven vermist worden.
De consuls bereiden een krachtig protest voor.
Keizer Frans Joseph is te Mariënbad do
gast van koning Ednard van Engeland.
Do Kngvlsche Tibet-expeditie is nu al
enkele dagen waar zjj wezen wilde, te Lhassa,
het Thibetaansche Rome. De onderhandelingen
orer hot openstellen van bet land schieten
niet erg op. I)e raad van ministers durft do
verantwoordelijk voor te nemen besluiten niet
op zich nemen. Een groote moeilijkheid voor
de Engclsche troepen is het verkrygen van
levensmiddelen. De eigen voorraden die uit
Engelseli-Indië komen moeten, zjjn lang
onderweg en de Thibetaansche boeren schynen
aun do Engelschon geen levensmiddelen te
willen verkoopen. De Engclsche bevelhebber
heeft de bewoners doen weten, dat hjj do
lovcnsmiddelon gaarne betalen wil, doch dat
hjj, bij weigering tot vorkoop, genoodzaakt
zal zjjn geweld te gebruiken.
n de Zuid-Amerikaansebe republiek Para
guay is een opstand uitgebroken de opstan
delingen hebben zich van een groot deel des
lauds meester gemaakt en de stad Ascension
omsingeld. De president der rcpnbliek beeft
bet bevel der regeeringslroepen op zich ge-
De Oorlog in het Oosten.
Petenburg, 16 Aug. Naar de generale
staf van de marine mededeelt heeft de
gezagvoerder van de kruiserafdeeling dio
zich te Port Arthur bevond, sckout-by-
nacht Reitzenstein bericht dat de kruiser
Askold" tengevolge van de geleden schade
in Sjanhai heeft moeten bion»nloopen, waar
zy den 13en Augustus aankwam. Tydens
het gevecht zyn aan boord van den kruiser
•en adelborst en tien man gesneuveld, drie
officieren en een beambte gekwetst, 15 man
zwaar gewond en 29 licht.
Tjifoe, 16 Aug. Hier is het geloofwaardige
bericht ontvangen, dat de Russische kruiser
sPallada" in den nacht van 10 Augustus
door een torpedo getroffen en gezonken is.
Volgens een telegram uit Tsingtau ver
klaren de officieren van de sCesarewitsj"
dat een Japanach slagschip gezonken is,
binnen hunne gezichtskring, in het gevecht
van 10 Augustus.
Tokio, 16 Aug. Admiraal Kamimoera
meldt dat toen het Wladiwostok-eakader
den 14 Aug. vluchtte, de Rurik, die de
minste snelheid had, en voortdurend door de
Japanners onder vuur kon worden genomen.
De Rossia en de Gromoboi poogden her
haaldelyk met groote dapperheid de Rnrik
te beschermen, en keerden daarvoor telkens
terug. Ten slotte rukten de drie Russische
schepen tegen de Japanners op, doch de
Rurik", die daarbjj schipbreuk leed,
moest toen door de beide anderen worden
verlaten.
De „Askold".
Reuters correspondent te Sjanghai is aan
boord geweest van dc „Askold en geeft van
wat hy gezien heeft de volg nde beschrijving
Alles aan boord lag in dc grootste wanorde
over en door elkander, bljjkbaar was er nog
niet do minste moeite gedaan om wat aan
kant te brengen. Overal vond men de sporen
van het gevecht, dat het schip had te door
staan en van de overhaaste vlncht die daar
op volgde. Wat me wel het meest verwon
derde, was, hoewel kort te voren zoo'n bloe
dige slag werd geleverd, hier menschen hjj
elkaar te zien, opgeruimd en goed gehumeurd,
met een blijmoedig vertrouwen in de toekomst.
Slechts enkelen zagen er neerslachtig uit,
maar zo waren uitzonderingen. Toen ik hier
en daar een kjjkje nam, verbaasde het my,
FEIJILLËTOt.
vei
Ma.
