KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor Heldor, Texel, Wieringen en Anna Paulowna* Verbroken Zegels. No. 3838. Zaterdag 6 November 1909. 37ste Jaargang. 'tVliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct., fr. p. post 75 ct, buitenland ft.25 Pre- Zondagsblad 37) 45 f0.75 iniên J Modeblad »»t55»a»»65» f 0.90 (Voor liet buitenland bij vooruitbetaling.) Advcrtcntiën van 1 tot 4 regels 25 cent. Elke regel meer. 6 llewjjs-niemplaar2) Vignetten en grootc letters worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgevers s BERKHOUT Co., te Helder. Buroauxi Spoorstraat en Koningstraat. Interc.-Telefoon 50. Eerste Blad. Uit het Buitenland. De muiterij in Griekenland is geëindigd. Zij veroorzaakte een materiëele schade van 300,000 drachmen. Luitenant Tybaldos, de aanvoerder*, is gevlucht met 9 andere offi cieren. Waarschijnlijk bevinden zij zich in het gebergte tusschen Eleusis en Megdra. De leiding van de vlucht is opgedragen aan luitenant Zoemis, oen hartstochtelijke jager die allo schuilhoeken van het Attische berg land kent. De rogeeringj doot niet veel moeite om de vluchtelingen te achterhalen; waarschijn lijk ziet zij de officieren liefst ontkomen, want eene terechtstelling zou de regeering een aantal vijanden bezorgen, daar de offi cieren tot de voornaamste Grieksche families behoorcn. Uit Athene wordt nog gemeld, dut 80 marine-officieren, die zich bij de eischen van Tybaldos hadden aangesloten, verklaard hebben, hun ontslag uit den zeedienst te willen nemen, zoo niet de hooger geplaatste officieren, wier afzetting door Tybaldos werd geeischt, worden ontslagen. Do bond dor gilden heeft een buitengewone bijeenkomst gehouden op Zondag, waarin de houding der marine-officieren wordt afge keurd, wyl zy de oer en het belang der natie ernstig hebben benadeeld. De Bond eischt van de regoering voorbeeldige bestraf fing der schuldigen. De militaire bond verklaarde een bespre king der muiterij in de Kamer niet te wensohen! Zoo men ziet, 't is er alles nog lang geen *pays en vree". Aan het ministerie schijnt men dezo toe stand echter optimistisch in te zien. Minister Mavromichalis zeiDe gebeurtenissen hadden tot een groote ramp kunnen leiden, maar hebben twee wonderbare resultaten gehad. Zjj hebben de vastheid der ordo in het Rjjk getoond en den wil en de macht der natie om iedere revolutionnairo beweging te onder drukken en tevens aangetoond do volkomen harmonie tusschen Kabinet en leger. Wer kelijk deze minister is geen zwartkijker. Koning Emanuel van Portugal zal eene zeereis ondernemenhet plan is nu definitief vastgesteld. Den 7den November vertrekt hjj van Lissabon naar Madrid, waar hjj vijf dagen de gast zal zijn van koning Alfonso. Daarna reist hij over Parys naar Cher- bourg, om koning Edward te Windsor te bezoeken. Een week denkt hjj in Engeland te blyven, om ten slotte nog drie dagen incognito in de Eransche hoofdstad te toeven. De jeugdige vorst zal door een groot ge volg vergezeld worden. Moulay Hafid, de sultan van Marokko, is toch een raar heer. Sinds geruimen tjjd be ijvert hy zich om de Spaansche regeering ervan te doordringen dat de Kabylen van het Rif oproerlingen zjjn. Hy bood immers aan ze eens te bestraffen. En wat gebeurt nu? Naar het .Journal* uit Fez verneemt, is Chaldy, de chef der stam men die sinds een drietal maanden do Span jaarden rondom Mililla bestoken, te Fez aangekomen en wordt in het paleis met groote eere ontvangen. Hij hield besprekin gen met den sultan en met de viziers en bjj allen schynt hy hartelyk ontvangen te worden. Wat daar nu weer achter mag zitten Moulay mag zich naar het schynt ook niet meer verheugen in de eendrachtige erkenning door zijne onderzaten. Berichten uit Fez, te T&oger ontvangen maken melding van den afval van alle stam men rondom Faza van de sultan spartjj. Zij moeten Moulay Hafid de gehoorzaamheid heb ben opgezegd en tot hun chef den kai'd Moulay El Kébir hebben gekozen, ter wyl zy de uitroeping van Abd-el-Azis voorbereiden. In regeeringskringen maakt men zich meer ongerust over doze tydingen, dan men wel wil doen voorkomen. In alleryl zjjn renboden uit gezonden, om een deel van het leger, dat in het gebied der Beni-M'tir ligt, naar de hoofd stad te ontbieden. Koniug Alfonso heeft den oorlogscorres pondent