Bijvoegsel van 't Vliegend Blaadje
van Woensdag 12 April 1905.
Gemeenteraad van Helder.
Zitting van Maandag 10 April 1905.
i Voorzitter de heer Van Steijn, Burge
meester.
Tegenwoordig 17 leden; afwezig de liee-
•en Kramer, Van Ede, Dito en Iiartsinck,
le beide laatsten met kennisgeving van ver
andering.
Na de opening der vergadering is liet
éérst aan de orde de
Installatie
»«n de laatstgekozene raadsleden, wier ge-
oofsbrieven in de vorige vergadering waren
■derzocht en tot wier toelating was beslo-
en. De heeren P. De Geus en Dr. J.
J. Van den Berg worden door den Secre-
|ris binnengeleid, leggen in de handen van
en Voorzitter de by de wet gevorderde
eden af en nemen, na door den Voorzitter
t zyn gefeliciteerd, zitting.
- Al8nu worden de notulen der vorige zit-
pg gelezen en goedgekeurd, waarna mede
deling geschiedt van de navolgende
Ingekomen Stukken
!l. Misai re's van G e d. Stutem
ahelzcnde
u. beschikkingen genomen op eenige in
diende bezwaarschriften tegen den aanslag
an hoofdelijken omslag en schoolgeld
i 4. goedkeuring van het suppletoir-kohier
ondenbelasting, dienst 1904 en liet koliier
an Schoolgeld voor school 8, dienst 1905.
2. Brieven van de heeren H. Ham
ai F J. Rokers, waarin gemeld wordt, dat
ij de benoemingen als onderwijzers aan
thool 8 en school 3 aannemen,
j 3. Kennisgeving van G e d. S t a-
e nwaarin medegedeeld wordt, dat tot
id van 't College van Zetters voor 's Rijks-
lelustingen is benoemd de heer H. Van
Vingerden, ter vervanging van wijlen don
teer A. Klik.
4. Mededeeling van de Comm. tot
rering van schoolverzuim, berichtende, dat
Ot Voorzitter der Commissie is benoemd de
teer J. H. Corporaal, tot Secretaris de heer
L De Vries, tot plaatsvervangend-Voorz.
heer F. J. H. Van Geleuken en tot
daatsvervangend-Secretaris de heer R. Kaste-
ln.
5. Dankbetuigingen van G. Fol-
oer en J, J. Snel, machinist en stoker der
Waterleiding voor de hun toegekende grati-
jcatie's voor de buitengewone diensten.
6. Procesverbaal van de op 29
(aart 1.1. gehouden kasverilicatie bij den ge-
Deen te-ontvanger, waaruit blijkt, dat f8028,54'
D kas was en de administratie zich in vol-
;omen orde bevond.
7. Mededeeling, dat het jaarverslag
iver den toestand der gemeente over 1904,
let de verslagen der verschillende commis-
lün ia verschenen en den leden gedrukt zal
Qegeionden worden.
[8. Schryven van den heer S. Krij
sen, waarbij hij, wegens vertrek naar het
aitcnland, ontslag ueemt als lid van den
laad en als lid der Commissie voor het
liekenhuis: een tweede schrijven van ge-
lOemden heer, waarin hy verzoekt het eerst-
•doeldo als niet gezonden te beschouwen,
l*ar in zyn plan tot vertrek wijziging is
jekomen.
Al deze stukken worden voor kennisge-
ing aangenomen.
Kohieren.
Hierna worden zonder bespreking met
Jgemeene stemmen vustgesteld:
u. Het kohier van schoolgeld van de
Cholen 1—7b, dieDSt 1905, ad f 8688.
4. Het kohier van schoolgeld van de her-
•lingsschool ad f 39,00.
r c. Het kohier van schoolgeld van den
tanschen cursus ad f 180.
d. Het kohier hondenbelasting, dienst
p05, ad 1870,50.
Het kohier van den hoofdclyken om
lag, dienst 1905, ad f 46.995,06.
Adressen.