17).
De goede Prantl had zeer juist geoordeeld
toen hjj beweerde, dat de vorst in geenen
dcele ingonomon was met de plHnnen zijner
gemalin, betreffende de uithuwelijking harer
beschermelinge met graaf Racsony. Maar,
zooals altjjd wanneer er verschil van
mecning-tus«chen hen en de vorstin bestond
had hjj zich ook ditmaal, tcrwille van
den lieven vrede, naar hare luimen geschikt.
Evenwel door de ontmoeting der beide min
naars had de gansche aangelegenheid in zyne
oogen een veel to ernstig karakter gekregen;
en de omstandigheid, dat het ongelukkige
voorval in zyne eigene woning was afgespeeld,
scheen voor hem aanleiding genoeg, om alles
niet verder Ijjdelyk aan te zien. Zonder dat
de prinses iets van het gebeurde had gehoord,
liet hjj den volgenden namiddag Prantl en
Türük bjj sich verzoeken, en ontving beide
ticeren in tegenwoordig van graaf Brünner,
in zjjne bibliotheek.
Gyula's hartelijke dankbetuiging voor dit
bewjjs zijner goedheid, weerdo hjj met rustigen
ernst af.
,Dat het my red waard zou geweest zijn,
zei hjj, .indien ge my dat alles hadt kannen
besparen, zult ge gemakkelijk begrypenmaar
na hetgeen mijn waarde graaf Brünner my
verteld heeft, wil ik gaarne erkennen, dat de
verregaande provocatie veel verontschuldigt.
Misschien zou bet correcter geweest zyn,
wanneer ik de zaak thans beschouwd had,
als voor mjj niet bestaandeevenwel de
warme voorspraak van myn adjudant en
velerlei beweegredenen van persoonleken aard,
wier opsomming of aanwjjzing de koeren my
besparen zullen, dodon my eene nadere op
heldering wenschen. Natuurlyk rust op u,
professor, volstrekt niet de verplichting om
hieraan te voldoenook zon ik voor alles
niet willen, dat ge mjjn optreden in dezen
beschouwdet als eene eigenmachtige daad van
myn kant om u voor eene soort raad van
eer te dagen.*
De professor maakte eene diepe buiging
en verzekerde nogmaals, met eene uitdruk
king van oprechtheid en eerljjkheid op zjjn
gelaat, dat hij het veelmeer opnam als eene
bjjzondere hulde van den prins, eene volle
dige opheldering te kunnen geven omtrent
zyne afkomst en zyn verleden.
En zoudt ge er niets tegen hebben, dat
ook baron von Waltershnfen het onderhoud
bywoont vroeg Raimund.
.Volstrekt niet!* klonk het antwoord van
den kunstenaar; en graaf Brünner verwjjderde
zich om deu builen wachtenden officier te
roepen.
Op uitnoodiging van den vorst namen de
heeren onder het diepste stilzwijgen plaats,
cn na ccno kleine pauze nam Gynla het
woord.
Ik moet beginnen met de verklaring, dat
wat graaf Racsony omtrent de afstamming
myner arme moeder verteld heeft, volkomen
waar is. Zij was eene Zigeunerin en dienst
maagd op de bezittingen der Racsony's. Van
myn vader weet ik niets. Wel is mjj eene
duistere, onbestemde herinnering bjjgebleven
aan den man, wien ik, volgens de bewering
van den graaf, mjjn leven zon verschuldigd
zjjn, evenwel hebben verscheidene personen
mjj in myne jongensjaren verhaald, dat de
tsctyikoB Mihalv eerst twee jaar na mjjne
geboorte in die strook was gekomen. Ik zelf
leg echter op deze omstandigheid geen gewicht.