van het „Journal" een onderhoud toegestaan, en wat hy gezegd heeft trekt wel de aandacht. Toen de correspondent in het gesprek go- waugde van het bloedbad op 's Konings trouwdag, dat hy had bygewoond, zei de jonge vorst «kom, kom, als soldaat moet men tegen een stootje kunnen". Toen echter kwam het gesprek op de buiten- landsche betoogingen gedurondc de Ferrer- dagen. De Koning sprak: rik kan u niet zeggen, hoe mij dat alles leed heeft gedaauhet heeft mij werkelijk bedroefd te zien, dat men in Frankrijk zulk een onjuiBten uitleg gaf aan de gebeurtenissen, welke volgden op de troe belen te Barcelona. Ik spreek niet van de groote menigteoch, die laat zich zoo gemakkelyk meesleepen door een fraai couranten-artikeltje; zij staat altijd goreed het op te nomen voor wat zij voor rechtvaardig houdt. Neen, wat ik niet begrijp is, dat zich onder degenen, die pro test aanteekenden, mannen bevonden, die gij rekent onder uw ontwikkelde mannen. Ge leerden, die hun uitvindingen tallooze maleD toetsen en opnieuw onderzoeken vóór zy haar openbaar maken, gaan nu, zonder onderzoek, hun afkeuring uitspreken over een vonnis, dat in overeenstemming met de wetten is ge wezen, welke zij niet kennen, en onder een waarborg, die toch werkelijk niet zonder waarde is, n.1. die van de eer van Spaanscho officieron 1 Wat denkt gy daar in Frankryk dan toch wel van Spanje? Als men sommige Fran- schon hoort, krygt men den indruk, dat het hier een land van wilden is. Kent ge dan uw geschiedenis niet meer, en meent ge dat we hier nog do inquisitie hebben Kom toch, laten we verstandig blijven en de zaken niet uit het verband rukken. Ik ben constitutioneel vorst, zoo zelfs, dat ik niet eens zelfstandig het recht heb, gratie te ver- lcencn. Meen niet, dat dit mij hindert, vol strekt niet maar laten wjj het feit consta- teeren. Wij hebben militaire rechtbanken, wier eer niet in twyfel kan getrokken worden wij hebben een goede of slechte rechtsorde, een goede of slechte pers, het zy zoo; laten we bij de feiten blyven, en laat het buitenland, volken, welke het onvoldoende kent, zijn cri- tiek en raadgevingen sparen. Hebt gij zelf ook niet een proces gehad?" Op de vraag van den correspondent of de koning do zaak-Dreyfus bedoelde, antwoordde deze„Juist. Hebben wij ons daarmede be moeid? Deze Fransche oordeelvelling heeft mjj meer bedroefd dan vertoornd, want ik houd van uw land". Tenslotte gaf de koning de verzekering, dat de republiek zich, wat Marokko betreft, kan houden aan Spanje's woord: .Dat is de zekerste waarborg welke gij kunt erlangen". Nieuwsberichten. HELDER, 5 November. T.A.VE.N.U. Een keurig mooie uitvoering werd Woens dagavond in „Casino" door de Heldersche Tooneelvoreeniging T.A.V.E.N.U. gegeven, waarvan de talrjjk opgekomeuen hjj uitstek geprofiteerd hebbon De Vereeniging voerde op het amusante blijspel .Broeders Vrijmet selaars" van Carl Laufs en gaven dit stuk op zulk een lofwaardige wjjze weer, dat men het van beroepspelers niet beter kon verlangen. Hoe aardig werden weergegeven de rollen van Haverman en Max Broks, die voorgaven vrjj metselaars te zyn en daardoor in vele moeilijkheden kwamen. Hoe leuk speelde Frans Visser zyn rol, vooral toen hij gedwongen werd als modiste dienst te doen. Ook de dames, die de rollen van Carolina en Eva, eehtge- nooten der beide gewaande vrymetselaars, vertolkten, kweten zich uitnemend door haar los en ongedwongen spel van haar taak. De rollen van Bommelberg en Zegveld werden eveneens op eigenaardige wijze weergegeven. De overige spelers waren ook op hun plaats en werkten flink mede om de vele vermake lijke scones in dit stuk voorkomende tot hun recht te doen komen. Do toeschouwers hebben een prettigen avond gehad, hartelijk gelachen om do vele vermakelijke tooneelen, die zoo echt humoristisch werden vertoond. T.A.V.E.N.U. heeft met deze uitvoering zyn goeden naam gehandhaafd en versterkt. De Noord Brabant te San Francisco. De .San Francisro Call" van 13 Oct. 1.1. bevat een uitvoerige en waardeerende be schrijving van do aankomst, in do haven van San Francisco, van het Nederlandsche pant- serdekschip „Noord-Brabant'tor bywoning van de feesten in de herbouwde stad. De opvarenden van het oorlogsschip wor den officieel welkom goheeten door den bur gemeester, Taylor, en de commissie