11. Adres van de afd. Helder van
an Bond van Ned. Onderwyzers,
Snoekende in de verordening, regelende
rt verlof van onderwijzers bij ziekte,
o. den termyn, gedurende welken verlof
an worden verleend met behoud van vol
plaris te stellen op een jaar; en
[4. geenerlei bepaling op te nemen, die
•n onderwijzer verplicht, gedurende korte-
ln of langeren termyn een plaatsvervanger
l stellen.
Wordt om advies in handen van B. en W.
«•ld.
2. Adres van m oj. P. Unrbanus
Ibu rg, verzoekende baar wederom de
larlijkache gratificatie toe te kennen.
De Voorzitter stelt voor haar wederom
f 800 toe te staan, doch de heer Staalman
kan zich hiermede niet vereenigen. Hij meent,
dat de gemeente inderdaad zoo'n hooge grati
ficatie aan eene betrekkelijke jonge weduwe
niet kan blyven uitkeeren en stelt daarom
voor deze thans te bepalen op f 150. De heer
Jaring vraagt eenige nadere inlichtingen
omtrent den toestand der weduwe, waarop
de Voorzitter antwoordt, dat de gevraagde
toelage wel noodig is, want de dochter is
geplaatst in een gesticht, waar nog eenige
onkosten aan verbonden zijn, de zoon een
betrekking heeft in Amsterdam, waar hij
f 30 '8 maande verdient en de weduwe geen
andere inkomsten heeft. De lieer Do Ven
acht f 300 wol hoog, maar f 150 voor het
oogenblik te laag, hij stelt daarom voor f 200.
De heer Stualnian vereenigt zich daarmede
en al6nu wordt met eenparige stemmen f200
toegestaan.
3. Adres van m e j. G. Jansen-
T i e m a n van gelyke strekking als liet
voorgaande. Na eenige bespreking wordt
met algemeene stemmen haar over 1905 een
gratificatie van f 100 verleend.
4. A d r e 8 van den heer C. A. v.
d. Bilt, verzoekende, wegens benoeming te
Sittard tegen 15 April a.s. eervol ontslag
als onderwijzer aan School 3.
Wordt verleend.
5. Adres van mej. A.J. Maréchal,
behelzende het verzook met 1 Juni a.s. eer
vol te worden ontslagen als onderwijzeres
aan School 4.
Wordt eveneens verleend.
Verordening Leerplicht.
Aangeboden wordt oen concept-verordening,
overeenkomstig art. 29 der Leerplichtwet,
waarbij de ambtenaren van politie gemach
tigd worden een kind, dat zij gedurende do
schooltijden op den opeilbaren weg aantreffen,
te brengen naar het hoofd der school, waar
toe de leerling behoort. Wanneer hot
kind een bewys kan toonen, dat het de
school mag verzuimen, of als hot zich bevindt
onder geleide van oen der in den aanhef
van art. 1 der Leerplichtwet bedoelde per
sonen, raag van de machtiging geen gebruik
worden gemaakt.
De heer Staalman heeft een ernstig bezwaar
tegen deze verordening. Hy meent, dat liet
schoolverzuim in deze gemeente niet van
dien aard is, om zulk een ingrijpenden maat
regel vast te stellen en men ter wille van
enkele vagebonden de ouders door zulk een
tirannieke bepaling niet mag treffen. De
heeren Over de Linden en Van Neck be
strijden de meening van den heer Staalman
en toonen aan, dat de verordening enkel
gericht is tegen straatslijpers en zy dient
om ouders, die te weinig macht over hunne
kinderen hebben, hen in de opvoeding te
helpen. Na nog eenige discussie wordt
op voorstel van den heer De Ven het voor
stel zoodanig gewyzigd, dat de ambtenaren
van politie van hunne machtiging geen ge
bruik mogen maken, indien liet kind een
bewijs kan toonen, dat het de school mag
verzuimen, afgegeven door het hoofd der
school of door een der personen, bedoeld in
art. 1 der Leerplichtwet.
Gasleiding.
Naar aunleiding van een verzoek van den
lieer W. Bakker Wz., doen B. W. het
voorstel lien te machtigen de gasleiding vanuf
het Zoologisch station tot de Koopvaardijsluis
le vernieuwen, daar enkele gedeelten der
tegenwoordige leiding geheel verweerd zyn.