Of hy myn vader was of een ander wat
ligt daaraan gelegen Ik ben en bljjf daarom
toch een Zigeuner I Wat dit t« beteekenen
heeft in ons beschaafd werelddeel, heb ik
reeds meer dan genoeg ondervonden ook gy,
mjjne heeren, voor wie van uwe geboorte
af een gelukkiger gesternte mocht schitteren,
inoog znlks uit de volgende feiten, die ik u
allen eenvoud wil meedoelen, erkennen.
«Graaf Racsony zei, dat myne moeder van
het erf zjjns vaders met zweepslagen was
weggejaad, en de man sprak waarheid. Zjj
moest de hcmcltergande mishandeling onder
gaan, omdat zy me tegen de brutaliteit van
dienzelfden graaf Bela trachtte te beschermen
en de beul, welke deze tuchtiging toediende,
verrichtte zyn werk uitstekend, want de ge
martelde vrouw stierf nog denzelfden nacht
aan myne zyde op het vrye veld, aan de
gevolgen der strafoefening. De paardendief
Mihaly echter, dien graaf Racsony myn vader
noemt, joeg den schurk, gedurende zjjn schan
delijken arbeid, een geweerkogel door het
hoofd. Hy word dadelijk achtervolgd, gevat
en onmiddellyk aan den oersten den bésten
boom opgehangen. De tsciyikos leeft in myn
herinnering voort als een man van eer. Men
hoeft my later verteld, dat hjj de braafste
kerel was geweest uit den ganse hen omtrek.
Zjjn ongeluk en tevens zjjne misdaad bestond
daarin, dat hy geen onrecht kon zien, zelfs
dan niet, wanneer het slechts eene arme,
verachte, hulpelooss Zigeunerin was, die znlks
werd aangedaan.
Door medelijdende marskramers word ik
toenmaals naast het ontsielde lichaam myner
moeder gevonden. Zjj namen mjj mee naar
het naaste stadje; en aan hunne edelmoedige
tusschenkomst had ik het te danken, dat
wakkere monschen zich over mjj ontfermden.
Ik hoorde later, dat ik mjj bruikbaar genoeg
getoond heb en dit zal wel zoo geweest zyn,
want reeds met myn dertiende jaar was ik
een vry knappe paardenhoeder. Als zoodanig
kwam ik in die dagen in dienst van oen
zekeren heer von Szeredy, en daar ik tegeljjk
met het Zigeunerbloed myner moeder, ook de
muzikale begaafdheden harer stam had geërfd,
wilde bet toeval, dat de grondbezitter, die
in alle opzichten een edel en weldenkend
mensch was, mjj op zekeren dag beluisterde,
toen ik mjj onledig hield met vioolspelen, wat
ik door eigen oefening geleerd had. Hjj
meende in mjj een buitengewoon talent to
ontdekken, maakte aan mjjne tscbjikos-loop-
baan spoedig een eind en zond mjj naar bet
gymnasium der naastbjjgelegen stad, waar ik
betrekkeljjk snel den gebeelen cursus met
goed gevolg doorliep, om daarna altjjd
nog op kosten van den heer von Szeredy
eene plaats to erlangen op een muziekinstituut
in dezelide stad.