voor de ontvangst, dio zich aan boord begaven van de „Noord-Brabant". Aan boord worden "toos ten ingesteld op den President der Vereenigde Staten en Koningin Wilholmina. Het San Francisco'sche blad schrijft dat het bezoek van de .Noord-Brabant" hot eerste bezoek van een Nederlandsch oorlogsschip in de wateren van San Francisco is, sinds het bezook, nu 20 jaar geleden, van een kloin Nederlandsch korvetschip. Groenteproeftuin te Koegras. To Kroegras bestaan plannen tot het op richten van een groenteproeftuin, ten einde te laten zien, dat de grond in hol Koegras alleszins geschikt is voor een rationeel ge dreven groentecultuur. Verwacht wordt, dat na verloop van tjjd vele personen zich op dit vak zullen toeleg gen, iets dat met het oog op het nabyzynd afzetgebied den Heldor stellig steeds loonend zal blyken te zyn. Mocht eenmaal de aanvoer groot genoog zijn, dan bestaan mede plannen, in den Hel der een afslagmarkt in hot loven te roepen, op dezelfde manier als die geregeld wordt gehouden in de meeste steden van ons land. Het initiatief in dezen is genomon door de vereeniging .Koegrasser Belang". Alweer één. De firma S. Nuba-ro «Sb Co., grossiers in zjjden Btoffon en modc-arlikolen, gevestigd Heerengracht te Amsterdam, zond Dinsdag ochtend haar 20-jaragen, jongsten bedionde naar do Credietverceniging, om een chóque van f1700 te innen. Hot jongmensch inde do chóque, doch kwam niet op het kantoor terug. Al spoedig bleek, dat hij zich in gezelschap van een vriend met het bedrag uit de voeten had gemaakt. De pplitie heeft nog geen spoor van de. beide deugnieten kunnen ontdekken. Landverhuizers. Door den Commissaris der Koningin in Gelderland zijn in de maand October 400 be wijzen van Nederlanderschap afgegeven aan personen, die in het buitenland zijn gaan werken. Een onvoorzichtig soldaat. Woensdagmiddag wilde, zoo meldt het „Arnh. Dgbl'bij de schietoefeningen van het 8e reg. infanterie op de Kemperheide bij Arnhem de milicien Goodinga een paar hulzen oprapen. Hij had echter vergeten de haan pal van zijn geweer in rust te plaatsen hoewel het magazijn nog geruid was. Bij het bakken kwam do trekker in beweging en ging oon schot af, dat den jongen man in het hoofd trof. Men vreest voor zijn leven. Smaadschrift. Aan de Alkmaarsche Courant ontleencn wij het navolgende verslag van de zitting der Arrondissements-Rechtbank aldaar, op Dinsdag 1.1. In de nummers 367, 368, 369, van 1, 8 en 15 Mei van .het Anker", het weekblad gewjjd aan de belangen van hot mindere marine-personeel kwamen voor artikelen onder de rubriek Heldersche Correspondentie, waar in werd geschreven over het optreden aan boord van den kolonel Hoven en den eersten luitenant Hulstejjn. Beide marine-autoriteiten hebben een klacht ingediend wegens smaad schrift tegen den redacteur-uitgever Alexander Gustaaf Adolf V., 39 jaar (dezer dagen ge kozen tot raadslid van den Helder), don schrijver van de correspondenties, ter zake van het opzettelijk aanranden van den ccr en goeden naam. Tot verdediger van beklaagde trad op mr. Ed. Philips uit Amsterdam. Door den ambtenaar van het O. M. waren 5 getuigen gedagvaard, waaronder Burm, die evenwel in een sanatorium vortoeft «-n vervangen is door de Doelder. Van do zijde dor verdediging waren 13 getuigen ft décharge gedagvaard. De sub. griffier, mr. van Hees, las de geïncrimineerde artikelen voor. In die ar tikelen werden verschillende gebeurtenissen auti boord van het oorlogsschip opgesomd, om te betoogen dat daar onrecht heerscht en ruwe bejegening voorkomt, en wordt ge sproken over de schandelijke manier waarop de officier Hnlsteyn optreedt en het recht van marine-schepelingen verguisd wordt door commandant Hoven. De beklaagde, daarna gehoord, zeido dat «hot Anker" in 2000 cxompluren wordt go- drukt. Hij bekendo de artikelen oDder do lettors G. M. N. zelf geschreven to hebben. Hij had die letters gekozen omdat er stuk kon werden geschreven in dat blad door iemand die zich G. M. N. noemde en be klaagde het wcnschelyk vond, dat er conti nuïteit was. Beklaagde ontkende het oogmerk en de bedoeling gehad to hebben de beide heeren Hoven en van Hulsteijn te willen aanranden in hnn eer en goeden naam. Hij hud willen handelen in het algemeen belang, vertrou wende dat zijn aanmerkingen* den beiden heeren