De kosteu daarvan zullen f 2500 bedragen.
De heer Van Wingerden verklaart zich
er tegen. Hij acht een uitgaaf van f 2500
voor één klunt veel te hoog. Do Voorzitter
zegt, dat het niet voor één persoon is, maar
ook dienstig is voor liet gebouw voor zee-
onderzoek, voor bet laboratorium en voor
de straatverlichting. De heer Jaring zou
ook tegen deze uitgaaf zyn, als zy voor één
belanghebbende geschiedde, maar dit is niet
liet geval, zooals uit het rapport van don
directeur der gasfabriek blijkt. Do heer
Staalman wil de beslisstng verdagen en des
noods den heer Bakker reductie verlccnon.
Het koint hom gcwonscht voor de vernieu
wing uit te stellen tot aan de Buitenhaven
een Marine-kazerne gebouwd wordt, hetgeen
waarschynlijk plaats heeft. De heer Bok
merkt nog op, dat, wanneer deze werken
uitgevoerd worden, de kosten daarvan op de
exploitatierekening gebracht dienen te worden
en niet gevoegd moeten worden by het
hoofdkapitaal van de gasfabriek.
Na deze bespreking wordt dit punt van
de agenda afgevoerd.
Riolen.
Ter tafel komt een voorstel van B. W-,
om rioleering met putten aan te brengen in
de brandsteeg tusschen de Vlaming- en Kui
perstraat en aan het einde van den lsten
Dijkweg. De kosten daarvan bedragen f 600.
Niemand omtrent deze verbetering van
liet riolenstelsel iets in het midden hebbende
te brengen, wordt het voorstel met algemeene
stemmen aangenomen.
Onbewoonbaarverklaring van woningen.
Er is ingekomen een voorstel van do Ge
zondheidscommissie om de navolgende wo
ningen onbewoonbaar te verklaren on te
doen opruimen: Steigersteeg 5, eigenares
Wed. J. de Beurs, Steigersteeg 7, 9, 11
en 13, eigenaar J. C. v. d. Wal te Amster
dam, Steigersteeg 15, eigenaar M. S. de
Leeuw te Amsterdam, Gasstraal 14e, eige
naar M. J. Wallaat, Achtergracht-Wost-
zyde 18, eigenaur P. J. van den Bosch, --
Achtergracht-Westzyde 59, eigenares Wed.
Drijver—Nehls te Amsterdam, Aohtergr.-
Westzyde 64, eigenaar J. Bethleliem,
Achtergr.-Westz. 65, eigenaar J. J. Schoeffe-
lenberger, Gasstraat 10, eigenaar A. Bels.
Wagenstraat 20a en 20b, eigenaar A.
Liedmeier. en Vischmarkt 8 en 8a, eige
nares Wed. N. Helder-Riemers te Rotterdam.
B. «Sc W. adviseeren overeenkomstig dit
voorstel te besluiten, met uitzondering van
de perceclen Achtergracht-Westzijde 18 en
Achtergracht-Westzyde 64, die alsnog in
bewoonbaren staat zijn te brengen.
Nadat de Voorzitter naar aanleiding van
een opmerking van den heer Staalman ver
klaard heeft, dat de perceelen Achtergr.-
Westzijde 18 en 6 niet goedgekeurd worden,
als zij niet aan de voorwaarden voldoen,
wordt het voorstel aangenomen.
Brandspuit Koegras
De Voorzitter deelt mede, dat bij onder
zoek is gebleken, dat er in Koegras tot
plaatsing van de brandspuit geen andere
gelegenheid is dan bij J. Smit, waarom hy
voorstelt te besluiten baar daar te plaatsen.
Aldus wordt besloten.
Pensioenregeling - Mink.
Tor tafel komt een voorstel van B.&W.,
om hot pensioen van den lieer J. M. Mink,
vroeger weesvader alhier, te bepalen op
f 300 's jaars, nu zijne echtgenoote is
overleden, met wie hij samen f 400 pensioen
genoot.