.Daar was het, dat mjjn ongelukkig ge
sternte mjj voor de eerste maal weder in
aanraking bracht met den man, die de feite
lijke oorzaak was van den dood mijner
moeder met den jongen graaf Bela Rac
sony. Dat ik toen reeds geeue vricndeljjke
gevoelens voor hem koesterde is zeker. Even
wel gaf ik hem door mjjn gedrag stellig geen
aanleiding om mjj te haten. De reden van
zjjn diepen alkeer voor mjj lag dan hoogst
waarschynljjk ook alleen in de omstandigheid,
dat ik de Zigeuner bet gebracht had
tot eene zekere gelijkstelling met hem den
gravenzoon. Zjjn aristocratische neiging kwam
tegen soo iets in opstand, en binnen betrek
keljjk korten tyd wist hjj al mjjne school
kameraden soodanig tegen mjj op te zetten,
dat de bestuurders van het instituut om
niet tal van leerlingen te verliezen zich
genoodzaakt sagen mjj te ontslaan. Nameloozo
bitterheid vervulde mjjn borst: zonder mjjn
weldoener, den heer von Szeredy, iets te
g|ng
inmiddels oud genoeg was geworden om op
eigen voeten te kunnen staan, trachtte ik zelf
in mjjn levensonderhoud te voorzien. Ik
studeerde verder zoo goed het ging
Ijverig door cn keerde hoofdzakelijk weer tot
do viool terug. Na monigen zwerftocht en
dagen vol ontbering, waarvan ik a de bo-
echrjjving zal sparen, kreeg ik eene betrekking
als eersten violist bjj eene uitgelezen kapel
in Pest. Daar speelden wjj eens voor een
gezelschap, voornaraeljjk uit aristocraten be
staande, onder welke zich ook graaf Bola
bevond. Met een solo, dien ik toen voordroeg,
oogstte ik een levendigen bjjval in. hljjn
voormalige medescholier, die vlak in mjjne
nabyheid zat, vertelde nu aan zjjne omgeving
zoö luid, dat ik noodzakeljjk ieder woord
moest hooren, en met het traditioncele spot
lachje op de lippen .och, vrienden, hjj
is 't wel gewoon zulke stoute grepen te maken.
Den eeaen keer doet hjj 'top de viool, een
ander maal in de zakken der menschen. In
zjjne jeugd is hy, wegens een zeer brutalen
diefstal, van school gejaagd, en als de vent
zoo door gaat, brengt hy 't met een klein
beetje moeite nog eren ver als «jjn papa*,
en daarb|j maakte hjj een gebaar van hangen.
.Het was my niet mogelyk mjj langer te
bedwingen ik sprong op en noemde hem
een leugenaar ea lasteraar. Toen mjjne heeren,
was het Racsony, die mjj op den grond wierp,
nog voor dat ik op zyn aanval verdacht was,
en een dozyn gedienstige armen hadden mjj
ik de wereld inen daar ik
uit de zaal gesleurd, eer ik mjj nog recht
den ongehoorden smaad bewust was. Schrif
telijk zond ik bein eene uitdaging, die hy
natuurlyk niet meteen antwoord verw.iardigdc;
twee dagen later was hy naar Parys
vertrokken. Ofschoon ik nu door het getuig
schrift, dat m|j indertyd door de directie der
muziekschool werd ter hand gesteld, duidslyk
en klaar bewyien kon, hoe smadelyk myn
tegenstander gelogen had wat baatte het?
Ten gevolge van mjjn heftig optreden verloor
ik m|jne betrekking, en zag mjj andermaal
genoodzaakt den wandelstaf op te nemen.
Professor Türük vervolgde
•Jaren waren voorbijgegaan, toen zich in
Londen opnieuw ouze wegen kruisten. Ik
had intusschen naam gemaakt, was oreral in
fatsoenlyke kringen zeer gezien en mocht do
hoop koesteren, eerlang benoemd to zullen
worden tot dirigent van een der eerste muziek
gezelschappen der hoofdstad. Ten huize van
een zeer invloedrjjk parlementslid ontmoette
ik den graaf, die als gezautochaps attaché in
Engelands metropolis vertoefde. Zoodra hy
ro|) gewaar werd, vertelde hy overal niet
de geschiedenis van mjjn verzonnen diefstal,
want hy wist wel, dal hier zulk zwaar geschut
niet noodig was maar het verhaal van
myne afkomst, van de Zigeunerin en den
opgehangen paardenhoodcr.
Dezen keer kon ik my niet verdedigen, en
ik wilde het ook niet, In het land, waarhol
deftige fatsoen zulk ecno groote rol speelt,
was myne positie bovondien onmogelyk ge
worden.
(Wordt vervolgd.)