er toe zonden brengen, Jiun gedrag te wijzigen. De getuigen a décharge had hij doen dag vaarden om hot bowjjs van de waarheid der genoemde feiten te leveren. Daarna word gehoord Henri Theodoor Hoven, thans commandant van Hr. Ms. oor logsschip „Hertog Hendrik". Zoowel door den inhoud dor artikelen in hot geheel alsdoor enkele afzonderlijke zinsneden in het bijzonder achtte getuige zich beleedigd. De verdediger wonschte dezen getuige ge vraagd te zien of hij outkent de Aharheid der feiten welke er in de artikelen genoeriyl worden. m De getuige deelde hierop uitvoerig mede, dat hij een matroos eerste klasse op een nacht liet looden, waarbij bleek dat de man onbekwaam was, terwijl in de correspondentie staat dat de man zich vergiste. Getuige had den man een standje gegeven en hem ge legenheid gegeven zich de ontbrekende be kwaamheid aan te vullen in een maand tijds. Immers als getuige geen zekerheid heeft dat de matrozen bekwaam zijn, kan hy niet de verantwoordelijkheid dragen voor oen 260- tal menschenlevens. Bij die gelegenheid heeft getuige vorschilledde matrozen laten looden, om do overtuiging to hebben dat zy bekwaam waren. Thans een tweede geval. Het gobeurt dat er matrozen zijn die voor een stukje zeep warm waschwater koopen van den kok. Toen getnige uit den mond van een jongetje vernam, dat hij wel eens bij den kok een dergelijken handel dreef, heeft hij het jongetje, den kok en den kok-sergeant gestraft, maar volstrekt niet zwaar. Bovendien zy hadden zich kunnen beklagen. Van rancuno is by getuige geen sprake als iemand zich be klaagt wegens een straf by een hoogere autoriteit. Getnige antwoordde op eon vraag van den verdediger het uitgesloten to achten, dat een officier als Van Hulsteyn tegenover een matroos woordon zou gebruiken als lammeling, setc. r Beklaagde wees er op, dat de zeep- en water-kwestie een misbruik is, dat tot ge bruik is geworden. En daarvoor wer«l de ssrgeant-kok betrekkelijk zwaar gestraft. De getuige v. Hulsteijn, luitenant ter zee eerste klasse aan boord van de .Pict Hein" achtte zich eveneens door den inhoud der artikelen in het algemeen beleedigd, maar ook door afzondurlyke zinsneden in hot bij zonder, bijv. waarin wordt gezegd dat hy een matroos heeft uitgescholden voor lamme s en lammeling. Getuige ontkende die woorden gebezigd te hebben tegenover oen bootsman. Het doot getuige leed dat die bootsman niet gedag vaard is. Getuige A. W. Jaring, directeur van de Heldersche Uitgevers-Maatschappij, verklaar de dat «het Anker" op die drnkkorjj wordt gedrukt getuige A. W. Michels, boekhande laar te den Helder, verklaarde als abonné de nummers 367, 368 en 369 van «het An ker" te hebben ontvangen en aan huis be zorgd, getuige J. de Doelder, kantoorbediende, heeft het per kruisband over de post ont vangen. Daarna werd de rechtzitting geschorst tot half twee. Na de pauze werd allereerst als getuige décharge gehoord matroos eerste klasse P. J. F. Vcrgunst. lly herinnorde zich niet of hij dio Heldersche correspondentie in ,het Anker" had gelezen, maar wist wel wat er in stond. Hij kan zich herinneren dat do hr. Hulsteijn de geïncrimineerde woorden heeft gebezigd tegen een bootsman. Het was by gelegenheid van het binnenkomen. Bootsman Moerkamp stond alloen aan den wal, hij wilde een tros verplaatsen, dat ging toen niet snel genoeg, en toen zeide de eerste of ficier die woorden. Het is bij dezen officier g. v. d. voor en g. v. d. na. De geschiedenis van het stnkjp zeep is ge tuigu bekend. Hy weet ook dat dit een al gemeen gebruik is, ook aan boord van andore schepen. Dat de overwinst van de Toko cantine ton bato der schepelingen werd aangewend, was spreker niet bekend. Na het verschijnen der stukken zyn er nieuwe platen gekocht voor do gramafoon. Getuige Hoven zeide diep verontwaardigd te zyn, dat eon matroos eerste klasse dit in het publiek durfde verklaren. Getuige heeft bij zich het Toko-boek, waarin staat dat do winst besteed wordt ten geriovo der equipage.