Met algemeene stemmen wordt dienover-
komstig besloten.
Gasfabriek.
Mededeeling geschiedt door B. W., dat
de verbouwing en uitbreiding der gasfabriek
thans geheel is afgcloopen. Het geheele werk
werd begroot, wat het technisch gedeelte
betreft, op f 130.000 en wat het bouwkundig
gedeelte aangaat, op f102.000, totaal f232.000.
De kosten hebben bedragen voor het tech
nisch gedeelte f128.800, voor hel bouwkun
dig gedeelte f 101.500, totaal f 230.300, zoo
dat er oen batig saldo overblyft van f 1700.
De tijd van oplevering is overschreden, doch
B. W. stellen voor, de boetebepalingen niet
toe te passen en de aannemers daarvan vry
te stellen, daar deze met verschillende on
voorziene inoeïelijkheden te kampen hadden.
De heer Staalman heeft bezwaar tegen
het kwijtschelden der boetenhy meent dat
men een groote onbillijkheid begaat tegen
over andere aannemers, want sommigen heb
ben waarschynlyk niet ingeschreven, omdat
zij afgeschrikt werden door de groote boete,
f25 per dag, voor te late aflevering. Men
stelt hier een precedent, waarmede hij zich
niet vereenigen kan. De heer Van Breda
acht het niet billijk de aannemers van het
bouwkundig gedeelte boete te laten betalen,
want de te late aflevering was niet hun
schuld, maar was een gevolg van het wach
ten, op liet gereed komen van vooraf
gaande werkzaamheden. De lieer Staalman
weUscht, oer men een beslissing neemt, na
dere inlichtingen, waaruit blijken kan wie
feitolyk in gebreke is gebleven. De heer
De Ven acht ook nadere inlichtingen ge-
wenscht. De heer Krijnen merkt op, dat uit
stel wel ecnig bezwaar medebrengt, omdat
de aannemers dan zoolang op betaling moeten
wachten, waarop de Voorzitter mededeelt,
dat do uitbetalingon reeds hebben plaats ge
had, evenwel met inhouding der boete'a. -
De heer Bok brongt nog in 't midden, dat
de toepassing der boetebepaling de gemeente
in moeielijkheden kan brengen, omdat de
eene aannemer op den anderen heeft moeten
wachten en zoo kan het gebeuren dat een
aannemer schadevergoeding van de gemeente
kun vorderen.
Hy is voor het voorstel van B. W. om
conflicten te voorkomen. Nadat do heer
Staalman nogmaals aangedrongen heeft, om
nadere opheldering, besluit men inlichtingen
in te winnen aan wien de schuld der ver
traging ligt, eer men een beslissing neemt.
6ratlflcatiën.
Ter behandeling wordt genomen een voor
stel van B. dc W. om aan de gemeente-
ambUnarsn, oudor wier goede zorgen de
verbouwing der Gasfabriek zoo goed is ge
slaagd, als stoffelyk blijk van erkentolykheid
aan den directeur der gasfabriek eene grati
ficatie toe te kennen van f 1500, aan den
gemeonte-bouwmeester eeno van f 1000 en
aan den opzichter Wacqué eene van f 100.
De heer Stualmun heeft mot verbazing dit
voorstel gezien. Hoewel hy niets wil afdoen
op de verdiensten van den directeur en hy
ook wol wil erkennen, dat de gemeente trotsch
op zulk een ambtenaar mag zyn, kan hy
toch niet beoordeelen of dit werk op de goed
koopste wijze tot stand la gekomen, omdat
alle gegevens hem ontbreken. Bedenkelyk
acht hy het daarom zulk een hooge gratifi
catie toe te kennen. Ook togen de extra-
belooning van den gemeente-bouwmeester
verzet hy zich, het behoort tot zyn taak
het hoofdtoezicht te houden. In verband met
hetgeen in comité-generaal is voorgevallen
protesteert hy tegen deze uitgaven. Nog
merkt hy op dat de gratificatie van den
dagelykschen opzichter luttel ie in vergely-
king met de anderen, terwijl de opzichter, die
zeker wel werk van den genu-bouwmeester
heeft waargenomen en do arbeiders, die in
de fabriek tydens den verbouw onder zeer
ongunstige omstandigheden moesten werken,
geheel zyn vergeten. Hy kan zich dus niet
met het voorstel vereenigen. De heer
Van Breda verschilt met den heer Staalman
van meening en acht een blyk van erkente
lijkheid gewenscht, maar vindt met het oog
op de financiëele draagkracht van de ge
meente do gratificatiën wel wat hoog, zoodat
hy voorstelt aan den directeur f 1000, aan
den gemeente-bouwmeester f 500 en aan den
opzichter f100 te verleenon. De heer
Meyer is van oordeel, dat men met hot oog
op de financiën der gemeente zulke bedragen
niet mag uitkeeren. Zij zyn z. i. niot noodig.