* In December 1907 is besteed f4 aan gra- mafoón-pennetjes, in Februari 1908 f61.35 aan platen, in Juni 1908 muziek aan boord f2", in Augustus 1908 voor tochten naar Bergen en naar het circus f57.9.5* en f 11.26, in November 1908 uitgang equipage f' 68. Getuige Vergunst zeide, dat hij niet be- kcinl was met dit gebruik. Ilij was mee ge weest naar het circus, maar wist niet dat het uit de Toko-winst kwam. Do President: Dus u weet liet nu en kunt het Uw kameraden mededeelen. Overigens wensch ik dat U fatsoenlijk spreekt, daar U hier fatsoenlyk behandeld wordt. Getuige Hoven noemde nog meerdere be dragen, besteedt uit de Tokokas voor plei- zi 'ujes te Lissabon en te Den Heldor. De verdediger merkte op dat het blijkbaar niet gepubliceerd was. Getuige Van Hulsteyn zeide wel eens krachtuitdrukkingen te gebruiken, maar nim mer .lamme s"te hebben gezegd. Vervolgens werd gehoord den matroos le klasse B. Faassen, die eveneens den hoofs man heeft hooren uitschelden door getuige van Hulsteijn, den eersten officier. De getuige van Hulsteyn bleef ontkennen. Getuige Faassen voegde nog aan zyn ver klaring toe, dut de bootsman op den wal die uitdrukking niet heeft kunnen hooren. De matroos tweede klasse A v. d. Ban ning heeft do bedoelde woordon ook gehoord uit don mond van den eersten olficier, kort voor het verschijnen van het artikel in «het Anker." Ook hij vermoedde, dat de bootsman die woorden niet kon hooren. Getuige deelde daarna het een en ander mede omtrent het gebeurde ten aanzien van het looden, waarbij bleek, dat hy een ander geval bedoelde dan het zooeven tor sprake gebrachte. Voorts verklaarde getnige dat hij in het laatst van April gestraft is wegens luiheid bij het kolenladen, dat hy zich gewend had tot den commandant, die hem gelaat had zich te verwyderon, hetgeen hij langzaam had gedaan. Op de vraag van den president ant- woorddo getuige, dat hy perplex was van de behandeling en niet langzaam is wegge gaan by wijze van lijdelyk verzet. Getnige Hoven deelde mede hoe dit geval zich voorgedaan heeft. Getuige straft nooit iemand zonder den persoon gesproken te heb bon. Het is 29 April geweest, dat het ge beurd is. Getuige heeft hem gezegd, dat hy zich niet had verontwaardigd moeten toonen jegens den schipper. Getuige gevoelt zich diep gegriefd, dat dit gepubliceerd is, omdat hij voor zich de overtuiging heeft humaan gebundeld te hebben. By geheime aanschrijving was bekend ge maakt dat er gratie verleend moost worden als er oen prins of prinses geboren werd. Nu heeft getuige gezorgd, dat de straf werd ge geven op den dag der geboorte van prinses Julianu, zoodat Benning gratie kon krijgen voor de straf, wegens zyn gedrag jegens den schipper verdiend. Om half twaalf is zijn provoost8trat uitgesproken en onmiddellijk daarop is gratie verleend. Getuige Benning verklaarde dat hy wel gratie verkregen heeft, maar dat een deel van zyn tractement ingehouden is. Vervolgens werd gehoord do matroos eerste klasse P. Krul, die verklaarde niet gehoord te hebben dat v. Hulsteyn do matrozen uit scheldt, al gebruikt bij wel eene krachtuitdruk kingen. Getuigo v. Hulsteyn zou er prjjs op stellen als de schipper Christiani en «le bootsman Kerstborg, die altijd by en om hem zyn, als getuigen werden gehoord. Do president zeide dit verzoek genoteerd te hebben, voor hel geval do rechtbank het voor hot onderzook noodig hoeft. Vervolgens werd gehoord do matroos F. Corduwener die den officier v. Hulsteyn wel eens heeft hooren vloeken, maar nimmer ge hoord, dat deze ondergeschikten uitschold. Getuigo van Berkum, ook matroos eerste klasse, legde een dergelijke verklaring afi De getuige D. Mink, bottelier, H. Frietach, marinier tweede klasse, legden dergelijke ver klaringen af. De tamboer IJzendoorn bleek van du zaak weinig af te weten. De matroos eerste klasse van Groningen wist iets mode te doelen omtrent een geval van looden, dat buiten deze zaak staat De president: Ik gelooi dat we ins Blaue hincin gaan, zonder dat we daarmeo iets op schieten. Getuige A. Koremun, ook matroos eerste klasse verklaarde dat de eerste officier dik wijls had gezegd de woorden s lammelingen en beroerlingen. Aan den tHiid gevoeld door den president zeide getuigo het eerste woord nimmer gehoord te hebben. Deze getuige verneemt onbillyk gestraft te zijn. Hij had zich niet beklaagd, omdat hij niet in een slecht blaadje wenschte Ie staan, Getuige Swiebel, matroos eerste klasse, heeft don heer van Hulsteijn hooren vloeken. Getuige Dakkers, matroos eerste klasse heeft wel eens een bemerking gekregen over liet looden. Er was een kink in zyn ljjn ge komen. De getuigo Hoven merkte op, dut dit een derde geval wus. Dit zit blykbanr ook in de war not als do loodljjn. Getuige Dakkors ie wel uitgescholden door Hulsteijn, bij liet sloeponhijschen. De officier van justitie eiachte in een nogal uitvoerig requisitoir wegens laster twee weken gevangenisstraf. De ambtenaar van hel openbaar ministerie wees or op dat beklaagde ten laste gelegd is smaad en eenvoudige beleediging. Dit laatste is een achterdourtje. Waar het be klaagde om ruchtbaarheid te doon was kan «preker dit terzijde stellen en zich bezig houden met smaadschrift. Hiervoor wordt vereiacht het opzet. Dit wordt door beklaagde ontkend. Maar dit opzot ligt in de woorden zelf opgesloten. Ook hot aanranden van de eer en goeden naam bljjkt uit de artikelen. Was liet waar wat gezegd werd, dan hadden de aangevallen heeren niet gehandeld zooaio men van hen mocht verwachten. Het kennelyke doel om ruchtbaarheid hier aan to geven, ligt voor do hand. Smaadschrift is gepleegd, maar de waar heid mag in dit geval bewezen worden. Beklaagde is toegelaten dat bewijs te leveren. Even wilde de ambtenaar opmerken dat hier geen sprake is van handelen ter verdediging, maar ook niet van handelen in het algemeen belaug, immers blijkens een arrest mag dezu weg alleen gevolgd worden, indien er geen andere is. Volgens do ambtenaar is het bo wys van de waarheid niet geleverd. Een pertinente verklaring omtrent de woorden, gebezigd door den heer van Hulsteyn tot een bootsman heeft spreker Diet gehoord. Do geschiedenis van de Toko is niet bewezen, die van de zeep ook niet, die van het looden is een Babylonische spraakverwarring gewor den, dio van het kolen evenmin. Aannemende dat bekluagde dient te wor den veroordeeld, meende spreker dat bot moest zyn tot een vrijheidsstraf. In 1902 is bekl. wegens een zelfde straf veroordeeld, lly meent te mogen doorgaan op dezelfde wijze. Dergelijke artikelen moeten slecht werken op de verhoudingen aan boord. Stel selmatig wordt alle mogelijke gezag daardoor ondermijnd. Dat is een hoogst gevaurljjke daad. Daarom vroeg spreker beklaagdes ver oordeeling voor den tyd van twee weken. Do pleiter, mr. Fhilipse, begon met to vragen, welk juridisch bowys er bestaat, dat beklaagde de artikelen heeft geschreven, liet is zelfs waarschijnlijk, dut een schepeling do schryver is. Op grond hiervan vroeg spreker vrijspraak. Voor vervolging van smaad, in casu laster, wordt voreischt volgens de wet dat dit ge schiedt tegen beter weten in. Het bewjjs daarvoor ontbreekt eveneens. Pleiter is van meoning, dat de toon van de stukken kalmer had kannen zyn. Maar de toon van de officieren had blijkbaar ook kalmer kunnen wezen. Hy begreep nog niet waardoor die beide heeren zich gegriefd achten. Als zulke woordon inderdaad gebruikt worden waarom is men er dan gegriefd door? Pleiter stelde tegenover elkaar dat eon mindere wegenB een ruwe uitdrukking veer tien dagen straf heeft gekregen en een superieur op een vergoelijkende wijze werd behandeld. In 1901 heeft het Hof in den Haag een vrijheidsstraf in boete veranderd. Men moet nu niet de zaak weer op denzelfden weg brengen. Overigens geloofde pleiter niet dal de vrijheidsstraf het juiste middel was, waar niet eens zeker is dat de bekl. de schryver is. Beklaagde kwam or tegen op dat liet zjjn bedoeling was het gezag to ondermjjnou. Onomwonden is erkend, dat er woordon gebezigd worden, die zeer ongewenscht zyn door menecben, die volgens hun instructie moeten voorgaan, zelfs in het bijzijn van jongens. Het gezag wordt door hen onder mijnd, on zoolang dat gebuurt, zal de geest slechter worden. Op do «Piet Hein" wor«l over het algemeen geklaagd over de behan deling en berechting aan boord. De artikelen zyn eerst geschreven na aanhoudend geklaag. FEUILLETON. 