Een andere zaak is het, of men verhooging
van salaris in overweging zal nemen. De
heer Krynen houdt een pleidooi voor het
toestaan der gratificatiën en wyst er op, dat
de directeur hot plan ontworpen en uitge
voerd heeft, waartoe hy niet verplicht was
en wanneer dit aan een ingenieur opgedragen
was geworden zeker f 10 000 had bedragen.
Ook de gemeente-opzichter heeft werk ge
daan, dat men niet van hem had kunnen
vorderen en waartoe hij niet verplicht was.
Nadat de heer Staalman nogmaals het woord
heeft gevoerd, gaat men over tot stemming.
Het voorstel Van Breda wordt verworpen
met 12 togen 5 stemmen. Voor stemden de
heeren Sovenhuijsen, Van Breda, Terra,
Meijer en Breet. Het voorstel van B. W.
wordt daarop aangenomen met 13 tegen 4
stemmen. Tegen stemden de heeren Van
Wingerden, Staalman, Meyer en Breet, zoo-
dat aan den directeur f1500, aan den ge
meente-opzichter f1000 en aan den opzichter
f100 is toegekend.
Tijdelijke geldleening.
Aan de orde wordt gesteld een voorstel
van B. W. om hen te machtigen tot het
aangaan eener tijdelijke geldleening, ter voor
ziening in de behoefte aan kasgeld, groot
f70000, in plaats van f50 000, zooals op de
begrooting werd uitgetrokken, tegen een
maximum-rente van 4°/0.
De heer Staalman kan dit voorstel niet
steunen, hij merkt op, wanneer hot gold van
de leeningen 1900, 1901 en 1903 was uit
gegeven voor de werken, waarvoor het be
stemd was er geen nood aan kasgeld zoude
zijn. Hy zal dus tegenstemmen. De heer
Grunwuld doet uitkomen, dat de werken,
waarvoor geleend is met f48 000 zyn over
schreden door hoogere aannemingsaommen
dan die geraamd ziju, van daar is er nood
aan kasgeld. Hy begrijpt niet, wat er togen
kan zijn deze tydelyke geldleening toe te
staan, want zy houdt geen verband met het
voorgestelde lecningsplan. Daarenboven is de
gemeente verplicht hare vorderingen te vol
doen.
Daarna wordt met 12 tegen 5 stemmen
het voorstel aangenomen. Tegen stemden
de heeren Van Wingerden, Staalman, Van
Breda, Meyer en Breet.
Geschil met Marine.
B. W. doen een voorstel, om het ge
schil met de Marine, wegens overname van
eenige buizenleidingen in den Havendyk, te
doen beslechten door middel van arbitrage,
in stryd met het voorstel der Commissie ad
hoe, om wel omschreven voorstellen van het
Den. van Marine af te wachten.
Óver dit voorstel ontspint zich een dis
cussie hoofdzakelijk tusschen den heor Staal
man on den Voorzitter. Do eerste wil van
geen arbitrage weten en verdedigt het voor
stel der Commissie, de laatste beweert, dat
de Minister van Marine zulks eischt, hetgeen
door den heer Staalman ontkend wordt, die
beweert, dat do Commandant der Marine
alhier dien eisch stelt. De heer Van den
Berg begrijpt niot wat er tegen is, als men
aan den Minister vraagt nauwkeurig te willen