28) Bewaart dus het zwjjgen en laat ons onze eigen rechter zyn, wanneer gy hot goedvindt, onder mijn voorzitterschap. Ik stel my ver antwoordelijk, want ik herkende, ondanks zyn masker, dezen valschen speler, dio aan do Riviera reeds door de Italiaansche en Fran sche rechters vervolgd werd. Kalm en lachond nam hij de plaats van den verdwenene in, koek toen naar den voor hem liggende hoop goud en banknoten en opende de dikke portefeuille. Hy schynt voor alle zekerheid geheel zyn buitgemaakt vermogen by zich gedragen te hebben. Vou Schimmelpfennig keek vergenoegd naar de heeren, die zich, geruststellend, aan de tafel verzameld hadden. De kaarten hier zullen wij laten onder zoeken wat het geld betreft, bij haalde een potlood te voorschijn en legde een kaart met de rugzydo naar boven voor zichiedor der hoeren moet mij zyn verlies van dezen avond uoemen en dit dadelijk terug ontvangen. Wat er overblijft daarover zullen wy besluiten. Vóór alles echter onverbrekelijk zwygen, opdat do zaak uiot ruchtbaar worde. De oude heer Schimmelpfennig schoof al bet geld bij elkaar, en nu begon elk van de jonge mannen, wel beschaamd, maar toch te vreden op te uoemen, wat hy verloren bad. Von Schimmelpfennig noteerde het op de kaart en telde het eindelijk, hoofdschud dende op. Een klein vermogen riep hy. Otto waar ben je Kom hier en help mij betalen Deze die er onverschillig bij gestaan had, trad bereidwillig toe. Mijne heeren, er is nog een groot over schot, riep de oude lieer, daarna een handvol overgebleven banknoten tooneude. Wilt u mij een kleine weldaad bowyzen, staat mij dan toe, dat ik mjjn neef ook de twintigdui zend mark daarvan geef, die liy aan dezen schelm zoo lichtzinnig verspeelde. Het waren er maar vyftienduizond, oom Otto's wangen gloeiden van vroolijke ver rassing. Nu kon hij zijn wissel betalen 1 Hartelyk dankend, omringden de jonge mannen den onden heer, toen deze opstond, nadat hy de overgebleven som geteld en ge noemd had, en hunne toestemming vroeg om het geld tot later bij een baukicr te depo- neeren. Het best zou dan zijn ten gunste van de armen, zooals hy er by voegde, tot dat men wist hoo het met «len valschen spe ler was afgeloopen. Verheugd wilde Otto hem omarmen. Zacht^muur! riep zyn oom, hem ufwe rende. Voor oon paar dagen bon je nu uit den nood. Doch daarmee ben je niet gered, zooveel heb ik nu al begrepen, zeide hij halfluid. De heer Von Schimmelpfennig liep, tot gezellig praten geneigd, naar eene andcro tafel, waarheen de officieren hem volgden. Dezen waren nog opgewonden door hut voor val van zooeven, maar zij luisterdon dank baar toe. Dezen oplichter heb ik vandaag voor cd derde maal ontmoet. De eerste maal trof ik hem te Ostendedat is nu vijf jaar ge leden. Daar speelde hy voor korten tyd een rol in aanzienlijke <rezulechappen, onder den naam van Von Bayer. Hy deed zicli voor als een rjjk man, en zijn aristocratische hou ding maakte hem zoo bemind, dat hij weldra een kring van vroolyko kwanten van alle naties om zich heen had Hy gaf weldra den toon aan en de andere schikten zich naar hom natuurlijk ook by hot spel, waarmoe liy groote sommen won. Niemand waagde liet zyne eerlijkheid in twijfel te trekken, want hij was steeds de galantste cavalier, dio vooral de dames uitstekend wist te onder houden en door de voornaamsten in «len familiekring ontvangen werd. Hier leidde hij ook een neef binnen, een elegant jongmensch van deftig uiterlijk, dio zich een diplomaat noemde en die by de jonge dames zeer in trek kwam. Sedert diens verschijnen sprak mijnheer Von Bayor steeds van zyn noodzakelijk vertreknaar hy zeide, verwachtte men hem te Trouville. En dat gebeurde dan ook heel plotseling. Zyn neef nam op zich, do familiën met zyn vertrek in kennis te stellen en zjjnen groet over te brengen. Daarna zou hy ten spoe digste zyn oom naar Trouville volgen. Op den dag van zyn vertrek ontstond or des uvonds in 't hotel «Continental" groote opschudding, in do woning van een Russi- scheii gravin, by wie de heer Von Bayer uit en ingegaan was. Daar was een sieraad van brillanteii, van hooge waarde gestolen. De neef, die deB namiddags by de gravin kwam om haar de groeten van zyn oom te bren gen scheen ontroostbaar. Niemand waagde het hem te verdenken. Nuuwolyks was hy afgereisd, of uit Loudon kwam een verzoek tot aanhouding van onzen jongen avonturier, wiens signalement nauw keurig overeen stemde met dut van dun jon gen neef, ofschoon do naam dien hy voorde geheel anders was. Men telegrafeerde naar Trouville, maar daar waren noch oom noch neef aangekomen. Do laatste werd verdacht tot een bende te bchooren, aan welke men du vermetelste diefstallen toeschreef. Het verdwijnen van beidon had het gevolg, dat men hem sterk verdachtdc oom, zoo dacht men, had zijn neef den weg in do voorname gezelschappen geopend. Ik verliet Ostende cn hoorde niets moer van dit voorval, herhaalde malen werd ik er echter aan herinnerd door de couranten berichten over een internationale bende die ven en inbrekers, die, als heeren gekleed, in Engeland en op het vasteland de brutaalste stukjes hadden uitgehaald. In den vorigen winter nu men maakt wel eens een uitspatting, al is men een oud heer liet ik my te Nizza door eenige bekenden verleiden een restaurant te betreden, waar het des nachts bij het carnaval zeer vrooljjk toeging, naar men zei. En zoo was het ook éen druk gewoel zag ik in de vertrokkon beneden, waar verscheidene piano's een oor- verdoovend geraas maakten. Boven worden wy echter door een lieer uit Nizza uit ons gezelschap in oen salon geleid, waar het zooveel te stiller toeging. Men speelt hier in een vertrok, dat op don dag voor biljartsalon gold, doch wuarvnn het biljart, met zjjn groen overtrok, nu door een mechanisme in een speeltafel veranderd was. Ik vermoedde dadeljjk, dat ik mij in een kring van geheime spelers bevond, warit aan elkander voorgesteld te worden, scheen hier geen gewoonte. Onder de aanwezigen waren intussclien fatsoenlijke lieden, waar van ik enkelen reeds had ontmoet. Ik nam er aan deel, maar toon ik eenige goudstukken verloren had, keek ik toe cn gaf daarbij acht op den ouden heer, die du bank hield. Mijn scherp oog vond in hem eenige gelijkenis met iemand, dien ik vroe ger moest gekend hebben. Hjj droeg een donkerbruine pruik, zjjn knevel en wenk brauwen kwamen mij voor, alsof zij geverfd waren zijne handen verriodon een bonvivant, evenals zyne goheele wezen. Ik raadpleegde ernstig myn geheugen, om mij te herinneren, waar ik dat gelaat reeds vroeger kon gezien hebben. Daar zag ik terwijl d«i omstanders slechts al hunne opmerkzaamheid aan het spel wjjdden, hoe hij herhaaldelijk van onder zijn zware wenkbrauwen een heimclijken blik met twee jonge heeren wisselde, die aan beide kanten van de tafel zaten, en daar had ik hem Een van hen was de neef van mijnheer Von Bayer, en hjj zelf was nu juist de persoon van zooeven. Hij lette te Ostende wel weinig op mij, inaar ik des te meer op hem. Ik zweeg, doch verwjjderde mjj weldra. De man en zijn neef konden wel geheel onschuldig geweest zijn aan dien brillantendiefstal te üstende, als had men hen niet in Trouville govonden, Hud men mjj in dit speelhol gezien, dan had men ook even zoo goéd van mjj iets slechts kunnen denken. Ik vergaf hem. Na een oponthoud van drie maanden te Nizza, waar ik wegens de ziekte mijner vrouw zeer teruggetrokken leefde, vond ik op een zekeren dag tot mijne ver rassing in een Fransch en togelijk in een Italiaansch blud een portret in houtenede, dat mij verrastehet was namelijk van mijnheer Von Bayor en daarnaast van de Fransche en Italiaansche regeering het ver zoek tot in hechtenisneming van een reizen- den speler, baron Du Renard genaamd, die verdacht word te behooren tot een intornu- tionalo dieven- en inbrekersbende, welke te Parys 'n grooten juweeldiofatal had gepleegd. Bovendien werd hjj ernstig verdacht van valsch spuien. Men berichtte verder, dat hij vermoodeljjk van Duitsche afkomst was, eeni ge vreemde talen vloeiend sprak en onder ver schillende namen optrad. Ik hield nutuurljjk 'l mondje dicht, daar ik aan de politie niets zekers omtrent hum kon mededeelen, en reisde naar Duitschland terug. En hier, uijjne heeren, moest ik don ouden bekende onder weer een ander masker, als baron Von Runnort, herkennenIn ieder geval zal hij reeds dezen nacht het veld van zjjn zeer voordoelige werkzaamheid verlaten: doet dus allen ook, alsof ge hem niet gezien hadt. Mijnheer Von Schimmelpfennig hud juist geëndigd, toen de deur van de kamer ge opend werd en een )ong, zeer elegant man binnentrad, de officieren vriendelijk lachend begroette, zoekend rondkeek en toen weer wegging. De jonge Engelschman, dien lijj ons eenige dugen geleden hior voorgesteld heult riep eon van Je officieren halfluid. Dezelfde neef uit Ostende en Nizza, mjjne heeren; laat hem ook loopen. Knus zullon zij toch in du gevangenis terechtkomen 1 zeide Von Schimmelpfennig met overtuiging. Ik meen, dat wjj nu maar moeten gaan. Gij allen hebt wel genoeg van dezen avond. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1909 | | pagina 1